3 Najaarsnota 2017

Aan de orde is het debat over de Najaarsnota 2017.

De voorzitter:

Een heel goede morgen. Aan de orde is het debat over de Najaarsnota 2017. Heel hartelijk welkom aan de minister en aan zijn ambtenaren.

Ik zou de eerste spreker van vandaag, de heer Van Dijck van de PVV, het woord willen geven.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Het gaat lekker. Het gaat lekker in Nederland met de economie en met de overheidsfinanciën. Alleen de burgers in dit land merken daar helemaal niets van in hun portemonnee. Ze profiteren niet mee van deze economische groei van meer dan 3% dit jaar en volgend jaar. Volgens de minister moest hij dit ook toegeven in de Startnota op vraag nummer 70. Echte lastenverlichting voor gezinnen zit er in deze kabinetsperiode niet in. Op termijn is er volgens het CPB zelfs sprake van een lastenverzwaring van 1,2 miljard. Dus op termijn, na 2021, zullen er weer ingrepen moeten plaatsvinden, anders gaan de lasten voor gezinnen weer omhoog. Het gaat dus wel goed met de economie, wel goed met de staatskas, wel goed met de multinationals — zij krijgen een mooie, lagere Vpb — wel goed met de buitenlandse beleggers — zij betalen geen dividendbelasting meer — maar niet goed met onze gezinnen. Daar maakt de PVV zich zorgen over.

Want de koopkracht stijgt nauwelijks. Dit jaar stijgt die met 0,3%, volgend jaar met 0,6% en in 2019 met 1,4%. Kruimels! Die stijging van 1,4% is afhankelijk van een stijging van de lonen met 3,5%. Als die lonen niet stijgen met 3,5% zit een koopkrachtstijging van 1,4% er ook niet in. Da's makkelijk. Het kabinet belooft een koopkrachtstijging maar het bedrijfsleven moet daar met hogere lonen voor gaan zorgen. DNB voorspelde gisteren dat de lonen in 2019 waarschijnlijk niet met 3,5% gaan stijgen, maar met 2,5%. Dat is een bijstelling naar beneden voor de lonen van 1%. En het CPB voorspelde vandaag 2,2% in 2018. Mijn eerste vraag is wat deze koopkrachtbeloftes nog waard zijn als de lonen niet hard genoeg stijgen. Is de minister bereid om nieuwe koopkrachtberekeningen te laten maken voor 2018 en 2019 op basis van deze nieuwe inzichten van het CPB en DNB?

Voorzitter. Zo worden we jaar in jaar uit blij gemaakt met een dooie mus. Het kabinet belooft een koopkrachtstijging van 1,4%, maar dat gaat 'm waarschijnlijk niet worden. "Na het zuur komt het zoet" wordt er geroepen. En als het zoet er dan is, moet het dak worden gerepareerd. Nederland mag zich een slag in de rondte werken voor een schijntje. Het besteedbaar inkomen van de Nederlandse werkenden staat al jaren stil. Ze zijn wel degenen die de groei mogen realiseren maar ze mogen er niet van meeprofiteren.

Voorzitter. Mijn tweede vraag is waar de groei van 150 miljard in vier jaar tijd op gebaseerd is. Gemiddeld groeit het bbp met 35 miljard. En volgens het CPB-bericht dat we net in handen hebben gekregen, zit deze groei in de overheidsbestedingen, in het procyclische beleid van de overheid. Men heeft het zelfs over een expansief begrotingsbeleid. Is het nu echt zo dat deze minister van financiën denkt: alles voor Wopke en niets voor Henk en Ingrid? Want daar komt het uiteindelijk wel op neer. De overheidsbestedingen groeien dit jaar met 0,4%, volgend jaar met 3,5%. Er is dus een extra groei van de overheidsbestedingen van 3,1%.

En over het aflossen van de staatsschuld gesproken: ik lees in het antwoord op vraag 12 dat er in deze kabinetsperiode 118 miljard wordt afgelost op de staatsschuld, maar tegelijk zie ik dat de totale schuld maar met 10 miljard omlaaggaat. Hoe is dat te verklaren? Je lost 118 miljard af, je hebt een overschot en de mensen krijgen geen lastenverlichting. Soupeert de overheid die hele groei dan op? Want de staatsschuld gaat nauwelijks naar beneden, het overschot groeit nauwelijks, de rentelasten zijn flink gedaald en de Staat betaalt 3 miljard minder rente dan een paar jaar geleden. Waarom is er gekozen, is mijn vraag aan de minister, om de rentelasten onder het uitgavenkader te plaatsen? Is dat niet levensgevaarlijk? Want we weten allemaal dat die rente gaat stijgen. We weten alleen niet wanneer, maar dat de rente gaat stijgen, is zeker. En betekent dat straks, als de rente gaat stijgen, dat er dus keihard extra bezuinigd moet gaan worden, na de quantitative-easingperiode van de ECB?

Voorzitter. Datzelfde geldt voor de gasbaten. Waarom zijn deze onder het uitgavenkader geplaatst? Als straks de gaskraan verder dicht moet, omdat de rechter dat beslist of om andere redenen, dan volgen er dus keiharde extra bezuinigingen. Hoe gaat de minister dit opvangen? Heeft hij een plan B? Want de rente gaat stijgen in deze kabinetsperiode en waarschijnlijk gaan de gasbaten ook dalen. Mijn vraag is: heeft de minister daarover nagedacht?

Dan Europa. Het kabinet roept heel stoer: andere landen moeten eerst hun huis op orde hebben alvorens gedacht kan worden aan risicodeling en vangnetten. Dat klinkt allemaal heel stoer en heel gewaagd, maar het is tegelijkertijd wensdenken. Want dat gaat nooit gebeuren. Ze doen niet eens een poging, die andere landen. Waarom zouden ze? Ze hebben tenslotte een ECB die al hun junkbonds opkoopt en ze hebben een noodfonds om op terug te vallen en ten slotte hebben ze nog TARGET2 dat alles voor hen voorschiet. We zien dan ook dat de tekorten in de landen aan de Middellandse Zee nauwelijks naar beneden gaan. Ze zijn al jaren boven of rond de 3% en de staatsschuld in die landen — Portugal, Spanje, Italië, Griekenland, Frankrijk, zelfs België — ligt boven de 100%. Italië heeft een megaschuld van 2.200 miljard en om op 60% van de staatsschuld te komen, moet Italië dus 1.200 miljard aflossen. Deze minister zegt: ze moeten eerst hun huishoudboekje op orde hebben. Dan bedoelt hij: ze moeten voldoen aan het Stabiliteits- en Groeipact. Dus: hoe gaat de minister ervoor zorgen dat Italië 1.200 miljard aflost op zijn staatsschuld? Want anders zitten ze niet op de 60% en is hun huishoudboekje dus niet gezond. Houdt de minister hier staande dat hij nooit zal instemmen met een Europees stabiliteitsmechanisme of een Europees monetair fonds, zolang de landen niet gezond zijn?

Voorzitter. Wat mij opviel: de afdrachten aan Brussel. Nederland betaalt zich, zoals bekend, blauw aan deze hollebolle gijs in Brussel. Maar in 2017 mogen we 7 miljard afdragen, wat oploopt naar 9 miljard in 2019. Hoe is dat te verklaren? 2 miljard meer. En als je kijkt naar de bni-afdracht, dan groeit deze in 2019 met 0,15% harder dan in 2017. Dus moeten we meer van ons bni afdragen aan Brussel. Hoe is dit te verklaren? Ook zie ik die korting van bijna 1 miljard niet meer terug. Waar is die gebleven?

Dan de Belastingdienst. Dat is natuurlijk het schandaal van de maand. De opbrengsten van de schenk- en erfbelasting vallen bijna een half miljard tegen. ICT-problemen. Dat het oude systeem niet meer kon worden aangepast, was begin 2015 al bekend. Maar de minister wist hier pas vorige maand van. Begin 2015, eind 2017. Over goeie communicatie gesproken. Heeft de Belastingdienst dan niets geleerd? Als reden geeft de minister dat nu de noodzakelijke expertise niet meer in huis is. Ja, dat is natuurlijk niet zo gek, als je eerst iedereen wegstuurt met een goudgerande vertrekregeling en dan de verkeerde mensen, de onmisbare mensen, de cruciale mensen daarvan gebruik maken, dan zit je natuurlijk met een probleem. Daar zijn nu 17.000 mensen de dupe van. 17.000 mensen wachten op hun erfenis of hun schenking. Dat is natuurlijk een schande. En het enige wat de minister in petto heeft, is dat hij geen rente rekent over de te betalen aanslag. Het moet niet gekker worden. Mijn vraag is dan ook: gaat de minister rente betalen over die erfenis en over die schenking omdat hij een jaar later wordt uitgekeerd dan gepland? Graag een reactie.

Voorzitter, tot slot, ik rond af. Het is een feestbegroting voor deze minister, met alleen maar meevallers. De economie groeit met meer dan 3%, de werkloosheid krimpt harder dan ooit, een constant overschot van boven de 3 miljard en een schuld die smelt als sneeuw voor de zon: van 57% naar 46%. Maar het is geen feest in de huiskamers van Nederland. Daar moeten ze het doen met een paar kruimels. De koopkracht stijgt nauwelijks, er zit geen lastenverlichting in en de lonen stijgen nauwelijks. Daar wordt niemand vrolijk van. Op het ministerie van Financiën is het feest en schijnt de zon, maar bij de mensen thuis is het koud en donker. De vraag is wanneer deze minister Nederland een keer laat meeprofiteren. Het wordt hoog tijd.

Dank je wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Hennis-Plasschaert van de VVD.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Verkiezingen en een eindeloos lange formatie, maar inmiddels is Rutte III volop aan de slag, en dat werd ook hoog tijd. Vandaag kijken we naar het lopende jaar, de Najaarsnota als voortgangsrapportage van het begrotingsbeleid. Het goede nieuws is, zoals collega Van Dijck al opmerkte: het gaat lekker in Nederland. Sinds vorig jaar hebben we een begrotingsoverschot en ook dit jaar lijken we weer uit te komen op een mooie plus. De schuld — ook dat werd al even genoemd — ligt ruim onder het gemiddelde in de eurozone. Ik denk dat we wel kunnen stellen dat de overheidsfinanciën op orde zijn. Wel teken ik hierbij aan dat we nog altijd ruim 6 miljard aan rentelasten betalen. Dat is inderdaad veel minder dan in 2016, maar het is nog altijd heel veel geld, in ieder geval meer dan — om maar eens iets te noemen — het beschikbare budget voor de nationale politie. De economie groeit; ook dat hebben we vernomen. De CPB-cijfers zijn goed. DNB berichtte er ook al over. We hebben de hoogste groei in tien jaar tijd. Het is ook breed gedragen. Het is niet alleen een kwestie van overheidsinvesteringen, het is ook consumptie en export. Het aantal banen neemt toe en de werkloosheid daalt. Daar mogen we best trots op zijn.

Voorzitter. Dit alles komt niet zomaar uit de lucht vallen. Dit alles is vooral het resultaat van iedereen in Nederland, iedereen die er de afgelopen jaren de schouders onder heeft gezet. Want we hebben ons samen uit een moeilijke periode geknokt door stug vol te houden en steeds weer net dat stapje extra te zetten. Dat was niet altijd leuk en het was zeker niet altijd even makkelijk, maar het is wel — ik denk dat we dat vandaag kunnen constateren — met resultaat. Het is een feit dat Nederland het goed doet op een hoeveelheid van internationale ranglijstjes. Zeker, die ranglijstjes zeggen een heleboel. Tegelijkertijd, en dat zei collega Van Dijck ook een beetje, begrijp ik heel goed dat niet iedereen onmiddellijk staat te juichen bij het zien van mooie macro-economische cijfers en begrijp ik heel goed dat mensen niet massaal de champagne ontkurken of aan het bier gaan omdat we nu eenmaal goed scoren op die lijstjes. Die lijstjes nemen je eigen zorgen en onzekerheden over de toekomst immers niet ineens weg. Wat heb je aan een mooi rapport als je onzeker bent over je baan, over de toekomst van je kinderen of over de zorg voor je ouders?

Het is hier vaker gezegd: statistieken zijn mooi, maar je kunt er niet in wonen en je rekent er ook niet mee af in de supermarkt. Terecht wordt in het regeerakkoord dan ook gesteld dat dit prachtige Nederland er niet alleen in de statistieken op vooruit moet gaan, maar dat ook zo veel mogelijk mensen in Nederland dit zelf moeten gaan ervaren, bijvoorbeeld in de portemonnee doordat ze meer te besteden krijgen, maar ook in de directe omgeving, bijvoorbeeld omdat het veiliger wordt. Als je ouders niet meer thuis wonen, wil je maar al te graag dat zij zich nog wel zo veel mogelijk thuis voelen. Ook wil je erop kunnen vertrouwen dat je kinderen goed onderwijs genieten en dat ook zij worden voorbereid op een toekomst waarin ze een goede baan kunnen vinden en een huis kunnen kopen. Een toekomst waarin de zorg nog beter wordt en de straat veiliger is.

Laten we eerlijk zijn, voorzitter, hoe goed het ook gaat, er is altijd ruimte voor verbetering of verandering. Dit land is simpelweg nooit af. Van achteroverleunen kan geen sprake zijn — nu niet, morgen niet en alle dagen daarna ook niet. Met andere woorden, ook dit kabinet heeft een berg werk te verzetten. Zo veel mogelijk mensen moeten, zoals gezegd, daadwerkelijk gaan voelen dat het lekker gaat in Nederland. Niet onbelangrijk: Nederland moet klaar zijn voor de dag van morgen en ook overmorgen en dus opgewassen zijn tegen de onzekerheden en risico's die wel degelijk op de loer liggen. Ik noem de brexit, maar er zijn veel meer factoren waarvan we ons dienen te vergewissen. De wereld is onrustig. Zekerheden die voor vaststaand werden aangenomen, worden steeds vaker ter discussie gesteld. Het zal niemand zijn ontgaan dat de interne en externe stabiliteit of veiligheid inmiddels twee kanten van dezelfde medaille zijn. We hebben de afgelopen jaren daar verschillende keren een hoge prijs voor betaald.

Voorzitter, ik ben van nature — u kent mij — een optimistisch mens. Dit betekent echter niet dat ik mijn ogen sluit voor de soms keiharde werkelijkheid. Hoe goed wij onze zaakjes ook voor elkaar hebben, de Nederlandse open en vrije samenleving met de voordelen die deze met zich meebrengt, is extra kwetsbaar voor een hoeveelheid van zaken. Ook lijken we de laatste tijd — althans, dat bespeur ik — soms een beetje te vergeten dat de crisis in feite nog maar net achter ons ligt. Het is natuurlijk waar dat we van fragiel herstel koersen op steeds een beetje meer geruststelling. Dit betekent echter niet dat we een eventueel overschot dus maar kunnen uitgeven of, negatiever geformuleerd, kunnen verbrassen. Ik vind het dan ook wijs en verstandig om afspraken te maken over deze overschotten, om te voorkomen dat er gekke dingen mee worden gedaan. Over wat die gekke dingen zijn, kunnen de meningen uiteraard verschillen.

Voorzitter. In de begrotingsregels van Rutte II was een zogenoemde "meevallersformule" opgenomen. De regels of principes, of hoe we die tegenwoordig ook willen noemen, voor deze kabinetsperiode omvatten geen specifieke formule. De vraag is hoe verstandig dat is. Een meevallersformule geeft immers rust en duidelijkheid. Ook voorkomt deze dat Jan en alleman over elkaar heen buitelen met allerhande plannen en projecten. Naar aanleiding van de startnota en de begrotingsregels weten we dat er geraamd wordt op een overschot. Dan gaat het dus om het overschot dat daar weer bovenop zou komen. Ik vind het wijs en verstandig om daarvoor een formule te introduceren. Ik zou de minister willen vragen om dit alsnog te doen.

Mevrouw Leijten (SP):

Op het moment dat er geld tekort is, is de formule dat er minder voorzieningen komen, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, zorg en onderwijs, omdat we geen geld hebben. De belastingen gaan dan omhoog. Als er geld over is, dan moet er een formule komen wat we met dat geld doen, terwijl het kabinet nu al zegt: we ramen op overschot en dat gaat allemaal de schatkist in; we repareren daarmee niet wat we de afgelopen jaren gevraagd hebben van mensen. Zou niet gewoon dat overschot op het overschot terug moeten gaan in structurele voorzieningen, zoals onderwijs en veiligheid? Zou dat niet het beste zijn? Zou je niet moeten vragen hoe de minister dat gaat doen? Zou de VVD niet moeten zeggen: als er extra geld binnenkomt, dan gaat het naar de mensen die het nodig hebben?

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Ik begrijp heel goed dat de meningen kunnen verschillen over hoe zo'n formule er dan uitziet. Als ik het heb over een meevallersformule, denk ik vooral aan het verder aflossen van de staatsschuld omdat we nu nog steeds miljarden in feite verbrassen aan rentelasten. Dan denk ik ook aan lastenverlichting, want uiteindelijk wordt het geld opgebracht door heel hard werkende Nederlanders. Zij hebben de afgelopen jaren de hoogste prijs betaald. Er wordt op dit moment fors door de overheid geïnvesteerd in een hoeveelheid van voorzieningen, waaronder het onderwijs, de zorg en defensie. Volgens mij doet dit kabinet precies wat mevrouw Leijten voorstelt.

Mevrouw Leijten (SP):

De lastenverlichting gaat naar degenen die nu al voldoende hebben, zoals buitenlandse beleggers en mensen met een hoog inkomen, terwijl mensen met een laag inkomen juist meer belasting gaan betalen en de dagelijkse boodschappen ook duurder worden. Daar zit niet zo veel evenwicht in. Zouden we met een overschotformule, zoals we die misschien moeten gaan noemen in uw woorden, niet moeten zeggen: er is geld over; dat is opgebracht door de mensen en daarom zorgen we dat dit ten goede komt aan lastenverlichting of aan goede voorzieningen die nodig zijn, zoals werkdrukverlaging in de klas en extra agenten op straat?

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Daar wordt nu volop in geïnvesteerd door dit kabinet, bijvoorbeeld in onderwijs, zorg en defensie. Ook de politie is duidelijk op het netvlies van het kabinet gekomen. Los daarvan vraag ik deze minister naar een meevallersformule. Ik vraag hem naar zijn visie daarop. Het zal u niet verbazen dat de VVD dan pleit voor een duidelijke verdeelsleutel als het gaat om het verder aflossen van de staatsschuld en om verdere lastenverlichting.

De voorzitter:

De heer Van Dijck.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter, ik wil toch nog één opmerking maken. Ik vind het eigenlijk een beetje treurig dat de grootste partij hier aan de minister vraagt hoe hij het gaat doen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

We hebben ervaring met de meevallersformule, zoals die in vorige kabinet, Rutte II, is afgesproken. Toen hadden we zo'n formule. De helft zou naar de staatsschuld gaan en de helft naar lastenverlichting, terwijl er een overschot was van geloof ik meer dan twee kwartalen. Die formule heb ik vlak voor de zomer ontmaskerd. Toen zou hij namelijk gebruikt moeten worden door voormalig minister van Financiën Dijsselbloem, en toen hebben ze dat niet gedaan. Toen zat de VVD ook aan het roer. Waarom heeft u toen die formule niet gebruikt? Nu bent u al uw geloofwaardigheid kwijt met betrekking tot formules en het gebruik ervan.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Daarop moet ik het antwoord echt even schuldig blijven. Ik heb geen idee waarom de formule die toentertijd door u ontmaskerd is, niet is gebruikt. Dat zou ik moeten nagaan. Ik pleit hier luid en duidelijk voor een meevallersformule, en ik wil deze minister, die nog maar net is aangetreden, de ruimte geven om daar even op te reflecteren, erover na te denken en er een invulling aan te geven. Daarbij ben ik duidelijk over wat de VVD bepleit, namelijk lastenverlichting en het verder aflossen van de staatsschuld.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Goed, dat is deze woordvoerder dan misschien niet kwalijk te nemen, want dat was voor de zomer. Maar mijn andere vraag is dan de volgende. Ik hoor constant: de mensen moeten het gaan voelen. Er is een overschot, weliswaar van slechts 3 miljard, dat helemaal gebruikt wordt voor het aflossen van de staatsschuld. Heeft mevrouw Hennis nu het gevoel dat de mensen in Nederland gaan voelen dat het economisch beter gaat?

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Dat is wel de opdracht van dit kabinet. Dat is ook duidelijk aan de orde gekomen in het regeerakkoord en in de onderhandelingen in aanloop naar het regeerakkoord. De meeste mensen in Nederland moeten de komende jaren dus gaan voelen dat het, in uw woorden, "lekker gaat" in Nederland. Dat kost wel even tijd. De lastenverlichting, waar u enige vraagtekens bij plaatste, is toch echt evident. Die zou in combinatie met een stijging van de contractlonen echt tot meer ruimte in de portemonnee moeten leiden voor heel veel Nederlanders.

De heer Snels (GroenLinks):

Kent mevrouw Hennis de meevallerformule bij de zorguitgaven?

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Nou, vertelt u het mij.

De heer Snels (GroenLinks):

Als de zorguitgaven meevallen en de nominale premies dalen, dan is dat fijn voor de burgers. De meevallerformule zegt dat de belastingen dan omhooggaan.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Ja, maar dat is omdat de inkomstenkant op niveau moet blijven.

De heer Snels (GroenLinks):

Maar dit is precies een kritiekpunt op de begrotingsregels. Als de uitgaven meevallen en het lukt om de uitgaven in de zorg te beheersen, dan voelen de burgers dat niet in hun portemonnee. Is dat niet precies een van uw kernpunten? Als het weer goed gaat, als de uitgaven meevallen, dan zouden burgers dat in hun portemonnee moeten voelen. En dan gaat dit kabinet de belastingen verhogen. Dat is toch merkwaardig?

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Maar we hebben de inkomsten en uitgaven gescheiden. Dit is eigenlijk een heel logische formule. Als het leidt tot lagere zorguitgaven, dan kan er om het uitgavenkader ruimte gaan ontstaan voor investeringen elders. Dat zijn gescheiden paden, zo u wilt. Volgens mij wordt hier dus iets te veel op één hoop gegooid.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik vind het verstandig dat de VVD nadenkt over wat er gebeurt met meevallers en wat je daar als overheid mee moet doen. Ik kan me ook voorstellen dat je daar een formule over afspreekt. Ik heb wel een vraag over lastenverlichting in dat kader. Een van de grootste problemen van de Nederlandse economie en overheidsfinanciën is dat het eigenlijk olie op het vuur gooien is. Het is procyclisch, zoals economen dat noemen. Wat moet je nou doen als het heel erg goed gaat? Dan moet je de boel niet ook nog eens extra aanjagen. Dat doe je het snelste met lastenverlichting. Ik snap dat de VVD als rechtse partij "lastenverlichting" wil roepen, maar ik vind dat, als je kijkt naar de conjunctuurpolitiek, eigenlijk het domste wat je kunt doen. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar?

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Een meevallersformule introduceren is niet even gezegd en morgen geregeld. Daarover is weer een apart debat te voeren. Daarom wil ik dat de minister daarop reflecteert. Gaat het om incidentele meevallers? Gaat het om structurele meevallers? Hoeveel overschot wil je hebben bovenop het geraamde overschot voordat je daarover gaat praten? Dat zijn allemaal zaken die aan de orde moeten komen. Maar nogmaals, het belastinggeld waar wij allemaal van betaald worden en waar we alle publieke voorzieningen van organiseren, wordt opgebracht door vele hardwerkende Nederlanders. Zij zijn wat mij betreft de eersten die aan de beurt zijn als het gaat om extra overschotten.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik kan me van alles voorstellen bij het aflossen van de staatsschuld in het geval van meevallers. Dan bouw je buffers op en hoef je wat minder hard in te grijpen als het dan economisch wat slechter gaat; dat is dan de keerzijde. Dat is echt verstandig. Dan loopt de werkloosheid niet onnodig op. Maar ik hoor eigenlijk niemand ervoor pleiten om hele bakken geld uit te keren, juist als het al enorm goed gaat. Ook het CPB zegt vandaag in zijn rapport: overheid, kijk uit wat u doet. Ik snap dus wel dat de VVD graag "lastenverlichting, lastenverlichting, lastenverlichting" wil roepen. Maar gelet op het begrotingsbeleid en het niet te ver op laten lopen van de werkloosheid, wat verstandig is, dan is het eigenlijk een van de minst voor de hand liggende voorstellen die ik had kunnen bedenken.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Jammer dat de heer Nijboer zo reageert, want we hebben daar in het verleden juist met de PvdA wel heldere afspraken over kunnen maken, waarbij het leeuwendeel eigenlijk was bestemd voor het verder aflossen van de staatsschuld. Volgens mij zou slechts een kwart, 25%, ten goede komen aan lastenverlichting. Ik loop nu niet vooruit op een eventuele verdeelsleutel. Ik geef aan wat de prioriteiten zijn voor de VVD: het aflossen van de staatsschuld, omdat de rentelasten nog veel te hoog zijn, maar zeer zeker ook lastenverlichting voor al die mensen die de afgelopen jaren steeds weer dat stapje extra hebben gezet en een hoge prijs hebben betaald om gezamenlijk de crisis achter ons te laten.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Ik zei net dat het positief is dat de rijksoverheid het huishoudboekje steeds beter op orde heeft. In de Middellangetermijnverkenning van het CPB zien we echter bij de decentrale overheden een constant tekort van 0,2% bbp. Tegelijkertijd is voor de decentrale overheden in de Wet Hof een gelijkwaardige inspanningsverplichting vastgelegd met betrekking tot de overheidsfinanciën en in het bijzonder het EMU-saldo. Let wel: vooralsnog is er geen sprake van uitsplitsing van de EMU-tekortnorm per bestuurslaag. We kennen dus alleen een macronorm voor alle decentrale overheden. Een onderverdeling van de norm na de bestuurslaag en ook het publiceren van individuele referentiewaarden heeft echter wel degelijk een meerwaarde in het kader van de gelijkwaardige inspanning die de wet Hof beoogt. Het is ook — dat is niet onbelangrijk — een mogelijke prikkel voor de decentrale overheden om de begroting op orde te krijgen. Ik moet zeggen dat dit alles eerder min of meer werd bevestigd door de staatssecretaris. Mijn vraag is wanneer de minister of de staatssecretaris — dat is mij echt om het even — hier werk van maakt. Is er een tijdpad of iets dergelijks vastgesteld? Dat hoor ik echt heel graag, want ik zou het zonde vinden als we dit nu laten lopen.

Er is, zojuist door collega Van Dijk maar ook vorige week tijdens het AO over de Belastingdienst, uitgebreid gesproken over de schenk- en erfbelasting. Ik ga dat AO echt niet dunnetjes overdoen. Het wachten is nu simpelweg op het feitenrelaas, zoals toegezegd door de staatssecretaris, maar ik wil hier wel gezegd hebben dat het even zijdelings informeren van de Kamer via de Najaarsnota echt geen pas geeft. Heus, ik weet wat het is als je politiek verantwoordelijk bent voor een heel grote uitvoeringsorganisatie, maar het is niet bepaald voor het eerst dat informatie door de Belastingdienst wordt achtergehouden dan wel dat informatie veel te laat de bewindspersonen bereikt, laat staan de Kamer. Mijn vraag is dan ook of de top van het departement inmiddels echt doordrongen is van het feit dat dit simpelweg niet kan, dat begrip voor eventuele uitvoeringsproblematiek — want begrip is er heus, ook in dit huis — op deze manier als sneeuw voor de zon verdwijnt en dat dit alles — dat vind ikzelf echt erg — echt weinig motiverend is voor al die medewerkers die dag in, dag uit hun uiterste best doen om zaken in goede banen te leiden. Kan de minister hier uitgebreid op reflecteren?

Helemaal tot slot mijn laatste vraag. Ik zou namelijk graag vernemen of alle nota's van wijzigingen inzake de departementale herverkavelingen inmiddels naar de Kamer zijn gestuurd. Dezelfde vraag geldt voor de nota's van wijzigingen in relatie tot de intensiveringen uit het regeerakkoord die nog een nadere invulling behoeven en dus voorlopig op de aanvullende post van Financiën zijn geboekt. In alle antwoorden wordt steeds verwezen naar "voor de kerst", maar het is nu bijna kerst en ik heb het overzicht niet scherp.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Voordat u vertrekt, is er nog een vraag van mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

De VVD is voor transparantie. Daar zuchten mensen in de zorg en het onderwijs ook onder, maar zou het een goed idee zijn dat wij als Kamerleden helder krijgen wat er precies gebeurt met wat er overblijft op de rijksbegroting en hoe dat in het volgende jaar precies wordt aangewend?

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Bedoelt u het overschot op de individuele begrotingen?

Mevrouw Leijten (SP):

Ik bedoel eigenlijk gewoon alles wat er aan overschot is. Dat wordt ook wel "onderuitputting" genoemd, alles wat over is. Dat gaat nu rechtstreeks naar de algemene middelen. Sommige dingen worden weer gereserveerd voor het komende jaar en andere worden bij de Voorjaarsnota bijgeplust, maar er worden ook middelen gewoon gebruikt voor aflossing. Het kunnen allemaal heel legitieme doelen zijn, maar ik heb daarnaar gevraagd in de vele feitelijke vragen die wij hebben gesteld: geef eens een lijstje van wat er de afgelopen jaren is overgebleven en waar dat geld is gebleven. Dat kan het ministerie niet geven.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Volgens mij komt dit ook uitgebreid aan de orde bij de begroting van de vakdepartementen. De regels voor de eindejaarsmarge zijn volledig bekend. De vakdepartementen maken ook volstrekt inzichtelijk wat zij daarmee doen. Als de rest wordt gebruikt voor aflossing van de staatsschuld, lijkt mij dat totaal gerechtvaardigd en conform de begrotingsregels. Dus ik ben even zoekende naar het punt dat mevrouw Leijten hier wil maken.

Mevrouw Leijten (SP):

Wij kunnen het hebben over de vraag of je de bestemming en besteding van het geld gerechtvaardigd vindt, maar ik wil gewoon een overzicht hebben. Wat was er over in welke jaren? Welk geld is wel eens binnen een departement herbestemd of gereserveerd voor een volgende begroting? Welke middelen zijn gewoon aan de algemene middelen teruggevallen en vervolgens naar aflossing gegaan? Wij krijgen bijvoorbeeld wel een overzicht van wat is afgelost en noem maar op, maar dit kan niet worden gegeven. Dat is toch eigenlijk gek?

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Ik denk dat deze vraag echt even aan de minister moet worden gesteld. Met het oog op mijn ervaring in het verleden weet ik dat de vakdepartementen prima in staat zijn om te vertellen wat er met het geld is gebeurd.

Mevrouw Leijten (SP):

Weet u, voorzitter, waarom ik dit vraag? De VVD ...

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, uw punt is duidelijk.

Mevrouw Leijten (SP):

De VVD en de SP verschillen, denk ik, heel erg over waar het geld naartoe gaat.

De voorzitter:

Dat denk ik ook, maar uw punt is duidelijk en de vraag zal door de minister worden beantwoord.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik wil nog een laatste vraag stellen.

De voorzitter:

Ik ben heel coulant geweest, want u heeft inmiddels een interruptie in vieren te pakken terwijl ik had afgesproken in tweeën.

Mevrouw Leijten (SP):

En toch wil ik graag nog een vraag stellen aan mevrouw Hennis. Is de VVD bereid ...

De voorzitter:

Nee, nee, mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

... om samen op te trekken om dit wel inzichtelijk te krijgen zodat wij het inhoudelijke debat over het geld goed kunnen voeren?

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, mevrouw Hennis hoeft hier geen antwoord meer op te geven. Dit is een interruptie in vieren.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Om het debatje netjes af te ronden, geef ik toch even antwoord. Mevrouw Leijten heeft aan mij een goede als het om transparant opereren gaat. Ik zal bekijken wat zij nu precies bedoelt, omdat ik denk dat wel degelijk goed inzichtelijk is wat er met eventuele onderuitputting op de individuele vakbegrotingen gebeurt.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Snels van GroenLinks.

De heer Snels (GroenLinks):

Voorzitter. Wij zijn aan het einde van het jaar en wij zijn ook aan het einde van het begrotingsjaar, een begroting die nog door het vorige kabinet is opgesteld. Ik zal de feitelijke vragen over de Najaarsnota koppelen aan de visie van het kabinet op het begrotingsbeleid.

U weet dat de fractie van GroenLinks andere keuzes maakt als het gaat om lasten en uitgaven. Die keuzes hebben wij onder meer samen met de SP en de PvdA gepresenteerd: meer uitgaven voor lonen in zorg en onderwijs, minder lastenverlichting voor grote bedrijven. Maar daarover wil ik het vandaag niet hebben, wel over het begrotingsbeleid als zodanig, ook vanuit het standpunt dat ook GroenLinks vindt dat wij een trendmatig begrotingsbeleid moeten voeren en zorgvuldig moeten omgaan met overheidsuitgaven.

Voorzitter. Er is een overschrijding van het uitgavenkader van de rijksbegroting van 2,6 miljard, een onderschrijding bij sociale zekerheid en arbeidsmarkt van 1 miljard, en een onderschrijding van 2,4 miljard bij zorg. In totaal is er een onderschrijding van 800 miljoen. Toch verslechtert het begrotingssaldo. Hoe komt dat eigenlijk? Als je naar de economische groeicijfers kijkt, dan zie je dat die na komend jaar heel snel afvlakken. Dan hoeft er niet veel tegenwind te ontstaan of we komen in de financiële problemen. Hebben we wel voldoende zekerheden ingebouwd?

Voorzitter. Mijn hoofdpunt vandaag is het Budgettair Kader Zorg. Op Prinsjesdag werd een onderschrijding van het BKZ van 1,7 miljard in 2017 gemeld. Dit neemt bij de Najaarsnota nog toe met 700 miljoen tot 2,4 miljard. Die ramingen zijn gebaseerd op voorlopige cijfers van het Zorginstituut en vooral de sectoren ggz en genees- en hulpmiddelen dragen bij aan de onderschrijding. Toch krijgen wij maar een magere onderbouwing van wat er budgettair in de zorg gebeurt en pas in het voorjaar een nadere analyse.

Als je naar de afgelopen vijf jaar kijkt, vanaf 2013, is er voortdurend sprake geweest van een onderschrijding. Dat begint een structureel fenomeen te worden. Daar kun je op twee manieren naar kijken. De eerste is: er blijft geld over dat eigenlijk aan zorg zou moeten worden besteed. Waarom gebeurt dat dan niet? Maar de tweede is: de hoofdlijnenakkoorden zijn succesvol in die zin dat het lukt de zorguitgaven te beheersen. Dan nog is de vraag waarom de ramingen daar niet beter op aansluiten. Hoe zit dat?

Het roept ook de vraag op die ik eerder heb gesteld tijdens de Financiële Beschouwingen, namelijk hoe het kabinet meevallende zorguitgaven in de begrotingsregels heeft verwerkt. Als het inderdaad zo is dat de zorguitgaven structureel meevallen, dan moet ook de hoogte van de nominale premies gaan meevallen; dat kan niet anders. Deze premies moeten dus minder hard gaan stijgen dan verwacht. Is dat zo? Wat zijn de verwachtingen op basis van de meevallers?

Dan komt toch de merkwaardige regel voor het lastenkader in beeld. Als de nominale premies meevallen, is dat geen voordeel voor burgers, maar wordt het tarief in de eerste schijf verhoogd. Wanneer gebeurt dat dan? Een jaar later? Wat is de systematiek? Ik vind deze compenserende belastingverhoging ten eerste principieel niet juist. Als we de zorgkosten beheersbaar willen maken, moeten we draagvlak houden en moeten burgers het voordeel merken in hun portemonnee. Dus geen hogere lasten als de ziektekostenpremies meevallen. En ten tweede: waarom dan alleen een verhoging van het tarief in de eerste schijf? Of kunnen ook andere lastenmaatregelen worden genomen?

Ook de Studiegroep Begrotingsruimte zag het probleem dat eigenlijk niet is uit te leggen dat meevallende premies worden gecompenseerd door hogere belastingen. Kan de minister het mij dan wel uitleggen? De studiegroep stelt dat toch aan deze merkwaardige systematiek moet worden vastgehouden, maar hanteert daarbij een omgekeerde redenering: als de uitgaven hoger zijn en de premies stijgen, is het politiek niet houdbaar om gelet op de koopkrachtontwikkelingen geen lastenverlichting te geven. Ja, dank je de koekoek! Ieder jaar moeten we zorgen voor een evenwichtige koopkrachtontwikkeling. Dat lijkt mij geen voldoende argument voor een niet te verdedigen systematiek.

Dit gaat natuurlijk vooral over de cure. De hoofdlijnenakkoorden zien op kostenbeheersing bij bijvoorbeeld de ziekenhuizen. Bij de care hebben we andere problemen. Daar moet de kwaliteit omhoog, moeten heel veel mensen op de arbeidsmarkt gevonden worden en moeten de lonen omhoog om het werk aantrekkelijk te maken. Er is nu eigenlijk geen zicht op de verdeling van mee- en tegenvallers in cure of care. Waarom niet? Ik zou er echt voor zijn dat het geld dat in de care niet wordt besteed, beschikbaar blijft voor de sector, bijvoorbeeld om de arbeidsvoorwaarden te verbeteren, de lonen te laten stijgen en om uiteindelijk te kunnen voldoen aan het kwaliteitskader zorg. Hoe kijkt de minister van Financiën hier vanuit het begrotingsbeleid tegen aan?

Voorzitter. Ik heb bij de begrotingsregels eerder gevraagd naar de ratio om beleidsmatige verlagingen van de aardgasinkomsten uit Groningen onder het uitgavenkader te plaatsen. Collega Van Dijck begon daar ook al over. Een truc heb ik dat eerder genoemd. De minister heeft eerder vrij koeltjes verdedigd dat dit verstandig is. Toch is onduidelijk wat er gebeurt als we de gaskraan de komende jaren toch plotseling moeten dichtdraaien. De risico's zijn onvoorspelbaar. Gaan we dan echt bezuinigen op onderwijs of zorg? Kan op deze manier wel een eerlijke afweging gemaakt worden als dat noodzakelijk is? Graag een reactie.

Voorzitter. Dan nog wat vragen over de SDE-regeling. Uit de suppletoire begroting bij EZK blijkt dat voor de SDE+-regeling 891 miljoen minder nodig is aan verplichtingenruimte dan eerder begroot. Dat komt omdat de nieuwste tender voor wind op zee zonder subsidie wordt opengesteld. Nu zijn er twijfels of dat eigenlijk wel kan. Het bedrijfsleven lijkt zich terug te trekken bij dergelijke investeringen. Hoe kijkt de minister hiernaar? Wat gebeurt er dan met die 891 miljoen? Blijft dat bedrag beschikbaar voor duurzame energie? Gezien de opgave waar we voor staan — ook het kabinet heeft grote ambities — moeten er grote bedragen beschikbaar zijn en beschikbaar komen voor klimaatbeleid en schone energie. Graag een toelichting.

Ten slotte ga ik in op de actualiteit. De minister heeft deze week laten weten dat hij geen idee heeft waarom de Europese Commissie naar de belastingafspraken van Nederland met IKEA wil kijken, want hij heeft geen informatie, zo zegt hij, die verklaart waarom deze constructie onderzocht zou moeten worden. Houdt de minister zich van de domme? Er is onderzoek gedaan door de Groenen in het Europees Parlement. Daaruit blijkt dat het gaat om constructies voor belastingontwijking en wellicht gaat het dan om illegale staatssteun. Starbucks is zo ook al eerder op de vingers getikt. Het is volgens mijn fractie dus volstrekt terecht dat de Europese Commissie de afspraken met IKEA onderzoekt. Graag een toelichting van de minister op zijn uitspraken.

Voorzitter. Ten slotte, om het kennisniveau van de minister op peil te brengen, mag ik hem via u het rapport van de Europese Groenen over IKEA aanbieden.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

De voorzitter:

Het woord is nu aan de heer Slootweg van het CDA.

De heer Slootweg (CDA):

Voorzitter. De laatste berichten van DNB en het CPB laten voor de komende periode nog mooiere cijfers voor de economische groei zien. Dat is natuurlijk prachtig, maar voor veel mensen voelt het nog steeds niet zo. Het vertrouwen en optimisme dat zo kenmerkend was voor de periode in het begin van dit millennium is bij grote groepen in onze samenleving nog niet terug. Veel van de zaken in de Najaarsnota hebben betrekking op het gevoel van vertrouwen van de Nederlander in de overheid. Ik wil beginnen met de zaken die de belastingmoraal van de Nederlander aantasten.

De tegenvaller rond de schenk- en erfbelasting zit de CDA-fractie dwars. Mensen moeten nu veel langer wachten op hun aanslag erfbelasting. Dat is pijnlijk. Als je bijvoorbeeld een ouder verloren bent, wil je de bijbehorende administratieve rompslomp zo snel mogelijk afhandelen en daar niet jaren na het overlijden nog mee geconfronteerd worden. Het probleem dat nu ineens blijkt, namelijk dat er al veel langer geen werkend erfbelastingsysteem meer is, wat bij de presentatie van de Najaarsnota plotsklaps naar boven kwam drijven, geeft aan hoe hardnekkig en fundamenteel de problemen bij de Belastingdienst zijn. Daarom wil ik weten hoever het staat met de implementatie van de aanbevelingen van de Commissie onderzoek Belastingdienst. Lopen we ook bij andere onderdelen van de Belastingdienst het risico op dergelijke tegenvallers?

Het betalen van belasting is voor een deel gebaseerd op vertrouwen. Dat vertrouwen is er omdat mensen erop rekenen dat er wordt gehandhaafd bij mensen die het niet zo nauw nemen met de regels; ouderwetse boekencontrole, dus. Gebeurt dat niet, dan tast dat het moraal aan om belasting te betalen. Werd in 2008 het nalevingstekort van het mkb geschat op 2,5 miljard, in 2014 is dat gestegen naar 3,7 miljard. 40% van de aangiften van het mkb bevat waarschijnlijk fouten ten nadele van de schatkist. Maar het aantal boekencontroles blijft afnemen. Kan de minister hierop reageren? Is hij bereid om een plan van aanpak te maken om dit nalevingstekort te verminderen?

Voor vertrouwen is het ook belangrijk dat burgers weten dat de overheid goed is voorbereid op de toekomst. Tot op de dag van vandaag weet niemand wat de brexit eigenlijk gaat betekenen voor Nederland. Maar dat Nederlandse producten die via Harwich worden verscheept, met bureaucratische invoercontroles te maken gaan krijgen, is zeer waarschijnlijk. En hoe stapsgewijs, gestructureerd, zacht, hard of chaotisch de brexit ook wordt, Nederland moet op alles zijn voorbereid. Er zal bijvoorbeeld heel veel op de douane afkomen. Kan de minister aangeven hoe de Belastingdienst en de Douane zich hierop voorbereiden? De minister-president gaf in het debat van vorige week aan dat er zijns inziens verschillende varianten bestaan voor de wijzen waarop er een grens komt tussen de EU, dus Nederland, en het Verenigd Koninkrijk. Hoever is het kabinet met het uitwerken van de gevolgen van verschillende brexitvarianten? Kan er in het eerste kwartaal van 2018 een contourennota naar de Kamer komen, met daarin de scenario's voor de brexit en wat die betekenen voor de Nederlandse overheidsdiensten?

Voorzitter. De mensen willen vertrouwen hebben in onze eigen instituties, maar ook in de Europese instituties. De monetaire politiek van de ECB is volgens mijn fractie op of zelfs over het randje, wanneer we kijken naar het mandaat dat de ECB heeft gekregen. De opkoopprogramma's tasten de spaarzin aan van burgers in heel de EU. Het opkopen van schulden van landen is één ding, maar het risico dat de ECB, en dus ook Nederland als aandeelhouder, loopt door het opkopen van schulden van bedrijven is vele malen groter. Wanneer je risico neemt, moet je in ieder geval de moed hebben om je transparant op te stellen. Maar de Europese Rekenkamers maken zich ernstig zorgen over de weigering van de ECB om meer toezicht op diens toezichtstaken toe te staan. Onze DNB kan worden gecontroleerd door de Algemene Rekenkamer. De Europese Rekenkamer kan dat niet bij de ECB. Maar erger: DNB mag data van de ECB niet meer delen. Welke rol kan het kabinet spelen om het toezicht op de centrale banken te verbeteren?

Je vertrouwen wordt sterker wanneer je weet dat, wanneer je een moeilijke taak hebt, de overheid ervoor zorgt dat je goed wordt uitgerust om die taak te volbrengen, zeker als je je leven in de waagschaal stelt voor ons land. De verbazing over de meevaller bij Defensie is bij mijn fractie dan ook groot. Het is niet de eerste keer dat mijn fractie aandacht vraagt voor de onderuitputting van Defensie. Voor 2017 gaat het om 220 miljoen euro. Terwijl de soldaten dus geen munitie hebben voor oefeningen, blijft het geld bij Defensie op de plank liggen. Het regeerakkoord is opgesteld met als doel dat de basis van het leger op orde moet komen. Dat vraagt voor de komende tijd flinke investeringen. Voor 2018 gaat het om bijna 700 miljoen euro, nog los van de onderuitputting van 2017. Mijn eerste vraag aan de minister is: hoe kan hij eraan bijdragen dat Defensie op een voortvarende wijze de noodzakelijke investeringen in de komende jaren inderdaad kan uitvoeren?

In het regeerakkoord staat dat het kabinet komt met voorstellen om de voorspelbaarheid en schokbestendigheid van de Defensiematerieelbegroting te vergroten, zoals een specifieke prijsindex of een structurele oplossing voor valutaschommelingen. Het CDA hecht zeer aan deze afspraak uit het regeerakkoord, die randvoorwaardelijk is voor het herstel van de krijgsmacht. Op welke wijze gaat de minister van Financiën hieraan bijdragen?

Ten slotte, althans met betrekking tot Defensie. Mijn collega Omtzigt heeft vragen gesteld over de paraatheid en de uitrusting van de speciale eenheden die aan terreurbestrijding doen. Daarbij is speciaal de uitrusting van MARSOF aan de orde gekomen. Wij zouden hier voor kerst een brief over ontvangen. Die brief hebben wij nog niet gezien. Wanneer komt deze brief?

Voorzitter. Nu we het toch over meevallers hebben: de Najaarsnota laat een enorme meevaller zien op het terrein van de geneesmiddelen en de ggz. Volgens KNMP Farmanco is het aantal medicijnen dat tijdelijk niet leverbaar of niet beschikbaar is, fors gestegen van 305 in 2012 naar 1.124 op dit moment. Heeft de meevaller op het gebied van medicijnen hiermee te maken? Kan de minister toelichten wat de achtergrond is van deze meevaller bij de geneesmiddelen en de ggz?

Voorzitter. Tot besluit. Vertrouwen is ook: een man een man, een woord een woord. Dat brengt me bij het onderwerp "rentederivaten". Ondernemers verwachten een opstelling van banken die overeenkomt met hun maatschappelijke functie en met de verwachtingen die zijn gewekt. Waarom duurt dat nu zo lang? Ook bij een andere groep van ondernemers is het vertrouwen weg, namelijk bij ondernemers van wie de leenbijstand is kwijtgescholden. Op het moment van kwijtschelding behoort voor de belastingen en toeslagen de gehele leenbijstand van alle jaren tot het inkomen. Daar wordt dan over geheven, zodat mensen die net uit de schulden zijn nergens anders naartoe kunnen dan naar de schuldhulpverlening. De Kamer heeft unaniem een motie aangenomen om dit probleem op te lossen, ook voor de groep waarvoor de kwijtschelding vanaf 2014 heeft plaatsgevonden en die nu buiten de boot valt. Daarvoor is nog een dekking nodig. Kan de minister motiveren waaruit de kosten van een oplossing grotendeels bestaan en onder welk ministerie die kosten vallen?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Allereerst: welkom in onze commissie. Ik geloof namelijk dat dit het eerste optreden van de heer Slootweg is.

De heer Slootweg (CDA):

In deze commissie wel.

De heer Tony van Dijck (PVV):

In deze commissie wel. Vandaar dat het dus toch een beetje een vuurproef is. Dan gun ik hem ook deze interruptie van mijn kant!

Ik kan mij namelijk iets herinneren. Volgens mij was de heer Balkenende de uitvinder van "na het zuur komt het zoet".

De heer Slootweg (CDA):

Dat was de heer Donner, meen ik.

De heer Tony van Dijck (PVV):

O, de heer Donner. Het kwam in ieder geval uit de CDA-hoek.

De heer Slootweg (CDA):

Ja.

De heer Tony van Dijck (PVV):

We hebben heel wat zuur over ons heen gehad in de laatste jaren, in de crisis. Nu gaat het iets beter. Erkent de heer Slootweg ook dat de burgers eigenlijk niet meeprofiteren van die economische opleving?

De heer Slootweg (CDA):

Als je zegt "de burger", dan is dat te algemeen, denk ik. Je kunt wel zien dat steeds meer mensen de afgelopen jaren een baan hebben gekregen. Dat is vaak geen vaste baan, zoals wij hopen, maar een flexibele. Maar het is wel werk. Ik denk dat de cijfers laten zien dat de koopkracht gewoon achterblijft. Wil dat gevoel van vertrouwen terugkomen, dan is het noodzakelijk dat men het ook in de portemonnee gaat voelen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Maar dat is dus precies mijn punt, want de koopkracht verbetert volgend jaar inderdaad met 0,6%. Voor het jaar daarna, 2019, is een verbetering van 1,4% geprognosticeerd. Maar wat ik net in mijn eigen inbreng al zei: als de lonen niet met 3,5% stijgen, wordt die 1,4% straks 0,5%. Daar kun je wel van uitgaan. Met andere woorden: wat vindt het CDA ervan dat we een groei hebben van 3%, dat het geld bij deze minister tegen de plinten klotst, dat iedereen profiteert en iedereen in een juichstemming is, terwijl de burgers die eigenlijk die groei hebben gerealiseerd, worden afgedaan met een kruimel van nog geen half procent? Dat kan het CDA toch niet over zich heen laten komen! Mijn vraag is dus: wat gaat het CDA doen om die koopkracht echt te repareren?

De heer Slootweg (CDA):

Ik denk dat in essentie, als het gaat om de koopkracht, de rol van de overheid toch ook altijd een beperkte is. In eerste instantie moet dit tot stand komen in de onderhandelingen tussen bonden en werkgevers. Ik begrijp dat zelfs de werkgevers zich zorgen maken dat die koopkracht niet tot stand komt. Ik denk dat zij er ook een rol in hebben te spelen dat dat wel gaat gebeuren. Ik wijs erop dat dit kabinet met de aanpassing van het belastingstelsel een aantal maatregelen heeft genomen. Dan zult u zeggen: dat is vooral vooruitschuiven geweest. Ik denk dat dit kabinet daarmee toch wel heeft beoogd dat er binnen die marge voor de meeste groepen een koopkrachtverbetering kan plaatsvinden.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb een vraag over hetzelfde thema, maar dan iets specifieker. De heer Slootweg geeft aan dat de overheid een beperkte invloed heeft op koopkracht. Dat geldt natuurlijk in zijn algemeenheid. Maar er zijn wel directe maatregelen die mensen raken. Zo worden de huurders door de bezuiniging op de huurtoeslag geraakt, tot €100 per jaar. Als je alleen AOW of een bijstandsuitkering hebt, is dat heel veel. Ik heb de woordvoerder van de VVD zojuist horen pleiten voor een meevallerformule. Het gaat hartstikke goed met de economie. Is er met het CDA te praten over de mogelijkheid om die bezuiniging op de huurtoeslag van tafel te krijgen, om de huurders niet zover op achterstand te zetten?

De heer Slootweg (CDA):

Ik zou richting de heer Nijboer willen zeggen dat je elke keer wel een maatregel kunt nemen en dan achteraf kunt zeggen dat die toch wel erg negatief uitpakt, maar ik zou bij het koopkrachtbeeld de hele set van maatregelen willen nemen. Dat ten eerste. Ten tweede wijs ik erop dat bij het WGO Wonen, volgens mij Kamerbreed, is gekeken hoe we dit op een zo sociaal mogelijke manier in de toekomst kunnen regelen. Dat ging niet zozeer over het punt van de huurtoeslag, maar was een algemeen punt bij het blok Wonen. Ik zou er dus niet voor willen pleiten om hierbij alleen naar de op zichzelf staande maatregel van de huurtoeslag te kijken maar het koopkrachtbreed te bezien. Dat kan ik nu niet, want dan komt het toch echt op een praktisch voorstel aan waar wij ja of nee tegen zouden kunnen zeggen.

De heer Nijboer (PvdA):

Als je breed kijkt, en daar ben ik graag toe bereid, dan zie je dat kopers er de komende jaren gemiddeld 1,4% op vooruitgaan en huurders 0,8%. Dat is net iets meer dan de helft. Die staan dus echt op achterstand. Ten aanzien van de kopers heeft het kabinet gezegd: als we de hypotheekrenteaftrek versoberen en de wet-Hillen afschaffen, dan krijgen ze dat een-op-een, euro voor euro, procent voor procent terug. En bij de huurders staat er gewoon een kille bezuiniging. Dus ook als je breed kijkt, is er geen enkel argument om zo'n bezuiniging op de huurtoeslag plaats te laten vinden. En economisch gaat het goed. Er is geen enkel argument om dat te doen. Dat is nu juist de reden dat ik u erop bevraag. Ik heb de CDA-fractie inderdaad mooie dingen horen zeggen over de verhuurderheffing. Daar heb ik ook complimenten voor gegeven. Ik weet best dat dat vandaag waarschijnlijk niet gaat gebeuren, maar ik zoek hier nu naar een opening om komend jaar, als die wet er komt, ervoor te zorgen dat dat toch niet doorgaat.

De heer Slootweg (CDA):

Als het gaat om het kijken naar de toekomst, dan denk ik dat we daar gewoon graag gelijk op willen gaan en dat ook echt serieus in ogenschouw gaan nemen. Er is inderdaad een verschil tussen de 1,4% vooruitgang voor kopers en 0,8% vooruitgang voor huurders, maar ik ben blij dat u erkent dat er wel sprake is van vooruitgang.

De heer Nijboer (PvdA):

Het zou een hele prestatie zijn om ze in deze tijd achteruit te laten gaan!

De heer Slootweg (CDA):

Nou ja, het Nibud liet volgens mij ook zien dat er toch ook nog wel groepen zijn die er in Nederland niet op vooruitgaan, ondanks dat je daar heel veel voor probeert te doen. Het is een beperkte groep, maar toch. Daarom wil ik hier ook niet het algemene beeld geven dat iedereen erop vooruitgaat. De dynamiek zorgt er natuurlijk altijd voor dat er individuele gevallen kunnen zijn die erop achteruitgaan. Ook in tijden van hoogconjunctuur zullen mensen banen verliezen en daardoor hun koopkracht verliezen. Dus als het gaat om het evenwichtige koopkrachtbeleid zullen ongetwijfeld de PvdA en het CDA verschillende keuzes maken. Waarbij de PvdA denk ik ook zal zeggen: wij vinden het toch wel een beetje raar dat met deze wind mee zo veel naar de kopers gaat en zo weinig naar de huurders.

In algemene zin denk ik ook dat de maatregelen die in de afgelopen periode zijn genomen ook in de toekomst doorwerken. Daarbij vindt het CDA het nog steeds van belang dat ook in de toekomst mensen de mogelijkheid hebben voor het aanschaffen van een woning. Dan vind ik het niet zo gek dat het ongeveer op deze manier uitpakt. Alleen zullen we ook verder moeten kijken in de komende debatten en in de komende jaren hoe die verdeling precies uitvalt. Maar ik begrijp de zorg van de heer Nijboer heel goed.

De voorzitter:

Dank u wel. Was u al aan het einde gekomen van uw termijn?

De heer Slootweg (CDA):

Ik had nog een paar ... hoe zal ik het zeggen, laat ik het frases noemen waarmee ik mijn verhaal wilde besluiten.

De motie over de leenbijstand verzocht dat hierover oplossingsrichtingen voor 1 april 2018 naar de Kamer worden gezonden. Onze vraag is, is er een werkbare oplossingsrichting voor deze groep, de mensen die van de leenbijstand afhankelijk zijn, voor 1 april van volgend jaar?

Tot besluit. Aan vertrouwen zitten veel aspecten. Dat heeft te maken met geven en krijgen. Weten dat fout gedrag kan worden aangepakt, dat als er iets misloopt het snel gemeld wordt, dat wanneer je risico neemt je voldoende toegerust bent om het gevaar te kunnen opvangen. De Najaarsnota geeft onzes inziens aanknopingspunten om goede voornemens voor 2018 te nemen om dit vertrouwen tussen de overheid en haar burgers te versterken.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dan is nu het woord aan mevrouw Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Vandaag voeren we het debat over de Najaarsnota, waarbij de Kamer de regering controleert op hoe dingen worden binnengebracht en worden uitgegeven. Dat is natuurlijk belangrijk.

Het is eigenlijk als een huis. Je hebt een deur voor de inkomsten en je hebt een deur voor de uitgaven. In dat huis zit een kleine club aan tafel die beslist over dat geld. Maar in dat huis wonen wel alle inwoners van Nederland. Ook zij die honger hebben, zij die het druk hebben omdat ze voor de klas staan. Zij die zien dat ze steeds minder collega's hebben voor de veiligheid op straat. Zij die geen woning kunnen vinden, zij die de zorgkosten niet kunnen betalen. Ouderen die zien dat na het overlijden van hun partner met zorg binnen een week de traplift wordt weggehaald en wordt weggegooid.

In dat huis wonen ook mensen die vermogen hebben. Het is zo dat twee derde van dat vermogen, als een taart, naar 10% van dat huis en de mensen daarin gaat. De rest van de mensen in dat huis, 90%, mag vechten om dat andere derde deel.

Het is een huis waarin ook deals worden gesloten met multinationals om zo min mogelijk belasting te betalen. Deals die niet door de beugel kunnen, die deze Kamer graag zou willen controleren. We krijgen geen informatie, want er wordt niets verteld over individuele belastingdeals, maar die deals worden nu door de Europese Commissie onderzocht. Daar zit wel een probleem. Ik wil van de minister weten hoe hij daarnaar kijkt. Waarom moet de Europese Commissie ons democratisch tekort oplossen? Waarom kan de Kamer dat niet gewoon controleren? Dat is toch eigenlijk niet goed.

Maar we hebben het over dat huis. Nu zeggen de mensen die aan tafel zitten, die over de verdeling van dat geld gaan: iedereen gaat erop vooruit. Dat klinkt goed hè, voorzitter? Iedereen gaat erop vooruit. Maar het is niet zo. We horen net dat de huurtoeslag daalt. We weten dat er mensen gepest worden met een pestkorting. Mensen die arbeidsgehandicapt zijn en een Wajong-uitkering hebben, worden gewoon 5% gekort, omdat ze niet kunnen werken naar het vermogen dat wij misschien wel hebben. Ze gaan zo meteen, volgens mij om 11.30 uur, actievoeren. Ik had eigenlijk gehoopt dat dit debat dan al klaar was. Dan had de minister een handje kunnen geven aan zijn medebewoners van het huis. Dan had hij kunnen uitleggen: ja, ik kort jullie. Het is treiteren wat de SP betreft. Daarom hebben wij een voorstel ingediend om die pestkorting niet door te laten gaan.

Voorzitter. Als je aan die tafel zit, wil je natuurlijk weten wat er binnenkomt. Je wilt namelijk weten wat er te verdelen is en wat kan worden uitgegeven. Maar nou krijgen wij van de Algemene Rekenkamer, die ons helpt met het controleren van heel veel zaken, te horen dat niet-belastingontvangsten zo laat aan ons gemeld worden dat we er niks meer mee kunnen. Dan gaat het echt over 600 miljoen of 700 miljoen per jaar; het afgelopen jaar was het zelfs 2,1 miljard. Er is dus wel geld, maar wij weten het even niet. Wij kunnen het even niet controleren. Ik wil van de minister weten hoe hij dat gaat oplossen. Als minister van Financiën kan hij heel veel verdelen aan die tafel, maar hij heeft ons nog altijd om dat te controleren.

Hetzelfde geldt voor wat er binnenkomt. De fiscale regelingen zijn ook op een rij gezet door de Algemene Rekenkamer. Het gaat over heel veel geld, bijna 100 miljard. We weten eigenlijk niet of ze werken en hoe ze werken. Als het gaat om schenken wordt er bijvoorbeeld aan een knop gedraaid en dan verwacht men minder inkomsten. Dat schiet dan door het dak. Dat is toch eigenlijk niet goed? Het is ook niet goed dat er door een fout bij de aanschaf van een computer even 450 miljoen niet geïnd wordt. De Belastingdienst behoort de belastingen te innen waarvan wij hier vinden dat ze eerlijk zijn. Daar kunnen we nog een groot debat over hebben. Dat debat zullen we met de staatssecretaris voeren. Maar de Belastingdienst kan het niet uitvoeren. Het is niet het eerste wat we zien. Dat is toch eigenlijk erg? Er zitten dus mensen in dat huis aan tafel die zeggen wel: wij verwachten dat er iets binnenkomt, maar degene die dat moet binnenhalen, die kan het niet doen. Ik wil graag van de minister weten wat hij daaraan gaat doen.

Voorzitter. Dan de zorgkosten. Sinds 2000 zijn de inkomsten van de AWBZ-premie, tegenwoordig de premie voor de Wet langdurige zorg, en de uitgaven losgekoppeld. Dat betekent dat er jaarlijks 9 miljard tot 10 miljard meer binnenkomt, meer geïnd wordt dan dat er überhaupt naar zorg gaat, terwijl tegen alle mensen in het huis wordt gezegd: u betaalt wel €250 per maand aan AWBZ-premie. Het is inmiddels iets lager, want ze hebben heel veel uit die wet gehaald. Er is een berekening gemaakt waaruit blijkt dat degenen die het meeste betalen aan AWBZ-premie, 9% betalen. Dat stond in 2012 in een brief van toenmalig staatssecretaris Van Rijn. Terwijl wij allemaal op onze loonstrook zien dat we 13,65% betalen. Dat klopt niet. Je kan niet tegen mensen zeggen: je betaalt voor de zorg, maar het gaat er niet naartoe. Waarom klopt het niet? Omdat mensen graag bereid zijn te betalen voor de zorg. Dat blijkt uit ieder onderzoek. Maar ze hebben het ook moeilijk met die zorgkosten.

Dan komen we bij de Zorgverzekeringswet. We hebben het in 2006 uit handen gegeven. Daar gaan zorgverzekeraars over. Er zijn nog meer reserves. Er is een premie die €100 te duur is. En dan komen we bij de rijksbegroting. Daar blijft 2,4 miljard over. U heeft zorgpremie en belastingen betaald. U heeft een hoger eigen risico, want de ramingen leiden tot de hoogte van het eigen risico. Maar wat doen we met het geld? Dat gaat naar de algemene middelen en naar de staatskas. Dat kan een prima bestemming zijn, maar dan ga je niet tegen mensen zeggen dat ze zo veel zorgkosten betalen. Ik wil met deze minister afspreken dat we dat anders gaan doen. Nu geldt: als er geld tekort is, moeten mensen bijstorten, maar als er geld over is, krijgen ze dat niet terug. Dan is het foetsie. Ik vind dat niet kunnen. We weten allemaal dat vroeger de zorgkosten via een fonds liepen. Dat was geen rijksbegrotingsgeld. Het is in de rijksbegroting getrokken zodat we mee konden doen aan de euro. Maar het feit dat het geld niet daar blijft, dus ook niet beschikbaar blijft voor de zorg, vind ik echt een probleem. Dat raakt het vertrouwen in de overheid. Als het slecht gaat, dan moet iedereen de broekriem aanhalen, maar als het goed gaat, dan ziet niet iedereen daarvan de vruchten. Ik zou de staatssecretaris willen vragen hoe hij kijkt naar het rentmeesterschap. Dat vind ik een mooi onderwerp voor een CDA-schatkistbewaarder. Is rentmeesterschap enkel de staatsschuld die je achterlaat aan de volgende generatie, of ook de samenleving en hoe wij dingen regelen? Hoort dan bij rentmeesterschap bijvoorbeeld dat je armoede onder kinderen laat bestaan, of dat je het laat bestaan dat kinderen niet naar een kerstdiner kunnen omdat de ouders de vrijwillige bijdrage niet kunnen betalen? Daar zou ik graag een antwoord op hebben.

De voorzitter:

Dank u wel.

Het woord is aan de heer Sneller van D66.

De heer Sneller (D66):

Voorzitter. Na de positieve berichten van De Nederlandsche Bank op maandag kwam vanochtend het Centraal Planbureau met zijn vooruitzichten voor 2018. Ook in deze raming zagen wij een rooskleurig beeld: de groei stijgt naar 3,2%, de werkloosheid daalt naar 3,9%, het laagste in tien jaar. Huishoudens krijgen meer te besteden. Ook voor de overheidsfinanciën is er een feestelijke boodschap: het saldo verbetert, de schuld vermindert. Ik zou niet overdrijven als ik zei dat het goed gaat met de Nederlandse economie. Maar laten wij ons niet blindstaren op die statistieken, maar bedenken waar die voor staan. De collega's zeiden dat in hun inbreng ook al.

In dit debat wil ik vooral kijken naar wat er onder motorkap van de overheidsfinanciën gebeurt. Onder die motorkap zien wij dat op veel begrotingen het budget niet volledig is benut. Onder de noemer onderschrijdingen in de Najaarsnota vallen veel verschillende dingen, vertraagde en dus vooruitgeschoven bestedingen, goedkoper uitgevallen uitvoering, te hoog geschatte kosten, bonnetjes die nog moeten komen, en subsidiemogelijkheden die groter bleken dan de vraag. Maar veel van die onderbestedingen, zeker niet alle, maar toch veel, zijn eigenlijk gemiste kansen in vermomming omdat wij als Kamer met het aannemen van een begroting het fiat hebben gegeven om belastinggeld te besteden aan maatschappelijke of economische doelen. Dan is het teleurstellend wanneer blijkt dat het geld daar niet voor wordt gebruikt. Om het plat te zeggen: de een zijn meevaller is de ander zijn niet verstrekte lerarenbeurs. Daarom vraag ik de minister welke nadere analyses hij van die onderschrijdingen heeft. Hoeveel procent bestaat uit die gemiste kansen en wat zijn vertragingen of doelmatige uitvoeringen, wat heel positief zou zijn? Welk percentage van die onderschrijdingen is incidenteel of conjunctureel en welk deel is structureel? Ik wil dit graag weten omdat wij dan ook realistischer kunnen ramen, zodat wij deze middelen ook kunnen betrekken bij de integrale afweging die wij maken om het geld nuttig in te kunnen zetten.

Een voorbeeld daarvan is de behoedzame raming van de niet-belastingontvangsten of, zoals de Algemene Rekenkamer suggereert, de iets al te behoedzame raming, waardoor meevallers eigenlijk al in de begroting zitten ingebakken. Die observatie verdient volgend mij een serieus antwoord. De minister heeft ook aangegeven bezig te zijn met een analyse. Wanneer kan hij die met de Kamer delen? Kan hij daarin een tabel opnemen van hoe dat de afgelopen vier jaar is gebeurd? Wanneer is gebleken dat achteraf meer is binnengekomen dan begroot? Dan kunnen we dat hier ook goed bespreken. Als ik kijk naar de onderschrijdingen die nu al worden gemeld in de Najaarsnota, dan lijkt het erop dat er richting de jaarafsluiting nog meer komen. Desondanks heeft de minister de in=uittaakstelling nu al bij de Najaarsnota volledig ingevuld, in plaats van bijvoorbeeld te proberen om de onderschrijdingen nog effectief in te zetten in de laatste maanden van dit jaar. Waarom heeft de minister hiervoor gekozen? Verwacht hij echt geen onderschrijdingen meer tussen de Najaarsnota en de slotwetten, of is er een andere redenering die ik daarin kan hanteren en die hij ook heeft gehanteerd? Aan het eind van het jaar mogen alle departementen 1% van hun niet-bestede middelen meenemen naar 2018. Dat is de eindejaarsmarge. Sommige middelen vallen hierbuiten, zoals de investeringsmiddelen voor Defensie en alle middelen die nog op de aanvullende post bij deze minister staan. Ik vraag de minister om bij het jaarverslag transparantie te betrechten en een overzicht mee te sturen met alle uitzonderingen op de reguliere eindejaarsmarge, inclusief de kasschuiven van 2017 naar 2018 die hier al zijn ingepast.

Ook vraag ik om een overzicht per begroting van de middelen die vanuit de aanvullende post zijn uitgekeerd. Ik vraag dat voor de transparantie, maar ik vraag het ook met het oog op de Europese regels, waar wij volgend jaar tegen aanschuren, zo lees ik ook in de antwoorden van de minister. Het structureel saldo moet elk jaar met 0,5% van het bbp verbeteren. Ik wil voorkomen dat door dingen van dit jaar naar 2018 vooruit te schuiven, de bestedingen als het ware via een boeggolf in dat jaar die grens gaan raken. Ik vraag de minister ook of hij dat risico met mij ziet. Zo ja, Wat gaat hij dan doen om dat in te passen?

Dan kom ik op een aantal specifieke posten uit de Najaarsnota. Allereerst een opvallende, die collega Slootweg ook al noemde: 700 miljoen in de zorg. Die post wordt eigenlijk redelijk summier toegelicht. Aan de ene kant kan de minister absoluut geen onderverdeling geven tussen ggz en geneesmiddelen. Aan de andere kant is wel heel duidelijk dat 700 miljoen gemakkelijk kan. Dat is toch wat onbevredigend, ook voor deze minister denk ik. Daarom mijn vraag aan hem: wat zijn nu de onderliggende oorzaken van deze bijstellingen en wat zijn de verwachtingen voor volgend jaar?

Mevrouw Leijten (SP):

Het is niet 700 miljoen, maar 2,4 miljard. Alleen, 1,7 miljard was al verwacht. Tegen mensen wordt gezegd: u moet die premie betalen. Het eigen risico is gekoppeld aan die premie en de mensen betalen dat. Zij zijn ook bereid om voor zorg te betalen, zo blijkt uit ieder onderzoek. Zij zijn bereid om solidair te zijn met hen die ziek zijn. Maar uiteindelijk is die 2,4 miljard straks voor een andere bestemming. Wat vindt de heer Sneller daarvan? Dat is toch eigenlijk geen deugdelijk begrotingsbeleid?

De heer Sneller (D66):

Ik denk dat het heel deugdelijk is om inkomsten en uitgaven te scheiden en dat iedereen er uiteindelijk van profiteert dat wij hier een zorgvuldig begrotingsbeleid hebben. In reactie op wat de heer Snels daar zojuist over zei: ik denk wel dat er mogelijkheden zijn om die steun te verbeteren door ervoor te zorgen dat wij eventuele meevallers zorgvuldig inzetten en nuttig besteden.

Mevrouw Leijten (SP):

Vóór de toetreding tot de euro waren er voor de premiegefinancierde zaken op het gebied van de zorg, maar bijvoorbeeld ook de AOW, aparte fondsen. Die waren geen onderdeel van de rijksbegroting. Die zijn er ingebracht zodat wij mee mochten doen met de euro. Maar de reden waarom dit er nu is, is ook dat wij onderbesteding laten wegvallen in algemene middelen. Maar als er een tekort is, gaat de zorgpremie omhoog. Ik vind dat je dit communicerende vaten moet laten zijn. Als het over is, krijgen mensen het terug of bewaar je het voor de toekomst. Al er tekort is, zullen wij moeten bijplussen. Zou D66 bereid zijn om dat in de komende tijd te gaan onderzoeken en voorbereiden? Dan hoeven wij geen discussie te hebben over die deur van inkomsten en die deur van uitgaven. Ik heb er nog wel ideeën over hoe scheef dat eigenlijk is. Maar als het nu specifiek over die zorg gaat, waarvan toch iedere keer wordt gezegd "oehoe, het is allemaal veel te duur, oehoe, we moeten bezuinigen" terwijl er jaar op jaar miljarden overblijven, laten wij daarvan dan zeggen: oké, als het over is reserveren we het en als er tekort is, betaalt u extra.

De heer Sneller (D66):

Ik denk dat ik blijf bij de scheiding tussen inkomsten en uitgaven. Ik denk wel dat de suggestie van mevrouw Hennis om te kijken naar wat wij vervolgens met meevallers doen, een goede is en dat wij daar de komende tijd mooie debatten over kunnen hebben. Ik zou alleen denken ...

Mevrouw Leijten (SP):

Dat is geen antwoord op mijn vraag.

De heer Sneller (D66):

Oké, misschien kan mevrouw Leijten de vraag dan nog een keer herhalen.

Mevrouw Leijten (SP):

Is D66 bereid om na te denken over het weer creëren van fondsen voor de zorg, waardoor je niet opeet als het te veel is, maar van burgers vraagt om bij te passen als er tekort is?

De heer Sneller (D66):

Nee.

De voorzitter:

De vraag is duidelijk.

De heer Sneller (D66):

De vraag zat verpakt in een heel betoog, waardoor ik de vraag over de fondsen er niet had uitgehaald.

Voorzitter, dan de Antillen. Er is 617 miljoen vrijgemaakt om wederopbouw te laten plaatsvinden op Sint-Maarten, Saba en Sint-Eustatius, een fors stuk uit de begroting die gedekt is door een forse onderuitputting, maar het is een belangrijke besteding. We moeten ervoor zorgen dat de mensen die daar wonen, zo snel mogelijk hulp krijgen, maar ook dat er duidelijke afspraken zijn over de besteding en dat Koninkrijsrelaties de coördinatie krijgt. Wat mij betreft gebeurt dat via een centraal artikel. Daar komen alle middelen bijeen, ook die vanuit andere begrotingen die aan het herstel bijdragen, zodat het goed te volgen is. Hoe ziet de minister dit?

Dan de leenbijstand. De heer Slootweg noemde hem ook al. Het kabinet kauwt al enige tijd op een oplossing voor de leenbijstand. Zelfstandigen kwamen vroeger in de problemen wanneer hun inkomen te laag bleek en hun bijstand omgezet werd in een gift, waardoor zij juist hun recht op toeslagen verloren en dat achteraf moesten terugbetalen. Sommigen zijn daardoor zelfs in de schuldsanering terechtgekomen. Voor nieuwe gevallen is er inmiddels een oplossing, maar voor een groep die tussen 2014 en 2017 in de problemen kwam, nog niet. Daarin zie ik een probleem waar nog een oplossing voor moet komen, en ik zie geld binnen de eindejaarsmarges van de betrokken ministeries dat daarvoor volgens mij naar rato zou kunnen worden gebruikt. Mijn voorstel zou dus zijn om binnen die eindejaarsmarge budget te reserveren dat naar rato in de begroting voor 2018 van de verschillende ministeries beschikbaar komt, zodat we deze zelfstandigen zo snel mogelijk kunnen helpen. Ik hoor daar graag een reactie op van de minister.

Voorzitter, dan rond ik af. We zijn vandaag verblijd door het CPB met mooie cijfers voor onder de kerstboom, maar ik denk toch dat ik het kerstreces zal gebruiken om te bedenken hoe we beter en slimmer kunnen investeren in de samenleving, om zo effectief mogelijk gebruik te maken van het belastinggeld dat de overheid is toevertrouwd. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Nijboer van de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik begin met het nieuws uit het Algemeen Dagblad van vandaag, de bezuiniging op de huurtoeslag. Dat doe ik, omdat ik daarover bij de Algemene Financiële Beschouwingen, bij de behandeling van het Belastingplan aan de staatssecretaris van Financiën en bij de begroting Wonen aan de minister van Binnenlandse Zaken een paar hele simpele vragen heb gesteld, waarop ik nog steeds geen antwoord heb gekregen. Daar wil ik vandaag echt antwoord op, want ik wil niet dat een Kamerlid steeds van het kastje naar de muur wordt gestuurd bij de beantwoording van serieuze vragen over maatregelen die mensen raken. Een: waarom bezuinigt het kabinet in deze tijden op de huurders? Twee: waarom verwijst het kabinet naar het algemene koopkrachtbeeld dat zo geweldig zou zijn, waarbij kopers er 1,4% op vooruitgaan en huurders 0,8%? De huurders worden dus echt op achterstand gezet en krijgen ongeveer de helft van wat de kopers erbij krijgen. Waarom dan toch een bezuiniging op de huurtoeslag? En drie: kloppen de cijfers die de Woonbond heeft berekend, €94 per huurder, de allerlaagste inkomens, mensen die van de bijstand leven of alleen AOW hebben? Kloppen die cijfers? En tot slot: waarom geeft de minister van Binnenlandse Zaken vanochtend op Radio 1 aan: mensen moeten maar een baan zoeken, ze moeten maar aankloppen bij de minister van Sociale Zaken — van het volgende kastje naar de volgende muur — dan krijgen ze een baan, terwijl er ook gewoon mensen zijn met alleen AOW, die helemaal geen baan kunnen vinden? Terwijl er ook arbeidsongeschikten zijn die huurtoeslag ontvangen en in een huurhuis wonen? Waarom worden dat soort redeneringen op de radio gegeven? Waarom wordt er in de Kamer niet de uitleg gegeven waar Kamerleden, waaronder ikzelf, keer op keer naar vragen?

De voorzitter:

Mevrouw Hennis heeft een vraag.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Voorzitter. Natuurlijk heeft de heer Nijboer recht op uitleg van dit kabinet in antwoord op zijn vragen over de huurtoeslag. Maar waar ikzelf steeds op aansla, en dat komt ook door uw inbreng in de Algemene Financiële Beschouwingen, is dat u spreekt over bezuinigingen, terwijl u volgens mij heel goed weet — althans dat is mijn vraag aan de heer Nijboer — dat er ook wordt geïntensiveerd op die huurtoeslag.

De heer Nijboer (PvdA):

Per saldo ... Er worden twee dingen gedaan bij de huurtoeslag. Voor één daarvan heb ik het kabinet geprezen en dat zal ik nu ook doen, namelijk de afbouw. Soms als je een hoger inkomen krijgt, krijg je één euro meer, maar verlies je daardoor heel veel huurtoeslag. Dat wordt afgeschaft en dat kost ook geld, ongeveer 70 miljoen euro. Daar prijs ik het kabinet voor en dat vind ik heel goed. Maar daarnaast is er een bezuiniging van 138 miljoen. En per saldo is er dus ook een bezuiniging op de huurders, want er komt 70 miljoen bij en er gaat 138 miljoen af. Per saldo moeten huurders straks meer betalen. Dat vind ik oneerlijk en onrechtvaardig en daar spreek ik het kabinet op aan. Ik heb het kabinet ook keer op keer gevraagd wat dit huurders gemiddeld kost naar inkomensgroep. Wat kost het bijstandsgerechtigden? Maar ik krijg geen antwoord. De minister zegt: ga maar naar de staatssecretaris. De staatssecretaris zegt: ga maar naar de minister van Binnenlandse Zaken. En die zegt: wacht maar op het wetsvoorstel. Het wordt nu tijd om antwoorden te geven.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Ik zeg nogmaals dat de heer Nijboer echt antwoorden, en duidelijke antwoorden verdient op alle vragen die hij stelt.

De heer Nijboer (PvdA):

Daar zijn we het over eens.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Het siert hem ook dat hij nogmaals het kabinet prijst voor de intensiveringen op die huurtoeslag. Ik wil hem echter even goed verstaan. Het punt dat hij maakt, heeft te maken met de kan-bepaling. Ik denk dat we het daarover eens zijn.

De heer Nijboer (PvdA):

Ja.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

In de huidige wetgeving is vastgelegd dat die normhuur wordt geïndexeerd met de laagste van óf de ontwikkeling van de bijstand, óf de huurprijsontwikkeling.

De heer Nijboer (PvdA):

Zo is het.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Mijn vraag aan de heer Nijboer is hoe logisch het is dat we die kan-bepaling überhaupt in wet- en regelgeving hebben opgenomen. En is de heer Nijboer het met mij eens dat door jaarlijks voor de laagste van de twee indexeringsmogelijkheden te kiezen, de indexering van de normhuur in de huurtoeslag echt ver onder de ontwikkeling van de huurprijzen ligt? Ook dat is een reële vraag en een reëel probleem. Ik hoor dus graag een reactie van de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Ja, het mag duidelijk zijn dat ik het heel logisch vind dat je kijkt wat huurders reëel in hun inkomen ervaren. Het is trouwens indertijd een amendement van het CDA geweest dat de PvdA van harte heeft gesteund. Als de huren meer stijgen, wat in de afgelopen jaren is gebeurd, moet de huurtoeslag ook meer stijgen. Als de bijstandsuitkeringen achterblijven, is het redelijk om daar een beetje voor te compenseren via de huurtoeslag. En het kabinet schaft dat af. Dat is een bezuiniging. Dat kan. Ik begrijp er niks van waarom dat gebeurt, zeker niet in deze tijden. Ik ben het er dus absoluut niet mee eens. Ik ben zeer voor het huidige stelsel waarin je huurders compenseert als de huren meer stijgen. Daarbij moet je niet alleen de inflatie volgen. Dit is een beetje de discussie uit het verleden over de ontkoppeling. Dat was ook een hele grote politieke discussie. Die is een beetje terug van weggeweest. Ik ben er zeer voor om de koppeling aan de reële prijzen die huurders ervaren te houden en daar de huurtoeslag bij te plussen.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Voorzitter, ik maak nog een opmerking ter afronding. Ik zeg nogmaals dat de heer Nijboer antwoord verdient op zijn vragen. De VVD is van mening dat het hoog tijd wordt dat die kan-bepaling eruit wordt gehaald en dat we kijken naar wat in wet- en regelgeving en de inrichting daarvan logisch is, en we het daarmee ook duidelijker maken voor iedereen.

De heer Nijboer (PvdA):

Duidelijker maken? Duidelijk is dat een huurder die alleen AOW of een bijstandsuitkering heeft €94 per jaar moet inleveren. En ik snap dat wel van de VVD. Nou, ik snap het eigenlijk niet, maar ik snap het vanuit ideologisch oogpunt uit gezien wel. De VVD is gewoon een rechtse partij: we bezuinigen en je redt je verder maar. Nou, daar is de PvdA niet voor. Op dat punt bestrijden we elkaar. Ik weet dat de ChristenUnie daar ook jarenlang tegen heeft gestreden. Ik weet dat er bij het CDA ook wel ruimte is; daar heb ik het zojuist bij een interruptie over gehad. Dat de VVD dit vindt, verbaast mij niet, maar ik vind het wel een slechte maatregel.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Voorzitter, dit was uitlokking dus ik wil nog even reageren. De heer Nijboer heeft het over die rechtse partij die alleen maar bezuinigt. Maar ook huurders profiteren van een lagere ib; laat dat duidelijk zijn.

De heer Nijboer (PvdA):

Ja, maar kopers worden echt een-op-een, cent voor cent, euro voor euro fiscaal gecompenseerd. En ik snap het wel, want de VVD heeft daar hard haar best voor gedaan. Daarover ging natuurlijk die discussie hier over Hillen. Maar huurders staan netto op een bezuiniging. Dat vind ik echt onrechtvaardig en oneerlijk. Dit gebeurt terwijl er heel veel geld te verdelen is.

Voorzitter, ik kom op mijn tweede punt. Zowel de Studiegroep Begrotingsruimte als vandaag ook het CPB weer, zeggen: Nederland kijk uit, want bij hoogconjunctuur gooit u olie op het vuur en bij laagconjunctuur bezuinigt u eigenlijk te hard. Ik wilde de minister van Financiën gewoon maar eens vragen hoe hij daartegen aankijkt. En wat is hij van plan om daaraan te doen? Ik hoorde al een meevallerformule van de VVD aankomen, maar dit vergt wel heel precies kijken. Ik snap niet dat in tijden van hoogconjunctuur en in tijden waarin het ontzettend goed gaat met bedrijven — zeker grote bedrijven hebben heel veel geld op de balans staan — je heel veel lastenverlichting aan het bedrijfsleven geeft. Dan stimuleer je terwijl het al hartstikke goed gaat en bij een krappe arbeidsmarkt. Dat is hartstikke dom. Ik noem de Vpb-verlaging met procentpunten, de afschaffing van de dividendbelasting. Daar snap ik niks van. Ik snap het al beter als het om de koopkracht van mensen gaat. Die koopkracht staat onder druk; de PVV vroeg daar zojuist ook naar.

Bij uitgaven werkt het heel anders. Je kunt niet zomaar — daarom moesten we ook veel eerder besluiten over die wijkverpleegkundigen en extra verpleegkundigen in de verzorgingshuizen — maatregelen nemen, want het kost jaren om dat geld uit geven, zodat het veel minder goed kan worden gepland. Eigenlijk doet het kabinet het precies verkeerd om. De VVD gaf zojuist een voorzetje: we moeten eigenlijk nog harder die kant op gaan. Ik vind het wel interessant om van de minister te horen wat je nou zou moeten doen om dat een beetje te stabiliseren, om die boom-busteconomie die we toch een beetje zijn geworden, af te remmen. Ik heb daar wel ideeën over. Ik zou juist in goeie tijden langetermijninvesteringen plegen in het onderwijs — dat moet D66 aanspreken — en bezuinigingen als op de huurtoeslag zou je prima kunnen schrappen. Juist lastenverlichtingen kun je inzetten als het wat minder goed gaat, die kun je snel als de economie ontspoort gebruiken. Het is eigenlijk precies het tegenovergestelde van wat er gebeurt.

Voorzitter. Ik kom op de meevaller in de zorg. Mevrouw Leijten telde het al even op: het is nog weer 700 miljoen meer geworden dan was voorzien. Het is mooi als dat van medicijnen en farmacie komt, maar ik wil wel weten om welk deel het dan gaat, want dat is niet uitgesplitst. Een deel komt uit de ggz. Daar heb ik wel zorgen over, want er zijn gewoon wachtlijsten. Het is een beetje hetzelfde punt als dat de heer Sneller maakte over onderwijs: als daar onderbesteding is, worden mensen gewoon niet geholpen. Ze hebben psychische problemen en die worden niet geholpen, terwijl dat wel zou moeten. Dan is dat heel zorgelijk en dan moet dat eigenlijk wel uitgegeven worden, dan moeten daarvoor mensen worden aangetrokken.

Voorzitter. Ik kom op het punt van de heer Wiebes, die een aantal keren in Groningen is geweest en daar heeft aangegeven dat de gaswinning echt verder omlaag moet, waarvoor hij zijn best zou gaan doen. Nou, dat steunt de PvdA-fractie van harte. En we hebben samen met GroenLinks bij de algemene financiële beschouwingen een motie ingediend om de opbrengsten uit de gaswinning niet onder de kaders te gaan plaatsen. Dat betekent nu gewoon dat je op politie, op veiligheid, op onderwijs, op Defensie moet bezuinigen als de gaswinning in Groningen wordt verlaagd. Nu is het kabinet van plan dat te gaan doen, want minister Wiebes zei dat we verder moeten gaan dan wat we hadden voorzien. Eerder liep dat gewoon in het saldo. Ruimte zat, zien we vandaag in de cijfers van het CPB. En nu moet er straks bezuinigd gaan worden. Waar gaat de minister op bezuinigen als de gaswinning in Groningen omlaag gaat, zoals de minister van Economische Zaken de Kamer heeft laten weten? Het was mijn keuze niet, maar goed, de minister wilde dat graag, dus ik wil nu wel graag weten wie daarvoor opdraait.

Voorzitter. Ik kom op het punt van de derivaten. Daar heeft de CDA-fractie ook al wat over gezegd. Dat heeft de minister geërfd, dus dat reken ik hem persoonlijk helemaal niet aan. Hij krijgt ook gewoon zo'n dossier op zijn bord. Maar wat wel ellendig en echt niet goed is, is dat bankiers steeds een redenering kunnen houden waarom er uitstel is en waarom mkb'ers niet worden gecompenseerd. Als we niet uitkijken, gaat dat een, twee, drie jaar lopen en er is geen enkele sanctie. Mijn vraag aan de minister is daarom of hij na wil denken over een sanctie voor bankiers. Dat kan in allerhande vormen. Je kunt bijvoorbeeld een boeterente aan mkb'ers uitkeren als ze te lang moeten wachten. Een sanctie die bij bankiers in mijn ervaring ook goed werkt, is gewoon die hele afdeling geen bonussen uitkeren. Daar kan de minister ook een beroep op doen. Je zou ook de zorgplicht verder kunnen uitbreiden, maar het moet wel iets zijn wat ze voelen. Maar we krijgen nu alleen maar wat slappe verklaringen als Kamer waarom het niet gecompenseerd wordt, maar ze voelen niets. De mkb'ers zitten met de ellende en de bankiers merken er niets van. Dat is volgens mij niet effectief. Wil de minister daarover nadenken?

Tot slot, voorzitter, mijn laatste punt gaat over het nieuws van deze week dat de Europese Commissie een onderzoek doet naar de belastingvoordelen en staatssteun die IKEA zou genieten in Nederland. De minister zei daar — daar spreek ik hem wel op aan —: ik heb eigenlijk geen idee waar het van komt. GroenLinks zei dat zojuist ook. Terwijl wij gewoon een brief van de staatssecretaris hebben gehad waarin heel precies staat waar het aan lag, namelijk de aankoopprijs van intellectueel eigendom en de transferprijzen die gerekend zijn. De een zal te hoog zijn en de ander te laag, dan kon je in Nederland lekker weinig belasting betalen. Speelt de minister nou verstoppertje? Leest hij de brieven van de staatssecretaris niet? Hoe moet ik dat nou duiden als hij dat bij RTL zit te zeggen? Want hij weet toch vrij precies wat het probleem is? Dat moet wel kloppen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is tot slot het woord aan de heer Bruins van de ChristenUnie.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Dat het de Staat financieel voor de wind gaat, wordt weer eens duidelijk uit de Najaarsnota die we nu bespreken. Het wordt nog eens extra onderstreept in de vanmorgen gepubliceerde decemberraming van het Centraal Planbureau. De Nederlandse saldi en schuld steken positief af tegen de Europese gemiddelden en we bouwen in behoorlijk tempo budgettaire ruimte op om een volgende economische schok op te kunnen vangen. Het beeld over het onder- en overschrijden van de verschillende uitgavenkaders verrast niet en dat Defensie eruit springt qua onderuitputting, is natuurlijk ook geen onbekend gegeven.

Waar ik, evenals enkele van mijn collega's, wel de staf over wil breken, is de gang van zaken met betrekking tot het inkomstenkader. De totale belasting- en premieontvangsten mogen dan licht zijn toegenomen, wat er gebeurt met de schenk- en erfbelasting, is natuurlijk zachtjes gezegd opmerkelijk: 450 miljoen minder opbrengsten. Dan hebben we het over een kwart minder aan opbrengsten. Niet omdat er dit jaar relatief weinig mensen met geld zijn overleden, maar omdat de inning niet op orde is. Tijdens het AO Belastingdienst heeft de staatssecretaris ons een feitenrelaas toegezegd. Maar als ik in de antwoorden op de feitelijke vragen lees dat de huidige inschatting is dat de in 2017 opgelopen achterstand in 2018 ingelopen zal worden, klinkt dat nog niet bepaald als een geruststellende garantie. Kan de minister namens de staatssecretaris deze alsnog geven? Is de inning in 2018 wel op orde en lopen we dan ook echt de opgelopen schade in? Of zal na verloop van tijd blijken dat een deel oninbaar is, net als bij veel ten onrechte uitgekeerde toeslagen, waar ik de minister vandaag verder niet mee zal vermoeien?

Voorzitter. Een geheel ander onderwerp: de niet-belastingontvangsten. De heer Sneller stelde dit ook al aan de orde. De Algemene Rekenkamer merkt op dat ministeries de niet-belastingontvangsten structureel onderbegroten. Conservatief begroten is goed, té conservatief begroten is niet goed. Is de minister van Financiën bereid om, zoals de Algemene Rekenkamer aanbeveelt, vanuit de toezichthoudende rol op de rijksbegroting nader te onderzoeken waar de meer- en minderopbrengsten vandaan komen en wat er jaarlijks met de eventuele meeropbrengsten gebeurt? Mevrouw Leijten had het daar ook al over. Is de minister bereid om in het komende jaar duidelijkere begrotingsvoorschriften te verschaffen aan de vakministers? Is hij bereid om bij de komende Voorjaarsnota zich samen met de vakministers extra in te spannen om een zo realistisch mogelijke raming te geven van de niet-belastinginkomsten over 2018? Durft hij de uitdaging aan, de afwijking niet groter te laten zijn dan, zeg, 100 miljoen euro?

Voorzitter. Het kas- en verplichtingenstelsel dat het Rijk hanteert, kent veel voordelen maar ook nadelen, zoals de jaarlijkse decemberkoorts bij ministeries. Om deze decemberkoorts niet te hoog te laten oplopen, werken ministeries met een eindejaarsmarge. Een deel van het budget mag worden doorgeschoven naar het volgende jaar. Als de eindejaarsmarge, dus de onderuitputting, elk jaar hetzelfde is, is er sprake van een zogenaamde in=uittaakstelling. Daarmee is deze de tegenhanger van de eindejaarsmarge. De afgelopen jaren lijkt er verschillend te zijn omgegaan met deze in=uittaakstelling. Dat was ook de heer Sneller al opgevallen, die daarover sprak in zijn bijdrage. Hoe zit het nou precies? De minister wijdt er wel summier wat woorden aan in de beantwoording van de feitelijke vragen, maar graag zie ik een nadere reflectie tegemoet. Ik wil graag weten en ook begrijpen in hoeverre de zin "de ruimte onder het totaalkader is benut om de in=uittaakstelling in te vullen" onder tabel 2.2 gebruikelijk is. Of is dat nou typisch iets wat een kabinet doet in zijn laatste jaar waarvoor de uitgavenkaders zijn vastgesteld bij regeerakkoord? Is het niet beter een vaste systematiek te volgen voor de in=uittaakstelling, zo vraag ik de minister.

Mevrouw de voorzitter, tot zover mijn bijdrage in eerste termijn. Ik zie met belangstelling uit naar de beantwoording. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de kant van de Kamer. De minister heeft aangegeven drie kwartier te willen schorsen.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Na de schorsing volgt eerst de regeling en daarna gaan we verder met de eerste termijn van de kant van het kabinet.

De vergadering wordt van 11.45 uur tot 12.31 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Naar boven