55 Mededelingen

De voorzitter:

Collega's, we zijn aan het einde gekomen van de stemmingen en zoals het hoort, moet de voorzitter een speech houden aan het eind van het jaar. Ik heb mijn best gedaan.

Collega's, traditioneel wordt het laat op de laatste dag voor het kerstreces. Vandaag valt het een beetje mee, maar in de afgelopen weken hebben we vaak tot laat in de avond en soms tot laat in de nacht vergaderd. Gisteren zelfs tot één uur. Er is ooit een Kamerlid geweest dat heeft geprobeerd het nachtelijk vergaderen aan banden te leggen. Hij — het is een hij — diende in 2014 de volgende motie in:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat nachtelijk vergaderen de kwaliteit van debatten in de Tweede Kamer en daarmee de kwaliteit van een deel van het democratisch besluitvormingsproces onder druk zet;

overwegende dat nachtelijk vergaderen een flinke belasting vormt voor bewindslieden, het ambtenarenapparaat, fractiemedewerkers en Kamerleden, en bovendien extra kosten met zich meebrengt;

spreekt de wens uit, dat het Presidium van de Tweede Kamer onderzoekt hoe het vergaderen in nachtelijke uren substantieel kan worden teruggebracht, en hierover een voorstel presenteert,

en gaat over tot de orde van de dag.

Wie was de indiener van deze motie? Juist, de heer Krol. Helaas hebben alleen 50PLUS en de SP vóór die motie gestemd, maar ik weet zeker dat, als de heer Krol deze motie opnieuw zou indienen, deze met algemene stemmen zou worden aangenomen. Alleen weet ik óók dat de heer Krol dit niet gaat doen, want toen de heer Krol deze motie in 2014 indiende, zat de heer Van Rooijen nog niet in de Kamer. Hij zou nooit zíjn nacht hebben beleefd als we niet tot diep in de nacht waren doorgegaan. Het debat over de wet-Hillen, ook wel het filibusterdebat genoemd, duurde 11 uur, 56 minuten en 48 seconden. Het was de langste nachtelijke vergadering van 2017. Ik sloot de vergadering om negen over half vijf.

Soms is het niet anders dan dat we tot diep in de nacht vergaderen. We hebben de langste kabinetsformatie in onze parlementaire geschiedenis achter de rug en daardoor zijn de begrotingsbehandelingen naar achteren geschoven. We hebben geprobeerd om daarnaast zo veel mogelijk debatten in te plannen, dus het kon echt niet anders. 2017 was ook een enerverend jaar. In maart werden er 71 nieuwe Kamerleden beëdigd. In oktober stond er een nieuw kabinet op het bordes, en stroomden er dus nog eens twaalf nieuwe Kamerleden in, waaronder ook een paar oude collega's. In totaal zijn er na de verkiezingen 80 nieuwe Kamerleden begonnen. Dat is meer dan de helft van de Kamer. Iedereen heeft moeten wennen aan de nieuwe gezichten, maar vooral ook aan de nieuwe namen. Het trio Özdil, Öztürk en Özütok bezorgt de griffiers die de namen moeten oplezen bij de hoofdelijke stemming klamme handen. En o jee als de naam Öztürk verkeerd wordt uitgesproken.

Waar er vroeger maar een enkele keer een hoofdelijke stemming werd aangevraagd — in 2013 waren dat er maar negen — groeit het aantal hoofdelijke stemmingen sneller dan de bitcoinkoers. Ik heb vandaag dat aantal nog bijgewerkt. In 2017 hebben we 37 keer hoofdelijk gestemd.

Een nieuwe Kamer brengt ook een andere dynamiek. Veel Kamerleden hebben na de lange kabinetsformatie hun geduld verloren. De oude Kamer liet ons achter met negen meerderheidsdebatten en geen enkel dertigledendebat. Maar sinds 22 maart hebben we 2 interpellatiedebatten, 29 meerderheidsdebatten en 53 dertigledendebatten op de lijst staan. Ook deze cijfers heb ik vandaag even moeten bijwerken. Het wordt druk volgend jaar.

Ook tijdens de debatten ging het er niet altijd zachtzinnig aan toe. Bewindspersonen die voor het eerst in hun leven in de Tweede Kamer moesten optreden, werden getrakteerd op een ontgroeningsprogramma. Zo heb ik de kersverse minister van Financiën, de heer Hoekstra, en staatssecretaris Snel in een kennismakingsgesprek voorafgaand aan de Financiële Beschouwingen verteld dat de financiële woordvoerders heel geestig en relaxed zijn, en vaak ook graag samenwerken. Het debat was nog niet begonnen of de heer Tony van Dijck stond bij de interruptiemicrofoon om een hoofdelijke stemming te vragen. En toen we daarna aan het debat konden beginnen, dacht de heer Van Rooijen: dit kunstje kan ik ook! Moesten we opnieuw hoofdelijk stemmen. De heer Hoekstra begon een beetje beduusd aan zijn eerste termijn. "Voorzitter", zei hij, "ik had me allerlei romantische en minder romantische voorstellingen gemaakt van mijn begin hier, maar dit had ik helemaal niet verwacht." De Financiële Beschouwingen duurden uiteindelijk 17,5 uur.

Overigens: niet alle Kamerleden staan iedere week bij het spreekgestoelte om een brief of een debat aan te vragen. Er zijn ook Kamerleden die niet op de voorgrond treden en niet altijd op de voorpagina van de krant staan, maar die óók belangrijk werk doen voor hun kiezers.

Ik zie ook een paar trends die zich in de zaal afspelen. De mobiele telefoons blijven ergernis nummer één. Bijna dagelijks komen er e-mails binnen van mensen die zich eraan storen. Gisteren kreeg ik nog een e-mail van een meneer die vond dat na de autobestuurders ook de landsbestuurders moeten stoppen met appen en beter moeten opletten.

Maar dit speelt overal en niet alleen bij ons. Mijn ambtgenoot in Duitsland, de heer Schäuble, heeft de Bondsdag een brief gestuurd waarin hij het gebruik van mobiele telefoons nog nét niet verbiedt, maar het wel probeert te ontmoedigen. Ik denk niet dat het een goed idee is om u vóór de vergadering te vragen om uw mobiele telefoon in te leveren, maar een beetje terughoudendheid kan geen kwaad.

Andere trends zijn de breedsprakigheid, het niet accepteren dat de voorzitter orde houdt of tóch doorpraten ondanks het verzoek om het kort en bij het onderwerp te houden. Overigens hebben niet alleen Kamerleden hier last van, maar ook sommige bewindspersonen. Daar heb ik ook een rol in als Kamervoorzitter. En soms leidt dat tot resultaat. Vandaag, tijdens de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid, kreeg ik een briefje vanuit vak-K. "Voorzitter, ik was in twee uur klaar; ik wil graag een stickertje! Groetjes, Wouter Koolmees."

Het doorpraten en niet luisteren heeft ook te maken met het maken van filmpjes. Want als een Kamerlid daar achter het spreekgestoelte staat, wil hij of zij vaak een filmpje maken. In Politieke Junkies van een paar weken geleden zei journalist Avinash Bhikhie dat Kamerleden in de zaal eigenlijk permanent campagne voeren. Kamerleden zijn niet altijd in gesprek met elkaar, luisteren niet altijd naar elkaars argumenten. In plaats daarvan steken ze een goed voorbereide monoloog af, die ze daarna gemakkelijk op Facebook of Twitter kunnen zetten. In veel filmpjes zie je Kamerleden een prachtig betoog afsteken of een scherpe interruptie plaatsen, en op het moment dat je denkt "wat zou het andere Kamerlid daarop zeggen?", stopt het filmpje.

Wat natuurlijk ook heel vervelend is, is een voorzitter die je halverwege je betoog onderbreekt. Dat maakt het knip- en plakwerk lastig, erg lastig. Dat is mij door een Kamerlid verteld. Of ik er alsjeblieft niet meer doorheen wilde praten. Toch heb ik de microfoon een aantal keer moeten uitzetten. Niet om uw ruimte te beknotten, maar omdat het nu eenmaal mijn taak is om te zorgen dat bewindspersonen en Kamerleden niet te veel in herhaling vallen, dat er niet door elkaar heen wordt gepraat en dat het debat ordentelijk verloopt. Dat zegt niks over emoties tijdens het debat of dat het debat niet op het scherpst van de snede gevoerd mag worden. Dat hoort erbij, maar deze zaal is geen studio Aalsmeer. Het debat hoort in de Kamer plaats te vinden. Het mag zich niet verplaatsen naar sociale media. De discussie op Facebook en Twitter is ter aanvulling, al begrijp ik heel goed dat het gebruik van sociale media in ons vak heel belangrijk is. En het heeft ook veel voordelen. Het maakt het Kamerwerk en waar Kamerleden mee bezig zijn voor iedereen toegankelijk en levendig. Maar goed, zo denk ik erover.

Maar in deze zaal gebeuren natuurlijk genoeg spannende dingen. Zoals die keer dat het spreekgestoelte op- en neerging toen de heer Asscher met zijn bijdrage bezig was. Een van de bodes was per ongeluk op de afstandsbediening gaan zitten. Maar ook als leden het spreekgestoelte zélf hoger of lager willen zetten, gaat het weleens mis. De heer Van Raan heeft dat vorige week nog meegemaakt. Gelukkig is er op zulke momenten altijd Dion Graus! Hij is van alle markten thuis. Hij ging zelfs op zijn knieën om het spreekgestoelte te repareren en uiteindelijk is het gelukt en kon de heer Van Raan ons verder in zijn verhaal meenemen. Maar omdat het onmogelijk is om de heer Graus bij alle debatten aanwezig te laten zijn, gaan we daar iets aan doen. Dat beloof ik jullie dus.

Dan is er nog iets wat tot heel veel reuring heeft geleid: de vlag, inderdaad. In hun motie noemden de heren Van der Staaij en Wilders de vlag een "symbool van de natie". Ze riepen op tot het plaatsen van een, en ik citeer, "nationale vlag". Maar ze waren vergeten in het dictum van de motie op te nemen:

de Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt het Presidium om een vlag van 7 meter 50 bij 14 meter 25, hangend aan de muur of eventueel aan het plafond, níet op pootjes, en zéker niet met een vierkante voet, met een subtiele glans maar niet té glimmend, eigenlijk met een soort matte gloed, op precies 1 meter 65 achter het rostrum en op 50 centimeter van de muur, direct achter de stoel van de Voorzitter en die altijd lichtjes dient te wapperen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Maar dat stond er niet in! Ze noemden het gewoon "een nationale vlag". Zo'n vage omschrijving, dat is vragen om moeilijkheden. De vlag werd gelijk trending topic op Twitter. "De Action heeft de aanbesteding gewonnen", zag ik voorbijgaan.

(Hilariteit) Anderen vonden het heel behulpzaam, zo'n vlag in ons parlement, want anders zouden we kunnen denken dat we in België vergaderen. De dag na het plaatsen van de vlag stond er een prachtige foto op de voorpagina van De Telegraaf. Ik dacht: kijk, wat een mooie foto, wat een positief bericht! Maar nee hoor, eronder stond een citaat van de heer Hiddema: "Dit is een Ikea-vlag".

Natuurlijk nemen we alle kritiek serieus. En dus komt er na het reces een nieuwe vlag. Maar dat is geen garantie voor consensus, dat weet ik wel zeker. Ook daar zullen meer meningen dan Kamerzetels over zijn.

Er waren natuurlijk ook nieuwe woorden en uitdrukkingen, die altijd voor wat levendigheid zorgen. Bij het VAO RBZ/Handel en WTO zei mevrouw Diks dat een voorstel van de minister "op twee benen hinkelt" in plaats van op twee gedachten. En mevrouw Sazias zei in datzelfde debat dat de "minister de alarmbel heeft aangetrokken". Het woord "inzoomen" deed het goed in de zaal. Er wordt veel en overal op ingezoomd.

Verder zijn de Pottertjes terug van weggeweest. Niemand weet wat het zijn. Tijdens het filibusteren had de heer Van Rooijen ze nodig. Mensen onder de 50 wisten niet wat het waren en mensen boven de 50 wisten niet dat ze nog bestonden. De heer Krol en mevrouw Sazias konden ze in ieder geval niet vinden in de big shopper met overlevingsmiddelen.

Ook nieuw in ons vocabulaire: de eikeltjespyjama. Een grote hit. Hij was meteen uitverkocht. Maar ik begrijp dat het laatste exemplaar van de heer Klaver nog beschikbaar is en wordt geveild. Ik heb het net nog even gecheckt: de teller staat nu op €310. Ik weet niet welke maat het is, maar misschien kan de heer Pieter Heerma maar beter niet bieden. Het is voor het goede doel bedoeld.

Ook voor de interne organisatie was het een enerverend jaar. Ik begin dit jaar met de fractiemedewerkers. Die worden vaak vergeten. Na de verkiezingen hebben sommige fracties afscheid moeten nemen van een groot aantal trouwe medewerkers. Dat was pijnlijk. Tijdens de begrotingsbehandelingen worden de ambtenaren van de departementen altijd in het zonnetje gezet. We weten allemaal dat de ondersteuning van Tweede Kamerfracties in schril contrast staat met de ondersteuning van ministers. Maar juist de fractiemedewerkers zijn vaak de motor achter het werk van Kamerleden. Ze staan ons dag en nacht bij en zitten bij debatten vaak tot laat in de avond in de loges. Zonder hen hadden wij ons werk niet kunnen doen.

(Geroffel op de bankjes)

Ook voor de Kamerorganisatie was het een jaar waarin hard werd gewerkt. Denk aan het nieuweledenplein, de interne verhuizing of de mensen van de technische dienst die met ventilators of juist met kacheltjes moesten sjouwen, omdat de onderhandelaars het te warm of te koud vonden in de Stadhouderskamer.

Iedereen heeft op zijn of haar eigen manier wel bijgedragen, of het nu ging om publieksvoorlichters of bodes, om griffiers, beveiligers of mensen van het Restaurantbedrijf. Als Voorzitter ben ik er trots op dat het allemaal is gelukt. Namens ons allemaal wil ik iedereen daar heel hartelijk voor bedanken.

(Geroffel op de bankjes)

En natuurlijk wil ik, dat is inmiddels een traditie, ook de parlementaire pers bedanken. Ik zie Wouter de Winther, Jeroen Stans van BNR en de fotografen. En natuurlijk de beveiliging; daar kunnen we niet zonder. Maar ik wil toch speciaal de parlementaire pers danken. Ze maken het ons soms ontzettend lastig, maar ze zijn onmisbaar in ons democratisch functioneren en zeker in ons parlementaire werk. Ze zijn en blijven ons geweten; dank u wel.

Tegen de heer Kuzu en iedereen in de zaal zeg ik: u bent moe, ga lekker naar huis! Geniet van de feestdagen. Rust uit met uw familie en vrienden. Ik wens u een heel mooi, gelukkig en gezond nieuwjaar. Ik zie u graag op 16 januari volgend jaar weer terug.

Dank jullie wel!

(Geroffel op de bankjes)

Naar boven