13 Effecten van rubbergranulaat in kunstgrasvelden

Aan de orde is het dertigledendebat over waterschappen die geen onderzoek deden naar de effecten van rubbergranulaat in kunstgrasvelden.

De voorzitter:

Aan de orde is het dertigledendebat over waterschappen die geen onderzoek deden naar de effecten van rubbergranulaat in kunstgrasvelden. We hebben zeven sprekers vandaag en iedereen heeft drie minuten spreektijd. Ik geef allereerst het woord aan mevrouw Arissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Een schone, veilige bodem en schoon water zijn letterlijk van levensbelang. Al enige tijd zijn er zorgen over de veiligheid van rubbergranulaat als ondergrond van sportvelden. Diepgravend onderzoek van ZEMBLA onthulde dat er nauwelijks onderzoek is gedaan naar de gezondheidsrisico's van rubbergranulaat op kunstgrasvelden. Toxicologen zeggen: sport niet op kunstgras zolang we de risico's onvoldoende kunnen inschatten.

Voorzitter. NOC*NSF wil niet bekendmaken hoeveel sportvelden in Nederland zijn aangelegd met rubbergranulaat. Volgens het onderzoek van ZEMBLA zijn het er ongeveer 1.800. Om hoeveel sportvelden gaat het hier volgens de staatssecretaris? Klopt het dat er in het verleden nauwelijks milieucontroles hebben plaatsgevonden, zoals sportveldenadviseur Jan Willem Boon in de uitzending liet weten?

In de Kamerbrief staat dat waterschappen regelmatig metingen doen, maar dit zijn reguliere metingen in de waterbodem en het oppervlaktewater om het algemene beeld van de waterkwaliteit in kaart te brengen. Hebben de waterschappen ook metingen gedaan op de oevers en in de wateren rondom de kunstgrasvelden met rubbergranulaat?

Voorzitter. Hoe schadelijk is het gebruik van rubbergranulaat voor ons milieu, de ondergrond en het water? Directeur Els van Schie van het RIVM vertelde voor de camera dat er wel degelijk milieurisico's zijn in verband met zware metalen, PAK's en zink, en dat er naar aanleiding daarvan afspraken zijn gemaakt over de wijze van aanleg. Of die afspraken voldoende zijn om milieuschade te beperken, schijnt volgens Van Schie niet onderzocht te zijn. Volgens ZEMBLA heeft het RIVM in 2007 al uitgebreid onderzoek gedaan naar het lekken van zink uit rubbergranulaat. De conclusie was: de emissie van zink uit rubbergranulaat is lokaal tot ongeveer twintig keer zo groot als de emissie van zink uit mest uit bestrijdingsmiddelen uit de landbouw. Schokkend. Wil de staatssecretaris bij het RIVM nagaan of dit klopt en het bewuste rapport aan de Kamer zenden? Is het waar dat het ministerie en toenmalig minister Cramer destijds gevoelig waren voor de lobby vanuit de autobandenbranch en daarom de uitkomsten van het onderzoek terzijde hebben geschoven?

Ook is in de Kamerbrief te lezen dat rubbergranulaat zich soms buiten de sportvelden verspreidt en dat er zware metalen zijn gedetecteerd, onder meer in de onderlaag van de velden. Er loopt een vervolgonderzoek van het RIVM om de milieueffecten van deze spreiding van rubbergranulaat en de concentratie schadelijke stoffen in kaart te brengen. Hoe wordt dit onderzoek gedaan? Worden nu alle sportvelden met rubbergranulaat onderzocht? Of beperkt het RIVM zich tot een steekproef? Wil de staatssecretaris gemeenten en sportverenigingen informeren over de mogelijke bodemvervuiling onder de kunstgrasvelden met rubbergranulaat en hen wijzen op hun zorgplicht volgens de Wet bodembescherming, waarin staat dat de bodem niet vervuild mag worden?

De voorzitter:

Zou u willen afronden?

Mevrouw Arissen (PvdD):

Ja, nog twee zinnen, voorzitter.

Voorzitter. Het gaat veel geld kosten om de vervuiling op te ruimen. Wie gaat dat betalen: de vervuiler of de belastingbetaler? Heeft de staatssecretaris inzicht in hoeveel gemeenten op dit moment te maken hebben met verontreinigde grond onder kunstgrasvelden?

Tot slot. Er worden nog steeds nieuwe kunstgrasvelden met rubbergranulaat aangelegd. De Partij voor de Dieren wil dat de staatssecretaris totdat de milieueffecten bekend zijn een moratorium instelt op het aanleggen van sportvelden met rubbergranulaat. Nogmaals, een schone bodem en schoon water zijn letterlijk van levensbelang.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. We moeten ons allemaal een beetje houden aan de tijd, ondanks dat het vanavond vrij snel gaat. Ik geef graag het woord aan de heer Ziengs van de VVD.

De heer Ziengs (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Als je sporter bent, van een potje voetbal houdt en al die berichtgeving leest over rubbergranulaat op de velden en onder de velden, denk je weleens: joh, wat ben ik eigenlijk aan het doen? En: is het allemaal wel zo gezond waar ik mee bezig ben? Sporters maken zich dan ook terecht zorgen. Je wilt immers veilig kunnen voetballen op de kunstgrasvelden, zonder risico's. Je mag er natuurlijk ook op vertrouwen dat de overheid haar eigen milieuregels serieus neemt.

De kernvraag is of de waterschappen nalatig zijn geweest op het punt van de controles. De staatssecretaris heeft in haar brief aangegeven dat de waterschappen veel verschillende metingen in de waterbodem en het oppervlaktewater uitvoeren om het algemene beeld van de kwaliteit in kaart te brengen. Bij die metingen worden indien aanwezig stoffen afkomstig uit rubbergranulaat geanalyseerd. Eigenlijk is tot nu toe niet gebleken dat er substantiële risico's voor de mens of de omgeving zijn vanwege deze stoffen. Kan de staatssecretaris toelichten waar deze verschillende metingen worden uitgevoerd en of deze ook in de buurt van sportvelden met rubbergranulaat zijn uitgevoerd?

De staatssecretaris schrijft tevens in haar brief dat er in de afgelopen jaren diverse onderzoeken naar de verspreiding van rubbergranulaat en naar de verspreiding van stoffen afkomstig uit rubbergranulaat zijn uitgevoerd door het RIVM en INTRON. Deze onderzoeken laten juist zien dat het rubbergranulaat zich soms buiten de sportvelden verspreidt en dat er zware metalen zijn gedetecteerd, onder meer in de onderlaag van de velden. Maar is het niet zo dat die onderlaag van de sportvelden juist bedoeld is om de beperkte hoeveelheid stoffen die kunnen vrijkomen op te vangen? Is het dan niet logisch dat we die stoffen daar aantreffen? Kan de staatssecretaris aangeven of deze stoffen die aangetroffen zijn in de onderlaag risico's voor de mens en de omgeving meebrengen?

Als er daadwerkelijk verontreiniging is, is de eigenaar van de grond aansprakelijk. Meestal is dat de gemeente, die in samenwerking met de provincie kan besluiten tot sanering onder de Wet bodembescherming. In die wet staat beschreven hoe dit moet. Er geldt een zorgplicht in relatie tot grondwater. Ook de Waterwet en de Wet algemene bepalingen en de Omgevingswet kunnen een rol spelen. Kortom, er zijn voldoende regels om de veiligheid te waarborgen. Sanering vindt plaats na analyse en bekendheid over de aard en de risico's van de vervuiling. Meestal vinden de sanering en de vervanging van het veld op een logisch moment plaats. Het is dus een goed voorstel om de risico's beter in kaart te laten brengen door het RIVM. De VVD steunt dat ook.

Daar wil ik het voorlopig bij laten, voorzitter. Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef graag het woord aan de heer Van Aalst van de PVV.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Het kunstgras heeft in Nederland voor een hoop ellende gezorgd. Dankzij het kunstgras gaan we niet naar het WK en is de zomer voor een hoop Nederlanders nu al verpest. Bovendien is het natuurlijk je reinste competitievervalsing, waardoor mijn club FC Twente het al jaren moeilijk heeft in Almelo. En nu blijkt het ook nog eens vervuilend te zijn.

Voorzitter. Hoog tijd dus om te kappen met dat kunstgras. Dat zeg ik niet alleen als voetballiefhebber, maar ook als bezorgd Kamerlid. Vorig jaar zorgde de uitzending van ZEMBLA al voor veel onrust in Nederland vanwege de gezondheidsrisico's voor kinderen. Daar hebben vele fracties, waaronder de PVV, ook vragen gesteld. Kern van de uitzending was dat het onderzoek van het RIVM waarbij een paar volwassen mannen twintig minuutjes over een veld moesten rollen, volstrekt ontoereikend was.

In de uitzending die we vandaag bespreken, speelt het RIVM wederom een discutabele rol, want het blijkt al tien jaar van de milieuverontreiniging op de hoogte te zijn. Het RIVM heeft als slogan "De zorg voor morgen begint vandaag", maar kennelijk was dat in 2007 niet het geval. Want hoewel men destijds al had vastgesteld dat kunstgraskorrels zorgen voor verontreiniging van de bodem, heeft men daar totdat ZEMBLA erover begon niets meer mee gedaan. Het is dan ook vreemd om het RIVM nu te vragen om dit nader te onderzoeken. De PVV zou liever zien dat dit aan onafhankelijke experts wordt overgelaten. Is de staatssecretaris daartoe bereid?

Voorzitter. Ook de waterschappen hebben zitten slapen. Zij waren laatst al verrast door GenX in hun water, terwijl daar gewoon door de overheid vergunningen voor zijn afgegeven, en nu blijkt uit de uitzending van ZEMBLA dat zij van voormalig minister Cramer de opdracht hebben gekregen om het water rondom kunstgrasvelden in de gaten te houden. Dat hebben ze welgeteld nul keer gedaan. Nul keer, hoe kan dat? Wat voor nut hebben die waterschappen eigenlijk nog als ze alleen maar ons belastinggeld opslurpen en hun taken niet uitvoeren? Maar goed, dat is een discussie voor een andere keer.

Voorzitter. De enige die wel zat op te letten was een ambtenaar op het ministerie die hier destijds al over aan de bel trok. PvdA-minister Cramer schoof dit advies echter terzijde. Het was dus een politieke keuze om deze verontreinigende kunstgrasvelden aan te leggen. De hamvraag is nu: in hoeverre was de Kamer ook op de hoogte van de zorgen van de ambtenaar die in de uitzending naar voren kwamen?

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef nu het woord aan mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Voorzitter. Het is de week van de circulaire economie. Ik ben heel blij met de aandacht die daarvoor is, deze week, want de circulaire economie verdient een steuntje in de rug. Ik weet zeker dat de staatssecretaris daar net zo blij mee is. We willen een echt duurzame en volledig circulaire economie hebben in 2050.

Nu spreken we echter over een onderwerp dat een verdomd slecht voorbeeld is van hergebruik. Circulaire economie betekent een totaal ander proces. Bij het ontwerp van een product wordt nagedacht over hoe het hergebruikt of gerecycled kan worden, waarbij rekening gehouden wordt met de gevolgen voor milieu, mens en dier.

Op het eerste gezicht lijkt de verwerking van rubberen autobanden tot kunstgraskorrels voor sportvelden misschien een mooie oplossing, maar dat is echt naïef. We vermalen autobanden, met giftige stoffen, tot kleinere stukjes en brengen die dan in het milieu, zonder ooit goed onderzocht te hebben wat de gevolgen zijn voor bodem, milieu en dier. Dat is geen circulaire economie, maar op een vreemde wijze afval in het milieu brengen. Zwaar metaal lekt in de bodem.

Daarom de volgende vragen namens mijn fractie. Is er sprake van overtreding van de afvalwetgeving, zoals verschillende maatschappelijke organisaties hebben aangegeven? Hoe kan het dat niet vooraf, bij toelating van rubbergranulaat in 2007 goed onderzoek is gedaan naar de invloed van rubberkorrels op het milieu en de bodem? Zijn er niet eerder signalen geweest van de Milieu-inspectie over verontreiniging en mogelijke gevolgen? Zo ja, welke waren dat dan? Wanneer kunnen we precies het aangekondigde onderzoek van het RIVM verwachten? Wordt in dit RIVM-onderzoek ook gekeken naar de risico's en gevolgen van rubbergranulaat voor dieren en het ecosysteem? Er is immers nu alleen onderzoek gedaan naar de gezondheidsrisico's voor de mens.

Op verzoek van ZEMBLA heeft een onderzoeker enkele sportvelden onderzocht op vervuiling. Daaruit bleek dat bij sommige velden de grond ernstig was vervuild. Gaat het RIVM bij alle sportvelden metingen verrichten aan bodem, grondwater en oppervlaktewater? Zo nee, waarom niet? Welke financiële consequenties zijn er als blijkt dat er gesaneerd moet worden? Wie zijn daarvoor verantwoordelijk?

Voorzitter. Rubbergranulaat op kunstgrasvelden zorgt voor enorm veel onrust. Eerst was er onrust over de gezondheid van de mens, maar nu blijkt dat rubbergranulaat mogelijk verstrekkende gevolgen heeft voor de bodem en het drinkwater. Is de staatssecretaris bereid om in overleg te treden met gemeenten en sportverenigingen of plannen voor nieuwe kunstgrasvelden tijdelijk on hold gezet kunnen worden, totdat duidelijk is in hoeverre het leidt tot vervuiling van grond en bodem? In hoeverre zouden we meer moeten inzetten op gewoon gras? Dat is beter voor CO2-opslag, afwatering en het milieu.

Dit is echt niet hoe de circulaire economie zou moeten zijn. We moeten niet stoffen in het milieu brengen die niet afbreekbaar zijn. Daarom ben ik ook blij met mijn aangenomen motie dat er in een circulaire economie geen ruimte is voor persistente stoffen. Ik hoop dat het kabinet daartoe snel afspraken gaat maken met de industrie. Dank u wel.

De voorzitter:

Keurig, echt precies binnen drie minuten. Ik geef graag het woord aan de heer Laçin van de SP.

De heer Laçin (SP):

Dank, voorzitter. Voorzitter. De vraag die blijft hangen na het kijken van de ZEMBLA-documentaire over bodemlagen onder kunstgrasvelden is waar al dat zink is gebleven. De discussie over kunstgras wordt al tien jaar gevoerd en naar het lijkt is het einde nog niet in zicht. Bodemdeskundigen en sportveldenadviseurs geven aan dat de bodem rond kunstgrasvelden sterk is verontreinigd.

Vorig jaar oordeelde het RIVM dat de gezondheidsrisico's van granulaat verwaarloosbaar zijn. Goed nieuws voor sportend Nederland, maar tevens een claim die bepaald niet op wetenschappelijke consensus kon rekenen. Daarnaast lijkt het erop dat de milieurisico's groter zijn dan gedacht. Zware metalen afkomstig van de onderlagen en de rubberkorrels verdwijnen in de bodem en het water. Honderden kilo's rubber per jaar verdwijnen per veld in de directe omgeving van de sportaccommodaties.

Het is goed dat het RIVM momenteel opnieuw onderzoek doet, want het beeld uit de documentaire schept weinig vertrouwen.

Vanochtend, tijdens de bijzonder procedure naar aanleiding van Beerput Nederland, hebben wij het gehad over veroordeelde bedrijven die meeschrijven aan onze toekomstige wetten. Dat roept ook in dit verband de nodige vragen op. Kan de staatssecretaris bevestigen dat de autobandenindustrie veel druk heeft uitgeoefend op het ministerie om de regels vooral soepel te houden, met dreigementen zoals doelstellingen die niet gehaald zouden worden en een mogelijke schade van miljoenen?

Vooraanstaande wetenschappers van de onafhankelijke Amerikaanse onderzoeksorganisatie EHHI stellen dat wereldwijd 22 onderzoeken van de kunstgrasindustrie onvolledig of foutief zijn. Er is bijvoorbeeld onvoldoende gekeken naar gezondheidsrisico's voor mensen en er is niet gekeken naar wat er gebeurt als aanwezige monsters van kankerverwekkende PAK's in contact komen met de huid van sporters. Is de staatssecretaris bekend met deze publicatie? Kan zij aangeven of dit betrekking heeft op onderzoeken die in Nederland hebben plaatsgevonden?

Toenmalig minister Cramer stelde in 2007 dat waterkwaliteitsbeheerders moeten controleren of er vervuiling optreedt rondom kunstgrasvelden. Toch blijkt dat geen enkel waterschap hier de afgelopen tien jaar specifiek onderzoek naar heeft gedaan. Hebben de waterschappen hiertoe nu wel of niet de opdracht gekregen? En als de opdracht wel is gegeven, waarom is die dan niet uitgevoerd en waarom is er dan niet gehandhaafd?

Tot slot horen wij graag wat de exacte onderzoeksvraag is die het RIVM van het ministerie heeft gekregen. Welke risico's worden op dit moment onderzocht en op welke termijn kunnen wij de resultaten van dit onderzoek verwachten?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

Dan geef ik heel graag het woord aan mevrouw Van Eijs van D66.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Dank u wel, voorzitter. Kunstgras is een mooie oplossing voor veel verenigingen. Doordat er minder onderhoud nodig is en kunstgras een hogere belasting aankan dan natuurgras, is het voor sportverenigingen en gemeenten vaak een mooie oplossing bij een gebrek aan velden. Maar dan moet natuurlijk wel op de veiligheid gelet worden. Je schrikt natuurlijk als je hoort dat waterschappen dat niet doen. Mensen die in de buurt wonen of ouders wier kind op deze velden speelt, zijn oprecht geschrokken van dit nieuws. De waterschappen moeten hun taak naar behoren uitvoeren en controleren of verontreiniging in onze bodem optreedt. Er gaat iets mis als dit niet gebeurt. Daarom vraag ik de staatssecretaris namens D66 of zij zich in deze berichtgeving herkent. Wat vindt zij daarvan als het echt klopt dat geen onderzoek werd gedaan naar deze effecten terwijl dit wel onder de verantwoordelijkheden van de waterschappen viel? Heeft de staatssecretaris in beeld waarom in dit geval niet werd gecontroleerd? In hoeverre heeft zij in beeld welke oorzaak hieraan ten grondslag lag? Graag een reactie.

Eerder hebben wij over dit onderwerp direct schriftelijke vragen gesteld. In de antwoorden op onze vragen zei de staatssecretaris de waterschappen aan te spreken over de zorgen over de milieuschade als gevolg van het gebruik van rubbergranulaat. Wij zijn daar blij mee. De PAK's en zware metalen horen niet in ons milieu thuis. Wij overwegen dan ook om een motie op dit punt in te dienen.

De staatssecretaris gaf ook aan dat zij het RIVM heeft gevraagd om de milieu-impact van rubbergranulaat te onderzoeken. Dat stemt ons ook tevreden. Je kunt immers beter het zekere voor het onzekere nemen. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer dit onderzoek gereed is en wanneer wij daarover worden geïnformeerd?

Voorzitter. Het belangrijkste is dat Nederlanders kunnen vertrouwen op goede controles. Ik hoop dat de staatssecretaris angst of onzekerheid kan wegnemen, bijvoorbeeld door het onderzoek van het RIVM. Ik wil de staatssecretaris daarom vragen om Nederland, natuurlijk inclusief de Tweede Kamer, hierover zo snel mogelijk te informeren. Wij wachten het onderzoek af.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

Dan geef ik het woord aan de laatste spreker en dat is de heer Von Martels van het CDA.

De heer Von Martels (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Ik ben inderdaad de laatste spreker en dat maakt het dus moeilijk om nog echt uit de band te springen. De uitzending van ZEMBLA heeft veel stof doen opwaaien, maar tot nu toe hebben de feiten niet kunnen rechtvaardigen dat dit ook terecht is geweest. Uit het eerdere onderzoek van het RIVM kwam naar voren dat de risico's voor de volksgezondheid, zeg maar voor de spelers, praktisch verwaarloosbaar zijn. Ook het Europees Agentschap voor chemische stoffen stelt dat de risico's op zijn hoogst minimaal zijn.

Dit agentschap adviseert ook dat voor de gebruikers van alle kunstgrasvelden met rubbergranulaat bekend zou moeten zijn welke concentratie van PAK's en andere materialen, zoals metalen, er in de korrels zitten. Is dat mogelijk ook zo, zo vraag ik de staatssecretaris. Doen eigenaren van kunstgrasvelden dit ook al? Hierbij vraag ik mij ook af of bekend is welke velden beter of slechter zijn en of gemeenten en sportclubs hier adequaat over worden geadviseerd.

Voorzitter. Dan kom ik op de discussie over milieuverontreiniging. Er loopt nog een onderzoek door het RIVM naar mogelijke verontreiniging van bodem en water door rubbergranulaat rondom sportvelden. Voor de zekerheid wil ik vragen of het klopt dat er zware metalen zijn gedetecteerd buiten deze kunstgrassportvelden. Welke risico's op milieuverontreiniging zijn er en moeten er regels gesteld worden aan kunstgrasvelden en de aanleg ervan om milieuverontreiniging te voorkomen? Er loopt al een rechtszaak tegen eigenaren van kunstgrasvelden met betrekking tot milieuvervuiling. Wat is de inschatting van de staatssecretaris ten aanzien van deze rechtszaak?

Bij mijn weten ben ik het enige Kamerlid dat nog wekelijks voetbalt in competitieverband en vrijwel ook altijd op kunstgrasvelden. Dat doe ik nog steeds in het volste vertrouwen dat dit zowel voor mij zelf als voor het milieu veilig is. Hopelijk komen er geen verontrustende nieuwe feiten naar boven.

De voorzitter:

Dank u wel. De staatssecretaris heeft gevraagd om vijf minuten te pauzeren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris om de vragen van de leden te beantwoorden.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dank u wel, voorzitter. De afgelopen tijd is er veel aandacht geweest voor het toepassen van rubbergranulaat, zoals een aantal leden van de Kamer ook heeft gezegd. Eerst is er onderzoek gedaan naar de gezondheidsaspecten voor de sporters. Ik doe het zelf niet, maar in mijn familie wordt er zeker ook vaak op kunstgrasvelden gesport, dus ik was ook heel blij om te horen dat dat gewoon veilig kan. Het toepassen van gerecycled materiaal is in beginsel goed — mevrouw Kröger refereerde daaraan — want we willen naar een circulaire economie. Uitgangspunt is dat de bodem goed beschermd moet worden tegen milieuvervuiling en dat we oog moeten hebben voor mogelijke risico's. Het is mooi om nog even te refereren aan de Week van de Circulaire Economie, waar we deze week dus extra aandacht voor hebben, als een soort start van hopelijk nog veel meer plannen die we de komende tijd gaan uitvoeren. We willen uiteindelijk natuurlijk naar zo hoogwaardig mogelijk circulair. We willen zo min mogelijk vervuilende stoffen nog in het milieu krijgen. Die ambitie deel ik zeker met mevrouw Kröger, maar los van die ambitie kijken we nu even naar de huidige situatie. Daarover heeft u met elkaar terecht een aantal vragen gesteld.

Die vragen zijn niet helemaal nieuw, want de afgelopen tien jaar — daar heeft u ook allemaal aan gerefereerd — zijn er al verschillende onderzoeken geweest naar het gebruik van rubbergranulaat op kunstgrasvelden. Er werd al gerefereerd aan een brief uit 2007, waarin een overzicht is gegeven van een aantal uitgevoerde onderzoeken naar milieu- en gezondheidsrisico's bij het gebruik van rubberkorrels in kunstgrasvelden. Op verzoek van het ministerie van VROM heeft het RIVM specifiek gekeken naar de zinkemissies uit rubbergranulaat gemaakt van oude autobanden. Deze onderzoeken hebben geen bijzondere risico's voor de gezondheid aan het licht gebracht, maar hebben wel aangetoond dat zich soms rubbergranulaat buiten de velden verspreidt en dat op deze plekken zware metalen — onder andere weer dat zink, waar u ook aan refereerde — zijn aangetroffen in de onderlaag van velden.

In die oude onderzoeken was minder aandacht voor de milieurisico's. Daarin werd echt gekeken naar de gezondheid van de sporters. De milieurisico's, waaronder dus de mogelijke verspreiding naar de bodem en het grond- en oppervlaktewater, waren toen minder nadrukkelijk aan de orde, maar die moeten natuurlijk wel worden uitgezocht. Daarom heb ik begin oktober 2017 — niet ik, maar mijn voorgangster natuurlijk; ere wie ere toekomt; daarom zeg ik het — het RIVM opdracht gegeven om onderzoek te doen naar concentraties van schadelijke stoffen in de omgeving van kunstgrasvelden.

Voor het effect op water zijn het inderdaad de waterschappen — daar heeft u ook aan gerefereerd — die belast zijn met het beheer van regionale oppervlaktewateren, inclusief de waterbodem en de oever. De waterschappen monitoren wel degelijk geregeld op algemene waterkwaliteit, inclusief de waterbodem en de oever. Een van u vroeg daar specifiek naar. Dat is daar dus onderdeel van. Ik heb op dit moment geen reden om aan te nemen dat de waterschappen hun werk niet goed verrichten. Er is sinds 2007 wel iets veranderd. In 2009 is namelijk de Waterwet van kracht geworden. Op basis van de Waterwet zijn er een aantal van die monitoringsverplichtingen gekomen. Er is dus wel degelijk een verschil met de situatie van voor de invoering van de Waterwet, waar u wellicht aan refereerde.

De waterschappen hebben eind vorig jaar de STOWA, de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, opdracht gegeven om specifiek te kijken naar de effecten van mogelijke uitloging van stoffen van rubbergranulaattoepassingen op het waterleven nabij sportvelden. Een van u stelde die vraag; volgens mij was dat de heer Ziengs. Hij vroeg: wordt er bij de waterlopen in de buurt van sportvelden expliciet gekeken naar de uitloging? Ja, daar wordt dus naar gekeken. De STOWA doet dat in nauwe samenwerking met het RIVM.

Een aantal van u heeft gevraagd wat er gebeurt met de bodem onder zo'n kunstgrasveld. We weten dat er inderdaad zink uit die rubberkorrels kan uitlogen; het kan loslaten en in de bodem zinken. Omdat we dat weten, zijn er al lange tijd allerlei aanbevelingen voor de manier waarop je zo'n onderlaag onder een kunstgrasveld moet leggen om ervoor te zorgen dat je een soort vangbakje hebt waarin dat zink dan behouden blijft, om te voorkomen dat je echt bodemverontreiniging krijgt.

Dus die onderlagen zijn cruciaal om te voorkomen dat zink in het milieu wordt verspreid. Die onderlaag moet je dus echt zien als een buffer waarin dat soort stoffen die mogelijk zouden kunnen uitlogen, opgevangen worden, en die ook weer makkelijk gereinigd kan worden.

Er is dus een onderscheid tussen de "vanglaag" en de bodem. Eerder onderzoek heeft tot nu toe niet aangetoond dat de bodem die onder die vanglaag ligt, vervuild raakt door het granulaat als de kunstgrasvelden goed zijn aangelegd. Maar ook daar wordt nieuw onderzoek naar gedaan, omdat we het zeker willen weten. Beide onderzoeken verwacht ik rond de zomer. We gaan er dus van uit dat die onderlaag het allemaal opvangt, maar we onderzoeken dat ook. Als er dus aanleiding is om extra maatregelen te nemen, komen we daar voor de zomer met elkaar over te spreken, wanneer ik de uitkomsten van die onderzoeken heb.

Voorzitter. Dat waren een aantal algemene punten.

De voorzitter:

Staatssecretaris, ik zie een interruptie van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ja.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Misschien mag ik eerst nog één klein puntje noemen? Dat refereert misschien aan waar mevrouw Kröger over wil interrumperen. Dan heb ik mijn algemene verhaal afgerond en kom ik toe aan wat specifieke vragen.

Je wilt natuurlijk eigenlijk graag dat die rubberkorrels überhaupt zo min mogelijk effecten hebben, ook weer refererend aan de link die mevrouw Kröger legde met de circulaire economie. Inmiddels maakt het RIVM ook een voorstel voor strengere normen, die dan in Europa van toepassing zouden moeten worden verklaard op het gebruik van rubbergranulaat op sportvelden. Als het goed is, hebben we dat voorstel half april. Dan kunnen we dus gewoon proberen om ook in Europees verband ervoor te zorgen dat überhaupt de normen voor die korrels worden aangescherpt, zodat we de risico's ook langs die weg verkleinen.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Kröger of daarmee haar vraag beantwoord is.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Nee, voorzitter, ik had een vraag over iets geheel anders, namelijk over die opvangbakjes voor het water. Mijn vraag is eigenlijk: wordt dat bij alle kunstgrasvelden op die manier aangelegd? Hadden de kunstgrasvelden waarvan de bodem door Zembla onderzocht is, waarbij zware bodemverontreiniging is aangetroffen, wel zo'n opvangbakje?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik durf niet te zeggen of die sportvelden dat hadden, maar de afspraak is dat als je een kunstgrasveld aanlegt, je daar ook een goede bodem onder legt, juist om die schadelijke stoffen op te vangen. En dat is de verantwoordelijkheid van degene die het aanlegt. Dat moet wel op die manier gebeuren. Zij hebben namelijk een zorgplicht, en dit is onderdeel van die zorgplicht. Dus of het in die specifieke gevallen zo was, is precies de reden voor een onderzoek, zodat je ook kunt zien of het ergens wel of niet goed is gegaan.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Om het even goed te begrijpen: zegt de staatssecretaris dat als er zo'n opvangsysteem is, er dan geen bodemverontreiniging kan optreden en dat dus in de gevallen van bodemverontreiniging dat opvangmechanisme ontbrak? Dan zou mijn vraag zijn: gaat de staatssecretaris dan bij alle kunstgrasvelden in Nederland controleren of ze wel zo'n goede opvangbak hebben?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Je hebt als eigenaar gewoon een zorgplicht. Onderdeel van die zorgplicht is ervoor zorgen dat je die onderlaag goed aanlegt. Als daar gebreken in zitten, ben je als eigenaar ook aansprakelijk voor het opruimen van de problemen. En dus hebben de eigenaren er ook alle belang bij om zo'n kunstgrasveld goed aan te leggen, om te voorkomen dat er verontreinigingen plaatsvinden en zij vervolgens de kosten moeten dragen voor het opruimen. Er is dus een inherente prikkel. Dat is niet meteen een garantie dat het altijd overal goed is gegaan, maar dat is wel de systematiek. Maar zelfs binnen die systematiek ben ik dus nog aan het onderzoeken of er ondanks die onderlaag waarvan we met elkaar tot nu toe dachten dat die voldoende was, toch reden is om aan te nemen dat dat zink zich nog verder zou verspreiden. En ook dat onderzoeken we dus.

De voorzitter:

Dank u wel. Dit roept een interruptie op van mevrouw Van Eijs.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik heb eigenlijk een interruptie naar aanleiding van een eerdere opmerking van de staatssecretaris. Zij gaf aan dat er een voorstel in de maak is en dat we in april strengere normen voor het toepassen van rubbergranulaatkorrels kunnen verwachten. Dat riep bij mij de volgende vraag op. Zouden we eigenlijk niet moeten willen dat die stof überhaupt niet in die rubbergranulaatkorrels aanwezig is? Als we dan even doordenken in de gedachte van de circulaire economie, zouden we niet moeten willen dat die die stof dus ook niet in rubberbanden en luchtbanden aanwezig is?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Wij hebben aan de ene kant een situatie die vanuit het verleden tot heden zo is. We weten dat er zink in zit, dat die toepassing is toegestaan en dat dit effecten heeft. Daarvoor moet je goede voorzorgsmaatregelen nemen. Daarna is de vraag: hoe zou je het in de toekomst willen? Je wilt natuurlijk dat oude banden op een goede manier kunnen worden hergebruikt en, idealiter, weer terugkomen als band, of dat ze op een andere wijze een hoogwaardige toepassing krijgen. Dat is natuurlijk nog wel altijd beter dan storten of verbranden, maar je moet blijven streven naar het steeds meer uit de kringloop halen van die schadelijke metalen. Nogmaals, zo'n voorstel om met strengere normen te komen voor wat er in de korrels mag zitten, is een eerste stap daarin. Ik deel in die zin de ambitie: idealiter zit het er niet in. Betekent dat dan dat je het helemaal niet meer kunt toepassen? En wat zijn de consequenties, ook voor het milieu, als je dat helemaal zou verbieden, terwijl je via de opvang van het zink wel kunt voorkomen dat het in het milieu terechtkomt? Je moet dan de opties tegen elkaar gaan afwegen. Maar het streven is natuurlijk om zo veel mogelijk van die stoffen überhaupt niet in het milieu te krijgen.

De voorzitter:

De staatssecretaris vervolgt haar betoog.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Omdat er toch wat vragen waren over de bevoegdheidsverdeling, is het misschien goed als ik dat systematisch nog een keer met u doorneem. De Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit stellen regels aan sportaccommodaties, onder andere aan de afvoer van hemelwater vanaf de sportvelden. Dan heb je het over de uitspoeling waar mevrouw Kröger het over had. De Wet bodembescherming en onderliggende regelgeving vormen een deel van het wettelijk kader voor de toepassing van het rubbergranulaat. In de Wet bodembescherming zit dus die algemene zorgplicht. Iedereen die handelingen op of in de bodem verricht waarvan je redelijkerwijs kunt vermoeden dat het misschien een verontreiniging kan opleveren, moet er ook voor zorgen, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, dat wordt voorkomen dat die verontreiniging ontstaat. Die redelijkheid hangt samen met: welke kennis is er, wat is de stand van de techniek?

De gemeente of provincie ziet als bevoegd gezag toe op de naleving daarvan. De gemeenten en de provincie moeten ervoor zorgen dat de grond in hun gemeenten door elk gebruik dat zij toestaan schoon blijft. Mede op verzoek van het ministerie heeft de branche een handreiking opgesteld om velden zo goed mogelijk aan te leggen en te beheren, om te voorkomen dat er verontreiniging ontstaat en zodat gemeenten weten waar ze op moeten letten. De Waterwet verbiedt het brengen van verontreinigde stoffen in het oppervlaktewater, tenzij dat is vergund. Maar goed, daar hebben we net een ander debat over gehad. De waterschappen zijn bevoegd gezag voor het lozen op de regionale oppervlaktewaterlichamen. Zij kunnen de eigenaren of beheerders aanspreken op de verspreiding van granulaat of het afvoeren van verontreinigd drainagewater en dus ook specifieke maatwerkvoorschriften schrijven. Ik wilde hiermee even helder maken hoe het stelsel van bevoegdheden in elkaar zit.

Dan zijn er nog een aantal vragen gesteld. De eerste vraag was: waarom onderzoek doen naar de effecten van de verspreiding van rubbergranulaat afkomstig uit sportvelden op de omgeving? Het is bekend dat er rubbergranulaat van de velden verdwijnt. Ik zie bij mij thuis ook regelmatig de korrels in de badkamer of voor de wasmachine liggen. Er zijn niet echt goede cijfers over hoeveel granulaat er in de omgeving van zo'n veld terechtkomt. Die moet je natuurlijk eerst weten om te kunnen bepalen hoe groot het probleem is. Ik heb het RIVM gevraagd om onderzoek te doen naar de milieugevolgen van de verspreiding van granulaat, dan wel stoffen die daaruit spoelen, en de waterschappen hebben dat aan de STOWA gevraagd. Ik had daar al aan gerefereerd. De resultaten daarvan worden medio dit jaar verwacht. Er komen dus een aantal onderzoeken aan. Als ik die heb, voeg ik ze samen in een brief aan u met daarbij: wat voor kennis kunnen we hier nu uit halen? U krijgt al die informatie.

De vragen over hoe het stelsel van verantwoordelijkheden in elkaar zit, heb ik al beantwoord.

Dan wat betreft de mogelijke gevolgen van de emissie van zink. Mits de onderlaag van zand en lava, waar dat "bakje" uit bestaat, goed wordt gebruikt, is er geen sprake van risico op verontreiniging van de bodem. Maar nogmaals, we laten onderzoeken of er daaronder toch nog een mogelijkheid is.

Wat gebeurt er met die laag als een kunstgrasveld wordt gerenoveerd? Het is misschien ook wel interessant om dat te weten. Degene die het veld renoveert, moet beoordelen of hergebruik van rubbergranulaat en de onderlaag mogelijk is. Soms kunnen ze worden hergebruikt op een andere plek, maar soms kan dat niet. Dan moeten ze ook worden afgevoerd naar een vergunde verwerker. Dan beseffen we dat het een laag is waar zink in zit en dat het dus niet zomaar gestort kan worden. Daarstraks hadden we ook een debatje over de verspreiding van stoffen. Dat voorkomen we dus doordat het naar een vergunde verwerker moet worden afgevoerd.

Dan waren er nog een aantal concrete vragen. Ik denk dat ik zo meteen misschien nog een aantal vragen zal krijgen, mocht u nog antwoorden missen. Maar ik denk dat een aantal van de vragen elkaar ook wel overlapten. Mevrouw Arissen vroeg: hoeveel kunstgrasvelden zijn er? Zij had het over 1.800 kunstgrasvelden. Ik begrijp dat dat overeenkomt met de aantallen die wij kennen. Dat is dus ongeveer de scope waar we het over hebben.

Er was een vraag gesteld over een moratorium. We doen een heleboel onderzoeken, maar zeker omdat we weten dat het voor de sporters geen gezondheidsrisico's met zich meebrengt, is er geen echte aanleiding om te zeggen dat er nu een moratorium moet worden ingesteld. We onderzoeken het allemaal. Mocht er na al die onderzoeken wel reden zijn om andere maatregelen te treffen, dan zullen we daar met elkaar een debat over voeren. Maar in principe geldt: als een kunstgrasveld goed is aangelegd, vangt de onderlaag die stoffen af en is er dus weinig risico voor verdere verspreiding. Nogmaals, in alle zorgvuldigheid onderzoeken we het, maar ik zie nu geen aanleiding om een moratorium in te stellen.

Er werd ook nog gevraagd: wat onderzoeken het RIVM en STOWA dan precies; welke vragen stellen zij zich? De huidige onderzoeksvragen van het RIVM hebben betrekking op de concentratie rubbergranulaat en kunstgrasdeeltjes rondom de kunstgrasvelden. In welke mate komen stoffen afkomstig uit rubbergranulaat en kunstgrasdeeltjes voor in water en bodem rondom kunstgrasvelden? Zijn er risico's voor het bodem- en waterleven? Zijn er risico's voor de mens door consumptie van moestuingewassen die besproeid zijn met slootwater nabij kunstgrasvelden? STOWA zal kijken naar de effecten op het waterleven met behulp van bio-essays en zal kijken of er effecten zijn van de blootstelling van organismen aan watermonsters.

Dan was er nog een vraag van de heer Van Aalst over het RIVM. Ik heb daar alle vertrouwen in.

Mevrouw Kröger vroeg of er tijdig gesignaleerd is. In de brief van 23 april 2007 ziet u ook dat er gesignaleerd is dat er risico's zijn en dat er meteen een aantal stappen zijn genomen om die risico's te mitigeren. Ook de kennis die er toen was, is toen toegepast.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger staat bij de interruptiemicrofoon. Ik check heel even of u alle vragen van mevrouw Kröger heeft beantwoord, om een overlap te voorkomen.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Er was in ieder geval nog een vraag van de heer Von Martels. Hij vroeg naar een inschatting met betrekking tot de rechtszaak. Als het onder de rechter is, is het aan mij om daar op dit moment geen inschatting van te maken. We moeten de uitkomst daarvan dus even afwachten.

De voorzitter:

Dan geef ik toch even het woord aan mevrouw Kröger van GroenLinks voor een interruptie.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Mijn vraag was specifiek of er bij het onderzoek van het RIVM ook wordt gekeken naar de impact op dieren. Dat is dus breder dan het waterleven. Als de korrels bijvoorbeeld in het bos of in de weide terechtkomen, dan kan dat ook impact hebben op vogels en andere dieren.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik lees dat zo niet in de onderzoeksopdracht. Er wordt wel breed gekeken of er risico's zijn voor bodem- en waterleven. Maar er wordt gezegd dat er wel een mogelijkheid is om ook te kijken of er effecten op dieren zouden zijn. Het lijkt mij logisch dat we dat meenemen. We zullen kijken hoe we dat nog kunnen vervlechten in de opdracht. Dat is een goede suggestie van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik dank de staatssecretaris. Als deze suggestie voor het onderzoek meegenomen kan worden, dan zou ik dat heel goed vinden.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ja, dat gaan we doen.

De voorzitter:

De staatssecretaris vervolgt haar betoog.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik kijk even door de vragen heen. Ik denk dat ik op de hoofdlijnen van waar dit debat over gaat de belangrijkste vragen heb beantwoord. Als er nu nog heel specifieke vragen zijn waarvan de leden zeggen "daar wil ik toch antwoord op hebben om mijn beeld te kunnen opmaken van waar wij op dit moment staan in het debat, wachtende op die onderzoeken die er voor de zomer nog komen", dan hoor ik dat graag. Het ging soms ook heel snel, dus ik hoop ook dat ik ze in hoge mate heb kunnen noteren, maar wellicht ben ik een enkele vraag vergeten. Ik zie dat dit bij de heer Laçin het geval is, waarvoor alvast mijn excuses.

De voorzitter:

Ik geef de heer Laçin inderdaad even het woord.

De heer Laçin (SP):

Ik heb nog twee vragen die ik beantwoord zou willen hebben. Volgens mij heeft ook mevrouw Arissen gerefereerd aan de lobby van de autobandenindustrie en de soepele regelgeving die als gevolg daarvan is geïntroduceerd. Kunt u daar nog een reactie op geven? Ik haalde ook nog een onafhankelijke Amerikaanse onderzoeksorganisatie, EHHI, aan, die stelt dat wereldwijd 22 onderzoeken van de kunstgrasindustrie onvolledig of foutief zijn geweest. Heeft dat nog invloed gehad op de onderzoeken die in het verleden in Nederland hebben plaatsgevonden?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Wat hierover tien jaar geleden allemaal hier is gewisseld, is heel goed terug te vinden in alle Handelingen. Als de heer Laçin daar vragen over heeft: het is allemaal openbare informatie. Ik zou zeggen: kijkt u nog eens of u daarin specifiek aanleiding ziet voor die vragen. Wat de onderzoeken betreft: wij hebben natuurlijk zelf onderzoeken gedaan. Op basis van de onderzoeksinformatie die wij zelf hebben verkregen, zijn hier in Nederland besluiten genomen. Wij hebben besluiten genomen op basis van de informatie die door onze eigen onderzoeksinstituten naar voren is gebracht.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie dat er ook een vraag is van de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Aansluitend op mijn collega van de SP: ook wij hebben de volgende vraag gesteld, de grote hamvraag aan het eind. Die ambtenaar was op de hoogte en had zijn zorgen geuit, maar in hoeverre was de Kamer daarvan op de hoogte? Die vraag heb ik nog openstaan. Ik had ook nog een vraag openstaan over de waterschappen. Er is al eerder een opdracht gegeven, door de voormalige minister Cramer. Daar is eigenlijk nooit wat mee gedaan.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Om met uw tweede vraag te beginnen: de waterschappen zijn vanaf 2009 op basis van de Waterwet gewoon verplicht om allerlei onderzoeken te doen. dus dat doen zij ook. Daarmee wordt gemonitord wat de heer Van Aalst van belang vindt.

Dan de vraag of de Kamer op de hoogte was. De brief uit 2007 vind ik eigenlijk best uitgebreid. Daarin wordt gerefereerd aan allerlei onderzoeken. Er wordt ook gerefereerd aan het gevolg dat is gegeven aan die onderzoeken. Mijn vraag aan de heer Van Aalst zou zijn: wat is dan specifiek datgene waarvan hij zich afvraagt of de Kamer ervan op de hoogte was? Het is natuurlijk 10 jaar geleden. Alles is wel openbaar geworden. Er zijn ook nog WOB-procedures geweest. Toen is alles openbaar gemaakt, tot en met de interne nota's op het departement. Volgens mij heeft de Kamer overal kennis van kunnen nemen, maar ik hoor graag waar nog een specifieke zorg zit bij de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Het verbaast ons natuurlijk. Er waren zorgen bij de ambtenaren op het ministerie. Vervolgens is er eigenlijk niets gebeurd. Nu komt er een uitzending van ZEMBLA en gaat iedereen ineens aan het werk. Dan denk ik: hadden wij in die tien jaar tijd niet eerder iets kunnen gaan onderzoeken, in plaats van te wachten tot er zo'n uitzending komt?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ja, voorzitter, maar dat er niets is gebeurd, kan ik toch niet helemaal uit de brief halen. Zo is er in 2007 op verzoek van het ministerie van VROM gevraagd aan het RIVM om specifiek te kijken naar de zinkemissies. Daar is een aantal conclusies uitgekomen. Op basis daarvan is ook een aantal maatregelen genomen. Er is toen gezegd dat de rijksoverheid concludeert dat het mogelijk leidt tot milieurisico's. Het is wenselijk dat het bedrijfsleven voor 1 juli 2007 aangeeft welke maatregelen worden genomen. Dit geldt nadrukkelijk voor alle milieuaspecten van alle typen rubbergranulaat. Er is toen overleg geweest met het bedrijfsleven en er is in overleg met het bevoegd gezag gezegd: als het nodig is moeten er maatregelen getroffen worden en moet er een concrete zorgplicht worden opgenomen in algemene regelgeving. Terecht dat er toen aandacht voor was, terecht dat er nu opnieuw aandacht voor is, maar die aandacht is er dus wel degelijk geweest.

De heer Van Aalst (PVV):

Eigenlijk heel kort, voorzitter. De staatssecretaris heeft al even aangegeven dat ze alle vertrouwen heeft in het RIVM. Als wij naar de afgelopen tien jaar kijken, hebben we dat niet zozeer, vooral niet als we kijken naar het vorige onderzoek: 20 minuten over het veld heen rollen en dan met een rapport komen. Dus ja, wij hebben dat vertrouwen niet. Als dat dan de boodschap is over die afgelopen tien jaar, dan komen we daar in tweede termijn op terug.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Voorzitter, ik neem er kennis van dat de heer Van Aalst er anders over denkt, maar ik sta vierkant achter het RIVM.

De voorzitter:

Dank u wel. Volgens mij was u al aan het einde gekomen van uw betoog. Ik kijk even naar de leden om te zien of er nog behoefte is aan een tweede termijn. Ik zie inderdaad dat daar behoefte aan is. Ik schors de vergadering voor vijf minuten en daarna gaan we over tot de tweede termijn van de Kamer.

De vergadering wordt van 20.25 uur tot 20.29 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef allereerst het woord aan mevrouw Arissen van de Partij voor de Dieren, tevens de aanvraagster van dit debat.

Mevrouw Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil allereerst de staatssecretaris hartelijk danken voor haar beantwoording en voor de toezegging aan mijn collega dat ook dieren onderdeel zullen zijn van het onderzoek en dat er dus ook onderzoek zal worden gedaan naar de effecten van het rubbergranulaat op de dieren. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de effecten van het gebruik van rubbergranulaat in kunstgrasvelden op mens, dier, natuur en milieu nog onvoldoende onderzocht zijn;

constaterende dat het RIVM een vervolgonderzoek doet naar de milieueffecten van rubbergranulaat in kunstgrasvelden;

constaterende dat er nog altijd nieuwe sportvelden worden ingericht met rubbergranulaat;

verzoekt de regering in afwachting van de onderzoeksresultaten van het RIVM-onderzoek een moratorium in te stellen op de aanleg van rubbergranulaatkunstgrasvelden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 170 (30234).

De heer Ziengs ziet af van zijn spreektijd. De heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank je wel, voorzitter. De beantwoording van de staatssecretaris wat betreft het RIVM en het onderzoek heeft ons niet gerustgesteld. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kunstgraskorrels niet alleen een ramp zijn voor ons voetbal maar ook risico's met zich meebrengen voor mens en milieu;

overwegende dat het RIVM pas daadkrachtig optreedt nadat ZEMBLA hierover bericht;

verzoekt de regering om de effecten op mens en milieu van het rubbergranulaat dat op en onder de kunstgrasvelden ligt, grondig te laten onderzoeken door een team van onafhankelijke experts en dit voor het eind van dit jaar naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 171 (30234).

Ik kijk even naar mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter, twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om samen met gemeenten en provincies in kaart te brengen of onderlagen van de kunstgrasvelden volgens de geldende regels zijn aangelegd, zodat verontreiniging van de bodem tot een minimum wordt beperkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 172 (30234).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) momenteel onderzoek doet naar mogelijke milieueffecten van rubbergranulaat, en dit rond de zomer van 2018 zal publiceren;

van mening dat het onverstandig is om tot die tijd nieuwe kunstgrasvelden aan te leggen met rubbergranulaat, vanwege mogelijke conclusies van het RIVM-onderzoek;

verzoekt de regering in overleg te treden met sportkoepels en gemeenten over de mogelijkheden om de aanleg van kunstgrasvelden met rubbergranulaat op te schorten totdat het onderzoek naar milieueffecten is afgerond, of te vervangen door andere (kunstgras)alternatieven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 173 (30234).

Dan kijk ik even naar de heer Laçin. Hij ziet ervan af het woord te voeren. Mevrouw Van Eijs, aan u het woord.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Voorzitter, dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van belang is om zo veel mogelijk in te zetten op het hoogwaardig hergebruiken van materialen en (grond)stoffen;

overwegende dat het voor de circulaire economie van belang is om businessmodellen zoals safe by design te stimuleren;

overwegende dat latere kosten bij waterschappen en sportverenigingen veroorzaakt door milieuverontreinigingen zo veel mogelijk voorkomen moeten worden;

verzoekt de regering dit jaar in kaart te brengen hoe milieubelastende stoffen in de toekomst zo veel mogelijk geweerd kunnen worden uit het ontwerp van banden om schoon hergebruik van materialen en zo de circulaire economie te stimuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Eijs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 174 (30234).

Dan gaan we even wachten totdat de staatssecretaris alle moties heeft ontvangen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Alle moties zijn nu bijna binnen en dat is heel erg fijn. Ook de staatssecretaris is zover en kan een reactie geven op de moties. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dank u wel, voorzitter. Hartelijk dank aan de Kamer voor de ingediende moties, waar ik graag een reactie op zal geven. De moties op de stukken nrs. 170 en 173 kan ik samen nemen, want die gaan eigenlijk allebei over de vraag of we een moratorium kunnen instellen. Ik ontraad deze beide moties. We doen nader onderzoek in het kader van de zorgvuldigheid, maar er is geen aanleiding om te zeggen dat er een moratorium moet komen op dit moment. Laten we eerst het onderzoek afwachten. Dan kunnen we zien dat daar uitkomt. Gemeenten en sportkoepels weten dat die onderzoeken eraan komen. Ze kunnen natuurlijk altijd de afweging maken om er zelf nog even mee te wachten, maar het is niet echt aan mij om een moratorium af te kondigen. Ik doe nader onderzoek. Om die reden ontraad ik dus de moties op de stukken nrs. 170 en 173 om die reden.

Als ik een ramp voor ons voetbal zou kunnen afwenden, zou ook mij dat een lief ding waard zijn. Maar ik ben bang dat mij dat niet zal lukken vanavond in deze zaal. Ik denk eigenlijk dat ik de heer Van Aalst heel gelukkig kan maken, want hij wil vooral een onafhankelijk onderzoek en ik kan hem zeggen dat dat wordt uitgevoerd door het RIVM. Ik weet dat hij daar anders over denkt, maar dat wordt uitgevoerd. Dus deze motie is overbodig en daarom ontraad ik haar. Er wordt echt een zorgvuldig onderzoek uitgevoerd. Ik ben laatst op bezoek geweest bij het RIVM. Daar zitten echt heel veel mensen die daar met heel veel hart, passie en kennis werken aan het ons zo goed mogelijk van beslisinformatie voorzien. Ik zie de motie maar als aansporing van de heer Van Aalst om met elkaar actie te ondernemen als er risico's zijn. Dat deel ik natuurlijk.

Dan de motie op stuk nr. 172, van mevrouw Kröger. Die verzoekt de regering om samen met gemeenten en provincies in kaart te brengen of de onderlagen volgens de geldende regels zijn aangelegd. Ik moest meteen denken aan de discussie die we hebben over de zwembaden. Voor bepaalde dingen ben ik gewoon niet aan zet. Op grond van de Wet bodembescherming heeft de eigenaar zorgplicht. Daarom heb ik dat stelsel ook even meegenomen. Het is aan de toezichthouder, in de meeste gevallen de gemeente, om toe te zien op een deugdelijke aanleg van het veld. Zij draaien ook op voor de kosten. Ik wil natuurlijk wel nogmaals bij gemeenten en provincies onder de aandacht brengen dat zij die zorgplicht hebben, dat wij deze onderzoeken laten uitvoeren en dat het goed is om in kaart te hebben wat er bij hen onder de sportvelden ligt, zodat zij zich daarvan in ieder geval bewust zijn. Verder dan dat kan ik niet gaan. Dan moeten er echt heel andere situaties zijn. Het is dus aan de toezichthouder, in de meeste gevallen de gemeente, en de eigenaar heeft gewoon een zorgplicht. Als er iets mis is, draaien zij ook voor de kosten op. Dat is een effectieve prikkel om te zorgen voor een goede bodem.

De voorzitter:

Wat is uw oordeel over deze motie?

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Ik moet ook deze motie helaas ontraden.

Dan de motie van mevrouw Van Eijs, op stuk nr. 174, die verzoekt om in overleg te treden om te kijken hoe we stoffen die milieubelastend zijn zo veel mogelijk eruit kunnen halen in de toekomst en dus ook in die zin naar het ontwerp van banden te kijken. Het is van belang om door slim en circulair ontwerp — "design for recycling" of "safe by design" noemen we die dat — de businesscase te versterken voor schoon en hoogwaardig hergebruik van deze materialen. Ik onderschrijf het belang van het ontwikkelen van nieuwe initiatieven voor veilige grondstoffen en hoogwaardig hergebruik en ik ben bereid om met producenten hierover in gesprek te gaan. Zij hebben natuurlijk zelf ook wel een heel belangrijke rol bij het geschikt maken van die banden voor hoogwaardige recycling. De producent blijft uiteindelijk bepalen wat er in het product zit dat hij op de markt brengt, maar ik ben graag bereid tot een gesprek. Ik zou de motie over kunnen nemen of ik kan haar overlaten aan het oordeel van de Kamer. Ik ben bereid om haar over te nemen. Zo'n gesprek kan ik voeren. Dat is aan de leden.

De voorzitter:

Ik kijk even of er bezwaar is tegen het overnemen van deze motie. Ik zie dat er toch bezwaar tegen is, dus dan gaan we gewoon stemmen over deze motie.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dan laat ik haar aan het oordeel van de Kamer over, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee hebt u volgens mij alle moties behandeld.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de moties gaan wij volgende week dinsdag stemmen. Ik dank de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat voor haar aanwezigheid en de Kamerleden ook.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven