5 Vragenuur: Vragen Van Rooijen

Vragen van het lid Van Rooijen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, viceminister-president over het bericht dat pensioenfonds ABP de ANW-compensatie verlengt tot 1 mei 2018.

De voorzitter:

Dan gaan we nu naar de vraag van de heer Van Rooijen namens 50PLUS over het bericht dat pensioenfonds ABP de ANWB- … ik bedoel de Anw-compensatie verlengt tot 1 mei 2018. Het woord is aan de heer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Verspreken is menselijk, ook bij mij.

Voorzitter, dank. Allereerst dank aan minister Ollongren voor het beantwoorden van de vragen van de fracties van 50PLUS en het CDA over het afschaffen van de Anw-compensatieregeling door het ABP.

Op 15 december heb ik als eerste vragen gesteld over het afschaffen van de Anw-compensatieregeling door het ABP. De kritiek hierop draaide vooral om de snelheid van afschaffing en de gebrekkige communicatie. Deelnemers kregen hierover pas in december een brief. Vooral ongeneeslijke zieke mensen maken zich grote zorgen dat hun partner, als hij of zij alleen achterblijft, moet rondkomen van een inkomen onder de armoedegrens. Een absolute blunder, aldus pensioenadvocaat Theo Gommer in Radar. Dit kan gewoon niet. Als ik de baas zou zijn geweest, had ik er een tot twee jaar voor uitgetrokken om dit goed te communiceren. Wortmann erkende dat het ABP zich hierin heeft verslikt: hoe we communiceren, en de tijd die we hiervoor uittrekken, moet de volgende keer echt beter; we gaan hier lering uit trekken. Voor mijn fractie was dit uiteraard een onvoldoende reactie. Zij heeft het over beter communiceren bij een nieuw probleem, maar ons gaat het erom dat er nu voor dit probleem een oplossing komt.

Ik ben blij dat het afschaffen van de Anw-compensatieregeling met enkele maanden wordt uitgesteld. Die oplossing is echter niet voldoende. Collega Omtzigt constateerde vorige week tijdens het debat over ons initiatiefvoorstel over een tijdelijke bodem in de rekenrente al dat de gedupeerden hiermee tot vele honderden euro's per maand geraakt worden en dat de coulanceregeling hier niets aan doet. Natuurlijk kunnen de meeste mensen een overlijdensrisicoverzekering afsluiten, maar dit alternatief is peperduur als je wat ouder bent en onmogelijk of onbetaalbaar als je ziek bent.

Ik heb derhalve de volgende vragen aan de minister. Erkent de minister dat de premie voor een overlijdensrisicoverzekering voor veel oudere mensen zo hoog is dat het vrijwel onmogelijk is om op deze manier het verlies van de Anw-compensatie op te vangen? Indien nee, waarom niet?

Twee. Erkent de minister dat het verdwijnen van de Anw-compensatie voor jongere ABP-deelnemers minder ingrijpend is, omdat zij vanwege hun leeftijd tegen aantrekkelijkere voorwaarden een alternatieve verzekering kunnen afsluiten? Vindt u dat een rechtvaardige gang van zaken?

Voorzitter. Ten slotte. Kan de minister bevestigen dat de gegeven extra tijd van drie maanden gebruikt wordt voor het ontwikkelen van een nieuw collectief verzekeringsaanbod ter vervanging van de huidige Anw-compensatieregeling, zoals door ABP-voorzitter Corien Wortmann-Kool is gesuggereerd? Indien nee, waarom niet?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Ollongren:

Ik dank de heer Van Rooijen voor het stellen van deze en eerdere vragen. Het is denk ik goed om helder te hebben wat er gebeurd is. Kijk, er is een akkoord van vorig jaar juli tussen werknemers en werkgevers over de vereenvoudiging van de ABP-pensioenregeling. In dat akkoord is onder meer afgesproken dat per dit jaar, eigenlijk per 1 januari, het partner- en wezenpensioen wordt verruimd en het recht op Anw-compensatie voor nieuwe gevallen komt te vervallen. Dat besluit van sociale partners was wel ingegeven door het signaal van het ABP dat deze regeling eigenlijk niet meer verantwoord uitvoerbaar was. Dat was dus een belangrijke reden daarvoor.

Ik ben het helemaal met de heer Van Rooijen eens dat de berichtgeving en de communicatie ongelukkig zijn geweest. Daar hebben werknemers en werkgevers ook over gesproken en zij hebben het ABP ook verzocht om dat te corrigeren en te verbeteren. Zij hebben met het ABP ook afgesproken om de coulanceregeling met een aantal maanden te verlengen, tot 1 mei van dit jaar. Dat geeft mensen extra tijd om collectief of individueel een verzekering af te sluiten. Dat kan desgewenst ook op sectoraal niveau gebeuren. Al met al denk ik dus dat werknemers en werkgevers in samenspraak met het ABP op redelijk evenwichtige wijze tegemoet zijn gekomen aan de kritiek op het vervallen van de Anw-compensatie en de communicatie daarover.

Dat gezegd hebbende, vind ik het ook belangrijk om aan te geven dat de, zou ik bijna willen zeggen, schrijnende gevallen, dus de mensen voor wie het heel moeilijk of misschien wel onmogelijk is om zich aanvullend te verzekeren vanwege hun leeftijd of vanwege ziekte, in aanmerking komen voor een uitzonderingsregeling. Zij behouden dus het recht op die Anw-compensatie, volgens de oude voorwaarden. Dat even om het geheel te schetsen.

Voorzitter. Nu zit ik in de blessuretijd, maar ik ga toch even heel kort in op de vragen van de heer Van Rooijen. Er kunnen zeker gevallen zijn waarin dit voor iemand knellend is. Daarom bieden we ook de extra tijd, de coulanceregeling en de mogelijkheid voor mensen om gebruik te maken van deze extra tijd om te kijken of er aanvullende verzekeringen nodig of wenselijk zijn. Ik denk dat de ingreep als zodanig moest, ook vanwege de uitvoerbaarheid, en dat er door het ABP zo veel mogelijk tegemoet wordt gekomen aan de mensen voor wie dit echt problemen oplevert.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dank aan de minister voor de antwoorden. "In blessuretijd" hoorde ik de minister zeggen. Het gaat ons om de hoofdzaken en niet om wat er aan de rand gebeurt. Ik vind het antwoord van de minister eigenlijk totaal onbevredigend.

In de eerste plaats vinden wij de uitvoeringsproblemen bij het ABP — problemen die we niet in detail kennen, maar waarvan we kennis hebben genomen — onvoldoende reden voor een zo ingrijpende maatregel. Misschien kan de minister dat toch nog iets verder duiden.

Ten slotte daarover de twee volgende vragen. Omdat het over het ABP gaat, is de minister een van de twee sociale partners. Dat wil ik benadrukken. De minister is dus ten volle medeverantwoordelijke als een van de twee sociale partners, omdat het hier over het ABP gaat en niet over een ander pensioenfonds. Ik herhaal de vraag die ik ook schriftelijk heb gesteld: is de minister bereid om er bij het ABP op aan te dringen dat de regeling niet met drie maanden, maar met ten minste twaalf maanden wordt verlengd, zodat er ruim voldoende tijd is voor sociale partners, waaronder uzelf, om voor alle ABP-deelnemers een alternatief collectief verzekeringsaanbod voor te bereiden?

Ten slotte, voorzitter. Is de minister ten minste bereid om bij het ABP aan te dringen op verder uitstel van het afschaffen van de Anw-compensatieregeling, in elk geval tot het moment dat er aan de deelnemers een fatsoenlijk verzekeringsalternatief is aangeboden?

Minister Ollongren:

We hebben in het algemeen vaak gezien dat als we uitvoeringsproblemen niet serieus nemen, we daar later spijt van krijgen. Ik vind uitvoeringsproblematiek een serieus te nemen probleem. Het ABP heeft aangegeven dat die er is, ook vanwege de relatie met de SVB. Dat is echt een factor om rekening mee te houden.

De heer Van Rooijen vraagt ook of we het niet kunnen verlengen. Het is nu met vier maanden verlengd, maar hij suggereert om dat met twaalf maanden te doen. Het is nog geen 1 mei. Het ABP neemt natuurlijk kennis van de zorg die de heer Van Rooijen naar voren brengt, maar ik ben bereid om het ABP te vragen of die verlenging voldoende is gebleken, zodat we weten dat die tijd benut is om te zien hoe er individueel of collectief een aanvullende verzekering kan worden geregeld. Ik wil daar dus nu niet op vooruitlopen maar neem het wel mee terug, om te checken of verdere verlenging noodzakelijk is of niet.

De heer Omtzigt (CDA):

Het APB heeft deze regeling vijftien jaar uitgevoerd, dus het is heel merkwaardig dat die in het zestiende jaar in één keer niet meer uitgevoerd kan worden, maar goed. Als je gepensioneerd bent en je partner nog geen AOW heeft, kan het zomaar zijn dat je €900 per maand mist van een uitkering die normaal €1.600 of €1.700 was. Je uitkering wordt dus meer dan gehalveerd door het à la minute vervallen van deze Anw-compensatie. Dat betekent dat je partner bij overlijden onder de grens van het bijstandsniveau terechtkomt. Daar zijn deze mensen bang voor. In het Burgerlijk Wetboek, deel 7, artikel 977 lid 1 ...

De voorzitter:

Meneer Omtzigt, de vraag?

De heer Omtzigt (CDA):

... staat dat je een risicoverzekering niet eenzijdig mag opzeggen. Is dit een risicoverzekering, en mag het ABP deze zomaar eenzijdig opzeggen?

Minister Ollongren:

Het is een verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers om hier gezamenlijk een afspraak over te maken. Dat is wat ze vorig jaar juli gedaan hebben. De effecten daarvan worden onder ogen gezien. Er wordt nu ook rekening mee gehouden. Vandaar dat er extra tijd wordt genomen en dat er een coulanceregeling is. Maar het is een wederzijdse afspraak.

De voorzitter:

De heer Omtzigt, tweede aanvullende vraag.

De heer Omtzigt (CDA):

Het is een heel concrete vraag. Een autoverzekering of alle andere risicoverzekeringen mag je in Nederland niet eenzijdig opzeggen. Daar zijn heel goede redenen voor, omdat mensen dan in één keer niet verzekerd zijn. De Anw-hiaatverzekering is volgens het ABP een risicoverzekering. Die mag je volgens het Burgerlijk Wetboek dus gewoon niet opzeggen. Mag een pensioenfonds dat wel, of wat is anders de uitzonderingsbepaling waardoor deze mensen in één keer meer dan de helft zouden verliezen? Als u het antwoord nu niet weet, zou ik het wel graag willen hebben.

Minister Ollongren:

Ik hou mijn antwoord van zonet staande: dit hangt samen met het akkoord tussen werkgevers en werknemers over de vereenvoudiging van de ABP-pensioenregeling. Ik ben wel bereid om de specifieke vraag van de heer Omtzigt over het type verzekering mee te nemen en hem daar later over te informeren.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Pensioenen zijn iets wat we samen doen: samen delen, jong en oud, gezond niet-gezond. Mensen hebben grote zorgen dat zij door het wegvallen van de Anw-compensatie straks, omdat zij wellicht niet zo gezond zijn, geen verzekering kunnen afsluiten, of tegen heel hoge premies. In pensioenland lossen we dat samen op, namelijk met een collectieve verzekering. Is de minister bereid om daar in haar werkgeversrol naar te kijken en dat met sociale partners te regelen?

Minister Ollongren:

Ik heb zonet in antwoord op de vraag van de heer Van Rooijen betoogd dat juist voor die gevallen die nu worden beschreven de coulanceregeling geldt. Dus voor mensen met een ziekte of die vanwege ouderdom eigenlijk geen andere verzekering kunnen afsluiten, blijft de regeling bestaan zoals die is. Dat doet zich dus eigenlijk niet voor. Althans, het zou zich niet moeten voordoen volgens de afspraken die gemaakt zijn in relatie tot deze regeling.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Korting op het nabestaandenpensioen heeft ingrijpende gevolgen voor een bepaalde groep mensen. De minister is leidinggevende over het ABP. Zou ze zich niet veel steviger kunnen inzetten naar het ABP toe en erop staan dat die compensatie geregeld wordt, ten minste voor twaalf maanden? Waarom zou u dat niet kunnen doen?

Minister Ollongren:

Ik ben verantwoordelijk voor een aantal sectoren. Het ABP heeft een aantal sectoren onder zich waar ik als minister ook voor verantwoordelijk ben. In die zin ben ik aan werkgeverskant betrokken bij dit soort gesprekken, maar, nogmaals, dit is een overeenkomst tussen werkgevers aan de ene kant en werkgevers aan de andere kant met het ABP over hun regeling. Ik heb zojuist in antwoord op de heer Van Rooijen gezegd dat als de verlenging van vier maanden zoals die nu voorzien is, niet genoeg zou zijn, we daar natuurlijk naar moeten kijken, maar dan wil ik eerst weten of datgene wat beoogd was om met die vier maanden te bereiken, namelijk aanvullende verzekering, collectief of individueel, in voldoende mate is gerealiseerd.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven