9 Eritrese diasporabelasting in Europa

Aan de orde is het VSO de Eritrese diasporabelasting in Europa.

De voorzitter:

We gaan verder met het VSO over de Eritrese diasporabelasting in Europa. Ik zie dat de nachtploeg is gearriveerd. Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken van harte welkom. Ik geef de heer Sjoerdsma als eerste spreker het woord.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitters ... Excuus. Voorzitter. Dat komt door het tijdstip van het debat. Eritreeërs ontvluchten Eritrea vanwege de pure repressie door het regime. Vervolgens worden ze in Nederland geconfronteerd met het feit dat de Eritrese ambassade in Nederland diasporabelasting afdwingt, vaak onder dwang en soms zelfs door afpersing. De Kamer heeft zich hier al meermalen over uitgesproken, maar er verandert helaas niets aan deze situatie. Daarom dien ik samen met de VVD de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de inning van diasporabelasting onder zowel Nederlands als internationaal recht in beginsel is toegestaan, maar dit alleen mag plaatsvinden zonder dwang en intimidatie;

constaterende dat het DSP-onderzoek naar de inning van diasporabelasting door Eritrea aantoonde dat deze inning "gepaard gaat met vormen van dwang die de Eritrese autoriteiten een sterke greep geven op de Eritrese diaspora" in Nederland;

constaterende dat de Eritrese ambassade in Den Haag verantwoordelijk is voor die inning van diasporabelasting in Nederland;

constaterende dat de Kamer in juni 2016 de motie-Azmani/Sjoerdsma aannam waarin werd opgeroepen de Eritrese zaakgelastigde te ontbieden om de misstanden rondom belastingheffing tot een halt te roepen en indien resultaat zou uitblijven, de ambassade te sluiten;

constaterende dat de Nederlandse regering de Eritrese autoriteiten in onder andere augustus 2016, april 2017 en juli 2017 hierop heeft aangesproken;

constaterende dat de regering in november 2017 stelde dat de belastinginning van Eritrese diasporabelasting in Nederland nog steeds op ongewenste wijze plaatsvindt;

verzoekt de regering de Eritrese ambassade te sluiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sjoerdsma en Azmani. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 132 (22831).

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Wat mij betreft wint deze motie nog meer aan urgentie vanwege het recent verschenen bericht van Argos, waarin de wijze waarop de Eritrese ambassade deze belasting int, nog een keer op pijnlijke wijze aan het licht wordt gebracht.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Azmani namens de VVD.

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de schriftelijke beantwoording. Nog steeds dwingen Eritrese autoriteiten hun voormalige landgenoten in ons land tot het afdragen van belasting. Dat is niet acceptabel voor de VVD. Het is de vorige minister van Buitenlandse Zaken niet gelukt om hier een einde aan te maken. Hoewel ik snap dat de huidige minister net is begonnen, raakt het geduld van de VVD richting de Eritrese autoriteiten op. Er moet een einde komen aan deze onwenselijke wijze van belastingheffing en de misstanden eromheen. Als de ambassade hier geen einde aan maakt, dan wordt deze wat de VVD betreft gesloten, daarom ook een vervolgmotie naar aanleiding van de eerdere motie met de heer Sjoerdsma.

Ik vraag de minister om aandacht voor een uitzending van Argos van aanstaande zaterdagmiddag op Radio 1. Daarin zullen we een geluidsfragment te horen krijgen waarin het hoofd van de ambassade van een Eritrese vluchteling verlangt dat hij een spijtverklaring ondertekent. Die verklaring is tegelijkertijd een expliciete vrijbrief voor het opleggen van een nog nader te bepalen straf. Er wordt ook 2% belasting geëist voor achterstallige jaren, anders wordt de consulaire dienst niet verleend. Als dit de waarheid is, dan is dat een grof schandaal. Ik verwacht van deze minister dat hij hierop acteert.

Ik vraag eveneens de Eritreeërs in ons land met klem om aangifte te doen van deze misstanden. Daarnaast zou ik graag zien dat de minister toe kan zeggen dat hij zich met zijn collega, de minister van Justitie en Veiligheid, zal verstaan, want mij bereiken ook signalen dat er wel een aantal aangiftes zouden zijn gedaan, maar dat het Openbaar Ministerie die onvoldoende achtte om tot vervolging over te gaan. Kan daar bijzondere aandacht aan worden besteed, omdat we juist die veroordelingen hard nodig hebben?

Voorzitter. Het is onbestaanbaar dat vluchtelingen hier te lande niet los kunnen komen van het regime dat ze vrezen, uit angst voor de gevolgen hier in Nederland, uit angst voor de gevolgen voor familieleden in Eritrea of uit angst voor ontzegging van consulaire diensten. De lange arm van Eritrea is echt uit den boze. Het ondermijnt onze staat, onze samenleving en vooral wie we met elkaar willen zijn.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Azmani. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Karabulut namens de SP.

Mevrouw Karabulut (SP):

Goedenavond, voorzitter. Fijn dat u hier nog bent.

De voorzitter:

Fijn om te horen. Dank u wel.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dank ook aan alle medewerkers. Fijn ook dat er nog mensen meekijken.

Voorzitter. De collega's hiervoor zeiden het ook al: het is de wereld op zijn kop dat een regime de eigen bevolking onderdrukt, waardoor mensen vluchten, en dat het die praktijken hier in den lande nog steeds voortzet door hun geld af te troggelen via een belasting. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Eritreeërs in Nederland worden geïntimideerd door vertegenwoordigers en handlangers van het Eritrese regime en worden gedwongen om een deel van hun inkomen af te staan aan het Eritrese regime;

verzoekt de regering te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor een verbod op de diasporabelasting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Karabulut en Van Ojik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 133 (22831).

Dan ga ik naar de heer De Roon namens de PVV.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Diasporabelasting voor Eritreeërs. Of de inning nu wel of niet gepaard gaat met misdrijven: het is onwenselijk dat er geld uit Nederland naar dat schrikbewind gaat. Om deze problematiek te tackelen is het in de eerste plaats raadzaam om geen enkele Eritreeër meer toe te laten in Nederland. Ik ken de ministeriële regeling van oktober vorig jaar, waarin het vorderen van de betaling van belasting of een andere heffing voor de Eritrese regering wordt verboden. Te zeggen is dat dit wordt verboden als het gepaard gaat met afpersing of andere misdrijven, of als het geld bestemd is voor aanwending in strijd met het wapenembargo. Ik vraag de minister hoe vaak daarvan in het afgelopen jaar aangifte is gedaan en hoe vaak dat geleid heeft tot een veroordeling door de strafrechter. Ik denk dat het antwoord luidt: nul. Want het bewijs van aanwending in strijd met het wapenembargo lijkt vrijwel onmogelijk te leveren, en dat geldt ook voor het bewijs van begeleidende misdrijven, gelet op de angst onder belastingbetalers om aangifte te doen. Ik hoop dat ik het fout heb, maar ik denk dat die hele regeling vooral een fopspeen is voor een goed gevoel maar weinig of geen praktische impact heeft.

Ik heb daarom drie andere voorstellen, en vraag de minister om daarop te reageren. Ten eerste: stel de inning van die Eritrese diasporabelasting in Nederland gewoon strafbaar, zonder de voorwaarden van de ministeriële regeling. Dat geld gaat naar een misdadig schrikbewind en de Nederlandse regering maakt zich daaraan medeplichtig door die geldstroom niet tegen te houden. Ten tweede: verbreek de diplomatieke banden met Eritrea. Nederland heeft er niets aan. Het kost alleen maar geld en die diplomaten vertegenwoordigen een stel criminelen en moeten gewoon wegwezen! Houd de afpersers op afstand. Ten derde en tot slot: zet de handlangers van dat schrikbewind die dat regime een dienst bewijzen, het land uit. Hun aanwezigheid en activiteiten hier zijn in strijd met de openbare orde.

Tot zover, voorzitter. Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Roon. Dan ga ik nu naar de heer Van Helvert namens het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Belasting heffen is een exclusief recht van de Nederlandse overheid. Het kan niet zo zijn dat iemand anders of een ander land een belasting heft. Daarom kunnen wij de motie van D66 en de VVD ook helemaal onderschrijven. We hadden haar bij wijze van spreken zo kunnen meeondertekenen. Prima motie. De ambassade moet gewoon dicht. Daar is vaak genoeg iets over gezegd, en het is niet gelukt. Wel vraagt het CDA zich het volgende af. We hoorden de VVD nog vragen: beste mensen, doe alsjeblieft aangifte. Dat klinkt hartstikke mooi en dat moet je ook doen, maar de vraag is wat de waarde daarvan is. Dat is natuurlijk een beetje een lege huls, want we weten dat de ambassadeur of de diplomaten dan gelijk een beroep doen op hun diplomatenstatus, en dat het niet vervolgd wordt. Uiteindelijk wordt er met die aangifte niets gedaan, waardoor je de aangiftebereidheid voor dingen die wel vervolgd kunnen worden laat zakken. Wat je dan wel zou kunnen doen, is per direct de diplomatenstatus afnemen, zodat ze daar geen beroep op kunnen doen. Dan is de oproep van de VVD ook geen lege huls. En zo kennen we de VVD ook: die komen daar zeker niet mee.

Voorzitter. Ook van belang voor de zaak rondom de ambassades van en de eventuele heffingen door andere landen, is dat we het gaan verbieden. De regering schrijft in de beantwoording dat ze het soms niet kan verbieden, omdat het "vrijwillig" is. Maar ja, een vrijwillige belasting bestaat natuurlijk niet. Vraag een Nederlander maar eens of hij een vrijwillige belasting kent. Of het is niet vrijwillig, of het is geen belasting. Het is een contradictio in terminis. Het zal dus verboden moeten worden. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gelezen de beraadslaging,

van mening dat het recht op belastingheffing van mensen die permanent woonachtig zijn in Nederland, aan Nederland toekomt;

verzoekt de regering binnen een jaar wetgeving voor te stellen die onder meer het gedwongen innen van (de Eritrese) diasporabelasting onmogelijk en strafbaar maakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 134 (22831).

De heer Van Helvert (CDA):

Er staat "(de Eritrese) diasporabelasting", dus met "de Eritrese" tussen haakjes, want er zijn misschien ook nog wel andere landen die dat doen of willen gaan doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik weet niet of de minister direct kan antwoorden. De laatste motie wordt gekopieerd en komt dan naar hem toe. We beginnen direct. Het woord is aan de minister.

Minister Zijlstra:

Voorzitter. De laatste motie zie ik zo wel langskomen. De strekking ervan heb ik wel zo ongeveer meegekregen.

Voorzitter. Diverse keren is inderdaad in dit huis al over dit onderwerp gesproken. De heer Sjoerdsma en eigenlijk alle woordvoerders wezen daarop. Ook mijn voorganger heeft hier de nodige aandacht aan besteed. Het vorige kabinet, dit kabinet en de hele Kamer is het erover eens dat het beeld dat hier zeer sterk naar voren komt, iets is wat wij niet willen. Maar uiteindelijk gaat het niet alleen over beelden maar ook over feiten. Argos heeft vanavond een radio-uitzending aangekondigd en heeft een aantal citaten daaruit op zijn website gezet. Laat helder zijn dat het beeld dat daaruit voortkomt, verontrustend is. Maar in het strafrecht en, misschien nog wel belangrijker, ook in de diplomatie moet je wel altijd eerst de feiten op tafel hebben en ook wederhoor hebben toegepast, in dit geval van Eritrese zijde. Pas daarna kun je kijken wat er daadwerkelijk op dat punt aan de hand is en wat we moeten doen. Ik zit hier dus een beetje met een dilemma vanwege het feit dat we wel wat aankondigingen met verontrustende berichten zien, maar nog niet weten wat de uitzending in haar geheel zal zijn. Ik kom daar zo nog heel even op terug. Ik denk dat we hier met z'n allen ook wel een gevoel van lichte machteloosheid hebben. De motie van de heer Sjoerdsma en de heer Azmani op stuk nr. 132 is heel helder. Ze geeft een opsomming van wat er allemaal al is gebeurd. Daar is diverse keren over gesproken. Mijn voorganger heeft de Eritrese zaakgelastigde diverse keren op het matje geroepen. Op zijn minst bestaat de indruk dat we nog met dezelfde praktijken zitten.

De voorzitter:

Wat is het oordeel?

Minister Zijlstra:

Ik spreek nog geen oordeel uit. Eerst spreek ik in algemene zin en dan kom ik specifiek op de moties, als u het niet erg vindt.

De voorzitter:

Een heel korte vraag, meneer Van Helvert. We gaan niet het algemeen overleg dunnetjes overdoen.

De heer Van Helvert (CDA):

Het was een schriftelijk overleg, voorzitter. Aan de ene kant zegt de minister: we moeten de feiten op een rij hebben en we moeten wederhoor aan Eritrese zijde toepassen. Aan de andere kant zegt hij in diezelfde beantwoording: we hebben de ambassadeur al een paar keer op het matje geroepen en hebben die en die indruk gekregen. Hoe vaak moeten we dat wederhoor nog toepassen? Eigenlijk weten we hoe het zit. We kunnen toch gewoon zeggen: dit willen we niet?

Minister Zijlstra:

Nee, want er is een verschil tussen hardnekkige signalen en zaken die bewezen zijn. Nu ga ik toch naar wat de heer Sjoerdsma en de heer Azmani in hun motie vragen. Zij geven een feitelijke opsomming, die vervolgens leidt tot een verzoek van de Kamer om de Eritrese ambassade te sluiten. Ik kan u zeggen dat dat de meest vergaande maatregel is die wij kunnen treffen. Die hebben wij al decennialang niet getroffen. Als wij nu een dergelijke maatregel treffen, slaan we een paar maatregelen over, die ook door de heer Van Helvert zijn genoemd. Als je bepaalde zaken bewezen hebt, kan je in eerste instantie ook nadenken over het tot persona non grata verklaren van de betreffende diplomaten. Maar het sluiten van een ambassade is de meest vergaande vorm. Hoezeer ik ook de signalen herken die de Kamerleden in hun bijdragen noemen, ik hecht er toch aan te zeggen dat er uiteindelijk sprake moet zijn van bewijs voordat we in dit soort vergaande stappen terechtkomen. Dan moet het bewezen zijn. Daarvoor hebben we aangiften nodig. De heer De Roon stelde die vraag ook: hoeveel aangiften zijn er gedaan? Volgens mij zijn dat er op basis van wapenexport nul, maar is er generiek een klein tiental aangiften gedaan. Het OM heeft in de betreffende aangiften nog geen aanleiding gezien om daar daadwerkelijk strafrechtelijk onderzoek op te gaan plegen.

We zien nu de signalen van Argos. Ik wil die uitzending afwachten. Ik wil naar aanleiding van die uitzending, maar ook naar aanleiding van de eerdere signalen, sowieso aan mijn collega van JenV en aan het OM het dringende verzoek doen om toch echt goed aandacht te besteden aan deze kwestie en ook de aangiften echt op waarde te beoordelen. Maar we hebben een onafhankelijk OM; laat dat helder zijn. Ik zal hun vragen om te kijken of er strafrechtelijk onderzoek mogelijk is. Misschien geeft de uitzending van Argos daarvoor extra argumenten. Ik zou ook de anonieme persoon in die uitzending dringend willen oproepen om aangifte te doen. Want dergelijke feiten hebben wij nodig om echte stappen te kunnen nemen.

Daarom zou ik, met de ontwikkelingen van vanavond, over de motie op stuk nr. 132 van de heer Sjoerdsma en de heer Azmani willen zeggen: houd haar even aan. Dat is eerlijk gezegd mijn advies over alle moties. Houd alle moties aan. Wij wachten de uitzending van Argos van komende zaterdag af. Als daar een dermate duidelijk beeld ontstaat dat wij het niet alleen over beelden maar ook over smoking guns hebben, zal ik eerst zorgen dat niet de zaakgelastigde maar de daarboven staande ambassadeur, die in Brussel gevestigd is en ook Nederland bedient, naar Nederland wordt geroepen. Wij zullen ons dan met hem onderhouden. Als wij daarin aanleiding zien om verdere stappen te nemen, zal ik u dat ook melden. Van alles zal ik u meteen verslag doen. Mocht de Kamer dan naar aanleiding van het geheel dat uit de brief naar voren komt en de eventuele acties die genomen zijn, van mening zijn dat de moties alsnog in stemming moeten worden gebracht, dan zal ik om die reden in dezelfde brief meteen mijn appreciatie geven van de betreffende moties. Argos heeft de hele handel vanavond op de schop genomen en het heeft weinig zin om in afwachting van de uitzending nu alvast tot uitspraken te komen.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Van Helvert.

De heer Van Helvert (CDA):

De minister doet eigenlijk alsof dit allemaal heel nieuw is en alsof we het in de Kamer nog nooit gehad hebben over deze zaak. Maar dit speelt al langer. Nu zegt de minister: ik ga dit eens vragen aan mijn collega van Justitie en we gaan het programma Argos eens even afwachten. Maar we hebben het er al langer over. En wat betreft de onderzoeken van het OM: zolang zo'n diplomaat immuniteit geniet, wordt er natuurlijk niks onderzocht. Hoe gaat de minister er dus voor zorgen dat de immuniteit van die diplomaten af gaat, zodat er vervolging kan plaatsvinden?

Minister Zijlstra:

Deze kwestie loopt al heel lang. Niet voor niks heeft uw Kamer de bijdragen gegeven die zij heeft gegeven. Daar heb ik ook alle begrip voor. Ik denk dat we allemaal hetzelfde gevoel van onbehagen hebben; dat zei ik al eerder. Bij het daadwerkelijk stappen zetten, kan het bijvoorbeeld gaan om het door de heer Van Helvert gesuggereerde afnemen van de immuniteit. Dat betekent dat wij de persoon tot persona non grata verklaren en dat hij het land uit moet. In het verst gaande geval is het zoals in de motie van de heer Sjoerdsma en de heer Azmani op stuk nr. 132. Ik wil nogmaals even de weging aangeven: dat is het zwaarste middel dat we hebben. Dan moet er meer zijn dan dat. Ik heb de citaten van Argos gezien en die zagen er onheilspellend uit. Ik wil die mee kunnen nemen. Het OM heeft tot op heden, zo zeg ik tot slot tegen de heer Van Helvert, op basis van de gedane aangiftes onvoldoende grond gezien om strafrechtelijk onderzoek door te zetten. Dit land is een rechtsstaat, hoe vervelend dat soms ook is, want in een rechtsstaat is iedereen onschuldig totdat het tegendeel bewezen is, zelfs de Eritrese zaakgelastigde waarvan we bepaalde beelden hebben. De regering kan niet acteren op basis van beelden en niet zozeer op basis van hardere feiten.

De voorzitter:

Ik moet hier even een beetje in sturen, omdat we hierna nog een debat hebben. Dat debat is ook heel belangrijk. Dit is een schriftelijk overleg. Het is duidelijk waar de minister op dit moment staat. Hij doet het verzoek om de moties aan te houden. Dus ik wil eigenlijk aan jullie vragen of jullie daarmee akkoord gaan. Anders vraag ik toch een oordeel van de minister en dan gaan we er morgen over stemmen.

Minister Zijlstra:

Mag ik nog iets zeggen? Om het compleet te maken: aanhouden, maar wel met de heel duidelijke toezegging dat ik de indruk heb — laat ik dat maar heel helder zeggen — dat de ambassadeur na de uitzending van Argos vanuit Brussel hiernaartoe geroepen zal worden om tekst en uitleg te geven. Ik zal verslag doen van dat gesprek. Als er na dat gesprek en de uitzending van Argos aanleiding is om nadere acties te ondernemen, zal ik die ondernemen en daar ook weer verslag van doen. Dan zal ik u de uit dat feitenrelaas voorkomende appreciatie meegeven van de dan nog liggende aangehouden moties.

De voorzitter:

Volgens mij is dat duidelijk. Ik kijk toch even naar de heer Sjoerdsma, meneer Van Helvert, want uw motie is al geweest. U hebt het nu over een andere motie, maar u bent nog niet aan de beurt. Meneer Sjoerdsma, wat doet u met uw motie?

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik hoor de minister goed. Maar mijn appreciatie van wat Eritrea doet en zeker van wat ze in Nederland doen, hangt zeker niet alleen af van deze Argosuitzending. Ik kijk naar het DSP-onderzoek dat het ministerie van Buitenlandse Zaken zelf heeft laten uitvoeren. Dat alleen al liegt er ook niet om. Ik ben het meteen eens met deze minister dat het aantal aangiften laag is, maar laten we wel zijn: dit zijn natuurlijk mensen die de staat nogal wantrouwen. Ze komen uit een land waar de staat een actieve vijand is.

De voorzitter:

Ja, dat heeft u ook in uw twee minuten spreektijd gezegd. Mijn vraag is wat u met deze motie doet.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik heb de minister gehoord, maar ik handhaaf deze motie vooralsnog.

De voorzitter:

Oké. Dan ga ik naar mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Volgens mij is er één motie die de minister zou kunnen en zou moeten omarmen. Die hele belasting en de hele praktijk: dit stinkt aan alle kanten. Dit is onwenselijk. Mensen worden erdoor geïntimideerd. Die lange arm is aanwezig via de diasporabelasting. Deze motie vraagt niets meer en niets minder dan een verbod op die belasting te onderzoeken. Dat lijkt me het minste wat de minister op dit moment kan doen. Dat heeft niks met uitzending te maken. Dit is wat we nu al weten.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, u wilt uw motie eigenlijk ook handhaven. Begrijp ik dat goed?

Mevrouw Karabulut (SP):

Jazeker, voorzitter. Dat begrijpt u goed en ik zou ook graag een reactie van de minister willen.

De voorzitter:

Ik wil dat weten, want dan kan de minister zijn oordeel daarover geven en dan gaan we morgen daarover stemmen. En dan nu de heer Van Helvert, natuurlijk.

De heer Van Helvert (CDA):

Ja, over de motie. Mijn motie heeft ook niets te maken met de uitzending van Argos of wat dan ook. Ik verzoek de regering om binnen een jaar wetgeving voor te stellen om het gedwongen innen van de diasporabelasting onmogelijk en strafbaar te maken. Daar wil ik gewoon een oordeel over. En daar wil ik graag morgen over stemmen.

Minister Zijlstra:

Dat kan voorzitter. Dan doen we het zo. Ik begrijp dat mijn algehele verzoek ook algeheel wordt afgewezen. Het is altijd goed om de Kamer eensgezind tegenover je te zien. Dat is soms omdat ze het met je eens zijn en soms omdat het iets minder geslaagd is. Dan ga ik de moties toch iets nauwkeuriger aflopen. Sorry voor de tijd. Dan begin ik met de achterste, de motie van de heer Van Helvert op stuk nr. 134.

De voorzitter:

Hebben jullie misschien behoefte aan een kort moment om met elkaar af te stemmen? Nee? Jullie zijn helemaal zeker van jullie zaak?

Minister Zijlstra:

Ik zag weinig twijfel eerlijk gezegd, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dacht: ik doe een poging.

Minister Zijlstra:

Voorzitter. De motie van de heer Van Helvert vraagt of het recht van belastingheffing aan Nederland kan toekomen. Ik moet hem teleurstellen. Dit gaat om een Eritrese belasting. De Eritrese belastingheffing is een Eritrese soevereiniteit. Een land als de Verenigde Staten heeft ook een diasporabelasting. Landen zijn vrij om dat te doen. Wat verboden is in ons Wetboek van Strafrecht, en terecht lijkt mij, is dat dit gebeurt met gebruikmaking van fraude, misbruik, dwang of afpersing. Daarom is de motie van mevrouw Karabulut overbodig, maar dat kennen we niet meer, dus daarom is mijn oordeel ontraden. Deze belasting is, met de signalen die worden afgegeven, gewoon strafbaar in Nederland. Daar hebben we wel aangiftes en veroordelingen voor nodig, maar het is strafbaar. Ook over het verzoek in de motie van de heer Van Helvert om binnen een jaar tot wetgeving te komen die het gedwongen innen van diasporabelasting onmogelijk en strafbaar maakt, zeg ik daarom: dat is het al.

De voorzitter:

Dus het oordeel is?

Minister Zijlstra:

Ook ontraden.

Ik kom zo op de eerste motie, maar ik zie inmiddels mevrouw Karabulut staan.

De voorzitter:

Ja, ik ook. Eén korte vraag, mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Het mag in theorie zo zijn, maar in de praktijk werkt het anders. En dus vraagt mijn motie om een onderzoek voor een verbod. Punt.

Minister Zijlstra:

Ik kan niet in de soevereiniteit treden. We zouden het ook vervelend vinden als andere landen dat bij ons deden. Landen kunnen een diasporabelasting instellen. Dat is hun soevereiniteit. Dat kunnen wij niet verbieden. Het enige wat wij kunnen verbieden, is dat er op onwettige wijze belasting wordt geheven. Dat hebben we al gedaan.

De voorzitter:

Gaat u verder met de motie van de heer Sjoerdsma.

Minister Zijlstra:

Daar ga ik iets meer in de diepte op in. In de motie staat een goede opsomming van wat er in de afgelopen jaren voorbij is gekomen. Dat is gewoon een verontrustend beeld. Dat probeerde ik ook al in eerste instantie aan te geven. Daar zijn we het niet over oneens. Desondanks vind ik de conclusie op dit moment nogal vergaand. Er wordt verzocht de ambassade te sluiten, terwijl we in essentie het bewijs niet rond hebben. Ik heb alle bereidheid, zoals ik net al heb uitgesproken, om bij mijn collega van JenV en het OM erop aan te dringen dat de aangiftes die gedaan worden, serieus worden opgepakt. Ik heb ook de bereidheid — dat zal ik ook zeker doen — om bij mijn collega van Sociale Zaken, die dat al in eerdere instanties heeft gedaan, te bekijken hoe wij de aangiftebereidheid kunnen verbeteren. De heer Sjoerdsma gaf terecht aan dat er in de Eritrese gemeenschap wantrouwen is ten opzichte van overheden. Ik haal er toch nog even de uitzending bij. Laat er geen misverstand over bestaan dat op het moment dat wij hardere signalen hebben dat de praktijken zoals ze lijken te worden beschreven in die citaten daadwerkelijk plaatsvinden, u niet verbaasd hoeft te zijn het verblijf van de betreffende personen in Nederland niet meer lang zal duren.

De voorzitter:

En uw oordeel?

Minister Zijlstra:

Deze motie kan ik niet overnemen gezien het feit dat er staat dat de ambassade gesloten moet worden. Als de indieners ermee akkoord kunnen gaan dat ik het gesprek aanga met de ambassadeur, dat ik de stappen die ik net heb aangegeven onderneem naar collega's en het OM en dat ik u, met in het achterhoofd wat er komende zaterdag staat te gebeuren, daarvan op de hoogte houdt ...

De voorzitter:

Dit is een tweede poging om de motie aan te laten houden, begrijp ik.

Minister Zijlstra:

Als u dan zegt "wij willen binnen zes maanden van u horen wat daar de resultaten van zijn", dan hebben we een andere conclusie. Daar kan ik mee leven. Maar mijn dringende verzoek zou blijven: houd de motie aan. Na het kerstreces kan de wereld er wel eens anders bij liggen.

De voorzitter:

De heren kijken elkaar aan.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Doen ze het of doen ze het niet?

De voorzitter:

Wat gaat u doen, meneer Sjoerdsma? Gaat u de motie wel of niet aanhouden?

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik ga de motie niet aanhouden ...

De voorzitter:

Oké, dank u wel.

De heer Sjoerdsma (D66):

Maar ik wil er wel één ding bij zeggen. Ik begrijp dat deze minister net is aangetreden. Laten we even kijken of we elkaar goed begrijpen. Als hij zegt dat hij al deze stappen gaat aflopen en dat, als deze praktijk niet eindigt binnen de termijn die deze minister stelt, de eindsanctie kan zijn dat de ambassade gesloten gaat worden, dan begrijpen we elkaar.

Minister Zijlstra:

Voorzitter. Het moeilijke voor mij is dat deze minister de eindsanctie, het sluiten van een ambassade, alleen uitvoert als hard op papier bewezen is dat de ambassade zich daaraan schuldig maakt.

De voorzitter:

Dat heeft u al twee of drie keer gezegd.

Minister Zijlstra:

Anders dan dat kan ik niet doen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Zijlstra:

Dus moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

Oké, dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde van dit VSO gekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen wij morgen stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven