22 Pakket Belastingplan 2018

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2018) ( 34785 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2018) ( 34786 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 en enkele andere wetten (Wet afschaffing van de btw-landbouwregeling) ( 34787 );

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de introductie van een inhoudingsplicht voor houdstercoöperaties, de uitbreiding van de inhoudingsvrijstelling in de dividendbelasting en wijziging van enkele antimisbruikbepalingen in de dividendbelasting en vennootschapsbelasting (Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling) ( 34788 ).

De voorzitter:

Aan de orde is het Belastingplan 2018.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris hartelijk welkom. Ik geef het woord aan de heer Mulder van de PVV.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Wat een rommeltje! Wat een chaos! Wat een aanfluiting! Dit is het eerste Belastingplan dat ik namens de PVV mag behandelen, maar ik kan mij echt niet voorstellen dat er ooit eerder een behandeling zo slecht en zo chaotisch is geweest. De commissie voor Financiën heeft twee dagen mogen discussiëren over het Belastingplan van Rutte II. Dat was een hilarisch theater, waarbij de nieuwe staatssecretaris van Rutte III, de heer Menno Snel van D66, de plannen verdedigde van Rutte II. De echte vertegenwoordiger van Rutte II, de heer Nijboer van de PvdA, viel daarop de staatssecretaris aan op de plannen van de PvdA; zijn eigen plannen dus. En dan moet ik thuis aan mijn kinderen vertellen dat wat papa doet in Den Haag, heel erg serieus is.

Voorzitter. Twee dagen hebben wij mogen discussiëren over een oud en verouderd Belastingplan van de heer Nijboer van de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik kan me voorstellen dat de heer Mulder een beetje met zijn hoofd bij de tekst van vanavond is en dat hij denkt: ik moet nog uren spreken. Ik kan mij voorstellen dat het daardoor een beetje een onsamenhangend verhaal wordt, maar de PvdA heeft gezegd positief tegenover dit Belastingplan te staan. Ik snap dus niet waar de woorden vandaan komen dat wij hier zo tegen zijn. De koopkrachteffecten voor ouderen en uitkeringsgerechtigden worden gerepareerd. We hebben gezegd dat we dat allemaal zullen steunen. Dat zal ik straks ook weer zeggen, dus ik ben hier een beetje verbaasd over. De heer Mulder haalt eigenlijk een beetje de oppositie door elkaar.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Ik zou eenieder die de mogelijkheid heeft, willen aanraden om de commissievergadering terug te kijken. Daar hebben we toch echt hilarische discussies mogen meemaken tussen twee partijen die allebei opeens in een andere rol zaten en elkaar aan het bestoken waren.

De voorzitter:

De heer Nijboer nog één keer. Ik zou trouwens graag met u allen af willen spreken dat we de interrupties vandaag in tweeën doen. De heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Natuurlijk heb ik op onderdelen kritiek gehad, maar niet op de hoofdmoot van het Belastingplan. Zo is er compensatie voor ouderen en uitkeringsgerechtigden. Dat zou de PVV eigenlijk ook moeten steunen, als je hoort wat een beetje hun richting is.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Laat me dan concluderen dat het op die onderdelen een hilarisch theater was tussen twee mensen van twee partijen, die opeens een andere rol hadden. Dat is voor de mensen thuis echt niet te begrijpen. Dat zeg ik via u, voorzitter, tegen mijn collega Nijboer van de PvdA.

Ik herhaal: we hebben dus twee dagen kunnen discussiëren over het Belastingplan van Rutte II. Kort daarna besloten de nieuwe coalitiepartijen doodleuk om zes wetten toe te voegen aan het Belastingplan. Toen hadden we opeens een Belastingplan van Rutte III. Om het feest compleet te maken is de commissie voor Financiën afgelopen donderdag net zolang doorgegaan met stemmen tot de coalitie een meerderheid had, zodat wij vanavond ook de wet-Hillen moeten behandelen. In de echte wereld, de wereld van de gewone Nederlander, zijn er woorden om dit gehele proces te beschrijven. Het lijkt mij verstandig om deze woorden tijdens mijn eerste Belastingplan-behandeling niet te gebruiken.

Voorzitter. Dit kabinet is nog geen maand bezig, maar alle glans is nu er al af. Nu al! Rutte III raakte zijn geloofwaardigheid kwijt, toen duidelijk werd dat de groots aangekondigde lastenverlaging in feite een lastenverhoging is. De uitgestoken hand waar men het over had, bleek een opgestoken middelvinger. Het doordrukken van de behandeling van de afschaffing van de wet-Hillen is een duidelijk voorbeeld van de echte houding van het kabinet ten opzichte van de oppositie.

Dit kabinet is niet betrouwbaar. Het afschaffen van de dividendbelasting zonder argumentatie en zonder openheid van zaken is een dieptepunt. En het allerergste: dit kabinet kiest niet voor Nederland, maar voor Afrika en de multinationals. En ook de gepresenteerde cijfers rondom het Belastingplan zijn dus ronduit misleidend, want het gaat niet goed met Nederland. Het gaat slecht met Nederland. De praatjes van dit kabinet van een paar weken geleden zijn nu al doorgeprikt. Er is geen lastenverlichting. Per saldo gaan de lasten niet omlaag. Ze gaan structureel met 1,2 miljard euro omhoog. Een structurele lastenverzwaring van 1,2 miljard euro! Dat zegt dus niet alleen de PVV, dat zegt gewoon ook de minister.

Dan smokkelt dit kabinet ook nog. Dan haalt het een trucje uit, want Rutte III haalt oud geld naar voren. De 5 miljard van de ingreep in de woningmarkt wordt niet in 30 jaar maar in 4 jaar gebruikt. Tot zover het zorgvuldig omgaan met overheidsgeld van de VVD en het rentmeesterschap van het CDA!

Voorzitter. Het was ook te opvallend, te toevallig. Rondom de verkiezingen kwamen opeens de berichten dat het beter zou gaan. De crisis was voorbij, iedereen ging weer geld verdienen, er waren weer bomen en die gingen groeien. En met de komst van Rutte III zouden er lastenverlichtingen komen: 4 miljard, 6 miljard, 9 miljard, het kon niet op. De pers jubelde mee. Eindelijk zouden de mensen die de EU en de bankencrisis hadden moeten betalen, iets terugkrijgen. Onzin, leugens, een goocheltruc! Er is dus geen lastenverlichting. En na 2021 moeten de belastingen nog weer verder omhoog. Dit zegt de Raad van State. Die moeten omhoog met 3 miljard, structureel. De opvolger straks van premier Rutte heeft nu al een probleem. Het adagium van dit kabinet is "na mij de zondvloed", en dat in een kabinet met het CDA.

Voorzitter. Dit kabinet maakt consequent de verkeerde keuzes. De keuze van dit kabinet voor het buitenland in plaats van voor Nederland is fout. De keuze voor de elite in plaats van voor de gewone burger is schandalig. En de keuze voor immigranten, gelukszoekers en statushouders ten koste van onze eigen bevolking is misselijkmakend.

Het kan ook anders. We kunnen Nederland ook een beter land maken. 1. Stop de nutteloze ontwikkelingshulp en gebruik dit geld om de AOW-leeftijd te verlagen naar 65 jaar. 2. Verlaag de vpb-tarieven niet en schaf de dividendbelasting voor buitenlandse beleggers niet af, maar gebruik dit geld om de hypotheekrenteaftrek, de wet-Hillen en de btw ongemoeid te laten. 3. Geef het begrotingsoverschot van een 0,5%, zijnde 4,2 miljard euro, terug aan de Nederlander. 4. Sluit de grenzen, doe ze op slot, voor alle asielzoekers en voor alle immigranten uit islamitische landen en trek alle tijdelijke verblijfsvergunningen van Syriërs in Nederland in. En gebruik dat geld, het geld dat dan vrijkomt, om het eigen risico af te schaffen en de zorgpremie te verlagen. En ten slotte: schaf de expatregeling af en gebruik dit geld om de halvering van de huishoudelijke hulp terug te draaien.

Dán doen we iets voor Nederland. Dán maken we ons land weer een stukje beter. We moeten eindelijk eens stoppen met het wegpompen van ons zuurverdiende belastinggeld naar het buitenland terwijl we dat geld dus ook in eigen land kunnen besteden.

Voorzitter. In de afgelopen jaren werd de koopkracht uitgehold en gingen de belastingen al met miljarden omhoog. In plaats van de economie te stimuleren, koos Rutte voor keihard saneren. De ouderenzorg werd afgebroken, de sociale zekerheid werd versoberd en als klap op de vuurpijl schoot de pensioenleeftijd omhoog. Als we niet opletten, moeten we straks doorwerken tot 70 jaar. Wij werken al het langst, wij dragen het meest af aan Brussel en Afrika en we betalen ook nog eens belachelijk veel belasting in ons eigen land. En helaas gaat Rutte III door op deze weg. Want nogmaals, Rutte III zorgt dus niet voor een echte koopkrachtverbetering.

Laat ik een aantal voorbeelden noemen. Een gezin met twee kinderen, inkomen €30.000 per jaar, gaat er €2 op achteruit. Tweede voorbeeld. Een paar zonder kinderen, waarvan de een werkt, met €35.000 inkomen, en de ander een vervroegd pensioen van €25.000 heeft, gaat er €21 per maand op achteruit. En een alleenstaande, 65-plus, met een AOW van €30.000 per jaar, krijgt €35 per maand minder.

Voorzitter. Er zijn voorbeelden te noemen van mensen die tot €63 per maand schade oplopen. Hoezo koopkrachtverbetering? Terwijl de economie dit jaar groeit met 3,3% en volgend jaar met 2,5%, krijgen de burgers weinig tot niets maar het buitenland alles. In al deze cijfers is ervan uitgegaan dat de lonen wel gaan stijgen, met meer dan 3% per jaar. 3,3% en dat vier jaar achter elkaar. Serieus, vier jaar 3,3% loonstijging.

Dit kabinet geeft dus alles aan Afrika en aan de elite en zegt dan tegen de Nederlanders: ja, maar jullie krijgen ook wel wat geld. Dat komt dan wel niet van ons, want wij geven het aan iemand anders, maar vraag het maar aan je baas. Maar dat geld dat je aan je baas vraagt, reken ik al wel lekker door, want dat staat zo leuk in die plaatjes. Andermans geld uitgeven, daar was toch een woord voor?

Wat zegt dit kabinet dan tegen de werknemers van Siemens in Hengelo die vorige week hoorden dat ze ontslagen zijn? Niet geheel toevallig heeft de provincie Overijssel dezelfde bestuurssamenstelling als landelijk: VVD, CDA, D66 en ChristenUnie. Die mensen van Siemens hebben dus in ieder geval de komende jaren geen loonstijging van 3,3% per jaar. Die hebben dus een probleem.

En het is in feite nog erger. Want naast de zorgkosten die enorm stijgen, stijgen de energiekosten ook. Meer belasting voor windmolens en andere sprookjes.

Voorzitter. Op vragen van de PVV kreeg deze Kamer een overzicht van de stijging van energiekosten voor de huishoudens in Nederland. Een overzicht van hoeveel euro de burgers gaan betalen om de huizen te verwarmen en het licht aan te kunnen doen. Die stijging is enorm. Wij kregen er heel veel vragen door dat de burgers €138 extra gaan betalen, 35% extra. En dat in een tijd met enorm lage olieprijzen. Energie is nog nooit zo goedkoop geweest en toch stijgen de energielasten van de Nederlanders met 35%. De echte kosten moeten nog komen, want die wil het kabinet nog niet geven. Die komen met de implementatie van de akkoorden van Parijs.

Een vraag aan de staatssecretaris: kunt u aangeven of in de stijging van de energiekosten met 35% die wij van u hebben ontvangen al de kosten zijn meegenomen van de akkoorden van Parijs? En als die er niet in zitten, wilt u dan een schatting maken van hoe hoog die zijn?

En een tweede vraag. De stijging die wij doorkregen van 35%, €138, is een gemiddelde prijs voor een gemiddeld gezin, maar dat betekent dus dat de mensen die nu zonnepanelen op hun dak hebben liggen minder betalen en de mensen zonder zonnepanelen dus hogere kosten hebben. Is het mogelijk dat wij een opgave krijgen van wat de mensen de komende vier jaar gaan betalen die geen zonnepanelen op hun dak hebben liggen? Dan zou het weleens zo kunnen zijn, maar dat hoor ik graag, dat zij niet €138 meer betalen maar misschien €300 of €400. Als u die antwoorden dan geeft, zou het wel aardig zijn als u er een opmerking bij zou doen of het klopt dat de gewone Nederlander gaat betalen voor de hobby's van de rijke elite.

Voorzitter. Nog even een paar punten uit het Belastingplan, ten eerste de kansspelbelasting. De PVV is tegen het plan om het tarief voor de kansspelbelasting tijdelijk te verhogen. Wij van de PVV krijgen jeuk van het woord "tijdelijk". Iedereen weet dat er niets zo permanent is als een tijdelijke belastingverhoging. Ook de verhoging van de omzetbelasting voor zeeschepen en de verplichting van de btw-stelling voor de landbouw zullen wij niet steunen.

Voorzitter. Afsluitend. Het is diep en diep droevig dat het kabinet niet de mogelijkheden pakt die er nu zijn. Jarenlang heeft Nederland moeten bloeden voor de banken en de EU-crisis. Nu het een klein beetje beter gaat, kiest het kabinet helaas niet voor Nederland maar consequent voor Afrika en de elite. De mensen in Nederland krijgen niets, Afrika alles. Gelukkig heeft de burger iets te kiezen bij de verkiezingen in maart.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dan is nu het woord aan mevrouw De Vries van de VVD.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dank u wel, voorzitter. We behandelen vandaag eigenlijk twee onderdelen: nieuwe maatregelen die uit het regeerakkoord komen en die verwerkt worden in het Belastingplan, maar ook het oude Belastingplan, waaraan zonet ook even werd gerefereerd. Op het uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld, oftewel de wet-Hillen, zal ik nu niet inhoudelijk ingaan. Daar komen we straks volgens mij nog redelijk uitgebreid op terug. Ik wil dat dan ook gaan doen.

Voorzitter. Als de VVD kijkt naar het totale pakket aan fiscale maatregelen in het regeerakkoord, dan is de VVD tevreden. We gaan de inkomstenbelasting fors verlagen, we gaan de vennootschapsbelasting verlagen en we gaan de belasting op spaargeld verlagen: al met al een pakket van zo'n 6,5 miljard euro aan lastenverlichting. Na de zware jaren in de economische crisis willen we nu ook weer laten voelen dat het beter gaat. De meeste groepen, maar vooral de middengroepen en de gezinnen, gaan hiervan profiteren. We vinden ook dat werken weer meer moet lonen en dat je, als je een paar euro meer krijgt, er niet in een keer stevig op achteruit mag gaan. Dan doen we onder andere door de huurtoeslag aan te passen, maar ook door bij de ouderenkorting een geleidelijke afbouw in te bouwen.

Voorzitter. We spreken vandaag slechts over een beperkt aantal maatregelen uit het fiscale pakket uit het regeerakkoord. We begrijpen ook dat deze nu separaat aan de Tweede Kamer worden voorgelegd, maar eerder heb ik al een punt gemaakt over de samenhangende pakketten. We draaien nu de verlenging van de schijf met het lage tarief in de vennootschapsbelasting terug en we verhogen het effectieve tarief voor de Innovatiebox van 5% naar 7%, terwijl maatregelen als het verlagen van de vennootschapsbelasting in de twee schijven naar 16% en 21% nu nog niet is of wordt geregeld. Dat moet wat ons betreft in de toekomst wel anders. Uit het eerdere debat hierover met de minister en de staatssecretaris maak ik op dat ze dit ook begrijpen en er in de toekomst ook rekening mee zullen houden. Kunnen wij de staatssecretaris hieraan houden?

Voorzitter. Tot slot over de nieuwe maatregelen. De vermogensrendementsheffing is een belasting op geld waarover meestal al een keer belasting is betaald. Daarnaast wordt het huidige systeem als oneerlijk ervaren, omdat het fictieve rendement waarmee wordt gerekend in de meeste gevallen hoger is dan het werkelijke rendement dat mensen behalen of kunnen behalen. In het regeerakkoord wordt een eerste goede stap gezet: een hogere vrijstelling van €30.000 en rekenen met een actueler rendement op spaargeld. Ik ben blij met de verhoging van de vrijstelling, die ervoor zorgt dat de kleine spaarder minder snel zal moeten afrekenen bij de fiscus. Uiteindelijk zorgen de maatregelen voor bijna een half miljard euro aan minder belasting op spaargeld. Wat ons betreft zijn de voorgestelde maatregelen nadrukkelijk een eerste stap, want uiteindelijk willen we toe naar een systeem op basis van werkelijk rendement. We vinden niet dat het kabinet daar dan ook nog drie tot vier jaar over moet doen. Wat de VVD betreft moeten er zo snel als mogelijk meer stappen worden gezet, dus: voortvarend aan de slag en niet denken in onmogelijkheden, maar kijken naar wat wel mogelijk is. Hoe kijkt de staatssecretaris daarnaar?

De voorzitter:

De heer Mulder heeft een vraag.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Ik hoor tot mijn verbazing dat er een lastenverlichting is. Nou heb ik net verteld dat het een lastenverzwaring is. Dat staat haaks op elkaar. Ik heb er dus naar gekeken en op bladzijde 26 van de beantwoording van vragen, ook van de VVD, stelt het CPB dat er voor bedrijven een structurele lastenverzwaring is van 2,4 miljard euro en dat er voor gezinnen/huishoudens een lastenverzwaring is van 1,2 miljard euro, ieder jaar weer. De enige lastenverlichting die de minister toegeeft, is die voor buitenlanders. Daarvoor geldt een lastenverlichting van 1,2 miljard. De lastenverzwaring voor Nederlanders is dus 1,2 miljard. Voor het bedrijfsleven is de lastenverzwaring 2,4 miljard. En alleen de buitenlandse bedrijven krijgen 1,2 miljard verlichting. Hoe past dat in de 6,5 miljard die u noemt?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Volgens mij is er heel nadrukkelijk een aantal maatregelen genomen door het kabinet die ervoor zorgen dat de belastingen naar beneden gaan. Ik kijk vooral ook naar het totaalpakket. Dat zorgt voor een aantal koopkrachtplaatjes waaruit blijkt dat het overgrote deel van de mensen er gewoon op vooruitgaat. U kan dat niet willen zien. Dat mag. U kijkt anders tegen die cijfers aan. Ik kijk welke maatregelen dit kabinet neemt. Die zorgen wel degelijk voor een lastenverlichting.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Het mooie van deze portefeuille is juist dat het niet gaat om hoe je ernaar kijkt. Het zijn gewoon vaststaande feiten. De regering zelf geeft dus aan dat er een structurele lastenverzwaring is van 1,2 miljard. Dat is onder de streep wat Nederlanders moeten bijbetalen. Ik wil daar graag een reactie op.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik wil die vraag beantwoorden met een tegenvraag. Als u kijkt naar de maatregelen die dit kabinet neemt, zorgen die dan voor een lastenverlichting: ja of nee?

De heer Edgar Mulder (PVV):

Mijn collega had mij net alles kunnen vragen. Nu staat zij er, dus ik stel haar een vraag. Het CPB stelt dat er een lastenverzwaring is van 1,2 miljard voor de huishoudens. Wat vindt de VVD daarvan?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik ben blij met het pakket dat wij hebben afgesloten met dit kabinet, waar maatregelen in zitten om de inkomstenbelasting te verlagen, om de vennootschapsbelasting te verlagen en om de belasting op spaargeld te verlagen. Als u dan zo blij bent met het CPB, vind ik ook dat u naar de koopkrachtplaatjes moet kijken. Daar veegt u ook de vloer mee aan. Dat vind ik dan wel een heel rare redenering.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Ik stel geen vraag, voorzitter. Ik weet uw uitgangspunt, mevrouw De Vries. Ik onderschrijf dat ook. Ik wil alleen vaststellen dat de VVD dus blij is met het CPB en met 1,2 miljard verzwaring. Wij zijn daar niet blij mee.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Wij zijn blij met de lastenverlichting als het gaat om de inkomstenbelasting, de belasting op het spaargeld en de vennootschapsbelasting. Ik denk dat het goed voor Nederland is.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter, ik houd het kort. Dat heeft de andere voorzitter ook gevraagd. Wat bepaalt eigenlijk dat de mensen erop vooruitgaan? Wat zijn de grootste componenten daarin voor mevrouw De Vries?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik denk dat het voor heel veel mensen belangrijk is dat we de tarieven gaan aanpassen in de inkomstenbelasting en dat we de algemene heffingskorting gaan verhogen, waardoor mensen meer in hun portemonnee overhouden. We gaan de ouderenkorting verhogen. We doen ook aan de uitgavenkant een aantal zaken. Dan gaat het om de kinderbijslag en de kinderopvangtoeslag. Ik denk dat vooral de middeninkomens en de gezinnen daarvan profiteren. Dat vinden wij ook belangrijk.

De heer Azarkan (DENK):

Dat was niet het antwoord dat ik gewenst had. Ik stel het volgende, maar dat kan mevrouw De Vries misschien weerleggen. Is het niet zo dat de autonome ontwikkeling van loon het meeste bijdraagt aan de inkomensgroei van de gemiddelde burger?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Er wordt met een heleboel zaken rekening gehouden. Er wordt gekeken naar loonstijgingen. Ik denk dat we moeten kijken welke uitgangspunten het CPB daarbij inneemt. Die zijn gehanteerd. Daarbovenop komen de maatregelen die genomen zijn door dit kabinet. Inderdaad gaat het dan om de maatregelen met betrekking tot de inkomstenbelasting, maar ook om het verhogen van een aantal heffingen.

De voorzitter:

De heer Azarkan, tot slot.

De heer Azarkan (DENK):

Ik houd het heel kort.

De voorzitter:

Ik wil er eigenlijk heel erg naar streven om interrupties in tweeën te doen.

De heer Azarkan (DENK):

Oké, neem het mij niet kwalijk.

De voorzitter:

Dus heel kort.

De heer Azarkan (DENK):

Per saldo leidt wat dit kabinet doet in samenhang met wat het vorige kabinet heeft gedaan tot een lastenverzwaring. Dat moet ook gewoon helder zijn voor de burgers. De belangrijkste component is gewoon de autonome ontwikkeling van het salaris voor heel veel Nederlanders. Dat wordt gecorrigeerd. Dat zou wat DENK betreft nog veel meer moeten zijn. Ik ben overigens blij dat mevrouw De Vries zegt heel veel waarde te hechten aan het CPB. Bij de dividendbelasting wordt dat instituut namelijk elke keer weer weggezet als niet relevant.

De voorzitter:

Meneer Azarkan, dit is niet kort. Ik wil echt afspreken om interrupties in tweeën te doen, want anders gaat dit een heel lange zit worden. Zorg dat u uw vragen helder formuleert. Dan kunnen we inhoudelijk een goed debat hebben en toch enigszins de vaart in het proces houden.

De heer Azarkan (DENK):

Even een punt van orde, voorzitter. Zit er een tijdslot op dit debat?

De voorzitter:

Nee.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Misschien nog een opmerking over het CPB en de dividendbelasting. Ik denk dat iedereen goed moet lezen wat er staat. Ze kunnen die belasting niet in hun modellen zetten. Er staat wel dat er zo mogelijk effecten zijn op de werkgelegenheid als het gaat om het vestigingsklimaat. Dat is wat wij als VVD belangrijk vinden. Het gaat om echte banen, om echte werkgelegenheid voor mensen.

De heer Snels (GroenLinks):

Volgens mij was mevrouw De Vries in haar verhaal gebleven bij belasting op vermogen. Nu denk ik dat onze beider partijen, GroenLinks en de VVD, zeer verschillend denken over de vraag hoe vermogen belast moet worden. Wat wij delen is dat die belasting gebaseerd moet zijn op het werkelijke rendement. Ik ben eigenlijk prettig verrast door het tempo dat mevrouw De Vries wil maken. Ze maant de staatssecretaris tot spoed: "wacht niet te lang" en "snel nieuwe stappen zetten". Betekent dit ook dat mevrouw De Vries vindt dat wij nog in deze kabinetsperiode een vermogensbelasting moeten hebben op het werkelijke rendement?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik heb al aangegeven dat wij het goed zouden vinden als wij het vermogen belasten op basis van het werkelijke rendement. Ik denk dat wij inderdaad enorm verschillen als het gaat om de vraag hoe je dat moet doen. Ik zie ook de technische beperkingen die er op dit moment nog zijn. Ik ben blij met de eerste stap die gezet is, maar ik wil wel zo snel mogelijk vervolgstappen zetten als dat verantwoord kan. Ik denk niet dat wij het eens gaan worden over de manier waarop we dat gaan doen. Daarin zullen wij enorm verschillen.

De heer Snels (GroenLinks):

En zo hoort het ook. Wij wachten morgenavond, morgennacht, het antwoord van de staatssecretaris af. Ik zou het prettig vinden — een uitgestoken hand — als wij samen de druk bij de staatssecretaris erop kunnen leggen. Wij kunnen hem bijvoorbeeld vragen om zo snel mogelijk — volgend jaar, eind volgend jaar — met een verkenning te komen over de vermogensbelasting op werkelijke rendementen.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik heb gezegd: zo snel als mogelijk. Ik ga daar geen termijn bij noemen. Ik vind dat de staatssecretaris daar de ruimte in moet krijgen om te kijken of dat op een verantwoorde manier kan. In het regeerakkoord is afgesproken dat er een voorstel uitgewerkt zal worden. Ik maan hem tot spoed, maar wel op een verantwoorde manier natuurlijk.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb een vraag aan mevrouw De Vries over het mkb. Als ik mkb'ers spreek, zijn ze zo teleurgesteld dat er voor hen zo weinig in het vat zit. Er komt wel een btw-verhoging en er komt een tariefsverhoging voor familiebedrijven, maar dat zit niet in dit Belastingplan. In dit Belastingplan zit wel het zogenaamde tariefopstapje dat wordt teruggedraaid. Dat betekent gewoon dat middelgrote bedrijven een hoger belastingtarief moeten betalen. De vraag is simpel. Waarom heeft u wel zo veel betekend voor multinationals en beleggers met afschaffen van de dividendbelasting en zo weinig voor het mkb?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ja, ik vind dit wel een heel bijzondere moet ik eerlijk zeggen. Het voorstel over de dividendbelasting ligt hier helemaal nog niet voor. Dat denkt misschien heel Nederland wel, maar dat hebben we nog niet. Dat voorstel krijgen we nog niet. Ik heb ook aangegeven dat ik het prettig vind dat wij dat in een totaalpakket kunnen bekijken. Ik beoordeel het ook als een totaalpakket. Ik kijk niet alleen naar die ene maatregel, maar vooral ook naar de maatregelen op langere termijn, bijvoorbeeld als het gaat om de vennootschapsbelasting. De maatregelen die wij nemen op het gebied van de arbeidsmarkt zijn heel belangrijk voor het bedrijfsleven en zeker ook voor het mkb, zoals loondoorbetaling bij ziekte, maar ook het ontslagrecht. Volgens mij is uw partij daar wat minder enthousiast over, maar het mkb vraagt daar wel om.

De heer Nijboer (PvdA):

Dit is het debat over het Belastingplan. Eigenlijk de hele Kamer was voor loondoorbetaling bij ziekte. Het is mooi dat dit wordt geregeld. Er zullen nog veel debatten volgen over de vraag hoe dat precies gaat. Ik vraag nu naar de belastingmaatregelen. Daar kun je keuzes in maken. Je kunt 1,4 miljard aan buitenlandse beleggers geven. Dan moet u niet zeggen dat dit volgend jaar komt. Volgend jaar komt het ook. De btw-verhoging komt volgend jaar ook. Maar het opstapje pakt u nu van de mkb'ers en de familiebedrijven af. Ik vind dat gek. Ik ben van de Partij van de Arbeid, maar ik verwacht van de VVD dat die partij er voor het mkb is. Mkb'ers zullen met mij denken: die partij is er voor ons en als er lastenverlichting is, zullen ze voor ons kiezen, want wij creëren de banen in Nederland. Dat blijkt niet zo te zijn. Ik krijg geen antwoord van mevrouw De Vries op de vraag waarom ze die keuze heeft gemaakt.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Omdat wij in het totale pakket aan maatregelen ook de keuze hebben gemaakt om de vennootschapsbelastingtarieven naar beneden te brengen. Dat geldt zowel voor het lage als het hoge tarief. In het plan dat u gepresenteerd hebt, legt u volgens mij 10 miljard extra lasten op. Volgens mij presenteert u in uw verkiezingsprogramma ook hogere lasten en een hogere vennootschapsbelasting. Dat vind ik toch wat lastig te rijmen met de interruptie die u nu plaatst. Het mag natuurlijk allemaal prima, en we kunnen het daar ook over oneens zijn, maar ik bekijk het totale pakket aan maatregelen, ook als het gaat om de btw. Wij kijken wat de mensen meer in hun portemonnee te besteden krijgen. Je moet een oordeel hebben over het totale pakket. Zo hebben wij het bekeken.

De voorzitter:

Het blijkt heel moeilijk, interrupties in tweeën. Ik wil u daar wel strikt aan houden, meneer Nijboer, want het verschil in mening tussen u en mevrouw De Vries is inmiddels duidelijk. Het gaat erom dat we hier een goed inhoudelijk debat voeren, maar ik vind het ook belangrijk dat we er enigszins de vaart in houden. Een korte, afsluitende opmerking en dan is het weer aan mevrouw De Vries.

De heer Nijboer (PvdA):

Het kernpunt is dat bij de mkb'er alles wordt teruggehaald. Die krijgt een vpb-verlaging, maar die wordt vervolgens teruggehaald met een btw-verhoging, een tariefopstapje en een hoger tarief, en dat wordt uitgedeeld aan multinationals en grote bedrijven. Dat vind ik onredelijk en oneerlijk.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Tot slot dan als reactie hierop: ik vind wel dat de heer Nijboer het hele verhaal moet vertellen. Tegenover de btw-maatregelen stellen we forse verlagingen van de inkomstenbelasting. Uiteindelijk bepaalt dat wat mensen in hun portemonnee te besteden hebben bij die kleine ondernemer. We kijken bovendien naar het totale pakket aan maatregelen, bijvoorbeeld ook op de arbeidsmarkt.

Mevrouw Leijten (SP):

Als ik hoor dat we het hele verhaal moeten vertellen, ben ik wel geïnteresseerd of de VVD ook het hele verhaal wil kennen over de afschaffing van de dividendbelasting. Hoe pakt die precies uit, waar liggen precies de voordelen? Bij buitenlandse schatkisten of buitenlandse beleggers? En wat zijn precies de gevolgen? Zou het niet goed zijn voor het hele verhaal als we dat toch lieten onderzoeken?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik wil die vraag natuurlijk met alle liefde beantwoorden, maar ik heb wel het idee dat we hierover al drie debatten hebben gehad. Ik kijk inderdaad naar het totale pakket. Ik weet dat u geen voorstander van die maatregel bent en dat mag, maar wij kijken ook wat het kan betekenen voor het vestigingsklimaat in combinatie met bijvoorbeeld investeringen in infrastructuur en onderwijs en een lagere vennootschapsbelasting. Wij vinden het belangrijk dat wij aantrekkelijk zijn voor bedrijven, echte bedrijven, waar mensen gewoon hun boterham kunnen verdienen. In dat pakket hebben wij dit beoordeeld.

Mevrouw Leijten (SP):

De VVD sneerde net even fijntjes naar mijn collega's dat zij geen goede keuzes zouden maken. Nou zijn wij hier om de regering te controleren in haar keuzes. Dan zou het toch goed zijn voor het hele verhaal over de dividendbelasting als we ook de bewijzen hadden?

Laat ik dan een ander voorstel doen. Zou de VVD bereid zijn om de gevolgen van het afschaffen van de wet-Hillen — vooral voor mensen zonder vermogen die wel een eigen huis hebben, waarbij het vermogen dus in stenen zit, en die bijvoorbeeld een klein of afwezig pensioen, dus alleen maar AOW, hebben — nog voordat het debat begint aan de Kamer te laten sturen? Of hoeft u dan ook het hele verhaal niet te hebben?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik wil eigenlijk niet vooruitlopen op het volgende debat. Ik kan hierover zeggen dat het natuurlijk belangrijk is om inzichtelijk te krijgen wat de gevolgen van een maatregel zijn. Ik geloof dat de heer Omtzigt zonet ook al aangaf dat er echt heel veel koopkrachtplaatjes en heel veel verschillende voorbeeldhuishoudens aangeleverd zijn. Wat zijn de gevolgen voor hen? Wat zijn de gevolgen in combinatie met de andere maatregelen die het kabinet voorstelt? Ik denk dat ook een keer een eind komt aan het aantal plaatjes dan je kunt vragen om uiteindelijk een beslissing te nemen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dank u wel, voorzitter.

Dan de maatregelen uit het oude Belastingplan, om het zo maar even te noemen, allereerst de btw en de zeeschepen. De VVD is blij dat de staatssecretaris op verzoek van de Tweede Kamer al een aanpassing heeft gedaan en het percentage voor schepen op volle zee heeft afgezwakt van 90% naar 70%. Zoals in het vorige debat al is aangegeven, vinden wij dat het besluit in totaliteit gewoon een jaar moet worden uitgesteld. Volgens mij is daarvoor inmiddels al een amendement ingediend door D66, mede namens VVD, CDA en ChristenUnie. De VVD wil graag dat de staatssecretaris het komende jaar in overleg gaat met de scheepvaart- en maritieme sector om te komen tot een werkbare oplossing en dat, conform de ingediende motie, de komende tijd wordt benut om de gevolgen voor de waddenveren op te lossen, met name voor de eilandbewoners. Dit is hun enige verbinding met het vasteland en hier moeten ze vaak gebruik van maken.

Verder heeft de VVD nog een amendement in voorbereiding met betrekking tot de verhoging van de kansspelbelasting. De PVV sprak daar zonet ook al over. Wat ons betreft moet je die echt beperken tot een jaar, zoals ook de bedoeling is. De VVD vindt het onredelijk dat de sector de dupe wordt van vertraging van de kant van de overheid bij wet- en regelgeving. Met dit amendement willen we de druk ook op die besluitvorming houden.

Een ander amendement is, wat de VVD betreft, dat over de aansprakelijkheid van pandhouders, hypotheekhouders en executanten als het gaat om de btw. De VVD vindt het helderder als vastgelegd wordt dat het erom gaat dat degene wist of behoorde te weten dat er omzetbelasting verschuldigd is. Dit maakt volgens ons het wetsvoorstel duidelijker.

In het vorige debat hebben we het al gehad over de informatievoorziening van de Belastingdienst bij de erfbelasting. Afgelopen week was er weer een zaak in het nieuws waarbij de informatievoorziening gewoon niet als voldoende of voldoende duidelijk wordt ervaren. Het gaat om het verlies van toeslagen als je trouwt. Kan de staatssecretaris op die situatie ingaan? En kan hij ook kijken of die informatievoorziening beter en begrijpelijker kan worden? Wij denken dat dat belangrijk is voor mensen, omdat ze soms honderden euro's aan toeslagen terug moeten betalen. Dat is wat ons betreft onwenselijk.

Ik kom op het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2018. In dit wetsvoorstel zitten voor de VVD toch wel een paar dilemma's, bijvoorbeeld bij de inkeerregeling. De VVD wil graag zwartspaarders hard aanpakken, maar wil goedwillende burgers en bedrijven het niet moeilijk maken.

Het gaat hier ook om het schrappen van de automatisch schorsende werking bij fiscaal verzet. De VVD wil niet dat dit ingezet wordt voor vertragingstactieken, maar wil mensen ook niet de dupe laten worden. Volgens mij heeft ook op dit vlak D66 een amendement ingediend om in ieder geval een evaluatiemoment in te bouwen. Daar staan we dan ook positief tegenover, maar we wachten ook nog even de reactie van de staatssecretaris af.

Dan de verdeling bij het huwelijksvermogensrecht. De VVD snapt het probleem dat je belastingontwijking door het aangaan van een huwelijk wilt voorkomen. Zo kan de schenk- en erfbelasting worden ontweken. Maar we hebben in het debat hiervoor ook al een aantal voorbeelden gewisseld waarbij er nogal wat zorg is over hoe dit nu gaat uitpakken. We zouden de staatssecretaris in ieder geval willen vragen om de komende paar jaar te monitoren hoe dit nu verloopt, en de Tweede Kamer daar ook over te rapporteren. Kan de staatssecretaris dat toezeggen?

Tot slot hebben we op dit voorstel ook nog een amendement in voorbereiding over het handhaven van de tegenbewijsregeling bij de berekening van voorkomingswinst bij interne verbruiksvergoedingen. Want volgens ons zorgt dat voor meer maatwerk.

Dan kom ik op de afschaffing van de btw-landbouwvrijstelling. Allereerst dank ik de staatssecretaris dat hij voor de overgang meer ruimte geeft aan ondernemers om zich aan te passen aan de nieuwe regelgeving. En verder is het goed dat de staatssecretaris gaat kijken of de groep landbouwers die van de kleineondernemersregeling gebruik kan maken, kan worden uitgebreid. Dat geldt overigens voor de VVD in brede zin als het gaat om kleine ondernemers. Gemiddeld gaan de gebruikers van die landbouwregeling er 0,6% op achteruit door het afschaffen van de regeling, maar bij de verkoop van paarden en diensten voor fokinstellingen kan het zo'n 15% zijn. Is de staatssecretaris bereid om toch nog eens een keer met die groep in gesprek te gaan, om te kijken wat nu die echte gevolgen in de praktijk zullen zijn, en daarover de Tweede Kamer te rapporteren voor het volgende belastingplan?

Ik kom op de Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling. Voor de VVD is het cruciaal dat reële coöperaties niet worden geraakt door dit voorstel. Nederland is van oudsher een land van coöperaties. Veel zijn er gerelateerd aan de landbouwsector of zijn daar actief in. Deze zijn belangrijk voor banen in Nederland. De staatssecretaris heeft toegezegd te zullen monitoren of echter reële coöperaties geraakt gaan worden en daarover de Tweede Kamer te informeren. Dat is wat ons betreft goed. Maar wij willen toch ook wel vragen om oog te blijven houden voor een overkill die er eventueel in de maatregelen zou zitten.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Dan is nu het woord aan de heer Snels.

De heer Snels (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Wij zijn toe aan de plenaire afronding van het Belastingplan. Dat heeft toch wel moeten gebeuren met een beetje stoom en kokend water. Maar dat is nu eenmaal zo. Vanavond gaan we spreken over de wet-Hillen. Daarbij heb ik een wat ander oordeel over de wijze van behandeling. Maar ook bij dit wetsvoorstel is een zorgvuldige behandeling toch wel een beetje in het gedrang gekomen.

Mag ik wel, via de staatssecretaris, alle ambtenaren op Financiën danken voor het feit dat alle vragen in noodtempo zijn beantwoord, en ook voor alle hulp die we hebben gekregen bij het voorbereiden van amendementen? Het is toch iedere keer weer een grote klus.

Voorzitter, ik wil eerst een aantal opmerkingen maken over de wijzigingen in de nota van wijziging. Daar hebben we nog niet zo heel veel over gesproken. Vervolgens zal ik nog een aantal opmerkingen maken en ook langs de amendementen gaan over de onderwerpen uit het oorspronkelijke Belastingplan.

Voorzitter, ik begin met box 3. Verschillende partijen hebben in hun verkiezingsprogramma een herziening van box 3 opgenomen, een heffing op basis van reële rendementen. Ik had daar net een debat over met mevrouw De Vries. Dat is toen ook voorgelegd aan het CPB en het CPB zegt steeds: dat kan in één kabinetsperiode. In andere landen wordt ook vermogensbelasting geheven op basis van werkelijke rendementen. De fictieve vermogensrendementsheffing van Nederland is uniek. En toch blijven het ministerie en de Belastingdienst steeds maar zeggen: het kan niet, want wij hebben veel meer informatie nodig en het duurt heel lang voordat we dat misschien wel zouden kunnen.

Dat vind ik onbevredigend, om twee redenen. De eerste reden is dat de ficties in ons belastingstelsel, dus ook in box 3, onbegrijpelijk zijn voor mensen en het vertrouwen in de Belastingdienst en in de overheid ondergraven. De tweede reden is dat in Nederland kapitaal, vermogen relatief laag belast wordt. Vermogensongelijkheid, voor zover we de cijfers kennen, is hoog in vergelijking met andere landen en dat vraagt om een wijziging in de belastingmix en om eerlijkere belastingen.

Nu heeft de staatssecretaris in schriftelijke antwoorden en eerder in het debat aangegeven dat er de komende periode onderzoek gaat worden gedaan. Mevrouw De Vries vraagt de staatssecretaris om daar haast mee te maken. Dat vraag ik hem ook. Ik vraag hem daarbij om ook in overleg met het CBS en het Centraal Planbureau te gaan werken aan indicatoren voor vermogensontwikkeling en vermogensongelijkheid. Als we naar een nieuw stelsel van werkelijke rendementen gaan, moeten we ook meer inzicht krijgen in wat vermogens nou eigenlijk zijn voor mensen en dan zouden we ook beter indicatoren moeten kunnen maken voor de ontwikkeling van vermogens en vermogensongelijkheid. Eigenlijk zou dat deel van datzelfde onderzoek van de staatssecretaris moeten zijn. Graag een reactie.

Over de concrete voorstellen in het Belastingplan betreur ik dat de wijzigingen niet budgetneutraal zijn vormgegeven. Het is prima dat de belastingvrije voet voor gewone, kleine spaarders omhooggaat, maar dat had wat onze fractie betreft best gecompenseerd kunnen worden met een hogere belasting voor grote vermogens. Waarom kiest het kabinet daar uiteindelijk niet voor? Zeker omdat belastingen op vermogen in Nederland relatief laag zijn.

Voorzitter. In feite wordt er nu in dit Belastingplan in box 3 weer gesleuteld aan een stelsel dat niet het vertrouwen van belastingbetalers heeft en waarvan velen in de Kamer vinden dat het op de helling moet. Ik zal daar straks, ook in het kader van het wetsvoorstel om de wet-Hillen af te schaffen, op terugkomen, maar dat blijft een onbevredigende situatie.

Ik kom op het geleidelijk afschaffen van de uitbetaalbaarheid van de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de arbeidskorting. Laat ik om te beginnen zeggen dat ik de zorgen deel van de SGP, de ChristenUnie en het CDA. Zij hebben die zorgen al langer. Die gaan over het verschil in belastingdruk tussen een- en tweeverdieners. GroenLinks heeft altijd de nadruk gelegd op het verhogen van de arbeidsparticipatie van partners en dat doen we nog steeds. Maar vanuit draagkracht en vanuit rechtvaardigheid is het verschil wel erg groot geworden. Te groot, zou ik willen zeggen. Ik ben het dus eens met de inzet van CDA, ChristenUnie en SGP om die verschillen kleiner te maken.

Toch heb ik nu moeite met het wat snelle besluit in de nota van wijziging om deze kortingen niet meer overdraagbaar te maken. Het verkleint het verschil in belastingdruk tussen een- en tweeverdieners een heel klein beetje, maar de effecten zijn ongewis. Het kabinet en het CPB zeggen dat het mensen stimuleert om meer uren te gaan werken, maar er is ook een ander effect. Voor mensen die niet zelf kunnen kiezen om meer te gaan werken, is er een inkomensverlies. Naar schatting is er bij 150.000 huishoudens met een partner met een kleine baan een verhoging van de belastingdruk met 1,3%. Dan moet ik denken aan al die mensen die in de zorg werken, die belangrijk werk doen maar geen volle werkweek hebben. Wat betekent deze maatregel op die heel specifieke arbeidsmarkt waar mensen zelf niet kunnen besluiten of ze meer willen gaan werken? Dan vrees ik dat er minder mensen beschikbaar komen voor dit werk. Dat zou niet de bedoeling moeten zijn.

Ik heb overwogen om hier een amendement voor te maken, maar aangezien de maatregel pas in 2019 ingaat, heb ik dat nog niet gedaan. Ik zou wel graag de komende tijd van de staatssecretaris een nadere analyse willen ontvangen over de specifieke arbeidsmarkteffecten. Ik doel niet op de standaardmodellen van het CPB, want die effecten ken ik en die modellen ken ik ook. Ik doel op specifieke effecten op specifieke arbeidsmarkten en op de vraag of dat problemen zou kunnen opleveren. Meer fundamenteel zien we dat de verzilveringsproblemen van fiscale regelingen heel groot zijn. Deze voorstellen maken dit verzilveringsprobleem nog groter. Het is nodig dat wij die discussie gaan voeren, want juist door dit probleem hebben wij weer toeslagen nodig en hebben wij een zo complex belastingstelsel en toeslagenstelsel gebouwd dat mensen het niet meer begrijpen. Dat zou eenvoudiger moeten.

Voorzitter. Bedrijven, Innovatiebox Vpb eerste schijf; het bedrijvenpakket, zal ik maar zeggen, uit dit belastingpakket. Het zijn de eerste maatregelen van een groter pakket. Mevrouw De Vries zei het al: de Vpb gaat omlaag en de dividendbelasting wordt afgeschaft. U weet inmiddels wat mijn fractie daarvan vindt. De dividendbelasting afschaffen is onzinnig. Dit debat is nog niet afgerond, om het maar eens voorzichtig uit te drukken. En met de forse verlaging van de Vpb trekt Nederland een sprint in de race naar de bodem. Dat is uiteindelijk onhoudbaar. Het is de start van een belastingoorlog. Het standaardantwoord van het kabinet is: wij willen wel met ons fiscaal stelsel concurreren om het beste vestigingsklimaat te houden maar geen race naar de bodem. Dat antwoord riekt naar hypocrisie. Nu wij in Europa eindelijk afspraken maken om belastingontwijking tegen te gaan en de Vpb-grondslag gaan verbreden, moeten wij in Europa ook afspraken gaan maken over tarieven.

Dan de concrete maatregelen. Uit eerder onderzoek blijkt dat de Innovatiebox niet het meest geschikte instrument is om innovatie te stimuleren. Eigenlijk kan je hem beter afschaffen in plaats van het tariefje een beetje te verhogen. Dat zou mijn voorkeur hebben. Nu zegt de staatssecretaris dat evaluatie pas weer in 2022 mogelijk is. Dat gaat om de evaluatie van een effect van een kleine tariefsverhoging en -aanscherping. Ik kan wel ongeveer voorspellen wat die evaluatie gaat zeggen: niet veel effect. Is het niet beter om het debat over het vestigingsklimaat en innovatie breder te voeren, met de minister van EZ bijvoorbeeld? We staan vierde op de Global Competitive Index van het World Economic Forum. Het gaat om een veelheid van factoren. Het fiscale klimaat is slechts een heel klein onderdeeltje van het vestigingsklimaat. Als je het debat in een breder kader voert, dan kan je ook de vraag stellen hoe budgettaire ruimte het best ingezet zou kunnen worden. Misschien is het wel veel belangrijker om te investeren in beroepsonderwijs of leefbaarheid, om maar wat te noemen, in plaats van in de Innovatiebox.

Over de verkorting van de eerste schijf, het opstaptariefje voor het mkb in de Vpb, hebben wij in het verslag vragen gesteld. Er is één thema dat mij een beetje bezighoudt. Dat is het thema dat twee tarieven, twee schijven, arbitrage of ontwijking in de hand zouden kunnen werken. Heel vroeger hadden wij een heel klein opstaptariefje. Dat was voor de echt heel kleine ondernemers. Inmiddels gaat het om €200.000 dan wel €350.000. De staatssecretaris zegt in antwoorden dat schuiven met kosten, opbrengsten, winsten en verliezen niet zo makkelijk is. Maar het is eigenlijk toch vrij simpel om bv'tjes op te knippen als je tegen die grens aan komt? En op deze manier ontwijk je belasting. In het grafiekje bij de antwoorden op mijn vragen, zit echt een piek in het aantal vennootschappen met een winst van rond de €200.000. Dat is toch een aanwijzing voor belastingontwijking. We hebben het vaak over internationale belastingontwijking, maar ik zou toch ook graag aandacht van de staatssecretaris willen voor deze vorm van belastingontwijking. Graag een reactie.

Voorzitter. Ik kom bij de maatregelen die we al hebben besproken in het wetgevingsoverleg. Ik begin met de houdstercoöperaties. GroenLinks steunt het voorstel om belasting tegen te gaan door houdstercoöperaties inhoudingsplichtig te maken voor dividendbelasting. Deze constructies zullen verdwijnen, maar dat heeft geen budgettaire consequenties voor Nederland. Waar ik grote moeite mee heb, is dat het voorstel gelijk weer gepaard gaat met lastenverlichting voor kapitaal, terwijl kapitaal al heel laag belast wordt in Nederland. Eigenlijk geldt dat voor ieder voorstel om belastingontwijking tegen te gaan. Het is hoog tijd dat bedrijven en kapitaal hun eerlijke deel gaan betalen. Juist door belastingontwijking hebben ze in de afgelopen jaren veel te weinig hun eerlijke deel betaald.

We hebben in het WGO een discussie gehad over het uitbreiden van de inhoudingsvrijstelling voor kapitaalvennootschappen richting derde landen. Het gaat om een lastenverlichting van 30 miljoen. De staatssecretaris zegt: we doen dit om coöperaties en kapitaalvennootschappen gelijk te behandelen. Voor dit wetsvoorstel was er ook al sprake van een ongelijke behandeling. Sterker nog, het Europees recht heeft dat onderscheid gemaakt, voor zover ik heb begrepen, en zegt dat dit kan als die beperkingen er al voor 1993 waren. Mijn fractie wil een amendement doorzetten om dit deel van het wetsvoorstel te schrappen. We krijgen nog een fiks debat over de dividendbelasting en dan pakken we dit debat weer op. Dat zou wat mij betreft ook het antwoord aan Europa kunnen zijn. Die 30 miljoen houden we dan op zak. Als het aan mij ligt, geldt dat ook voor die 1,4 miljard voor het afschaffen van de dividendbelasting.

Voorzitter. Ik kom op een ander onderwerp: geneesmiddelen. Dan hebben we ook budgettaire ruimte voor een amendement op de geneesmiddelenmaatregel. In het Belastingplan en de wijziging die wordt voorgesteld, krijgen alleen de middelen die vallen onder de Geneesmiddelenwet het lage tarief. Daar ben ik ongelukkig mee; dat heb ik al eerder aangeven in het wetgevingsoverleg. In dit amendement voegen we daaraan het volgende toe: medische hulpmiddelen vallen onder het verlaagde btw-tarief indien zij in een farmaceutische toedieningsvorm worden aangeboden, aangemerkt zijn als medisch hulpmiddel volgens de Wet op de medische hulpmiddelen en voorzien zijn van een CE-keurmerk. De budgettaire derving van dit voorstel bedraagt naar schatting structureel 12 miljoen. Zonnebrand en tandpasta, de reden waarom de wijzigingen van de staatssecretaris nu in het wetsvoorstel zitten, zijn uitgesloten. Dat was ook de bedoeling.

Dan de inkomenspolitiek. Hoe hoger je inkomen, hoe meer je er in het komende jaar en in de komende kabinetsperiode op vooruitgaat. Op deze ontwikkeling heeft mijn fractie twee inkomenspolitieke amendementen, waarvan een samen met de Partij van de Arbeid en de SP. Het eerste amendement is een gezamenlijk argument. We schrappen de voorgenomen verlaging van het tarief in de vierde schijf en de voorgenomen verlenging van de derde schijf. Het gaat om kleine beperkingen, maar daarmee kunnen we wel het tarief in de eerste schijf verder verlagen. Daar profiteert iedereen van en dat brengt meer evenwicht in de inkomensontwikkeling.

Het andere inkomenspolitieke amendement is gekoppeld aan de klimaatpolitiek en gaat over een tijdelijke verhoging van de energiebelasting. Die verschuiven wij naar het toptarief en naar het zakelijk verbruik. We moeten draagvlak houden voor het klimaatbeleid. De lasten worden steeds meer onevenredig bij huishoudens gelegd. Dit wordt in de komende jaren een belangrijk thema. Ik verwijs naar het nieuwe rapport van het PBL dat laat zien dat grootverbruikers nauwelijks tot niets betalen aan het klimaatbeleid, terwijl huishoudens dat wel doen. Dat is geen eerlijk en effectief klimaatbeleid. Voor nu stel ik deze kleine wijzigingen in het amendement voor.

Voorzitter. Dan kom ik op het onderwerp "vereenvoudigd derdenbeslag en fiscaal verzet". Ik dank de staatssecretaris voor de brief die we via hem van de Ombudsman hebben gekregen en voor zijn reactie daarop. Over het vereenvoudigd derdenbeslag zegt de Ombudsman dat uit het voorliggende wetsvoorstel niet blijkt of en, zo ja, op welke manier de Belastingdienst de beslagvrije voet van de schuldenaar bij bankbeslag zal beschermen. Daarnaast zegt de Ombudsman dat de memorie van toelichting zelfs expliciet vermeldt dat de beslagvrije voet niet geldt bij beslag onder een betaaldienstverlener. De staatssecretaris antwoordt dat alleen de procedure wijzigt, niet het bereik ervan. De beslagvrije voet wordt dus niet meer en ook niet minder beschermd.

Toch vind ik dat daarover onduidelijkheid blijft bestaan. Nu kennen we de kritiek eerder van de Ombudsman en de Rekenkamer. Ik wil eigenlijk voorstellen om dit deel van het wetsvoorstel nu uit het Belastingplan te halen en te betrekken bij de wetsvoorstellen die SZW en JenV in voorbereiding hebben. Die kunnen dan nog steeds in 2019 ingaan. Wat mijn fractie betreft zou niet het gemak van de Belastingdienst voorop moeten staan, maar de rechtvaardige behandeling van burgers. Ik zie geen reden om het vereenvoudigd derdenbeslag nu snel in het Belastingplan te moeten regelen.

Voorzitter. Bij fiscaal verzet heb ik een tussenoplossing. Ik snap dat de staatssecretaris hiervoor voorstellen heeft gedaan, omdat we zien dat er misbruik van wordt gemaakt. GroenLinks wil niet dat de bewijslast wordt omgekeerd, dus dat de belastingschuldige naar de rechter moet voor een schorsende werking, terwijl het nu de belastingontvanger is die naar de rechter moet om de schorsende werking ongedaan te maken. De belastingontvanger heeft nu al veel mogelijkheden om de schorsende werking ongedaan te maken. Soms is het knelpunt dat er niet genoeg tijd meer is voor de belastingontvanger om de schorsende werking ongedaan te maken. Daar zit het "misbruik". Daarom pleiten wij voor een middenweg: de schorsende werking van fiscaal verzet vervalt alleen als fiscaal verzet te laat wordt begonnen, bijvoorbeeld twee weken voor de uiterste deadline. Zo blijft de burger beschermd, maar heeft de Belastingdienst genoeg tijd om de schorsende werking ongedaan te maken. Ik zou graag een reactie willen van de staatssecretaris op dit amendement. Is het uitvoerbaar? Volgens mij is dit een antwoord op de problemen die de staatssecretaris ziet.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik was op zich wel blij met de brief van de Nationale ombudsman, die zegt dat je twee maatregelen tegelijkertijd moet nemen. Volgens mij wordt dat nu ook beoogd. Maar ik ben hier met de heer Snels nog wel wat aan het zoeken. Ik ben nieuwsgierig naar de reactie van de staatssecretaris op dit amendement. Daarin staat een dekking. Mag ik aannemen dat er met de heer Snels te praten is over de dekking? Die dekking raakt namelijk ook weer aan een ander onderwerp. Als we elkaar kunnen vinden op de inhoud, zou het zonde zijn als we elkaar niet kunnen vinden op de dekking.

De heer Snels (GroenLinks):

Daar ben ik zeker toe bereid. Het gaat om een zeer klein bedrag: €350.000, geloof ik. Het lijkt me dat we daarvoor een andere dekking moeten kunnen vinden als we dat even uitzoeken. Maar ik wil graag een reactie van de staatssecretaris op de vraag of twee weken een redelijke termijn is en de Belastingdienst op deze manier de problemen voor zichzelf oplost, zonder dat we het de burgers moeilijker maken.

Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Dit Belastingplan is — dat gebeurt vaker — een allegaartje aan maatregelen. Het komt deels nog van een demissionair kabinet. Daar zijn weer maatregelen bij gekomen. Ik heb het al vaker gezegd, het is knutselen aan een gebouw waarover fundamentele discussies nodig zijn. Ik hoop dat de staatssecretaris daar de komende tijd de ruimte voor neemt. In mijn bijdrage heb ik een paar voorbeelden genoemd. Voortdurend zie ik de laatste tijd dat we maatregelen nemen die het vooral de Belastingdienst makkelijker moeten maken. Ik erken zeker dat we de problemen bij de Belastingdienst moeten oplossen, maar ik zou toch de fiscale politiek en de maatregelen die we nemen vooral zien als een manier om het makkelijker te maken voor burgers. Die moeten we vooropstellen, niet de Belastingdienst.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dan is nu het woord aan de heer Omtzigt van het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank u wel, voorzitter. We bespreken vandaag het oude Belastingplan met de nieuwe staatssecretaris. We hebben deze wet inmiddels in twee wetgevingsoverleggen besproken, maar er is ook nog een deel dat door deze staatssecretaris is ingediend. Dat betreft maatregelen die een uitvoering zijn van het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III.

Daar staan een aantal mooie maatregelen in, zoals de verhoging van de vrijstelling in box 3. Dat betekent dat men straks €30.000 per persoon, €60.000 voor een echtpaar, mag hebben zonder belasting te betalen. Daarmee verhogen we ook de vrijstelling van kapitaal voordat je huurtoeslag vervalt. We zorgen er dus voor dat mensen meer mogelijkheden hebben om hun eigen vermogen op te bouwen. Ook zit daarin dat de IACK en de arbeidskorting straks niet meer overdraagbaar zijn; dat gaat in stapjes. Ze gaan straks mee met de afschaffing van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting. Daarmee vervalt de facto het feit dat een aantal mensen in Nederland een negatief, marginaal tarief had. Als zij €10 verdienden, kregen zij €11 inkomen. Hoewel dat natuurlijk heel prettig is, is dat vergeleken met het feit dat andere mensen 50% of 60% betalen, niet helemaal de bedoeling. Wel zou ik nog willen weten of dit bij de nieuwe vormgeving van de IACK straks geen rare effecten oplevert. Misschien moet de IACK er net iets anders uitzien, zodat het wat geleidelijker marginale druk oplevert. Dit betekent ook dat ouderen, die nog spaargeld hadden — daar hadden we vroeger de ouderentoeslag voor — nu weer een fors hogere vrijstelling hebben.

Voorzitter. Ook een aantal dekkingsmaatregelen in de vennootschapsbelasting is aan het pakket Belastingplan toegevoegd, zoals de verhoging van het tarief in de innovatiebox en het niet verlengen van de eersteschijflengte in de vennootschapsbelasting. Deze maatregelen hebben gemeen dat zij in 2018 ingaan of systeemwijzigingen zijn voor de Belastingdienst. Ik ondersteun graag de implementatie en uitvoering van de Belastingdienst. Tegelijkertijd is het spijtig dat we hierdoor niet de maatregelen uit het regeerakkoord als één pakket in hun onderlinge samenhang kunnen behandelen.

Voorzitter. Ik ga naar de afzonderlijke wetsvoorstellen. Ik begin, en dat is misschien opvallend, met het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen. Ik ben in de Kamer al een aantal jaren woordvoerder op belastinggebied, maar het is me nog niet eerder overkomen dat voorstellen voor de wetgeving Overige fiscale maatregelen, die elk jaar terugkomt, mij meer hoofdbrekens bezorgen dan de maatregelen in het Belastingplan zelf. Ik wil dat ook graag aan de staatssecretaris meegeven. Wat een technische maatregel lijkt, kan voor de belastingplichtige erg moeilijk of oneerlijk uitpakken.

Dat is zo bij de maatregel om schenkbelasting te heffen als mensen voor een andere huwelijksgoederenverdeling kiezen dan de fiftyfiftyverdeling en de minstvermogende partner daardoor recht krijgt op het meeste vermogen. Hetzelfde geldt voor de samenwoners. Deze maatregel lijkt op het eerste oog ook best sympathiek. Mijn partij is groot voorstander van een fiftyfiftyverdeling tussen de echtgenoten. Maar in deze wet wordt die fiftyfifty op een bepaalde manier berekend, en daardoor kan een partner tussen wal en schip vallen. In de eerste ronde constateerde mijn fractie dat het niet verstandig is om pensioenen in deze benadering mee te nemen. Dat is hersteld bij een nota van wijziging. Je zou zomaar door die fiftyfiftyverdeling heen kunnen gaan als de ene partner veel meer pensioenvermogen uit de voorhuwelijkse periode heeft dan de andere partner. Als je in dat geval gewoon in beperkte of totale gemeenschap van goederen trouwt en helemaal niets raars doet, dan belandt er tussen alle rekeningen van de bruiloft ook een rekening van de Belastingdienst op grond van een schenking van de ene partner aan de andere partner. Dat is waar we het hier over hebben.

De staatssecretaris zegt dat hij allerlei moeilijke constructies wil voorkomen waarbij de ene partner, die 30 jaar ouder is, bij trouwen 90% van het vermogen wegschenkt aan de partner die 30 jaar jonger is, en er een belastingconstructie van maakt. Maar we merkten dat met dit wetsvoorstel normale dingen die mensen doen, zoals het trouwen in beperkte of totale gemeenschap van goederen, er in een keer ook onder gingen vallen. Deze mensen liepen op hun huwelijksdag dus het risico een extra blauwe enveloppe te ontvangen voor schenkbelasting; niet omdat ze iets gekregen hadden op hun bruiloft, maar omdat ze in gemeenschap van goederen waren beland. Die verrassing willen wij natuurlijk niet voor normale gevallen.

De staatssecretaris gaf in het wetgevingsoverleg aan dat wij die onrechtvaardigheid maar moeten accepteren om het beoogde misbruik van een scheefverdeling aan te kunnen pakken. Daar ben ik het dus niet mee eens. Als een wet onrechtvaardig uitpakt, moet je die wijzigen, zeker nog voordat je die kunt invoeren. Ik acht het werkelijk waar absurd dat mensen die ervoor kiezen om een deel van hun vermogen buiten de huwelijkse gemeenschap te houden, privé te houden, en dus niet inbrengen in het huwelijk, bijvoorbeeld omdat het een erfenis is, daar toch schenkbelasting over zouden moeten gaan betalen.

Om in te stemmen met deze maatregel heb ik als minimum nodig dat mensen geen schenkbelasting hoeven te betalen over vermogen dat juist niet overgedragen wordt van de ene partner naar de andere. Ik wil daarom met een amendement komen om schenkingen en erfenissen zonder uitsluitingsclausule buiten de berekening te laten indien partners dit in de overeenkomst op voorwaarden geregeld hebben. Partners kunnen daardoor overeenkomen om hun schenkingen of erfenissen privé te houden zonder dat ze dan in de fuik van de schenkbelasting lopen. Ik heb echter begrepen dat dit voor de Belastingdienst lastig uit te voeren is omdat schenkingen niet worden bijgehouden door de Belastingdienst. Op dit moment wordt bekeken of een andere vormgeving mogelijk is. Ik hoop dat het lukt, want de voorgestelde maatregel pakt voor eenieder onrechtvaardig uit en leidt tot blauwe enveloppen die werkelijk waar niemand kan verklaren.

Ook met een amendement is de regeling niet vlekkeloos. Zo wordt verondersteld dat er sprake is van een overgang bij aanvang van het huwelijk, maar het is maar de vraag of de rechter die veronderstelling zal volgen. Een mogelijke heffing van schenkbelasting vindt plaats bij aanvang van het huwelijk, terwijl je juist bij een eventuele echtscheiding pas gaat zien hoe het vermogen verdeeld gaat worden. De wet gaat bij voorwaardelijke bepalingen uit van de meest ongelijke verdeling. Als er een andere verdeling plaatsvindt, krijgen de partners de betaalde schenkbelasting echter niet terug.

Ik kom op mijn andere amendement. Ik vind het een goed idee dat de inkeerregeling voor zwartspaarders wordt afgeschaft, maar voor de andere belastingplichtigen moet er een veilige haven blijven bestaan. Jaren geleden heb ik samen met de Partij van de Arbeid en de ChristenUnie een amendement ingediend om ervoor te zorgen dat die veilige haven niet onbeperkt was, maar voor twee jaar. Nadat je zelf een fout hebt geconstateerd, heb je dus twee jaar om die te kunnen rechtzetten. De belastinginspecteur mag op dat moment de fout nog niet op het spoor zijn. Het is dus niet iets wat je snel nog even op het laatste moment doet.

Ik vind het wenselijk dat er een normale verbetermogelijkheid blijft, zodat mensen die gewoon merken dat ze een fout hebben gemaakt en hun aanslag willen corrigeren, dat kunnen doen zonder dat daar een dreiging boven hangt. Er wordt hierbij namelijk alleen maar van uitgegaan dat elke belastingplichtige die corrigeert meteen kwaadwillend is, maar laat ik u zeggen: een hele hoop mensen die gewoon corrigeren zijn geenszins kwaadwillend; ze kunnen ook gewoon oprecht een fout hebben gemaakt. Niet iedereen is immers gespecialiseerd in het formele belastingrecht. Dat kan bij belastingplichtigen leiden tot angst dat de inspecteur zal stellen dat ze met opzet een fout hebben gemaakt of dat ze verwijtbaar slordig zijn geweest. Ik wil niet dat een belastingplichtige daaraan hoeft te twijfelen en ik wil voorkomen dat het afschaffen van de inkeerregeling tot minder vrijwillige verbeteringen leidt. We moeten het kind niet met het badwater weggooien.

De volgende technische maatregel die forse gevolgen kan hebben, is de beperking van de heffingskortingen die buitenlandse belastingplichtigen gaan krijgen. Dat is vooral voor grensarbeiders behoorlijk ingrijpend. Ze moeten eerst te veel belasting betalen, ze gaan er netto per maand op achteruit, en als ze aangifte doen, krijgen ze het bedrag weer terug. Vooral in het eerste jaar kan dat tot problemen leiden, want als je nog niet eerder als kwalificerend buitenlands belastingplichtige bent aangemerkt, krijg je die heffingskorting ook niet bij de voorlopige aangifte.

Ik heb hierover een juridische vraag aan de staatssecretaris. In de belastingverdragen met onze twee buurlanden, Duitsland en België, is een non-discriminatiebepaling opgenomen. Daarin staat dat de belastingheffing voor niet-inwoners niet anders en niet hoger mag zijn dan die voor inwoners. Na de inwerkingtreding van de overige fiscale maatregelen is de belastingheffing voor niet-inwoners zeker anders en initieel ook hoger. Kan de staatssecretaris aangeven of de voorgestelde wijziging wel mag op grond van deze belastingverdragen? Biedt dit misschien mogelijkheden om een uitzondering te maken voor grensarbeiders?

Ik heb ook nog een stukje over fiscaal verzet, maar ik heb vernomen dat mijn collega van D66 daar ook iets over gaat vertellen. Daar sluit ik me op voorhand maar even bij aan. Ik hoor mijn collega's hierop reageren. Ja, een nieuwe coalitie; het is link! Er is zelfs enig contact geweest tussen de woordvoerders van de coalitie.

De laatste maatregel uit de overige fiscale maatregelen die me niet lekker zit, is de vereenvoudiging van het derdenbeslag. Ik heb tijdens het wetgevingsoverleg begrepen dat beslag op de gehele bank- en spaarrekening al mogelijk is, maar door het wetsvoorstel wordt de procedure eenvoudiger en goedkoper. Vanaf het begin heeft mijn fractie aangegeven deze maatregel alleen te kunnen steunen als de Belastingdienst altijd de beslagvrije voet respecteert. De maatregel gaat pas in 2019 in, dus er is nog voldoende tijd om dat te regelen. Daarom vraag ik de staatssecretaris of hij kan toezeggen dat het respecteren van de beslagvrije voet voor 1 januari 2019 geregeld is en dat hij de Kamer hierover per brief in de halfjaarrapportage informeert. Ik overweeg op dit punt een amendement om ervoor te zorgen dat er een voorhangbepaling in de wet komt, zodat de Kamer voordat dit onderdeel van de wet ingaat, wordt geïnformeerd over de stand van zaken. Zoals eerder gezegd: als je op de beslagvrije voet leeft — dat is behoorlijk laag, namelijk onder bijstandsniveau — en je hebt nog wat geld op je rekening en je gaat geld van je ene naar je andere rekening overmaken en de Belastingdienst ook dáár beslag op legt, dan kun je onmiddellijk totaal in de problemen geduwd worden.

De heer Snels (GroenLinks):

In mijn betoog stelde ik voor dat we dit deeltje uit het wetsvoorstel voorlopig zouden moeten schrappen, juist ook omdat er, naast alle behartigenswaardige woorden in het regeerakkoord, wetsvoorstellen worden voorbereid bij SZW en JenV. Zou het niet veel beter zijn om dit wetsvoorstel in diezelfde wetsvoorstellen mee te nemen?

De heer Omtzigt (CDA):

Er is nog een tweede ding en daar zit mijn aarzeling. De staatssecretaris was wat optimistisch over het feit dat zijn ding goedkoper was. De brief van de Nationale ombudsman zei: let op, het is goedkoper voor de rijkskosten, maar de bank kan ook nog iets van €70 tot €100 in rekening brengen. Ik zou dus graag een vergelijking hebben van de totale kosten. Ik zou graag willen weten of die voor de schuldenaar lager zijn en hoe er verzet aangetekend kan worden. Dit is precies de reden dat ik die voorhangbepaling erin wil, zodat we dit alsnog volgend jaar kunnen bespreken in het kader van de maatregelen die er dan zijn in een nota over armoede en schuldenbeleid, die toegezegd is door de regering bij de Algemene Financiële Beschouwingen.

Voorzitter. Er zijn natuurlijk ook maatregelen in de wet die ik zeer wenselijk acht. Ik ben zeer blij met de maatregel rond pleegzorgkinderen. Dat betekent dat de staatssecretaris coulance heeft, zodat pleegouders en hun kinderen, die per ongeluk als partner aangemerkt worden nadat het pleegkind meerderjarig geworden is, ook enkele jaren later het verzoek nog steeds kunnen indienen.

Voorzitter. Ik heb nog een vraag over de uitreizigers. Uit de antwoorden op de Kamervragen bleek dat de wet die het uitbetalen van toeslagen aan uitreizigers moet stoppen, pas op 1 oktober is ingegaan. Voor die wet dienen de diensten aan de Belastingdienst de namen en waarschijnlijk de BSN-nummers van de uitreizigers te geven. We hebben daar in dit huis jarenlang over gepraat. Het verbaast me echt dat we nu wel die wet hebben, maar dat de Belastingdienst aangeeft dat hij nog geen namen en rugnummers ontvangen heeft. Nu kan het natuurlijk zo zijn dat, omdat de wet lang op zich liet wachten, er op een andere manier voor is gezorgd dat deze mensen geen zorgtoeslag, huurtoeslag, kinderopvangtoeslag, kindgebonden budget of waarvoor zij dan ook maar in aanmerking komen, ontvangen. Maar ik zou die zekerheid toch wel graag hebben. Als het op een andere manier geregeld is, bijvoorbeeld door het in de tussentijd stop te zetten, is dat prima. Maar mag ik de garantie dat mensen die naar ISIS-gebied uitreizen en zich vrijwillig bij een terroristische, genocidale organisatie aansluiten, geen toeslagen ontvangen? Is er op enig moment gecheckt dat alle mensen die zich op de lijst van uitreizigers van de AIVD en de MIVD bevinden — die lijst is terecht niet openbaar — allemaal gecheckt zijn en dat geen van hen nog enige toeslag ontvangt? Mocht de staatssecretaris willen overleggen of dat ook voor andere inkomensondersteunende maatregelen geldt, zoals studiefinanciering, dan zou ik dat ook graag horen. Ik zou niet willen hebben dat de Nederlandse Staat ook maar €0,01 aan deze lieden meebetaalt. Graag een volledig beeld van de huidige situatie.

Voorzitter. Ik kom bij de catalogusprijs van de leaseauto; een totaal ander onderwerp. De importeur moet vanaf nu de catalogusprijs publiek kenbaar maken. Dat is de prijs waarop de bijtelling gebaseerd wordt. Hoe hoger die prijs, hoe hoger de bijtelling en hoe minder leuk leaserijders het vinden. Nu mag de importeur aan de Belastingdienst de prijs doorgeven die hij verwacht te krijgen voor de auto. Natuurlijk wil hij die prijs niet publiek maken, want als je dat doet, heb je niet zoveel onderhandelingspositie meer. Klopt het daarom feitelijk dat de publiek kenbaar gemaakte catalogusprijs hoger zal liggen dan de catalogusprijs waarvan nu wordt uitgegaan? Ik heb signalen gekregen dat het momenteel in de markt gebruikelijk is om voor leaseauto's een aparte catalogusprijs te hanteren die niet publiekelijk wordt gepubliceerd, wat resulteert in een wat lagere bijtelling. Als de staatssecretaris voor de bijtelling nu uitgaat van de publiek kenbaar gemaakte catalogusprijs, gaat de bijtelling dus omhoog. Graag een reactie van de staatssecretaris of dit klopt. Mocht hier dekking in zitten, dan zou ik die graag inzetten voor de problemen van de leenbijstand, zeg ik ook in de richting van de heer Nijboer.

Ik kom eindelijk bij het wetsvoorstel Belastingplan 2018. Ook dat was een wetsvoorstel met heel veel op zich relatief beperkte maatregelen, zeg ik in alle eerlijkheid. De btw-vrijstelling voor geneesmiddelen wordt beperkt tot geneesmiddelen met een handelsvergunning. Ik ben blij dat die aankondiging tot nu toe niet heeft geleid tot een overvloed van aanvragen bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen. Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij dit in de gaten blijft houden en dat wij een signaal krijgen als dit wel tot problemen leidt? Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen gaat over de toelating en daar een toelating hebben, is straks bepalend voor het btw-tarief dat je betaalt. Maar het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen is natuurlijk bedoeld voor de beoordeling van geneesmiddelen en is nooit bedoeld als een fiscale dienst. Mocht het ineens als fiscale dienst worden gebruikt, dan gaat ander belangrijk werk dat het college doet, namelijk het beoordelen van nieuwe medicijnen, in de knel komen. Daarom wil ik graag de vinger aan de pols houden.

Wat zeeschepen betreft acht ik het wenselijk dat de maatregel voor de btw op zeeschepen nog een jaar wordt uitgesteld, zoals ook de VVD, D66 en de ChristenUnie hebben aangegeven. Dit geeft de tijd om te bekijken op welke wijze wij ervoor kunnen zorgen dat de verbinding met het vasteland voor de bewoners van Waddeneilanden bereikbaar en betaalbaar blijft.

Ik kom nu op de vennootschapsbelasting. Tot nu toe hebben de staatssecretaris en ik een interessante discussie gevoerd over de dubbele zakelijkheidstoets bij indirecte derdenfinanciering. Ik begrijp namelijk de wens om misbruik aan te pakken, maar ik acht het ongewenst om een verschil te creëren tussen directe externe financiering en indirecte externe financiering. De staatssecretaris geeft in de schriftelijk antwoorden op de vragen van het wetgevingsoverleg een prachtig voorbeeld dat "misbruik" schreeuwt, namelijk een externe lening doorlenen binnen je eigen groep. Ja, voorzitter, ik ga het lekker ingewikkeld maken, eigenlijk moet ik nog een flowchart hebben. Dan doe je een kapitaalstorting bij een belastingparadijs en dan leen je het door aan een werkmaatschappij. Ik verwijs hierbij ook naar de afbeelding bij het antwoord van de staatssecretaris op pagina 6; dat maakt het een stuk duidelijker.

Nu zit het misbruikelement natuurlijk in die kapitaalstorting in het belastingparadijs. Tot dat moment is er nog niets aan de hand. Kan de staatssecretaris aangeven hoe die casus uitpakt als de Nederlandse bv de externe lening aangaat? Daarna vindt de kapitaalstorting plaats in het belastingparadijs en de doorlening aan de werkmaatschappij. Klopt het dat er dan sprake is van directe externe financiering en dat artikel 10a niet van toepassing is? Ik ben zeer benieuwd, want ook dit voorbeeld schreeuwt nog steeds "misbruik". Dat had u wel begrepen, voorzitter. Daarmee is meteen aangetoond dat het fiscaal onwenselijk is om directe externe financiering en indirecte externe financiering anders te behandelen binnen de vennootschapsbelasting.

Voorzitter. Nog een wetsvoorstel, de btw-landbouwvrijstelling. Nee, niet de wet-Hillen, daar hebben wij vanavond, vannacht, morgenmiddag en morgenavond voor. Gelukkig is het afschaffen van de btw-landbouwvrijstelling inmiddels iets versoepeld. De landbouwers die van de regeling gebruikmaken, krijgen de mogelijkheid om de btw op duurzame goederen die zij al eerder hebben gekocht, in aftrek te brengen en zij krijgen daar straks vier kwartalen de tijd voor in plaats van één kwartaal. Ik ben benieuwd of er nog wat versoepeling kan optreden bij het opstarten, want deze mensen moeten allemaal op 1 januari beginnen met het verzamelen van bonnetjes. Dus als ze bijvoorbeeld een jaaropgaaf doen, kunnen ze daar nog wat extra hulp bij gebruiken. Het gaat wel snel in voor de mensen. Het zijn hele kleine landbouwbedrijven die hier gebruik van maken. Het zijn dus niet allemaal grote professionele ondernemingen die snel hun btw kunnen omzetten. Kan daar coulant mee omgegaan worden?

Voorzitter. Nog een aantal puntjes tot slot. Het eerste is dat wij nog steeds wachten op een antwoord op de vraag of we hypotheken nu eindelijk in stapjes kunnen aflossen. Dat je elk jaar 10% of 20% boetevrij kunt aflossen; dat je dat elk jaar mag, maar dat je dan fiscaal ook gewoon gemakkelijk naar een andere hypotheek kunt overstappen zonder dat je met toezichthoudende dingen in de problemen komt. Dus stel je voor je hebt een oude hypotheek met 6% rente en je mag die in vijf stappen van 20% aflossen en die kun je omzetten naar een nieuwe hypotheek met — nou, wat is het op dit moment? — een procent of twee rente. Nu lopen de mensen die dit willen tegen allerlei belemmeringen aan bij de toezichthouder en bij de banken. En er staat in hun contracten dat zij dat mogen doen.

Ik heb hier nog het puntje autokeuringen staan, maar dat heb ik uitgebreid gewisseld met de staatssecretaris bij het vragenuurtje.

Tot slot, voorzitter, de leenbijstand. Ik doe gewoon een moreel appel op de staatssecretaris. Het probleem met de leenbijstand was dat je bijstand als zelfstandige bijstand geleend kreeg en dat dit in een later jaar wordt omgezet in een gift. Die gift hangt ervan of je in dat jaar wel of geen inkomen had. Dat weet je namelijk tevoren niet als je een ondernemer bent. Dus mensen die twee jaar leenbijstand gehad hebben en het derde jaar er weer uitkomen, krijgen in dat derde jaar die andere twee als gift bij het inkomen opgeteld. Dus die hebben twee jaar een inkomen van nul terwijl ze de lening kregen en op het moment dat in het derde jaar de lening omgezet wordt in een gift, hebben ze niet alleen hun huidige inkomen van zeg €20.000 — veel verdien je dan misschien nog niet, want je zat in de bijstand — maar ook nog twee keer die gift. Dus dan heb je in één keer een inkomen van boven de €40.000 en dan verlies je al je toeslagen. De mensen moeten over dat jaar al hun toeslagen terugbetalen, terwijl ze maar €20.000 inkomen hadden. Die mensen worden nadat ze in de bijstand gezeten hebben nog volledig meegenomen. Al in 2014 zei de Ombudsman: dit probleem is zo serieus, dat is binnen twee weken niet op te lossen en het is met terugwerkende kracht niet op te lossen. Nu duurde het bij uw voorganger een jaar of twee voordat het opgelost werd. Het is nu opgelost voor de nieuwe gevallen, maar de oude gevallen hebben daar nog steeds last van. Wij krijgen echt buitengewoon trieste brieven van oud-ondernemers die uit deze moeilijke situatie komen, die kanker gehad hebben of echt gewoon die leenbijstand nodig hadden en die nu het iets beter gaat rechtstreeks teruggestuurd worden naar de schuldhulpverlening. Dat is ongelofelijk wrang. Staatssecretaris, ik doe een appel op u. Kijk of u deze mensen voor een aantal jaren met terugwerkende kracht iets tegemoet kunt komen. Overigens, je haalt bij deze mensen nauwelijks iets binnen. Het is duurder om ze in de schuldhulpverlening te duwen en het is ook eigenlijk buiten hun schuld.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dan is nu het woord aan mevrouw Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Het Belastingplan 2018. Het was een bijzonder proces, voorzitter, want het werd tijdens de formatie nog ingediend door oud-staatssecretaris op belastingen Wiebes en het wordt vandaag verdedigd door de nieuwe staatssecretaris de heer Snel. We hebben al twee dagen volop gediscussieerd met elkaar. Het was voor mij voor het eerst dat ik het woord mocht voeren over de belastingen. Ik hoop dat we kunnen afspreken dat het proces in de komende jaren wat zorgvuldiger kan, want voor nieuwe belastingwetten moet je wel de tijd nemen. Het lijkt me goed voor mensen om zich te kunnen voorbereiden op belastingmaatregelen, maar zeker ook voor de Belastingdienst. Wat dit laatste betreft sluit ik mij aan bij wat de heer Snels zei: wij moeten niet in een mal gedouwd worden omdat de Belastingdienst het anders niet aankan. Dan moeten we reëel zijn en de tijd nemen om maatregelen voor te leggen en die goed uit te discussiëren — daar gaan we het vanavond ook nog eindeloos over hebben — en dan te bekijken wanneer het ingevoerd kan worden. Maar niet: de Kamer moet beslissen want het moet op tijd ingevoerd worden. Nee, de Kamer kan een afgewogen afweging maken en dan gaan we kijken wanneer het ingevoerd kan worden.

In het hele proces zijn we begonnen met het oude pakket van Rutte II. Op de eerste behandeldag hebben we te horen gekregen dat we zeven nieuwe maatregelen zouden krijgen, dat we daar schriftelijk op konden reageren en dat we een en ander hier, bij deze behandeling, zouden afronden. Het meest in het oog springende van de nota van wijziging was wat ons betreft de aanpassing van de vermogensrendementsheffing, het verhogen van het heffingsvrije vermogen en het beter aansluiten bij de huidige rentestanden. Deze voorstellen ontlasten de kleine spaarder, die jarenlang te veel belasting heeft betaald door de absurde aanname dat er over spaargeld een rendement kan worden gehaald dat spaarders helemaal niet halen, omdat ze niet beleggen. Dit gedeelte kan bij de SP op steun rekenen.

Eerder hebben wij al, met de belastingwoordvoerders die hier zitten maar ook met voorgangers, waaronder mijn voorganger, Kamerbreed uitgesproken dat je gewoon van reëel behaald rendement moet uitgaan. Op een spaarrekening is dat op dit moment een stuk minder dan wanneer je fors en agressief kan beleggen. Maar dat kon allemaal niet, want dat kon de Belastingdienst niet aan. Dat is precies waarover ik het in mijn eerste zin had. Als er politieke wensen zijn voor hoe je ermee om moet gaan, maar het niet kan omdat het dan vastloopt in de organisatie, dan doen we toch iets verkeerd.

Maar terug naar het voorstel. Beleggers kunnen een veel groter deel van hun vermogen risicovol beleggen en daardoor hogere rendementen halen. Dit debat hebben we al lang gehad. Daarmee was de vermogensrendementsheffing zoals die de afgelopen jaren werd geheven echt een nadeel voor mensen die spaarden en weinig spaargeld hadden. We schuiven nu op naar de goede richting en ik vraag me af wanneer het einde wordt bereikt, dus wanneer we uitgaan van reëel behaalde rendementen.

In het verlengde van dit voorstel heb ik ook een vraag over de vermogensinkomensbijtelling die wordt gebruikt voor het bepalen van de eigen bijdrage in de Wet langdurige zorg, want daarbij wordt ook uitgegaan van rendement op spaargeld. Als je vermogen hebt, wordt dat bijgeteld op je eigen bijdrage. Nu ligt de grens van wat vermogen is wat de SP betreft al erg laag. Doordat er wordt gerekend met die 4%, moeten mensen in een verzorgingshuis, een instelling voor gehandicaptenzorg en een verpleeghuis een hoge eigen bijdrage betalen. Ze hebben vaak geen vermogen. Als dat in stenen zit, is dat al een groot probleem. Hoe hangt dat hiermee samen? Het zou goed zijn als het bereik hiervan zou zijn dat dit ook eerlijker wordt gemaakt.

Er is vermogensongelijkheid in Nederland. Het is scheef. Het Internationaal Monetair Fonds waarschuwt er in diverse publicaties voor. Als een kleine groep steeds meer vermogen naar zich toe trekt, is dat goed voor de aandelenkoersen maar niet goed voor de reële en echte economie. In 2013 had de rijkste 10% van de Nederlandse bevolking 66% van het vermogen. Dus 10% heeft twee derde van het vermogen. Ik heb een vraag hierover. Wat gaat de regering doen aan het stijgen van deze ongelijkheid? Daarop krijg ik graag een reactie. We zien namelijk dat deze aanpassing ertoe leidt dat het weliswaar eerlijker wordt gemaakt voor mensen met weinig spaargeld — zij betalen daar niet veel meer over — maar we zien ook dat de meest vermogenden veel voordeel hebben van het aanpassen van de tarieven. Zij konden wellicht wel het rendement halen op dat hoge vermogen. We zien dat deze voorstellen in box 3 belastingvoordeel opleveren voor mensen die 3 miljoen of meer vermogen hebben, wat navenant hoger is dan wanneer je spaargeld hebt. Zij kunnen dat rendement wel behalen met hun beleggingen. We weten dat het op dit moment hartstikke goed gaat met de beleggingen. Zou het niet goed zijn om het tarief voor miljonairs, bijvoorbeeld boven 1 miljoen, naar 40% te brengen? Daardoor maak je het wat eerlijker en loopt het niet te ver uit de pas. Nu zijn de aanpassingen in box 3 namelijk gunstiger voor fors vermogenden, en dat was toch niet precies wat wij bepleitten, toen wij zeiden dat je moet uitgaan van reëel behaald rendement.

Het derde voorstel dat het kabinet doet, maakt werk van grote verschillen van belastingdruk tussen een- en tweeverdienersgezinnen door de uitbetaalbaarheid van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting geleidelijk af te schaffen. Dat ziet er goed uit. We hebben er vaak al over gesproken dat dit verschil te groot is. Je verdient €40.000 met z'n tweeën en dan betaal je fors minder belasting dan wanneer je €40.000 als kostwinner binnenbrengt. De effecten in bijvoorbeeld jeugdzorggezinnen, dus degenen die aan het opvangen van kinderen doen, zijn ook groot. Zij schreven ons: wij kiezen er vaak voor om een ouder thuis te laten omdat we te maken hebben met kwetsbare kinderen die stabiliteit nodig hebben, maar eigenlijk worden we daarvoor gepakt. Juist die effecten op dat soort stabiliteit in het gezin, waar kwetsbare kinderen worden opgevangen, brachten mij tot de vervolgvraag naar aanleiding van het voorbeeld dat ik de staatssecretaris heb voorgelegd waarbij een oma de voogdij op zich heeft genomen van een kleinkind en benadeeld wordt in allerlei inkomensafhankelijke regelingen. De staatssecretaris heeft ernaar gekeken, waarvoor dank. Er wordt gekeken of er juist gehandeld is — heel goed — maar dat brengt mij tot de vraag waar mensen nu terechtkunnen als dit niet goed loopt. Ik heb op de eerste dag van de bespreking van het Belastingplan gevraagd of het niet een goed idee zou zijn dat ze zich ergens kunnen melden. Het gaat namelijk over heel specifieke gevallen, uitzonderingsgevallen, waarbij als je het even verkeerd interpreteert, de gevolgen groot zijn terwijl in het geval een oma haar kleinkind moet opvoeden omdat de zoon of dochter dat niet kan, je eigenlijk niet wil dat de Belastingdienst met allerlei controles komt; die moet zich concentreren op de gevallen waar echt sprake is van belastingontwijking of belastingontduiking en niet op gevallen waarin mensen het hoofd boven water houden. Wil de staatssecretaris daar nog eens naar kijken? Waar kunnen ze dan terecht? Dit vragen overigens ook de jeugdzorgorganisaties die ons gemaild hebben, in de zin dat het vaak lastige fiscale regelingen zijn en het heel fijn zou zijn als zij een aanspreekpunt hebben middels inspecteurs die weten waar het over gaat. Ik weet niet precies hoe dat in te regelen is in de Belastingdienst, maar het zou mij een lief ding waard zijn als we dat kunnen regelen.

De vierde maatregel is dat de ouderenkorting wordt verhoogd en de afbouw ervan naarmate het inkomen toeneemt geleidelijk wordt gemaakt. Dat is een verbetering, want nu kan je met een stijging van €1 al een enorm inkomensverlies lijden, namelijk bijna €3.000. Zowel de Eerste Kamer — dan kijk ik even naar de heer Van Rooijen — als de Tweede Kamer hebben de afgelopen jaren een grote rol gespeeld om dit aangepast te krijgen. Het is goed dat dit kabinet dit zo snel doet. Het doet wel de vraag stellen waarom dit niet eerder kon. Er werd te vaak gezegd: ho, de Belastingdienst. Weten we zeker dat de Belastingdienst dit dan ook goed kan doen? Daar kom ik nog wel op terug.

Dan zien we dat de Innovatiebox een verhoging krijgt van winsten van 5% naar 7%. Dat is een deal, denk ik, want D66 en de ChristenUnie wilden naar 10% en de VVD en het CDA wilden er niets aan doen. Nou, dan kom je zo'n beetje op 7% uit. Ik sluit mij eigenlijk wel aan bij de vragen die ook de heer Snels al stelde. We hebben onderzoeken gezien waaruit blijkt dat die hele Innovatiebox eigenlijk niet bijdraagt aan de innovatiekracht van bedrijven, terwijl het ons wel behoorlijk wat geld kost. De staatssecretaris gaat zijn eigen fiscale visie nog geven, zoals hij ons heeft beloofd. Hij is nu geconfronteerd met een plan met de handtekening van iemand anders en de handtekening van vier partijen. Dat moet hij even snel uitvoeren. Neemt hij in zijn eigen visie de Innovatiebox ook mee? Als we de innovatie in ons land veel slimmer kunnen stimuleren zonder dat deze kostenpost drukt op de belastinguitgaven en de uitvoering van de Belastingdienst, zou mij dat een lief ding waard zijn.

Dan kom ik op het zesde voorstel. We willen toe naar een rookvrije generatie. De SP is er blij om dat we de slag daarnaar maken. Tegen de verhoging van de accijns op rookwaar zullen we ons niet verzetten. We hebben de afgelopen jaren ons ingezet voor het beperken van het aantal jongeren die gaan roken. Eigenlijk wil iedereen een rookvrije generatie. Ik ken geen roker die zegt: ik wil heel graag dat de kinderen van nu gaan roken. We willen zorgen dat het roken eigenlijk uitsterft, maar dan moet er natuurlijk wel meer gebeuren dan alleen het verhogen van de accijns. Waar jongeren minder gingen roken, gaan ze nu weer meer roken. We zien dat de tabaksindustrie allemaal mooie pakjes maakt waarmee ze een soort van reclame maken terwijl dat niet mag. Dus wat gaat deze regering nu doen om het aantal verkooppunten te verminderen, de verkoop op internet echt illegaal te maken en de leeftijdsgrens te handhaven, met een goed leeftijdsverificatiesysteem? Je wilt meer dan alleen de tabaksaccijns verhogen, want anders lijkt het wel heel erg op rokertje pesten en daar zouden wij niet voor zijn. Wij willen ervoor pleiten om de opbrengsten van de tabaksaccijnsverhoging in een verslavingsfonds te stoppen. Zou de staatssecretaris bereid zijn om zo'n verslavingsfonds, uiteraard samen met, denk ik, de staatssecretaris van VWS, die hierover gaat, vorm te geven? Het zou namelijk heel goed zijn om tegen de rokers te kunnen zeggen: oké, u betaalt meer belasting, maar als u wilt stoppen, kunnen we u ook echt helpen. Uiteindelijk willen we, denk ik, allemaal naar zo'n situatie toe.

Deze staatssecretaris heeft niet alleen het oude Belastingplan geërfd, maar ook de Belastingdienst. Daar had ik het net al even over. Kan de Belastingdienst deze zes wijzigingen aan? Hoe gaat de staatssecretaris ons ervan op de hoogte houden hoe het precies gaat met de aanpassingen? Want we hebben keer op keer te horen gekregen dat het nog maar ternauwernood lukt om de belastingen te innen en dat het alle hens aan dek is bij de Belastingdienst, maar er komen nu wel zes maatregelen overheen. Sommige gaan op 1 januari 2018 in, andere in 2019, maar het lijkt mij toch fors. Ze zijn allemaal apart beoordeeld als uit te voeren, maar is er ook een beoordeling gemaakt van hoe het bij elkaar optelt? Want niemand zit te wachten op een rommeltje bij de Belastingdienst. Ik vind het ook fair dat we als Kamer weten wat wel en niet kan, want dan kunnen we beslissen om bepaalde dingen uit te stellen, niet te doen en ga zo maar door.

De staatssecretaris erft naast het oude Belastingplan en de Belastingdienst ook de omgang met het fiscale klimaat, zoals dat heet, oftewel: Nederland als belastingparadijs voor multinationals. Dan komen we in de verschillende maatregelen die hier vandaag voorliggen in het Belastingplan of de Overige fiscale maatregelen — we behandelen vandaag vier wetten, denk ik — op de fiscale eenheid. We hebben gesproken over de houdbaarheid dan wel onhoudbaarheid van de fiscale eenheid. Wij zeggen: die is onhoudbaar. Zij wordt telkens weer opgerekt. Wij vroegen een paar jaar terug al, bij de behandeling van de Wet aanpassing fiscale eenheid, of de aanpassing niet achterhaald zou zijn op het moment dat het wetsvoorstel zou ingaan. Dat lijkt wel het geval te zijn. De fiscale eenheid is net aangepast en zeer binnenkort, deze week waarschijnlijk nog, moeten we weer met een spoedreparatie reageren op het fiscale-eenheidsregime omdat de Europese rechter zal gaan oordelen dat dat discriminerend werkt. Misschien oordeelt hij niet zo, maar we verwachten het allemaal wel. Behoren rechtszaken over de fiscale eenheid daarmee tot de verleden tijd? Ik hoop van wel. Wat gaan we doen om de reparatiemaatregelen die zullen volgen, goed te evalueren? Ik heb een motie ingediend om het fiscale-eenheidsregime eens een keer te evalueren, maar de staatssecretaris heeft gezegd dat hij daar niet zo veel behoefte aan heeft. Als je je beleid niet wilt evalueren, waar zijn we dan mee bezig hier in de Kamer?

Als wetgevers lopen wij altijd achter de praktijk van belastingadviseurs aan. Ook vandaag kunnen we weer in de krant lezen hoe ze de Nederlandse bevolking en de Belastingdienst willen piepelen om rijken zo veel mogelijk mooie constructies te geven waarbij geld ergens in een trust staat, waar we het niet zien. In dit geval gaat het om een eigenaar van een fosfaatfabriek in Zeeland. Wij mogen overigens wel gaan meebetalen aan de sanering van Thermphos. Ik vind het niet helemaal kloppen, maar goed, als er nog zo veel geld ergens in een trust staat … Maar dat is een ander debat.

We hebben zo'n houdstervoorstel liggen. Op mijn verzoek hebben we dat een beetje apart behandeld. Toen werd toch wel duidelijk dat eigenlijk geen enkele partij zich daar lekker bij voelt. We moeten er iets mee vanuit Europa, want de bevoordeling van corporaties was toch eigenlijk niet goed, maar ja, dan gaan we wel weer de vrijstelling vergroten. Er komt dus een inhoudingsvrijstelling die vergroot wordt, wat 30 miljoen kost, maar daarmee wordt er ook weer een enorme nieuwe weg gecreëerd om belasting te ontduiken. Ik zie de belastingadviseursindustrie in de handen wrijven, want die kan nu weer lekker naar al die klanten toe om te kijken hoe die belasting kunnen gaan duiken. Ik noem het "duiken", want je kan het "ontduiken" noemen, maar dat is strafbaar, dus dat doen ze niet; ze blijven binnen de wet. Je kan het "ontwijken" noemen. Maar weet u: mensen begrijpen er geen donder van. Je duikt belasting. Het gaat dan om belasting die anderen, die zo'n route niet gebruiken, wél betalen. Ik vind het eigenlijk allebei net zo kwalijk.

Dan zijn er nog een paar separate voorstellen over de veerdiensten. Ik heb mij erover verbaasd dat er maatregelen in het Belastingplan staan die het veld enorm overvallen. Kansspelaanbieders, rederijen en de landbouwsector hebben hun zorgen geuit. De staatssecretaris heeft wel wat dingen aangepast. De Kamer heeft ook dingen aangepast bij de btw op zeeschepen, waarvan ik denk dat het goed is, maar ik mis toch nog wel een serieus perspectief als het gaat om de vraag hoe we volgend jaar omgaan met het Waddenveer. Naar mijn beste weten hebben we het namelijk nu weer uitgesteld. We gaan kijken hoe we het kunnen doen, maar dan hebben we het volgend jaar weer op ons bordje. Is dat zo handig? Als we eigenlijk allemaal niet willen dat er btw wordt geheven op de veerdiensten, in dit geval de veerdienst naar de Waddeneilanden, dan kunnen we dat toch gewoon uitspreken? Dan kan de staatssecretaris naar Europa en zeggen: "Ik heb een lastige Kamer, dus zegt u maar wat ik moet doen. Ik vind eigenlijk niet dat de overtocht van Holwerd naar Ameland een concurrentievaart is van de overtochten tussen de Griekse eilanden. Ik zie niet zozeer dat dat een concurrentiële Europese markt is. Ik wil daar een uitzondering op." Dat zou toch goed zijn?

Bij de btw-landbouwvrijstelling is er nu wat meer tijd genomen. Boeren zeiden dat ze eigenlijk niet goed weten hoe ze die afschaffing van de btw-landbouwvrijstelling goed kunnen implementeren. Er is nu wel wat meer tijd, maar wat doen we als ze toch nog in de knel komen? Het lijkt goed dat we ze tegemoetkomen, maar ik vind het eigenlijk ... Nou ja, goed. Ik neem aan dat de staatssecretaris ons op de hoogte houdt van hoe dat gaat. Ik hoop ook dat hij coulance wil betrachten tegenover de landbouwers bij wie dit over de schoenen zal lopen.

Dan de energielasten. Op de eerste dag dat we het over het Belastingplan hadden, ben ik erover begonnen. Ik heb het ook besproken toen wij de Algemene Financiële Beschouwingen hadden: hoe zit het nu precies met de opbouw van de energierekening? Ik heb geen antwoord gekregen. Vandaag las ik het bericht dat de stijging van de energierekening niet in de CPB-doorberekeningen van de koopkracht zit. Ik vraag aan de staatssecretaris of dat klopt. Zo ja, dan kunnen we al die koopkrachtplaatjes wel in de prullenbak mieteren! De energielasten zullen namelijk enorm stijgen. Er wordt dan gedacht: ze zullen ook bij mensen dalen, want iedereen gaat zonnecollectoren aanleggen. Ik kan u zeggen dat echt niet iedereen dat kan betalen. Maar goed, stel dat we dat zouden doen, dan gaan we ervan uit dat het energieverbruik naar beneden gaat. Dat kunnen we toch ook niet voor iedereen voorspellen? Hoe hoog is dus nu de stijging van de energierekening? Hoe werkt die mee in het plaatje van de huishoudens? Als we dat niet in beeld hebben, zijn we mensen toch echt een verhaal op de mouw aan het spelden.

Voorzitter. Het meetellen van de inkomensstijging van een voormalig partner is volgens de Raad van State strijdig met de wet. Ik vind het goed dat het 10% is geworden, maar ik vind het jammer dat je deze maatregel alleen maar kan gebruiken indien het leidt tot een verlaging van het inkomen met minimaal 10%. In de toekomst blijven er dus situaties komen waarin mensen hun toeslag verliezen. Ik roep de staatssecretaris ertoe op om naar alternatieven te kijken.

Voorzitter. Het is een keuze van dit kabinet om multinationals boven mensen te stellen door de dividendbelasting af te schaffen en de winstbelasting fors te verlagen. Uiteindelijk zien mensen in dit land zich gesteld voor een hoge energierekening die niet in de koopkrachtplaatjes zit, een btw-verhoging waarvan we weten dat de gewone inkomens daar veel meer last van hebben dan mensen die veel verdienen en zorgkosten die fors stijgen. En dan durven beweren dat iedereen erop vooruitgaat! Ik durf het niet te beweren.

De berekeningen lopen ons over de schoenen. Ik wil de staatssecretaris toch vragen om een andere berekening te maken, want SOMO, de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen, heeft berekend dat van die 1,4 miljard dividendbelasting 78% bij de buitenlandse belastingdiensten terechtkomt. Dat is 1,1 miljard. Dan zou ik graag willen weten of de staatssecretaris bereid is om dat voor ons op een rij te zetten. Het lijkt me toch dat dat mogelijk is. Wij moeten toch weten hoe dat precies neervalt.

Het kabinet zegt dat het de dividendbelasting afschaft om bedrijven hiernaartoe te lokken. Maar is ook niet het omgekeerde aan de hand? Dat je het voor investeerders die willen investeren in Nederland, gunstiger maakt om zich in het Verenigd Koninkrijk te vestigen, want dan heb je als beleggingsfonds geen dividendbelasting, hoef je dat geld ook niet in het Verenigd Koninkrijk te betalen en valt het dus helemaal terug naar jezelf. Krijg je daardoor niet juist agressievere beleggers, kortetermijnbeleggers die je juist niet zou willen? Dat is de gedachte. Is de staatssecretaris bereid om hierop in te gaan?

Wat denkt de staatssecretaris dat de verlaging van de winstbelasting precies oplevert? Hoeveel banen zijn dat dan en hoeveel investeringen zijn dat dan? De bewering dat lagere belastingen tot hoge investeringen leiden, overtuigt mij namelijk niet zo. We zien het namelijk ook niet. We zien dat er hogere winsten zijn die niet hebben geleid tot hogere investeringen. De winstquote is sinds 1995 verdubbeld, van 10% naar 20%. En in dezelfde periode is de investeringsquote gedaald van 4% naar 2% nu.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, voordat u verdergaat. U bent inmiddels over uw spreektijd heen.

Mevrouw Leijten (SP):

Ja, het is wetgeving, dus ik maak het even af, voorzitter.

De voorzitter:

Ik weet dat het wetgeving is. Ik ken de regels ook en ik weet dat u zich heeft ingeschreven voor 20 minuten spreektijd. U bent daar inmiddels overheen. Dat heeft dus consequenties voor uw tweede termijn. Dat wilde ik alleen maar aangeven.

Mevrouw Leijten (SP):

Wat denkt de staatssecretaris precies te bereiken met het verlagen van de winstbelasting? Dat had ik al gevraagd. De winstquote is verdubbeld van 10% naar 20% en in dezelfde periode is de investeringsquote gedaald van 4% naar 2%. Gisteren was er een interessant artikel te lezen in Het Financieele Dagblad, waarin een vergelijkbare conclusie werd beschreven. In 1980 waren de investeringen van bedrijven en de winsten van die bedrijven beide zo ongeveer 20% van het bruto binnenlands product, en nu zien we dat de winst 25% is, maar dat de investeringen achterblijven op 16%. Zou de staatssecretaris daarop willen reageren? En als hem het niet lukt om dat morgen te doen, zou hij dat dan in ieder geval willen doen voordat we deze wetsvoorstellen — want dat zullen het worden — kunnen bespreken?

De SP kiest voor mensen boven multinationals. Dat hebben we al uitgebreid besproken. Maar wat daar juist zo belangrijk aan is, is dat wij de waarheid kennen van de reële economie, van de mensen die werken: voor de klas, in de zorg, in de veiligheid. Ja, en ook de bakker op de hoek. En de bakker op de hoek zal blijven bestaan, ook als een grote multinational er niet is, want mensen hebben altijd behoefte aan brood. Het feit dat de regering die banen zo blijft koppelen aan investeringen en multinationals, vind ik een valse vergelijking. Kan de staatssecretaris daarop reageren?

Belastingen zijn een instrument om zaken te kunnen betalen die voor iedereen van belang zijn en waarvan we eigenlijk vinden dat de hoogte van je inkomen er niet toe doet om er toegang toe te hebben. Meer en meer zijn wij een samenleving geworden waarin een profijtbeginsel geldt, waarbij je moet bijdragen. Meer en meer zien we dat mensen zeggen: ja, maar wij vinden die ongelijkheid eigenlijk ongewenst; onderwijs moet voor iedereen goed zijn en voor iedereen toegankelijk; zorg moet voor iedereen goed zijn en voor iedereen toegankelijk; als je de politie belt, moet het niet uitmaken of je in een bepaalde buurt woont of in een andere buurt. We zien het steeds meer groeien.

Belastingen zijn er ook om te zorgen dat de inkomens- en vermogensverschillen niet te groot zijn. Maar nog altijd zien we dat in de huidige maatregelen zij die veel hebben of meer verdienen, er meer op vooruitgaan dan zij die minder hebben of minder verdienen. De staatssecretaris kon nog niet aangeven welke visie op belastingen hij heeft, want hij komt pas begin volgend jaar met zijn visie. Wij zullen hem beoordelen op het verkleinen van de inkomens- en vermogensverschillen, koopkracht voor iedereen die eerlijk wordt weergegeven — dus niet zoiets als de energiekosten eruit — goede voorzieningen voor iedereen en beleid waarin mensen boven multinationals gaan. We zullen elkaar vast nog spreken.

De voorzitter:

Dank. Dan is nu het woord aan de heer Van Weyenberg van D66, maar er wordt gevraagd om eerst kort te schorsen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Aan het woord is de heer Van Weyenberg van D66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank ik de staatssecretaris en al zijn medewerkers weer voor de vele antwoorden die wij hebben gekregen bij de behandeling, eerst in het wetgevingsoverleg maar ook bij alle schriftelijke rondes. Toen wij de behandeling van dit Belastingplan begonnen, kan ik me nog herinneren dat dit een beleidsarm pakket werd genoemd. Nou, voor een beleidsarm pakket hebben we er toch al heel wat uurtjes met elkaar over gesproken. Ik denk dat de collega's daar zo meteen, bij het einde van de Hillen-subsidie, nog vele uurtjes aan gaan toevoegen. Het leidt er in ieder geval toe dat de koppositie van bewindspersoon die sinds het aantreden van het nieuwe kabinet de meeste uren heeft doorgebracht in de plenaire zaal, de staatssecretaris niet meer is af te pakken.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten heeft een vraag.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter, ik vond het wel een beetje uitlokking om te zeggen: "de collega's" gaan er nog veel uren aan toevoegen. De heer Van Weyenberg heeft de sleutel in handen. Als hij "de collega's" gewoon meer tijd geeft voor analyse, bestudering en overleg inzake dit wetsvoorstel, dan hoeven we dat helemaal niet te doen.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik zie juist ontzettend uit naar die gedachtewisseling.

Voorzitter. Enkele maatregelen uit het regeerakkoord hebben inmiddels bij nota van wijziging hun plek gevonden in dit Belastingplan. Daarvan wil ik er toch een aantal noemen. Om te beginnen noem ik de verhoging van de tabaksaccijns. Mevrouw Leijten had het daar ook al over. Ja, het is natuurlijk niet de enige maatregel waarmee we een rookvrije generatie voor elkaar gaan krijgen, maar ik vind de verhoging van de tabaksaccijns met 200 miljoen euro wel een buitengewoon belangrijke verdere stap. Het is een stap die we al eerder hebben gezet. Daar voegen we nu weer iets aan toe. Wij zullen die stap blijven zetten. Ik weet dat mevrouw Leijten met mijn zorgcollega's hier ook altijd al zo graag over van gedachten wisselde.

Mevrouw Leijten (SP):

Juist bij die commissie hebben we vaak gepleit voor een fonds, waardoor je de zekerheid hebt dat, in dit geval met verslavingen, bepaalde middelen worden geoormerkt en dat je het daaraan uit kan geven. De verhoging van de tabaksaccijns doet pijn bij rokers en ligt voor rokers altijd heel gevoelig. Zou D66 bereid zijn om na te denken over iets waarvan we wel kunnen zeggen: daarmee kunnen we mensen laten stoppen en we voorkomen dat een nieuwe generatie ermee begint? Zou het niet goed zijn als we die opbrengsten in een fonds doen dat we inzetten om verslaving tegen te gaan?

De heer Van Weyenberg (D66):

Mevrouw Leijten legt hier een koppeling. Aan de ene kant ben ik hiervoor. Wij gebruiken de opbrengsten mede om de belasting op werk te verlagen en om de ouderenkorting te verhogen. Dat vind ik ook heel mooi. Maar ik ben het met mevrouw Leijten graag eens dat we tegelijkertijd allerlei dingen moeten doen in bijvoorbeeld de verslavingszorg. Maar daar kan zij of haar collega beter met mijn zorgcollega's over praten. Die hebben daar veel meer verstand van dan ik. Ik zou niet noodzakelijk deze twee dingen aan elkaar willen koppelen. De vraag is: doen we het in de belastingen? Ik ben het graag met mevrouw Leijten eens dat we ook nog van alles moeten doen in de verslavingszorg. Maar volgens mij kun je die twee dingen ook los van elkaar doen.

Voorzitter. Naast de verhoging van de tabaksaccijns bevat de nota van wijziging bij het Belastingplan ook twee maatregelen met betrekking tot de vermogensrendementsheffing. Daar ben ik blij mee. Allereerst wordt de heffingsvrije voet verhoogd naar €30.000 per persoon en €60.000 voor een paar. Dat betekent dat 360.000 kleine spaarders überhaupt geen vermogensrendementsheffing meer moeten betalen. Daarnaast zullen we, als het gaat om de rente waar we mee rekenen, veel dichter aansluiten bij de rente die mensen daadwerkelijk hebben ontvangen. Het was een grote frustratie van heel veel mensen dat zij werden aangeslagen voor een renteniveau waar zij slechts van konden dromen.

Tegelijkertijd leidt het onderwerp bij mij ook tot frustratie; ik geef het eerlijk toe. Veel collega's hebben het al gezegd. Ook mijn fractie zou heel graag toe willen naar het belasten van daadwerkelijk rendement. Dat is van belang omdat je dan helemaal goed aansluit op het rendement dat iemand op zijn spaargeld maakt. Het is vooral van belang voor die groep spaarders die een andere samenstelling van hun vermogen hebben dan waar de Belastingdienst als gemiddelde mee rekent. Ik noem bijvoorbeeld mensen die hun huis hebben verkocht en die dat geld niet voor een groot deel in aandelen hebben belegd, waar op basis van gemiddeldes de Belastingdienst van uitgaat. Dit geldt vooral als je een portefeuillesamenstelling hebt die veel voorzichtiger is, met veel meer spaargeld dan het landelijk gemiddelde. De aanname wordt gedaan dat je heel veel geld kunt verdienen met aandelen, terwijl jij je geld veilig in spaargeld wilt beleggen. Het is inderdaad oneerlijk.

Ik deel de frustratie van alle collega's hier in de zaal over het feit dat we nog steeds geen werkend voorstel hebben voor het belasten van daadwerkelijk rendement, waarmee je kunt kijken naar de echte portefeuille van iemand en waarmee je echt kunt kijken hoeveel spaargeld iemand heeft. Dat hebben we nog niet kunnen oplossen. Tegelijkertijd wordt gezegd: als het niet kan, moet je het ook niet invoeren; daar komen brokken van. Maar in het regeerakkoord staat de oproep om wel snel met een uitwerking te komen. Ook ik zou — andere collega's vroegen het al — de staatssecretaris willen vragen: wat is nou het tijdpad? Wanneer komt dat? Ik ga nu niet heel stoere deadlines noemen. Dat heb ik weleens eerder met de collega van mevrouw Leijten gedaan. Toen zeiden we: binnen een jaar een voorstel. De ervaring is dat het toen niet gelukt is. Daar baal ik van, maar het is wel de realiteit. Wat is een realistisch moment om met zo'n voorstel naar de Kamer te komen?

Voorzitter. Ik ben ook blij met de beperking van de Innovatiebox en de verhoging van het effectieve tarief. Dat ligt vast niet geheel toevallig tussen het verkiezingsprogramma van mijn partij en het verkiezingsprogramma van de partij van mevrouw De Vries, de VVD, in, zeg ik tegen mevrouw Leijten. Het is overigens wel een getal dat redelijk aansluit bij wat nu ook in Europa ongeveer het gemiddelde is, zeg ik via u, voorzitter, ook tegen collega Leijten.

Dat brengt mij bij het oorspronkelijke Belastingplan, nog ingediend door het vorige kabinet. Ik wil beginnen bij de btw op zeeschepen, en inderdaad de veerdiensten naar de Wadden en het loodswezen. Ik ben blij dat de staatssecretaris na uitgebreide discussie met de Kamer al een wijziging heeft aangebracht, waardoor een schip niet meer voor 90%, maar voor maar 70% op de volle zee hoeft te varen om niet onder die btw te vallen. Ik vond dat een mooi voorbeeld van een constructieve samenwerking tussen Kamer en kabinet, en volgens mij ook tussen coalitie en oppositie, want velen van ons hadden daar vragen over. Ik heb samen met de drie collega's van de coalitie een amendement ingediend om deze btw-maatregel met een jaar uit te stellen. Dat wordt overigens gedekt door een kleine, eenmalige extra verhoging van de tabaksaccijns. Dat jaar geeft partijen de kans om te anticiperen op de nieuwe situatie. In aanvulling daarop is er een motie, met als eerste indiener mevrouw De Vries van de VVD, die het kabinet oproept om naast dat jaar uitstel ook in gesprek te gaan met de eilandbesturen en de veren. Als het een gegeven is dat die btw er komt, kunnen we dan iets doen voor de mensen op het eiland die die veren gewoon nodig hebben om naar school of naar hun werk te gaan of om in het weekend te gaan voetballen als ze uit spelen? Ik zie uit naar een warme ontvangst en daadkracht van het kabinet in dat gesprek.

Dat brengt mij bij de rechtspositie van belastingplichtigen. Wij verwelkomen de toezegging van de staatssecretaris in het wetgevingsoverleg dat de Kamer zal worden geïnformeerd over de zogenaamde Leidraad Invordering van de Belastingdienst. Ik had daarnaar gevraagd om precies te weten hoe de Belastingdienst straks in de praktijk omgaat met mensen die op een heel laat moment in het verweer komen, bijvoorbeeld als hun huis bij executie wordt verkocht op verzoek van de Belastingdienst. De staatssecretaris wil daarbij ook nog maatregelen nemen om de automatisch schorsende werking van verzet aan te pakken. Daarbij geeft hij aan dat de rechter het verzet in de afgelopen twaalf jaar in maar 14 van de 868 zaken gedeeltelijk of geheel gegrond heeft verklaard. In meer dan 98% van de gevallen is dat verzet dus ongegrond. Dat leidt tot allerlei kosten en ik begrijp dat de staatssecretaris daar wat aan wil doen, maar het is natuurlijk wel om te borgen dat de goeden niet onder de kwaden lijden. Daarom heb ik een amendement ingediend om een evaluatiebepaling aan deze specifieke maatregel toe te voegen, zodat we drie jaar na inwerkingtreding horen hoe dit in de praktijk uitpakt. Dat en de Leidraad Invordering lijken mij twee belangrijke waarborgen.

Er ligt ook nog een amendement van collega Snels van GroenLinks. Even los van de dekking — zoals collega Snels begrijpt houdt mijn enthousiasme daarvoor niet over — vind ik dat wel interessant. Ik vind het een interessante zoektocht hoe je ervoor zorgt dat mensen die dit gewoon netjes willen doen, die kans toch houden. Ik ben met de heer Snels benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris.

In het eerdere wetgevingsoverleg heeft bijna de hele Kamer ook gevraagd om een reactie van de Nationale ombudsman over de bescherming van de beslagvrije voet bij bankbeslag. We moeten er namelijk streng op toezien dat de beslagvrije voet ook door de overheid en de Belastingdienst goed wordt geborgd. Nou doet de Ombudsman eigenlijk een soort oproep aan ons om de maatregelen die het kabinet in het Belastingplan neemt en de andere maatregelen rondom het beter respecteren van de beslagvrije voet, tegelijkertijd te laten ingaan. Als ik het goed heb, is het doel bij beide maatregelen 1 januari 2019. Daar zou dan op zich in voorzien zijn, maar ik zou graag een expliciete bevestiging van de staatssecretaris krijgen. Collega's vroegen ook al of je daar niet op kunt wachten. Hoe ziet de staatssecretaris de samenhang tussen die twee maatregelen? Want we moeten inderdaad voorkomen dat we hier dingen doen waar we later spijt van krijgen.

Voorzitter. Ik ga nog kort in op de leenbijstand. Collega Omtzigt had het daar al over. Daar is mede door collega's van het CDA en de Partij van de Arbeid altijd veel aandacht voor gevraagd. Voor nieuwe gevallen is dit opgelost, maar er zit nog een erfenis uit het verleden. Ik denk dat veel collega's die graag zouden oplossen, doch het is niet eenvoudig en het is ook buitengewoon kostbaar. Wat is de actuele stand van zaken volgens de staatssecretaris? Is het nog haalbaar om hier iets aan te doen?

Ik heb ook een amendement van collega Dijkgraaf van de SGP gezien over de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk. Wat is daar nou aan de hand? Twee jaar geleden zijn er twee innovatieregelingen samengevoegd. Daarmee bestond de zorg dat het budget helemaal zou kunnen worden opgegeten door grote bedrijven. Ik geef eerlijk toe dat die zorg niet alleen bij de heer Dijkgraaf bestond, maar ook bij mij. Kleine bedrijven zouden daardoor met een situatie kunnen worden geconfronteerd dat, omdat het geld op is, het percentage wat zij krijgen om innovatie te stimuleren naar beneden zou moeten. Dat amendement heeft het toen niet gehaald, helaas. In de eerste jaren leek het eigenlijk ook goed te gaan. Alleen, nu blijkt uit recente cijfers toch dat het budget ruim wordt uitgeput en dat er eigenlijk onvoldoende geld overblijft voor de wat kleinere bedrijven.

Dan zou je dus voor het amendement van de heer Dijkgraaf kunnen kiezen, met een plafond en een maximum. Je zou er ook voor kunnen kiezen om nog eens beter naar die systematiek te kijken. Dus los van dat ik nieuwsgierig ben naar het oordeel over het amendement, zou ik eigenlijk aan de staatssecretaris willen vragen wat je nou zou kunnen doen in die hele systematiek van die Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk. Moet het misschien automatisch meestijgen met de economie, wat nu niet gebeurt? Of zijn er andere manieren om te waarborgen dat het geld straks niet meer beschikbaar is voor kleinere bedrijven omdat een aantal grote bedrijven daar gewoon een bovenproportioneel aandeel uit nemen? Los van het amendement zou ik daarover eigenlijk gewoon wel eens een verkenning willen. Dat hoeft niet op stel en sprong, maar het vraagstuk dat de heer Dijkgraaf hier agendeert, vind ik reëel.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat is boeiend. Het zou natuurlijk het mooiste zijn als de heer Van Weyenberg het amendement zou steunen. Maar eigenlijk is dat helemaal niet zo, want het gaat mij om het doel. En het doel is dat zo veel mogelijk bedrijven gestimuleerd worden om te innoveren. Volgens mij zijn er echter maar twee opties. Óf je zet een beperking à la het amendement. Daarbij kunnen we erover discussiëren hoe je dat dan precies doet, maar dan zul je een of ander plafond moeten zetten. Óf je regelt extra budget. Of ziet de heer Van Weyenberg ook nog andere opties?

De heer Van Weyenberg (D66):

Nou, een van de vragen die ik heb, is of dit nu een eenmalige zaak is. Want vorig jaar ging het goed, vonden wij volgens mij allebei. Dit jaar lijkt er een knel te zijn. Ik wil er bijvoorbeeld beter zicht op hebben waarom we hierbij dit jaar nou in de knel komen. Is dat misschien eenmalig? Of is dat structureel? Uiteindelijk heeft de heer Dijkgraaf natuurlijk gelijk, want als economen onder elkaar kunnen we zeggen: het moet uit de lengte of uit de breedte komen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mijn beeld is dat het structureel is, maar dat horen we wel van de staatssecretaris. Wij stellen hier slechts vragen. Laat de regering ze maar beantwoorden. Zijn er dan nog andere opties? Ik zou dat ook wel een interessante vraag vinden richting de staatssecretaris. Hierbij stel ik die dus maar, want dan hoef ik dat niet in mijn termijn te doen. Want volgens mij zijn er maar twee smaken. Ik hoor dat de heer Van Weyenberg in ieder geval ook geen andere optie in z'n binnenzak heeft.

De heer Van Weyenberg (D66):

Nee, was dat maar zo. Helaas niet. Maar ik ben, met de heer Dijkgraaf, wel nieuwsgierig of de staatssecretaris die nog in de binnenzak heeft zitten. Die vraag werd net via mij gesteld, dus laat ik dit voorzetje van de heer Dijkgraaf ook maar vol enthousiasme inkoppen.

Dit brengt mij tot slot, voorzitter, bij een ander onderdeel uit het Belastingplan. Het is op dit moment zo dat als je een gift doet aan een culturele instelling, je die voor 125% van de belastingen mag aftrekken. Dat heet, met een chique woord, een culturele multiplier. In het Belastingplan was die alleen maar voor het komende jaar verlengd, omdat het toenmalige, demissionaire kabinet zei: nadere besluitvorming laten wij aan het nieuwe kabinet. Dat is goed nieuws, want het nieuwe kabinet heeft in het regeerakkoord gezegd dat de Geefwet blijft, en dus ook die culturele multiplier. Maar het zat nog niet in het Belastingplan. Nou ligt er een amendement van collega Nijboer, die hier zo enthousiast over was dat hij niet kon wachten. Dat vind ik alleen maar hartstikke mooi. Met dat amendement wil hij die multiplier nu meteen structureel maken. Mijn fractie zal dat amendement vol enthousiasme steunen.

Voorzitter, dat brengt mij aan het einde van mijn inbreng.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Er is nog een vraag van de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb in eerdere termijnen een punt gemaakt van het zogenaamde "kasrondje" met de huurtoeslag. Je koopt een huis voor je kind, vraagt dan maximale huurtoeslag terug, en die schenk je als ouder weer terug aan je kind. Ik wil daar een einde aan maken. En ik ben wel benieuwd hoe de D66-fractie daartegenover staat.

De heer Van Weyenberg (D66):

Het eerlijke antwoord is dat ik daar nog niet helemaal uit ben. Want het heeft iets van een construct; dat ben ik met de heer Nijboer eens. Tegelijkertijd mag je schenken aan je kinderen. Ik geloof in dat principe. En uiteindelijk vind ik het ook wel logisch dat je neutraliteit hebt. Het moet niet uitmaken of ik nou een huis huur van mijn ouders of van collega Nijboer. Dus ik ben ernaar op zoek hoe ik die bij elkaar kan brengen. Volgens mij wachten wij ook nog op een nadere duiding van het kabinet hierover. Die antwoorden wacht ik af. Tegelijkertijd vind ik het wel lastig. We moeten niet een nieuwe rariteit in het systeem brengen. Dus dat is mijn zoektocht.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik snap deze ingewikkeldheid, maar ik ben ook blij dat de heer Van Weyenberg erkent dat het ook wel iets van een constructie heeft. Er zijn echt wel voorbeelden waarvan je denkt: moeten wij dit met belastinggeld willen doen, aan de ene kant schenken mogelijk maken en aan de andere kant maximaal huurtoeslag eruit slaan? Dus ik hoop dat ik de heer Van Weyenberg met de antwoorden van de staatssecretaris zo ver kan krijgen om hier een einde aan te maken.

De heer Van Weyenberg (D66):

Met u wacht ik die met belangstelling af, waarbij ik ook vind dat, of de heer Nijboer nou van zijn ouders huurt of van iemand anders, de relevante factor voor huurtoeslag op zich je eigen inkomen is. Dus ik heb niet zo een-twee-drie een oplossing gezien die past in het feit dat het niet uit moet maken van wie je huurt. Maar ik denk dat de heer Nijboer en ik het daar ook weer over eens zijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Dan is nu het woord aan de heer Nijboer van de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Belastingen gaan over fundamentele politieke keuzes: over rechtvaardigheid, over een duurzame economie, over hoe je vermogen belast. Daar komen wij vanavond nog over te spreken. Wij hebben met de SP en GroenLinks laten zien dat je heel andere fundamentele politieke keuzes kunt maken dan dit kabinet maakt. We hebben een aantal voorstellen gedaan op zes terreinen: wonen, betaalbare zorg, een eerlijker en rechtvaardiger belastingstelsel en de manier waarop dat gefinancierd zou kunnen worden. Daar hebben wij al bij de Algemene Financiële Beschouwingen en de Algemene Beschouwingen over gesproken, en vandaag ligt het Belastingplan voor. Dat is nog geen uitwerking van al die keuzes, maar je ziet op sommige punten al wel de richting die het nieuwe kabinet met de aanvullende maatregelen wil inslaan. Die zijn wat mij betreft te vatten in drie richtingen die ik alle drie niet zo goed snap: kopers boven huurders, multinationals boven het mkb, en rijk voor arm. Dat vind ik alle drie verkeerde richtingen. Op die onderdelen, waar de verkeerde richting in wordt geslagen, zal ik de nadruk leggen de komende jaren.

Het grootste oordeel, het grootste woord dat ten aanzien van belastingen is blijven hangen na de Algemene Beschouwingen, de Financiële Beschouwingen en al die debatten over het Belastingplan is het "totaalpakket". "Je moet er niet één maatregel uit nemen, maar het is een totaalpakket." Ik zou de ballon van dat "totaalpakket" willen doorprikken of die fopspeen uit de verpakking willen halen. Want de grote belofte van lastenverlichting in dat totaalpakket is in de kern een schuif van belastingverlagingen die na 2021 zouden plaatsvinden, naar de komende kabinetsperiode. Dat is het gros van wat er gebeurt: de btw gaat structureel omhoog, de lastenverlichting op arbeid wordt gewoon naar voren geschoven. En in het basispad, zoals dat heet, zitten ook al lastenverzwaringen. Dus per saldo worden de lasten de komende jaren gewoon met 3,4 miljard verzwaard.

Als je kijkt naar de structurele situatie, dan gaan gezinnen 1,2 miljard meer betalen, gaan bedrijven 2,7 miljard meer betalen en krijgt het buitenland via de bekende dividendbelasting 1,3 miljard euro toe. Per saldo is dat 2,6 miljard lastenverzwaring. Om dit nou voor eens en altijd helder te hebben vraag ik de staatssecretaris om dit nog te bevestigen. Het helpt hem misschien om vraag 100 van het CPB erbij te pakken. Daar staan deze getallen. Er is mist, waar ik mevrouw De Vries ook op interrumpeerde, in de zin van "het mkb gaat er per saldo eigenlijk op vooruit, want u pikt er één maatregel uit". Nee, per saldo is er 2,7 miljard lastenverzwaring voor bedrijven. "Gezinnen gaan er uiteindelijk structureel op vooruit." Nee, per saldo is er 1,2 miljard lastenverzwaring voor gezinnen. En het buitenland gaat er 1,3 miljard op vooruit. Als je het hele "totaalpakket" neemt, zijn dat de consequenties van de keuzes van dit kabinet. Die vind ik niet goed.

Een heel klein deel van die lastenverzwaring wordt al ingezet in het mkb, bij de familiebedrijven. Ik zal een amendement indienen om de versobering van de Innovatiebox die de coalitie voorstelt, nog wat vergroten. Ook andere partijen, zoals de ChristenUnie en D66, hadden dat in hun verkiezingsprogramma staan. We willen het hogere tarief van de Vpb niet eerder in laten gaan voor mkb'ers met een familiebedrijf dat net wat groter is. Ik vraag de staatssecretaris om daar serieus naar te kijken en om serieus te antwoorden op die suggestie. Ik vind de verschuiving in lasten van grote bedrijven naar het mkb een verkeerde keuze. Die wil ik op alle fronten tegengaan.

Voorzitter. Ik kom op de energiebelasting. Dat is al een grote belasting, maar die wordt steeds groter. Er gaat bijna 5 miljard euro in om. De PVV heeft daar terecht vragen over gesteld. Hoe zit het nou precies in elkaar? Hoeveel stijgt die belasting? En wat betekent dat in de praktijk voor mensen? Daar hebben we een beetje halfbakken antwoorden op teruggekregen. We hebben cijfers en getallen teruggekregen waarbij werd aangenomen dat iedereen een zonnepaneel op zijn dak heeft dan wel zal zetten. Dat is natuurlijk niet fair en dat is ook niet de praktijk. Je zult maar in een huurhuis zitten waarbij de woningcorporatie dat niet doet, terwijl je wel energiebelasting moet betalen. Ik vraag de staatssecretaris om de eerlijke cijfers te geven.

Wat gebeurt er als er niks verandert? Het is niet aangenomen dat iedereen over drie jaar zonnepanelen op zijn dak heeft. Meneer Van Raan van de Partij voor de Dieren zit al te glimmen bij het idee, maar dat is nog niet gebeurd. Dat betekent dat de energierekening omhooggaat. GroenLinks heeft daarvoor een amendement gemaakt. Ook hier gaat het om de keuze wie er betaalt. Betaalt de vervuiler of wentelen we de energiezuinige maatregelen af op de burgers? Is de verhouding niet een beetje zoek? Dat is de hoofdvraag. Als je het aan de PvdA vraagt, dan hadden de vervuilende bedrijven meer aangeslagen kunnen worden en de mensen minder. We ontvangen die cijfers graag.

Voorzitter. Ik heb van de bezuinigingen op de huurtoeslag een behoorlijk punt gemaakt. In deze tijden kent de coalitie tevreden en blij alle maatschappelijke prioriteiten extra geld toe. Dat steunen wij. Het onderwijs, de kinderopvangtoeslag en Defensie krijgen extra geld. Zelfs OS krijgt extra geld, al is het tijdelijk. Dan begrijp ik niet dat er wordt bezuinigd op huurders. De staatssecretaris heeft keer op keer gezegd: meld u maar bij de minister van Binnenlandse Zaken, want die is beleidsverantwoordelijk; ik ga hier niet over. Ik vind dit een slechte keuze.

Voor één ding is de staatssecretaris wel verantwoordelijk, namelijk het gebruik dan wel misbruik van toeslagen. Ik heb daar met de voorvoorganger van deze staatssecretaris intensieve debatten over gevoerd. Dat ging destijds over de toeslagenfraude van Bulgaren. Daar gaat deze staatssecretaris gewoon over. Ik heb de heer Omtzigt al aan mijn zijde op dit thema. Ik vroeg aan de heer Van Weyenberg hoe hij aankijkt tegen die kasrondjes om de overheid te plunderen. Ouders die een huis kopen, vragen een zodanige huur dat hun kind de maximale huurtoeslag kan aanvragen. Je moet dat allemaal maar bedenken, maar dat kan theoretisch. Men ontvangt het maximale bedrag aan huurtoeslag en dat wordt dan weer teruggeschonken. De PvdA vindt dat echt misbruik van overheidsgeld. Ik hoor graag wat de staatssecretaris daarvan vindt. Is hij het daarmee eens en wil hij daar wat aan doen?

Voorzitter. Ik heb bij de collega's gekeken wat een logische volgorde is om de onderwerpen te behandelen. Daar ben ik niet aan toegekomen, dus ik doe het net zo logisch als mijn collega's. Ik wil het in positieve vorm formuleren.

Ik kom op de leenbijstand. De heer Omtzigt heeft omstandig uiteengezet wat er aan de hand is. Ik sluit mij daarbij aan. Hij heeft daar in het verleden met mijn voormalig collega, de heer Groot, voorstellen voor gedaan. Wij hebben een amendement gemaakt om de leenbijstand op te lossen. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit geen makkelijke opgave is. Ik zou dat amendement kunnen indienen, maar het heeft de voorkeur van de PvdA dat de staatssecretaris dit probleem met de gevallen van voorgaande jaren zelf netjes oplost, zoals hij ook met de huidige gevallen is omgegaan. De Kamer kan dat met een amendement doen, maar dan wordt het waarschijnlijk niet de mooiste fiscale vorm. Wij vinden dit belangrijk, dus ik zie graag dat de staatssecretaris dat gaat regelen.

Ten aanzien van de beslagvrije voet sluit ik mij aan bij de heer Snels en bij de woorden van de Ombudsman. Hij zegt: je moet het tegelijk doen; je moet geen maatregelen nemen die de overheidspositie versterken zonder dat je het wettelijk goed geregeld hebt. De staatssecretaris antwoordt: het komt allemaal wel goed; maak je geen zorgen, want ik ben echt gecommitteerd. Daar ben ik op zich blij mee, maar de vraag is natuurlijk: waarom doe je het dan ook niet gelijk?

Voorzitter. Ik kom op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Leg dat maar eens makkelijk uit. Het kabinetsvoorstel voorziet erin dat mensen die werken en grotere banen krijgen, er fiscaal op vooruitgaan. Maar de allerkleinste banen — mensen die vier, zes uur in de week werken, bijvoorbeeld in de thuiszorg — hebben daar last van. Het kabinet zegt dat het per saldo ten goede komt van de werkgelegenheid. Maar de PvdA-fractie heeft er nog niet het precieze gevoel en de precieze cijfers bij wat dit betekent voor het inkomen van mensen die vier of zes uur in de week werken, bijvoorbeeld in de thuiszorg of als postbezorger. Er is natuurlijk een heel aantal van die mensen en daar moeten we wel zorgvuldig mee omgaan. Daar moeten we niet makkelijk overheen stappen. Het lijkt een heel technische maatregel, maar ik heb er wel graag een gevoel bij wat dat voor die inkomens betekent.

Voorzitter. Ik kom op box 3. Wij steunen het voorstel van het kabinet om de kleine spaarder een grotere vrijstelling te geven en het reële rendement dichter bij te brengen. Dat is een goede zaak. De PvdA is er, net als de meeste mensen in de Kamer, groot voorstander van om het reële rendement te belasten. Ik vraag de staatssecretaris, net als voor mij onder anderen collega Leijten, wanneer we dat voorstel tegemoet kunnen zien. Wij hebben wel één zorg: deze maatregel levert volgend jaar al een half miljard euro minder aan belasting op. Dat is op zichzelf logisch, want de rente is heel laag en we willen reële rendementen gaan belasten, maar in de toekomst zit er wel een lastenverzwaring in. Hoe geloofwaardig is dat? Als je nu een half miljard minder betaalt, moet je in de toekomst dus meer dan een half miljard meer gaan betalen. Gaat dat ook gebeuren? Is de staatssecretaris zich ervan bewust dat er dan van diverse kanten druk zal komen om de opbrengst van box 3 dan niet met tientallen procenten te laten stijgen? Hoe zorgt hij ervoor dat dat niet gebeurt? Want op zichzelf is de PvdA-fractie er wel voor dat vermogens, zeker hogere vermogens, belast blijven worden. Maar het mag niet als een koevoet worden gebruikt om straks een verlaging van de voornamelijk hogere vermogens in box 3 tegemoet te zien. Mevrouw De Vries kijkt al verlekkerd bij het idee. Maar dat wil ik dus voorkomen, mevrouw De Vries!

De veerboten. Ik ben tevreden met het uitstel van één jaar, zoals verwoord in het amendement van de coalitiepartijen. Het is gewoon een goed amendement. Dat moet dan wel structureel geregeld worden, want anders belanden we volgend jaar weer in dezelfde discussie. Tegen de staatssecretaris zeg ik: probeer daar uit te komen, probeer de inwoners te compenseren. Probeer te voorkomen dat we volgend jaar weer hetzelfde debat met dezelfde tijdsbesteding in deze Kamer voeren. Dat levert dezelfde uitkomst op, want de Kamer wil gewoon dat de eilandbewoners hun zorg, onderwijs en publieke voorzieningen kunnen bereiken.

Ik kom op de Belastingdienst. Bij de Algemene Financiële Beschouwingen heb ik een motie ingediend om extra te investeren in de Belastingdienst. Die motie is verworpen; ik ben een democraat, dus daar leg ik me bij neer. Maar dat betekent niet dat ik dat onderwerp niet belangrijk vind. Ik zou de staatssecretaris dus willen vragen om eens te bezien waar de controlecapaciteit kan worden uitgebreid, bijvoorbeeld ten aanzien van belastingontwijking maar ook ten aanzien van grote vermogens of bepaalde categorieën vastgoed waarbij veelvuldig sprake is van ontwijking of ontduiking; btw-carrouselfraude is een groot probleem. Kan de staatssecretaris bekijken of een extra investering niet meer oplevert dan zij kost? En kan hij de Kamer daarover informeren? Daarover heb ik een motie voorbereid, die ik pas in tweede termijn indien, maar ik zou graag een welwillend antwoord van de staatssecretaris op dit verzoek krijgen. Van iedereen worden nette bijdragen gevraagd en iedereen moet netjes zijn belastingen betalen, maar er zijn mensen die dat niet doen. Het moet dus onze taak als parlementariërs zijn om daar achterheen te gaan. Als we dat met capaciteitsvergroting kunnen doen en het ook nog meer oplevert, dan zouden we eigenlijk gek zijn als we dat zouden nalaten. Ik had graag gezien dat dat door de staatssecretaris goed in kaart wordt gebracht. Dan kunnen we dit weloverwogen, wellicht op een ander moment — ik snap dat dezelfde motie volgende week wel zal worden verworpen — toch nog realiseren. Want ik denk, de PvdA denkt, net als overigens het CPB, dat dat kan. Dan zouden we wel een beetje gek zijn als we dat niet zouden doen.

Voorzitter, ik rond af. Op de grote keuzes op fiscaal gebied heeft de PvdA-fractie behoorlijke kritiek. Die kritiek gaat over multinationals die voor het mkb gaan, over de vraag of er wel sprake is van een eerlijke verdeling tussen hoge en lage inkomens en over huurders die achtergesteld worden ten opzichte van kopers. De basis voor dit belastingplan — je zou ook kunnen zeggen: de ruggengraat — is inderdaad voor een groot deel door het vorige kabinet gelegd, zoals de heer Mulder in zijn eerste termijn zei. Denk aan de inkomensreparatie voor ouderen en uitkeringsgerechtigden, waardoor een evenwichtig koopkrachtbeeld ontstaat. We zullen dat dan ook steunen, maar ik zou wel graag zien dat de staatssecretaris welwillend ingaat op de punten die ik heb genoemd. Ik wacht dat af voordat ik in de tweede termijn mijn eindoordeel uitspreek.

De voorzitter:

Dank. Het woord is aan de heer Bruins van de ChristenUnie.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris graag voor de heldere beantwoording van de vragen. Tijdens het eerste wetgevingsoverleg over het voorliggende belastingplan heb ik aangegeven wat voor de ChristenUnie de komende jaren belangrijk is op fiscaal gebied, en dus ook wat bij de onderhandelingen over het regeerakkoord belangrijk was. Samengevat gaat het om drie punten.

Ten eerste: de herwaardering van het draagkrachtprincipe. De focus moet niet worden gelegd op het verkleinen van inkomensverschillen, maar op het verkleinen van belastingverschillen bij gelijke inkomens. Daardoor worden in de samenleving geslagen kloven kleiner en worden belastingen gezinsvriendelijker. Vorig jaar heeft deze Kamer er uitgebreid bij stilgestaan hoe extreem groot de verschillen in belastingheffing zijn bij een gelijk bruto-inkomen van €35.000. De manier van inkomensverwerving is van zeer grote invloed op de hoogte van de jaarlijkse belastingaanslag. Die hangt af van vragen als "ben je zelfstandige of werknemer?", "ben je eenverdiener of tweeverdiener?" en "ben je een huurder of heb je een eigen woning?" Bij de één kun je het met recht een "belastingaanslag" noemen, maar bij de ander is dat een groteske overdrijving.

Met de introductie van het tweeschijventarief, de afbouw van alle aftrekposten naar het basistarief, het schrappen van de overdraagbaarheid, de andere opbouw van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting en een hoger kindgebonden budget voor paren vormt het regeerakkoord een mooie aanzet tot het verkleinen van deze kloven. Door dit alles is er sprake van een lagere marginale druk tussen het wettelijk minimumloon en modaal. En nee, ideaal is het allemaal nog niet. Zie de brieven van de honderden gezinnen met één inkomen. Die brieven spreken wat dat betreft boekdelen. Tegen de familie Van der Stelt, de familie Verhagen, de familie Van Koeveringe, de familie Mulder en al die andere families die een brief hebben geschreven, zeg ik: we zijn er nog niet, zeker niet, maar dit belastingplan met de nota van wijziging is by far wel de mooiste stap in jaren op weg naar dat ideaal. Overigens ben ik wel benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris op de brieven van de gezinnen en naar zijn visie op de grote kloven in ons fiscale stelsel die ontstaan door heffingskortingen en ander instrumentalisme.

Ten tweede: groenere belastingen, arbeid minder belasten, consumptie en vervuiling meer belasten, maar wel doelmatig, en zeker geen doorgeslagen instrumentele inzet van groene belastingen zoals bij de opgepompte heffingskortingen voor een beetje extra arbeidsparticipatie. Ook wat betreft dit doel brengt het regeerakkoord ons dichter bij ons ideaal, met voorbeeld de oplopende CO2-minimumprijs voor de elektriciteitssector. En inderdaad, ook hier zijn we er nog lang niet.

Ten derde: belastingontwijking hard aanpakken en ondernemen met veel vreemd vermogen minder aantrekkelijk maken en daarmee ondernemen met eigen vermogen aantrekkelijker. Nederland moet worden versterkt als vestigingsland voor echt werk en elke papieren onderneming en constructie moet het leven worden zuur gemaakt. Zoals ook al in het wetgevingsoverleg is gewisseld, kijk ik uit naar de uitwerking van de afspraken in het regeerakkoord door de staatssecretaris. Ik reken op een daadkrachtige brief nog voor het kerstreces.

Kortom, het belastingstelsel moet echt eerlijker en ook eenvoudiger dan het op dit moment is. Voor een eerlijker en rechtvaardiger stelsel is een mooie aanzet gegeven in het regeerakkoord, maar veel eenvoudiger wordt het er nog niet van, zo eerlijk moeten we wel zijn. Voor die vereenvoudiging wachten we met smart op de beleidsagenda van de staatssecretaris die in januari zal verschijnen. Ik vraag hem: kan hij alvast een tipje van de sluier oplichten?

Voorzitter. Ik ga naar de nota van wijziging. Enkele afspraken uit het regeerakkoord zijn reeds geland in die nota op het voorliggende Belastingplan. Ik stip enkele in het oog springende wijzigingen aan. Ten eerste box 3 en de verhoging van het heffingsvrije vermogen naar €30.000 per persoon en €60.000 voor een meerpersoonshuishouden, en een actuelere berekening van het forfaitaire rendement. Beide stappen juicht de ChristenUnie zeer toe. Ik hoop dat deze maatregelen helpen voorkomen dat mensen door de belastingheffing in box 3 interen op hun vermogen. Ik hoop dat het niet meer zo zal zijn dat je in dit land met een groot vermogen moet beginnen om met een klein vermogen te eindigen, zoals mijn voorganger vorig jaar opmerkte. En passant is er door de verhoging van het heffingsvrije vermogen een vermindering van het aantal belastingplichtigen van 360.000. Dat is dus toch een vereenvoudiging.

Daarmee betaalt 25% van de belastingplichtigen belasting over hun box 3-vermogen; 75% van de belastingplichtigen dus niet. Die hebben dus een vermogen kleiner dan €30.000. In de wetenschap dat de rijkste 1% van de Nederlandse huishoudens over 28% van het vermogen beschikt en dus slechts 25% belastingplichtig is in box 3, is wel duidelijk dat vermogensongelijkheid, anders dan inkomensongelijkheid, wél een issue is in ons land. Natuurlijk, als de pensioenen worden meegeteld, wordt het beeld minder scheef, maar toch. Hoe kijkt de staatssecretaris eigenlijk aan tegen dit fenomeen van vermogensongelijkheid? Welke bijdrage levert het geleidelijk uitfaseren van de wet-Hillen aan het verminderen van de vermogensongelijkheid?

Voorzitter. Zo'n beetje alle fracties in dit huis zien uit naar het belasten van vermogen op basis van werkelijk genoten rendement. Het werd al eerder genoemd. Uit de nota wordt nogmaals duidelijk dat dit voorlopig toekomstmuziek blijft. Dat is natuurlijk jammer. Ik heb twee vragen. Welke stappen gaat de staatssecretaris zetten om het belasten op basis van werkelijk rendement toch dichterbij te brengen? Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris nog, aanvullend op de maatregelen in het regeerakkoord, om de forfaitaire vermogensrendementsheffing zodanig te verbeteren dat deze nog meer gaat lijken op het belasten op basis van werkelijk rendement?

Voorzitter. Dan kom ik bij het niet-aangenomen amendement-Schouten (34552, nr. 45). Dat niet-aangenomen amendement-Schouten werd vorig jaar door toenmalig staatssecretaris Wiebes getypeerd als "het mooiste amendement dat hij ooit had moeten ontraden". Het wordt nu door een afspraak in het regeerakkoord toch uitgevoerd. Het moge duidelijk zijn dat de ChristenUniefractie daar blij mee is. Nu de algemene heffingskorting geleidelijk helaas niet meer overdraagbaar is van de niet of minst verdienende naar de meest verdienende partner, is het natuurlijk niet meer dan logisch dat ook de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting niet meer overdraagbaar zouden zijn. Die overdraagbaarheid was niet meer uit te leggen. Wel moeten we nog een jaartje wachten op de tariefsverlaging die met het amendement-Schouten gepaard ging, namelijk een lager tarief in de tweede schijf. Maar met de komst van het tweeschijventarief in het volgende Belastingplan zal dat alsnog worden geregeld. Al met al heeft deze maatregel het zeldzame gecombineerde effect van een kleinere kloof tussen een- en tweeverdieners, minder marginale druk en meer arbeidsparticipatie. Het moge duidelijk zijn dat mijn fractie dit soort maatregelen graag ziet.

Voorzitter: Arib

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. Vandaag lijkt de geleidelijke uitfasering van het wetje-Hillen de boventoon te voeren. Maar dat de gehate klif bij een inkomen van ruim €36.000 uit de ouderenkorting verdwijnt is minstens zo groot nieuws. Tot op heden viel je als AOW'er door een inkomenstoename met €1 op de rand van de klif plotsklaps meer dan €1.200 terug in ouderenkorting. Door de afspraak in het regeerakkoord wordt de ouderenkorting verhoogd en geleidelijk afgebouwd. Hierdoor gaan bijna 2 miljoen AOW-gerechtigden er met gemiddeld €240 op vooruit in 2019. Wel is het afbouwpercentage met 15% fors en is ook de verzilveringsproblematiek, waarmee 28% van de AOW-gerechtigden te maken heeft, niet gering. De vraag die naar aanleiding van beide feiten opkomt, is of er niet een betere maatvoering denkbaar is, door bijvoorbeeld op een lager inkomenspunt te beginnen met de afbouw en deze minder steil te maken. Zou dat positieve gevolgen hebben voor de verzilveringsproblematiek of is die louter aan de orde bij ouderen met een nog lager inkomen? Graag een reactie van de staatssecretaris.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Ik weet niet of de heer Bruins straks meedoet aan het megadebat over het "wetje-Hillen", zoals hij dat noemt. Als hij dat niet doet, zou ik graag nu van hem horen waarom hij dat een "wetje" noemt.

De voorzitter:

Nee, wij gaan het niet hebben over de wet-Hillen. Die komt straks aan de beurt.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik ga het er zeker over hebben en ik ben bij het debat. Ik zal dan uitleggen waarom ik dat zo noem.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Mijn fractie wordt vanzelfsprekend vrolijk van een hoger effectief tarief in de innovatiebox van 5% naar 7%, of beter gezegd: de vestigingsplaatsbox, want deze box heeft niet heel veel van doen met innovatie. Grondslagverbreding in de Vpb in ruil voor tariefsverlaging is precies de strategie die mijn fractie voorstaat.

Ook de verhoging van de tabaksaccijns, al genoemd, is een fijne maatregel. Wij willen zo spoedig mogelijk naar een echt rookvrije generatie. Wat de ChristenUnie betreft hebben wij het dan niet alleen over tabak maar natuurlijk ook over wiet, maar dat terzijde.

Het baart mijn fractie wel zorgen dat het basistarief van het tweeschijventarief nu al als sluitpost fungeert. De staatssecretaris kondigt nu reeds een verhoging aan van 36,93% naar 36,95%. Dat is weliswaar een minimale verhoging, maar mijn fractie legt toch de vinger bij dit principe. Waarom kiest de staatssecretaris ervoor om het basistarief als sluitpost te gebruiken en niet de heffingskorting of de accijnzen? Is hij bereid om voortaan naar andere posten te kijken dan het basistarief als sluitpost?

Ik kom nog bij een enkel thema uit het oorspronkelijk aan deze Kamer voorgelegde Belastingplan en wel op de landbouwregeling. Mijn fractie is niet gelukkig met het schrappen van de landbouwregeling, een deugdelijke motivatie ontbreekt. Een systematiek die wij zo gelukkig hebben geschrapt in het regeerakkoord is de ruilvoetproblematiek en dat lijkt de oorzaak te zijn. Tijdens het WGO heb ik gepleit voor verzachtende maatregelen. Die zijn deels overgenomen door de staatssecretaris maar wij zijn er nog niet. Daarom kondig ik hierbij alvast een motie aan om in 2018 eenmalig btw-aangifte per jaar mogelijk te maken voor de huidige gebruikers van de landbouwregeling die dat nodig denken te hebben.

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de technische briefing over de getto-uitkeringen voor Joodse slachtoffers van kinderarbeid in het getto Amsterdam. In die technische briefing is voor mij helder geworden dat fiscale vrijstelling niet mogelijk is, omdat wij daarmee in feite de term "besteedbaar inkomen" herdefiniëren en wel heel erg veel overhoop halen in het belastingstelsel. Ik overweeg een onderzoeksmotie met het verzoek aan het kabinet om te onderzoeken of er een mogelijkheid tot compensatie buiten de fiscale sfeer is.

Voorzitter, hiermee sluit ik af. Ik kan stellen dat ik met vertrouwen uitzie naar de eerste termijn van de staatssecretaris. Dank u wel.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik hoorde met verbazing de heer Bruins zeggen dat hij bezwaar maakt tegen de eerste schijf als sluitpost zien. Ik heb daar bij de Financiële Beschouwingen ook al aandacht voor gevraagd. Het staat namelijk in het regeerakkoord, weliswaar in een voetnoot, maar het is uitgewerkt in een stafnota van de minister van Financiën.

De voorzitter:

En de vraag is?

De heer Snels (GroenLinks):

Ik ben blij met zijn zorgen hierover. Kan ik op zijn steun rekenen als wij dit op een andere manier gaan organiseren?

De heer Bruins (ChristenUnie):

Nee, dat kan hij niet, maar ik vraag er aandacht voor dat het gebruiken van die schijf als sluitpost om tekorten op te lossen, geen principe zou moeten zijn als het gaat om wat de ChristenUnie voorstaat. Dan zien wij eigenlijk veel liever andere instrumenten.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Snels (GroenLinks):

Daar ben ik het helemaal mee eens, maar in het regeerakkoord, in de stafnota van de minister van Financiën en in begrotingsbeleid staat in het kader van het lastenkader dat het tarief eerste schijf omhooggaat bijvoorbeeld als de nominale premies in de zorg meevallen. Daar ben ik ook ongelukkig mee. Dus ik zou vinden dat de heer Bruins, zijn verhaal horende, met mij vindt dat dit op een andere manier moet worden opgelost.

De heer Bruins (ChristenUnie):

In de afgelopen weken is genoeg over meloenen gepraat en ik ga geen nieuwe meloen toevoegen.

De voorzitter:

Nee, dat lijkt me ook. Dank u wel. De heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter, ik heb dezelfde vraag aan de heer Bruins als ik aan de heer Van Weyenberg had, namelijk over het misbruik van de huurtoeslag. Als je een huis koopt als ouders, een enorme huurtoeslag ontvangt en het vervolgens terugschenkt. Is de heer Bruins het met mij, collega Omtzigt en andere collega's eens dat we daaraan een einde zouden moeten maken?

De heer Bruins (ChristenUnie):

Het rondpompen van geld is nooit goed, maar in dit geval wil ik eerst even kijken welke antwoorden er komen en wat het kabinet wil doen. Maar dan kijk ik wel met een welwillend oog naar allerlei maatregelen die een gecombineerd effect hebben, waar we met z'n allen toch met wat fronsende wenkbrauwen naar kijken.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel. Ik zie uit naar de welwillende houding.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bruins. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Raan namens de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):

Dank u wel, voorzitter.

Voorzitter. Het is goed om te horen dat de heer Bruins van de ChristenUnie zich enorm gaat inzetten en de vergroening toejuicht. Onze bijdrage voor het Belastingplan 2018 heeft namelijk als thema "Klimaatverandering, vergroen het belastingstelsel en laat de vervuiler betalen". Tijdens de klimaattop in Bonn COP23 is nog maar eens gebleken dat deze drie elementen nauw verweven zijn, waarbij breed gedeeld werd dat de klimaatverandering een van de grootste uitdagingen is waarvoor we ons gesteld zien, terwijl de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer in 2016 tot recordhoogte is gestegen, zoals de VN rapporteert. Goed dus dat Nederland de ambitie in Bonn voor de reductie van CO2-uitstoot naar boven heeft opgeschroefd naar 55% reductie.

Nou zou dit kabinet dit kabinet niet zijn als er geen voorwaarden aan zouden zitten, namelijk dat er een kopgroep moet zijn. Maar het is in ieder geval een goed teken dat de ambitie is opgeschroefd. Het is natuurlijk wel alarmerend dat het Planbureau voor de Leefomgeving rapport na rapport moet uitbrengen dat er veel meer moet gebeuren. Afgelopen vrijdag bracht het een uitgebreid rapport uit waarin het een analyse doet van de fiscale vergroeningsmogelijkheden. Daar wil ik met name mijn bijdrage op baseren.

Het leidt ook direct tot de eerste vraag aan de staatssecretaris. Is hij het met de rest van de wereld eens dat de drieslag klimaatverandering, vergroening belastingstelsel en vervuiler betaalt nauw verweven is en dat vergroening van het belastingstelsel en vervuiler betaalt substantieel kunnen bijdragen aan de CO2-reductiedoelstellingen? Graag een reactie.

Ook dit kabinet laat weer een aantal kansen liggen. De verhoging van de belasting op storten en verbranden van afval is makkelijk en tegen beperkte kosten uitvoerbaar per 2018, zoals is gebleken, maar de keuze is gedaan om het uit te stellen tot 2019. Graag een reactie daarop. De invoering van een CO2-minimumprijs in de elektriciteitssector gaat pas per 2020 in. Waarom zo laat? Het huidige kabinet is immers dan al weer bijna vertrokken. Wellicht kan de staatssecretaris de minister van Klimaat aansporen het wat eerder te doen. Graag een reactie.

Dan de onverantwoorde subsidies en vrijstellingen aan de fossiele industrie die volledig in stand blijven tot wel €14.000 per minuut. Kan de staatssecretaris daar een reactie op geven? Ik weet dat het niet zijn portefeuille is, maar de fiscaliteiten raken hem wel. De vraag die wij graag aan hem zouden willen stellen is of hij het ermee eens is dat die fossiele subsidies niet bijdragen aan de reductie van CO2.

Dan nog de heffing op de lawaaiige en vervuilende vliegtuigen, terwijl het alternatief, een vliegbelasting, pas per 2021 wordt ingevoerd volgens het regeerakkoord. Dat is pas als de andere maatregelen gefaald hebben. De vraag is dan natuurlijk of de staatssecretaris kan aangeven voor het laatste geval welke maatregelen dan precies hebben moeten falen om de vliegbelasting in te voeren. Dat is kort voor het geplande vertrek van dit kabinet.

Ik zie een vraag, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, maar toch wil ik voorstellen dat u verdergaat, als u het niet erg vindt. Laat ik eens kijken. Meneer Van Weyenberg heeft één keer geïnterrumpeerd, zie ik. Meneer Van Raan, wilt u zich er niet mee bemoeien, want anders grijpen ze elke kans om te interrumperen.

De heer Van Raan (PvdD):

Dat is waar, maar ik vertrouw op uw hand.

De voorzitter:

Ja. Meneer Van Weyenberg, kort graag.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik snap uw worsteling met de agenda, voorzitter, dus ik zal het heel kort houden.

Ik begrijp de vraag van de collega niet helemaal. Volgens mij staat dit helder in het regeerakkoord. We kijken naar een heffing op het lawaai van vliegtuigen, en bekijken of we daar in Europa afspraken over kunnen maken. En als dat niet lukt, dan zullen we die desnoods zelf invoeren via de btw. Ik vind het eerlijk gezegd wel mooi. We gaan eerst kijken of we eindelijk eens de kerosine kunnen gaan belasten in Europees verband, maar we zeggen nu al: als dat niet lukt, gaan we het toch doen. Dat is toch een schitterend voorbeeld van iets eerst internationaal proberen te doen, maar je eigen verantwoordelijkheid te nemen als dat niet lukt? Ik begrijp de verwarring dus niet helemaal.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik begrijp de vraag wel. Je zou zo'n houding van "we doen eerst dit en als het niet lukt, gaan we dat doen" kunnen aannemen. Maar dit onderwerp, vliegtuigen en de vervuiling door de luchtvaart, waarover net weer een rapport is verschenen, is nu eenmaal dermate groot dat we helemaal niet de luxe hebben om te kunnen wachten in plaats van het meteen aan te pakken. Daar komt het volgende bij. Wij lezen in het regeerakkoord dat hier pas mee wordt begonnen als dit kabinet, volgens de planning, alweer bijna weggaat.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik heb een vrij nauwe ervaring met deze paragraaf, en ik lees die zo. Daar staat dat we die heffing altijd in 2021 invoeren; ze is dan dus gewoon ingevoerd door dit kabinet. Maar we hebben nog liever dat we die kerosine in Europa eindelijk een keer gaan belasten, dus dat we daar btw over gaan heffen. Maar volgens mij zijn wij hierin bondgenoten. Dat is eigenlijk de oproep die ik wil doen, voorzitter.

De heer Van Raan (PvdD):

Fijn dat de heer Van Weyenberg zo snel tevreden is met wat het kabinet doet. Wij zeggen dat er geen enkele reden is om dit niet nu al te doen. Laten we het dan ook nu doen, want het is niet zo dat we nog heel veel tijd hebben.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Van Raan (PvdD):

Dank.

In het regeerakkoord is gesteld dat vervuilend gedrag wordt beprijsd. Dat zien we eigenlijk nauwelijks terug in het Belastingplan. Grootverbruikers, die ook nog eens de meeste CO2 uitstoten, krijgen door de tariferingstructuur energiebelastingvoordelen. Kijkend naar de eerste en de laatste schijf belastingtarieven voor gas, zie ik daar een factor 20 tussen zitten. En voor elektriciteit zelfs een factor 191! Zou je de tarieven gelijk willen trekken en tegelijkertijd de belastingopbrengst neutraal willen houden voor elektriciteit, dan zou dat betekenen dat de grootste gebruikers 100 keer meer energiebelasting per kilowattuur moeten betalen. Dat geeft aan hoe groot het verschil is tussen wat de kleinverbruikers betalen en hoe groot de voordelen zijn die de grootverbruikers hebben. Daarbij wordt in het Belastingplan 2018 ook nog eens de vrijstelling voor de grootverbruikers in stand gehouden. Waarom is dat? Misschien een reflectie daarop.

Eigenlijk wordt het nog erger. Uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving uit 2016 blijkt bovendien dat huishoudens en kleine bedrijven in termen van energieverbruik meer dan twee keer zo veel betalen voor aardgas en elektriciteit als de door hen veroorzaakte milieuschade, terwijl de grootverbruikers tot wel vijf keer minder betalen dan de door hen veroorzaakte milieuschade. Tata Steel, Shell en DSM betalen relatief het minst, de lagere inkomens relatief het meest. Waarom zouden de gezinnen sponsor moeten zijn van het grootbedrijf, staatssecretaris? Graag een heldere reactie, die mogelijk iets verder gaat dan "het is een afgewogen pakket" of "het is nou eenmaal een totaalpakket, waaraan je niet kan rommelen omdat anders alles in elkaar stort". Deze staatssecretaris kan er vast een beter antwoord op geven.

De huidige keuzes zijn in onze ogen dus niet uit te leggen. Het omgekeerde is wel steeds beter uit te leggen, namelijk: hoe meer je vervuilt, hoe meer je betaalt, zowel absoluut als relatief. Het moge duidelijk zijn dat naast belastingvoordelen, zoals de verlaging van de vennootschapsbelasting waar deze Kamer veel over gesproken heeft, grote bedrijven ook enorme energiebelastingvoordelen hebben. Dat is misschien mooi in het nauwere economische domein, maar is de staatssecretaris het met ons eens dat de huidige tariefstructuur niet leidt tot een vermindering van CO2, en dat het "de vervuiler betaalt"-principe — laat ik het zo maar formuleren — in de huidige tariefstructuur minder goed is toegepast? En zo nee, hoe denkt hij dan fiscale middelen in te zetten om de klimaat- en CO2-doelstellingen van dit kabinet wél te halen? Het kan natuurlijk ook dat hij zegt: dat vind ik eigenlijk geen taak voor mij; ik wacht op de opdrachten van mijn collega's. Graag een reactie.

Voorzitter. Het regeerakkoord maakt een goede stap om de tarieven van elektriciteit en aardgas beter in balans te brengen in verhouding tot de CO2-uitstoot, maar dat is alleen voor de eerste schijf en niet voor de andere schijven. Waarom is dat? Het is heel raar dat de regering vergeten is dat toe te passen. Dat, of ze is gewoon bang voor grootverbruikers van aardgas, die hier nadeel van ondervinden.

Het is ook vreemd dat de energiebelasting gebaseerd is op gas of elektriciteit. Vanuit een milieuperspectief zijn elektriciteit en aardgas immers geen homogene producten. Je weet niet hoe ze gewonnen zijn, of hoe ze zijn opgewekt. De veroorzaakte milieuschade in termen van CO2 per eenheid is afhankelijk van de wijze waarop elektriciteit wordt opgewekt of aardgas wordt gewonnen. Dat noemen we de inputgrondslag.

Voorzitter. Hoe meer je gebruikt, hoe minder je betaalt. Het is niet duidelijk hoe de energie is opgewekt. We stellen dus twee dingen voor. Als het streven van dit kabinet is dat de vervuiler betaalt — we denken eigenlijk dat een en ander samen moet kunnen vallen — ligt het voor de hand om naar een progressieve energiebelasting en een inputgrondslag te gaan. Is de staatssecretaris dat met ons eens? Het hoeft niet morgen en we hoeven er ook niet de hele nacht over te debatteren, maar is de staatssecretaris het met ons eens dat dit wel twee goede maatregelen zijn en dat je hier ook naartoe moet om echt te vergroenen? Daarbij zou het ook nog een goede maatregel kunnen zijn om de groene bedrijven, groot of klein, een beloning te geven in de vorm van een korting naarmate ze schonere energie op basis van input gebruiken. Graag een reactie.

Voorzitter. Dan over de btw. De algemene btw-verhoging die het kabinet voorstelt werkt verstorend, zoals het PBL-rapport van afgelopen vrijdag stelt. Deze leidt tot zogeheten marktfalen, omdat zowel vervuilende als niet-vervuilende producten en sectoren over één kam worden geschoren. Is de staatssecretaris het eens met deze redenering van het PBL? In termen van de doelen van het kabinet voor het klimaat en CO2 werkt het dus marktverstorend. Deelt de staatssecretaris de redenering van het PBL en zo nee, waarom niet? Als hij die wel deelt, waarom vallen gezonde producten als groente en fruit dan onder dezelfde tariefstelling als vervuilende en ongezonde producten als vlees en zuivel? Graag een reactie.

Voorzitter. Goed gedrag moet beloond worden en vervuilend gedrag ontmoedigd. Daarom moet je met de btw juist differentiëren. Het is in onze ogen een ongelooflijk gemiste kans dat dit nu niet het geval is. Nogmaals, nu worden groente en fruit net zo veel duurder als vlees, zuivel, treinkaartjes en kaartjes voor cultuur, waaronder die voor concerten. Maar er is zo veel mogelijk. U weet — misschien niet, maar dan vertel ik het u — dat de Partij voor de Dieren zich er in het verleden altijd voor heeft ingezet om groente en fruit vrijgesteld te krijgen van btw. We blijven daar ook op hameren. Maar dat is een Europese aangelegenheid. Is de staatssecretaris bereid om daarvoor te knokken in Europa? Graag een reactie.

Voorzitter. Op dit punt. Binnen de Europese btw-richtlijn is het mogelijk om een extra tweede laag btw-tarief in te voeren. Dat kan gewoon. Een vier- of vijftal landen in Europa heeft dit al gedaan. Dan krijg je een tweede laag tarief. Dat kan een minimum hebben van 5%. Dat is vastgelegd in de Europese richtlijn. Mocht de vrijstelling voor groente en fruit niet lukken, is de staatssecretaris dan bereid om een tweede laag tarief van 5% te introduceren en daar groente en fruit in te stoppen? Dat is dus een directe vraag en ik ben benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter. Ik kom tot een afronding. De vleesproductie heeft een onevenredig groot marktfalen in zich, omdat de vervuilingskosten niet in de prijs zitten. Er is daarbij sprake van tussen de 11% en 14% van de totale CO2-uitstoot, nog los van de schandalen en het dierenleed. Is de staatssecretaris het met ons eens dat dit marktfalen ook verkleind kan worden met behulp van beprijzing? Door de consumptie van vlees in het normale 21%-btw-tarief onder te brengen is de berekende opbrengst — dat hebben wij niet berekend maar dat is berekend in een amendement, wat de "amendementendienst" heeft gedaan voor ons, waarvoor dank — 1,2 miljard euro, die kan worden aangewend voor veel doeleinden, zoals voor de dekking van de verlaging van de btw op groente en fruit en op hersteldiensten. Allerlei goede doelen kunnen daarmee gediend worden.

Naast het verkrijgen van opbrengsten is sturen van gedrag het doel van belastingheffing. Uw premier heeft dat vele malen uitgesproken. Vergroening en de vervuiler laten betalen zijn van buitengewoon groot belang. Dus sturen op gedrag is naar onze mening ook van wezenlijk belang om de klimaatverandering aan te pakken. Onze voorstellen brengen de maatschappelijke kosten van vervuiling in rekening bij de veroorzakers daarvan en niet bij de gemiddelde belastingbetaler. Dat is eerlijk en helderder en draagt direct bij aan een positieve gedragsverandering. Louter voordelen dus, en daar wachten we op. Uiteindelijk is het concurrerender en eerlijker waardoor niet de financiële winst op korte termijn van bedrijven vooropstaat, maar de maatschappelijke en duurzame winst voor iedereen. Als we het daar vandaag over eens kunnen worden, is er veel bereikt.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Rooijen namens 50PLUS.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Op de eerste plaats verwelkom ik de staatssecretaris bij de behandeling van dit eerste Belastingplan voor hem en overigens ook voor mij in deze Kamer. In de senaat heb ik er al twee meegemaakt, maar dit is voor mij nieuw, evenals voor hem.

We bespreken het Belastingplan 2018 van het demissionaire kabinet en een nota van wijziging met zes voorstellen; aanvankelijk waren het er zeven maar een van de voorstellen is uiteindelijk omgezet in een apart wetsontwerp waar we vanavond nog over spreken. We hebben vijf amendementen ingediend en het zesde komt eraan, wat dus nog even afwachten is.

Ik zou willen beginnen met de koopkracht voor ouderen. Ik ga er nu niet uitvoerig op in omdat het ook aan de orde is geweest bij de Algemene Financiële Beschouwingen, wat ook geldt voor de cijfers van het Centraal Planbureau over koopkracht en die van het Nibud, maar ik wil er hier nog wel even op wijzen dat we ten principale problemen houden met de stelling van het vorige kabinet, Rutte II, maar blijkbaar ook van dit kabinet, Rutte III, dat als pensioenen niet geïndexeerd worden het niet de taak van de overheid is om de koopkrachtdaling door het niet indexeren, te compenseren. Ik wil hier gezegd hebben dat wij die stelling absoluut niet onderschrijven. Immers, de oorzaak van het niet indexeren, overigens gegeven het beleid van de ECB wat hiervan de hoofdoorzaak is, is uiteindelijk het financieel toetsingskader, dat ik in de senaat al noemde "financiële toekomst kapot". Als je een kunstmatig lage rekenrente moet gebruiken voor de berekening van de dekkingsgraad, dan zijn de gevolgen te voorspellen, namelijk een dramatische daling van de koopkracht door het stelselmatig niet indexeren van pensioenen de afgelopen tien jaar en ook de komende tien jaar, zoals iedereen weet. Dan is het natuurlijk tamelijk cynisch te moeten constateren dat vorige kabinetten en ook het nieuwe kabinet de arbeidskorting, zeg maar de specifieke belastingverlaging voor werkenden, alsmaar tot astronomischer hoogte opvoert. Ook daar ga ik nu niet uitvoerig op in, ook al vanwege de tijd. Ik wil hierbij echter wel melden dat de arbeidskorting nu al 18 miljard kost — lees het rapport van de Rekenkamer — en dat er de komende vier jaar door simpele indexatie gekoppeld aan de verhoging van het wettelijk minimumloon nog eens 1 miljard bijkomt; het gaat om ieder jaar 250 miljoen. Niemand ziet dat maar ze krijgen dat elk jaar, wat ze gegund is. Ouderen worden echter voor de pensioenen niet geïndexeerd, terwijl de werkenden elk jaar door extra indexatie 250 miljoen netto terugkrijgen. In vier jaar is dat dus 1 miljard. Daarbovenop wordt de arbeidskorting structureel verhoogd met nog eens een kleine miljard. Dus die 18 miljard gaat naar 20 miljard. Er wordt dan gezegd dat er heel veel werkenden zijn in Nederland. Dat is ook zo, maar in de senaat heb ik toen al laten uitrekenen, dat als je de 18 miljard van nu, de arbeidskorting van ruim €3.000, omzet in een verlaging van de schijftarieven, de beroemde wig, en je die 18 miljard beperkt tot de werkenden, de schijftarieven met 5,5% verlaagd kunnen worden. Dat zou veel eerlijker zijn. Waarom denk ik dat dat niet gebeurt? Als je de schijftarieven voor de werkenden met 5,5% zou hebben verlaagd, had je dat ook voor de ouderen, voor de AOW'ers, moeten doen en dat wil dit huis never en nooit. Ik denk dat ik duidelijk ben.

Een gevolg overigens van die arbeidskorting van nu 18 miljard en straks 20 miljard is het volgende. Op basis van de cijfers van vorig jaar en naar aanleiding van een vraag die ik in de senaat stelde, kan ik u zeggen wat het effectieve tarief van de AOW-premie voor de werkenden is, dus wat de niet-AOW'ers, de werkenden, in werkelijkheid betalen. U mag het raden, ik ga dat hier niet rondvragen. Ik zal u gelijk uit de droom helpen. Uit de antwoorden blijkt — dat is ook door dit kabinet nu bevestigd — dat de effectieve, door werkenden te betalen AOW-premie 5% tot 10% is voor de werkenden, de werknemers. Voor de zelfstandigen is die tot €30.000 0%. Dat betekent dat de zelfstandigen alleen over de laatste €5.000 AOW-premie betalen. Die krijgen de AOW dus gratis, cadeau, maar krijgen die t.z.t. wel. U heeft gemerkt dat ouderen die 40 jaar AOW-premie betaald hebben, twee tot drie jaar en uiteindelijk zeven jaar op hun AOW mogen en moeten wachten. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris dit globale beeld toch eens goed tot zich wil nemen en daar bij toekomstig beleid op terug wil komen. Wij zullen dat in ieder geval met grote hardnekkigheid doen.

Om het plaatje te completeren, alvorens ik op de amendementen kom, wil ik de verschillende vormen van fiscale leeftijdsdiscriminatie nog eens op een rijtje zetten, ook in dit huis. Het begon onder Rutte I met het plotseling verhogen van de inkomensgrens voor de zorgpremie, de inkomensafhankelijke zorgpremie. Die werd overnight in één keer verhoogd — het lijkt op de wet-Hillen — van €33.000 naar €55.000. Alleen de gepensioneerden en de zelfstandigen betalen de inkomensafhankelijke zorgpremie. Ik moet erbij zeggen dat de inkomensafhankelijke zorgpremie die de werkgever betaalde, toen nog belast loon was, maar kort daarna onbelast loon werd.

Dan kom ik op mijn tweede punt, de Wet uniformering loonbegrip. Het leek praktisch, ook voor de Belastingdienst en de administraties, om de werkgeverspremie voor de zorg, die dus belast was, onbelast te maken. Daarvoor werd het tarief in de eerste schijf met 4% verhoogd. Maar nou komt 'ie: hij werd ook even stiekem verhoogd voor de niet-werkenden, de gepensioneerden. Voor hen werd het eersteschijftarief ook met 4% verhoogd. Dat leidde tot een grote opstand en woede van de ouderen, die, denk ik, niet te vergelijken is met de huidige, maar dat laat ik in het midden, want dat moet nog blijken. Daardoor kwam 50PLUS in die tijd op 23 zetels binnen twee maanden. 23 zetels! Als ouderen zich onrechtvaardig behandeld voelen, worden ze boos en laten ze dat ook merken.

Wat hadden we daartussendoor nog? De bosbelasting. Ik kom daar straks op terug. De bosbelasting hield eerst in dat de ouderen de volle AOW-premie moesten gaan betalen over hun AOW en over hun inkomen. Dat heeft Bos niet gehaald — het heette de bosbelasting: met Bos ben je de klos — maar er is toen in de formatie nog een heel klein aftreksel uit gekomen: de stiekeme, versnelde overstap van de ouderen van de tweede naar de derde schijf. De 65-plussers gaan eerder naar het derdeschijftarief dan de werkenden. Dat is een ordinaire leeftijdsdiscriminatie, waar het vorige kabinet niets aan wilde doen en dit kabinet ook niet. Nog schrijnender: de tweede en derde schijf verdwijnen in het nieuwe schijvenstelsel. Je zou denken: dan schaf je de bosbelasting af; per definitie verdwijnt die dan automatisch. Maar men zorgt dat de bosbelasting gewoon in stand blijft. Bij de nieuwe, extra schijven voor de ouderen gaat dat gerotzooi dus gewoon door. Ik druk mij als regel vrij beschaafd uit, voorzitter, maar ik kan er geen ander woord voor vinden.

We hebben de inkomensafhankelijke zorgpremie, de bosbelasting en de Wul gehad. Dan komen we op de vierde klap — het is allemaal recent — die de ouderen werd toegebracht: de afschaffing van de ouderentoeslag, twee jaar geleden. Het ging om een extra vrijstelling in box 3 voor mensen met een heel klein inkomen. Bij een AOW plus een klein, aanvullend inkomen van €14.000 kreeg je de volle ouderentoeslag, maar bij €18.000 was die al weg. Dat is overnight gebeurd en leverde ook weer 200 miljoen op. Klaar is Kees. Dat is in een keer gedaan, zonder overgangsregeling. We hebben toen gewaarschuwd dat daardoor de toeslagen ook zouden worden verlaagd, want dan ben je boekhoudkundig voor de Belastingdienst ineens schatrijk. "Doordat je schatrijk bent", zeggen ze dan, "pakken we ook een stuk van je toeslagen af". Daar hebben we voor gewaarschuwd. We zijn twee jaar verder en nu zegt het kabinet: dat moeten we toch wel corrigeren. Die toeslagen gaan dus weer omhoog.

Dan kom ik bij het drama van de ouderenkorting. Het is in die zin een drama, dat toen ik in de senaat kwam Financiën volgens mij een geheime agenda had tegen de ouderenkorting, die toch veel ging kosten. De arbeidskorting kost 20 miljard en de ouderenkorting kostte misschien toch ook wel zo ongeveer 2 miljard. Dat vond het Rijk zonde van het geld, dus weg met die toelage voor de ouderen! Twee jaar geleden, toen ik in de senaat kwam, begonnen ze hier dus al mee, door de ouderenkorting gewoon ordinair te verlagen van €1.040 naar €960. Er ging €80 af. De ouderenkorting voor de rijke ouderen, waarvoor de grens bij €35.000 lag, werd van €150 naar een fooi van €70 gebracht. Schaf hem dan gelijk af, zou ik zeggen.

Dat is allemaal gebeurd. Wij hebben toen vanuit de senaat geweldig stampij gemaakt. Samen met de fractievoorzitter hier in de Tweede Kamer, Henk Krol, zijn we in het Torentje geweest. Dat leidde tot niks. Uiteindelijk leidde het er eenmalig toch nog toe — ouderen krijgen nooit iets permanent — dat de ouderen eenmalig een verhoging van de ouderenkorting kregen van €240. Dat leek €240, maar dat was netto uiteraard €160, want er werd eerst €80 van je afgepakt. We kregen dus structureel €80 minder en eenmalig €240 meer. Wie verzint dit fiscale beleid, vraag ik mij dan af.

Uiteindelijk werd een jaar later duidelijk dat het niet zo kon zijn dat een tijdelijke verlaging van de ouderenkorting weer werd teruggedraaid. Dat zou namelijk dramatische gevolgen voor de koopkracht hebben. Dat had ik Rutte ook voorspeld: als je het nu tijdelijk doet, dan krijg je volgend jaar de noodzaak om te verlengen, want anders dondert het koopkrachtplaatje een jaar later in elkaar. Uiteindelijk is toen de ouderenkorting permanent €240 geworden. Men heeft de ouderenkorting zelfs extra verhoogd. Men zei: we moeten een beetje van 50PLUS wegblijven, want anders beginnen ze weer over dat getal. Ja, dat doen we natuurlijk, als dat nodig is. Vervolgens is dit jaar de ouderenkorting gelukkig weer verhoogd. In wat nu voorligt, worden eindelijk onze verlangens met betrekking tot de ouderenkorting gehonoreerd. De motie van 50PLUS daarover werd ondersteund door de oppositie, maar ook door het CDA. Het CDA was toen trouwens nog de oppositie. Die motie werd aanvaard en wordt nu door het nieuwe kabinet uitgevoerd.

Ten slotte heb ik nog twee opmerkingen over dat rijtje ellende voor de ouderen. Ik zeg het toch maar: er was vorig jaar 5 miljard belastingverlaging. Dat ging uiteindelijk bijna helemaal naar de werkenden en de ouderen kregen daar bijna niks van. Het was een permanente belastingverlaging van 4 miljard à 5 miljard. Als er over de financiering wordt gesproken van het minder snel of niet versnellen van de verhoging van de AOW-leeftijd, dan roepen sommigen dat dat onbetaalbaar is, maar een jaar geleden hebben we nog 5 miljard aan de werkenden gegeven. Voor de ouderen is er natuurlijk nooit iets beschikbaar. Ik heb het dan niet over de ouderen die al 65 jaar zijn, maar over de vijftigers en de veertigers. Die weten dat ze een jaar, twee jaar, drie jaar, vier jaar of vijf jaar later AOW krijgen. Dat is x maal €10.000. Ga er maar aan staan!

Ten slotte een onbegrijpelijke redenering: doordat ouderen geen AOW-premie betalen, staat er in de Belastingwet een fiscale leeftijdsdiscriminatie van de eerste orde. De algemene heffingskorting — let wel: de algemene heffingskorting, die mij voor iedereen lijkt te zijn — is voor de werkenden twee keer zo hoog als voor de gepensioneerden. Daarvoor heeft een of andere whizzkid het volgende argument verzonnen: als de AOW'ers in vergelijking met de werkenden maar de helft aan belastingen en premies betalen, dan gaan wij de algemene heffingskorting ook gewoon halveren. En dat terwijl de werkenden niet de volle AOW-premie betalen. Zij betalen nog niet een kwart. De werkenden betalen dus 5% tot 10% AOW-premie, en de ouderen krijgen halve algemene heffingskorting, omdat zij zogenaamd geen 18% betalen, die geen enkele werkende betaalt. Snapt u het nog? Ik in ieder geval niet.

Voorzitter. Dan kom ik op het punt van de amendementen. We hebben er vijf ingediend, en de zesde komt eraan. Het eerste amendement dat ik wil noemen, beoogt een verhoging van de ouderenkorting met €360. Daarvoor hebben wij ook een dekking aangegeven. Ik heb u het hele verhaal van de ouderenkorting al verteld. Die zou eerst naar beneden moeten en die zou misschien wel afgeschaft worden, maar we zitten nu gelukkig in een traject waarbij die structureel stap voor stap wordt verhoogd, waardoor we in ieder geval een beetje in de richting van de arbeidskorting gaan. Maar de ouderenkorting is altijd nog minder dan de helft van de arbeidskorting, die €3.400 bedraagt. De ouderenkorting zit op €1.500 à €1.600.

Het tweede amendement is toch wel een heel fraai amendement dat, denk ik, voortborduurt op een fraaie stap van het kabinet. Ik geef het kabinet hier dus een compliment. Ik ben daar niet zo scheutig mee. De heer Bruins — vanavond niet mijn grootste vriend als hij over het "wetje-Hillen" spreekt — heeft er terecht op gewezen dat die stap mede is gezet dankzij het vechten van sommige fracties hier, ook 50PLUS, en in de senaat met 50PLUS voorop. Mevrouw Leijten heeft het ook genoemd. Die fracties hebben gezegd: kan alsjeblieft dat valluik van de ouderenkorting, zoals staatssecretaris Wiebes het noemde, van tafel? Als je €1 boven de grens van €36.500 kwam, werd er €1.300 netto van je afgepakt. Door een extra aftrekbare gift van €1 kon je dus de hele ouderenkorting alsnog weer krijgen. Dan kreeg je dus €1.300 cadeau.

Mij werd wijsgemaakt dat het voor de Belastingdienst onuitvoerbaar was om dat te repareren. Dat wilde men natuurlijk niet. Ik weet wel dat men dan een jaar nodig heeft om de computers aan te passen, maar als we dat twee jaar geleden gevraagd hadden, had dat vorig jaar al ingevoerd kunnen worden. Nu gebeurt het alsnog. Het blijkt helemaal geen probleem voor de computers en de systemen te zijn. Mijn moeder zou zeggen: waar een wil is, is een weg. Die wil was er niet. Dus de weg was er ook niet. Uw voorganger Wiebes heeft eerlijk erkend dat dit een valluik was. Hij heeft ook nog andere beeldspraken gebruikt, bijvoorbeeld die van de skihelling die heel stijl is, waarvan je dus gewoon naar beneden valt. Dat wordt nu gerepareerd met een geleidelijke afbouw van die ouderenkorting.

Wat ons betreft, is die geleidelijke afbouw onvoldoende. Daar is al op gewezen. De Bruins deed dat ook al. De ouderenkorting wordt nu verlengd van een inkomen van €36.000 naar een inkomen van €48.000 en er wordt met stappen van 15% gewerkt. Nou, daar gaan we weer, voorzitter. Wat doet men voor de ouderen? Voor de ouderenkorting geldt dus: grote stappen, snel thuis. Er gaat iedere keer 15% af. Dat gebeurt dus in zes, zeven stappen, terwijl men voor de arbeidskorting met stapjes van 3% werkt. Die worden nu overigens verhoogd naar 6%, maar het blijft dus zo dat de afbouw van de ouderenkorting veel sneller gaat en dat die dus eerder naar nul gaat dan de arbeidskorting, die overigens ook bij een veel hoger inkomen pas naar nul gaat. Dat grote verschil blijft bestaan. Maar gelukkig is die afbouw in gang gezet. En als er eenmaal een afbouw is, kun je die afbouw ook verbeteren door die niet te laten stoppen bij €48.000 maar, zoals wij voorstellen, bij de grens voor het hoogste tarief: ruwweg €68.000. We hebben daar uiteraard weer een dekking voor.

Dan ga ik naar een heel pikant amendement. Dat is een kleinigheidje, maar heel belangrijk, om twee redenen. In de eerste plaats is het een amendement dat de bestaande wet-Hillen verbetert. Het tweede dat ik hier moet melden is dat dit amendement dat ik heb ingediend, gelijkluidend is aan het amendement dat het CDA in 2013 heeft ingediend. Die zagen toen al dat er iets scheef ging in de wet-Hillen. Ik kom vanavond wel terug op hoe dat allemaal is ontstaan, maar het CDA had feilloos in de gaten dat daar een foutje in zat en heeft dat toen willen repareren. Dat is met het motorblok Partij van de Arbeid/VVD toen niet gelukt, maar ik denk dat het CDA het verdient dat ik het amendement nu maar indien. Ik wijs er ook nog op dat het CDA in de persoon van Omtzigt — in een andere rol, de oppositierol — in de zomer nog een keer heeft gevraagd waarom dat eigenlijk niet gerepareerd zou kunnen worden. Ik wil het CDA daar eigenlijk bij helpen door het te vragen dit amendement van ons te steunen. Het kost €1. Het kost iets meer, maar het kost €1 minder stijging van de arbeidskorting. Je praat dus over praktisch niks: het stijgt van 1 miljoen naar 5 miljoen, geloof ik, hetgeen structureel kan worden gedekt door de arbeidskorting €1 minder te laten stijgen. Die gaat met honderden omhoog, dus dat is wel heel bescheiden.

Voorzitter. Dan de bosbelasting.

De voorzitter:

Nee, mijnheer Nijboer, ik sta geen interrupties toe. U hebt een punt van orde?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

De klok tikt nog door!

De voorzitter:

Ja, u kunt best wel één seconde kwijt.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Nee, het worden 30 minuten.

De voorzitter:

Een punt van orde.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik wil even weten of ik mijn proviand moet ophalen. Ik vroeg me even af of de heer Van Rooijen al was begonnen met filibusteren.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Nee. Nee, ik heb mijn spreektijd al teruggebracht van vijf kwartier naar twee kwartier. Ik stel de heer Omtzigt dus ook maar vast gerust.

De heer Nijboer (PvdA):

Oké.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Die begon al boos te worden over het feit dat ik überhaupt tien minuten aan het woord ben.

De heer Nijboer (PvdA):

O nee, ik ben helemaal niet boos, hoor. Ik vroeg me gewoon even af of ik mijn proviand …

De voorzitter:

Nee …

De heer Nijboer (PvdA):

… mijn limonade en drank en zo al moest laten aanrukken.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Nee. Dank voor de tip overigens!

De voorzitter:

Mag ik heel even? De heer Van Rooijen had een spreektijd van 75 minuten opgegeven, maar hij maakt gebruik van 30 minuten spreektijd.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja, dat is voor uw aller gemoedsrust vandaag, vannacht en morgenochtend.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. De bosbelasting is natuurlijk een groot theaterstuk. We weten allemaal hoe het ontstaan is. De AOW'ers moesten 18% premie gaan betalen, wat ze al 40 jaar hadden gedaan, om uiteindelijk AOW te krijgen en dus geen premie meer te betalen. Het CDA is het op dat punt overigens altijd hartgrondig met 50PLUS eens dat de AOW een volksverzekering is en dat de premie ophoudt als de AOW ingaat. Dat moet, denk ik, blijven. Ik hoop zolang ik leef dat in ieder geval mee te maken. 45 jaar geleden, toen ik als staatssecretaris in het kabinet-Den Uyl zat, probeerden sommige partijen de AOW al te fiscaliseren. Gelukkig gebeurt dat 45 jaar lang al niet. Daarmee zouden de AOW'ers met pensioen hun hele netto-AOW kwijt zijn of 18% meer betalen over het aanvullend pensioen. Je zal maar moeten durven.

Maar goed, er is toch nog een aftrekseltje gekomen: de bosbelasting. Die hield in dat alleen de ouderen sneller van de tweede naar de derde schijf tippelen. Dat is misschien een beetje een verkeerd woord, maar u snapt wel wat ik bedoel. Ik zei al dat met de invoering van twee schijven de bosbelasting automatisch zou verdwijnen. De bosbelasting zweeft namelijk tussen de tweede en derde schijf, en die tweede en derde schijf zijn er dadelijk niet meer. Daar hebben ze in het Catshuis of weet ik waar helemaal niet over nagedacht, behalve dat ze dachten: als er iets gunstig is voor de ouderen als gevolg van die schijven, dan gaan we dat in ieder geval niet doen. Men heeft dat gevolg dus afgedekt door er niet over te praten. Je leest het ook helemaal niet in het regeerakkoord, maar de bosbelasting is gewoon blijven bestaan en gaat de komende 20, 30 jaar alsmaar meer geld afpakken van de ouderen. Het Planbureau heeft in de doorrekening berekend — maar ik had dat ook al gedaan — dat dit in 2060 0,3% van het nationaal product is. De oudere wordt dus dik 2 miljard afgenomen via de stiekeme bosbelasting. Zolang ik in dit parlement zit, zal ik daar elk jaar over fulmineren.

Ik kom nu met een amendement om de bosbelasting permanent af te schaffen. Dat ding moet echt de prullenmand in. We hebben het straks over iets wat niet de prullenmand in moet, maar die bosbelasting moet echt van tafel. Dit is pure fiscale leeftijdsdiscriminatie. Er is een wet op de inflatiecorrectie. Die is in de zestiger jaren door de vader van de huidige minister van Justitie, Ferd Grapperhaus, ingevoerd. In die wet op de inflatiecorrectie staat dat je, als je door inflatie en inflatiecompensatie met indexering in hogere schijven komt, niet als een vorm van automatische diefstal naar hogere schijven toe wordt geduwd. In de zeventiger jaren, toen ik in het kabinet zat, hadden wij inflaties van boven de 10%. Dat zou betekend hebben dat alle inkomens in een sneltrein naar volgende schijven zouden gaan — vergeef me de beeldspraak "sneltrein"; u komt er ook nog wel op terug, vannacht en zo, en ik ook trouwens. Die inflatiecorrectie was een fantastische wet van Grapperhaus van het kabinet-De Jong om de burger te beschermen tegen een soort stiekeme vrekzucht van de belastinginner. Dat is wat er gebeurd is, maar wat doet men nu met de Bosbelasting? We hebben nu inflatiecorrectie voor alle belastingplichtigen, maar niet voor de ouderen. Ouderen zijn een andere diersoort, een ander soort mensen. Die hebben andere rechten en andere plichten. Wij pakken ze het principiële recht op de inflatiecorrectie af. Dat gebeurt stiekem. Niemand ziet dat, want ook in de jaarlijkse toelichting van de Belastingdienst zie je daar helemaal niks van terug, behalve als je goed in de tabellen kijkt. Dan zie je dat de 65-plussers eerder naar de derde schijf gaan dan de werkenden. Ik vind dat een schandaal en ik zal ervoor vechten dat de Bosbelasting van tafel gaat — het was overigens een van mijn voorgangers. Ook daarvoor hebben wij dekking. Die komt wel in bespreking bij de amendementen verderop.

Voorzitter. Ik kom bij de ouderentoeslag. Ik kondigde al een amendement aan over de ouderentoeslag, die twee jaar geleden is afgeschaft. U ziet het, wij doen fundamenteel ons huiswerk. Dingen die moeten terugkomen, moeten terugkomen en dingen die moeten worden afgeschaft, moeten worden afgeschaft. We zijn altijd voor het een of het ander. Het is ja of nee en er is geen tussenweg, wat ons betreft. De ouderentoeslag moet worden hersteld voor mensen met een heel klein inkomen. Ik noemde het al: €14.000. Dat is AOW met €4.000. Die mensen hebben geen pensioen. Het zijn zelfstandigen, boeren of middenstanders die hun bedrijf of winkel hebben verkocht en daardoor een stukje vrij vermogen hebben. Als inkomens tot €14.000 — dat is helemaal niks — 2,5 ton vermogen hadden, werd die 2,5 ton vrijgesteld voor de ouderentoeslag. Dat is toen afgeschaft en dat leverde 200 miljoen op. Die pakken we gewoon van de ouderen af. We hebben toen nog gewaarschuwd dat die toeslagen naar beneden zouden gaan, want je bent boekhoudkundig en voor de fiscus ineens schatrijk met 2,5 ton. Na twee jaar verlaging van de toeslagen is dat nu hersteld, maar dat is ons onvoldoende. Wij willen nu dat de ouderentoeslag wordt hersteld. Hij begint nu bij €14.000 en houdt al op bij inkomens van €18.000. Dat zijn echt superlage inkomens. Die groep van €14.000 tot €18.000 zal weer gaan profiteren van de ouderentoeslag in box 3. Als die vrijstelling omhooggaat, zal de consequentie overigens zijn dat de correctie van de toeslagen niet meer nodig is. Ook daarvoor hebben wij afdoende dekking.

U zou het niet raden, voorzitter, maar daarmee ben ik al bijna aan het eind van mijn betoog. De heer Omtzigt dacht dat ik vijf kwartier zou spreken. Daar mocht hij van uitgaan, maar het is veel korter. We zullen straks nog wel anderszins wisselen. Overigens wil ik hem erop wijzen dat hij als een van de eersten de verzilveringsproblematiek in het algemeen en die voor ouderen in het bijzonder heeft bepleit, met betrekking tot de algemene heffingskorting en de ouderenkorting. Door de hogere ouderenkorting, €600 à €700 meer dan drie jaar geleden, wordt die verzilveringsproblematiek alleen maar groter. Dat is ook in de antwoorden aangegeven. 28% van de ouderen kan de kortingen niet volledig verzilveren en het gemiddelde deel van de ouderenkorting dat niet verzilverd kan worden is 13%. Dat zijn toch vrij schokkende cijfers. We zullen moeten nadenken hoe we de verzilveringsproblematiek in het algemeen, en die voor ouderen in het bijzonder, kunnen oplossen.

Voorzitter. Ik kom bij de verhoging van de vrijstelling over vermogen in box 3. Daar zijn wij uiteraard verheugd over. Ouderen hebben in ieder geval wat langer gespaard en soms daar nog meer behoefte aan. Wij zouden liever hebben gehad die nog hoger zou zijn. Dat is iets voor de komende tijd om over na te praten en te denken. Wij zijn ook blij met de herberekening van het rendement, maar ik denk dat we met elkaar eens moeten nadenken over de vraag of er niet voor mensen die alleen een spaarrekening hebben en daar bijna geen rente op krijgen een aparte extra vrijstelling moet komen voor spaarrekeningen. Dan kun je denken aan een vrijstelling tot minstens enige tienduizenden euro's, die je kunt aftoppen door te zeggen dat het geldt voor, noem eens wat, mensen met een aparte spaarrekening tot €50.000. En om te voorkomen dat dat een valluik is, laat je dat vervolgens geleidelijk tot €70.000 of €80.000 eventueel aflopen naar nul. Dus een extra spaarvrijstelling bovenop die van €30.000 die we nu hebben. Want in de brieven en mails die we krijgen en ook op straat en in mijn omgeving lees en hoor ik in de eerste plaats dat niemand begrijpt dat pensioenen niet geïndexeerd worden. Maar wat ze helemaal niet begrijpen, is dat als je een spaarrekening hebt, als je zuinig hebt geleefd en je hebt gespaard voor je oude dag, voor je zorgkosten, je daar niet niet alleen een rente van nul op krijgt, maar dat je dan ook nog een negatieve beloning krijgt doordat de Belastingdienst gewoon doet alsof je daar een fatsoenlijke rente over krijgt en je dus zwaar negatief uitkomt.

Voorzitter, ten slotte een onderwerp dat ik met enige schroom noem en dat is de belastingheffing op getto-uitkeringen. Ik neem even een slokje. Ik en ook collega Bruins hebben daar aandacht voor gevraagd in het eerste en het tweede wetgevingsoverleg. Op ons verzoek hebben wij een intensief overleg gehad, een besloten overleg, met de meest betrokken ambtenaren van het ministerie van Financiën. Ik dank de staatssecretaris voor de bereidheid om daar diep in te duiken. Dat is een heftig en lang overleg geweest. Ik had daar eerder Kamervragen over gesteld. Wij hebben een uitvoerige presentatie van ambtelijk Financiën gekregen en die heeft ons tot de conclusie geleid dat het helaas niet mogelijk is om voor de getto-uitkering een uitzondering te makken middels een amendement dat we al hadden laten voorbereiden. Wij zijn ervan overtuigd na de presentatie dat het in strijd is met het draagkrachtbeginsel, dat het tot ongelijke behandeling zou leiden en dat het tot precedentwerking zou leiden voor andere uitkeringen voor mensen die ook onder de meest extreme omstandigheden slachtoffer zijn. Ik hoef daar geen voorbeelden bij te noemen. De budgettaire gevolgen zijn aanzienlijk en dat weegt uiteraard ook mee. Mijn fractie heeft zich met pijn in het hart daarbij neergelegd.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Dijkgraaf namens de SGP. Daarna krijgt de heer Azarkan het woord en vervolgens is er een korte dinerpauze.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dank, mevrouw de voorzitter. Als ik naar de belastingplannen van deze staatssecretaris kijk, zie ik best veel maatregelen waar wij positief over zijn. Maar één ding steekt ons als een graat in de keel en — het zal u niet verrassen — dat is de problematiek rond de eenverdiener, de kloof tussen eenverdieners en tweeverdieners. Gelukkig heb ik al diverse collega's daarover gehoord.

Dik €7.000 lopen eenverdieners mis: €1.400 door de niet overdraagbare algemene heffingskorting, en dat loopt nog op, €3.200 door de arbeidskorting en €2.800 door de IACK, de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De heer Van Rooijen zei net al dat dat allemaal wel tot hogere tarieven leidt. 5,5% noemde hij geloof ik. Dan is de vraag dus of dat allemaal zinvol is. Helpen al die voordelen die naar tweeverdieners gaan nou om de werkgelegenheid te stimuleren? Wij hebben in de voorbereiding mensen gevraagd om hun verhaal nou eens op papier te zetten. Daardoor hebben we deze brieven, die ik hier nu bij me heb. Ons doel was eigenlijk: 150 brieven. Want dan hadden we er voor elk Kamerlid een gehad. We hebben ze gisteren ook in postvakken gelegd.

De voorzitter:

U gaat ze niet voorlezen, hè?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat ga ik zo meteen verklappen. Ik ga ze nu nog niet voorlezen. Maar ik overweeg om straks, bij de behandeling van de wet-Hillen, de heer Van Rooijen ze allemaal voor te laten lezen. Nee, ik zie in de zaal dat het niet van Krol mag. Maar Van Rooijen kennende, trekt die zich daar niks van aan.

Ons doel was dus 150 brieven. We hadden de vragen ook uitstaan op Facebook en Twitter. Na 24 uur hebben we via die media tegen mensen gezegd: doe dat nou maar niet, stop maar, want we hebben er genoeg. Maar de stroom bleef komen. Tot vandaag aan toe komen ze binnen. Nog steeds komen ze binnen. We hebben er 720. Ik heb overwogen om de namen voor te lezen van de mensen die een brief gestuurd hebben, maar om niet te filibusteren wil ik u, mevrouw de voorzitter, vragen om deze namenlijst op te nemen in de bijlage van de Handelingen.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

De heer Dijkgraaf (SGP):

Als je die brieven tot je neemt, is de conclusie dat het weinig zinvol is, dat het eigenlijk niet zinvol is. Er zijn drie groepen. Er is de groep van zij die willen, die tweeverdiener willen zijn, maar niet kunnen. Veel brieven gaan daarover. Daarbij gaat het bijvoorbeeld over mensen die ziek zijn. Er is een brief bij van een man die van een steiger is gevallen. Zijn vrouw werkt al vele jaren kei- en keihard. Ze werkt betaald en in het gezin. Ze zien dan allerlei voordelen voor tweeverdieners. Ja, ze zouden het dolgraag willen zijn, maar die man zit thuis en kan niet. Er is een vrouw met ALS. De brief komt van Gerbrand en Petri. Lopen en praten gaat niet meer, de hand- en armfunctie zijn volledig uitgeschakeld. Ze schrijven zelf: "Omdat wij en anderen gevangen zitten in dit systeem, doen we een dringende oproep aan de Tweede Kamer. De sleutel ligt bij u: denk aan ons." Voor deze groep werkt die fiscale prikkel niet. Die voelt oneerlijk. Die voelt niet zinvol.

Dan heb je een derde groep. Dat zijn zij die kunnen werken, zij die willen werken, maar zij die niet werken maar wel gáán werken door deze belastingvoordelen. Ik heb hier 720 brieven; nul van deze groep. Het heeft de afgelopen dagen best gegonsd. Wij hebben in de media het nodige gedaan, maar ik heb helemaal niemand gesproken die zegt: let nou op, die belastingvoordelen zijn heel belangrijk, want anders zou het niet werken. Ik geloof er ook niet in. Als ik mijn dochter van 21 vraag waarom zij gaat werken, dan is haar antwoord niet "inkomensafhankelijke combinatiekorting", "arbeidskorting", "algemene heffingskorting" of wat dan ook. Nee. Waarom werkt zij? Omdat ze iets goeds wil doen met haar leven. Dát is het. We leven toch niet meer in 1970, 1980 of 1990? Het is toch 2017, met heel verantwoordelijke burgers die hun eigen keuzes maken en hun eigen verantwoordelijkheid nemen? Waarom op dit punt dan toch zo'n slecht stelsel?

Mevrouw de voorzitter. Ik zou de staatssecretaris willen vragen om een reactie op die brieven. Ik ga hem niet vragen om tussen nu en de beantwoording al die brieven te lezen, want dat is onmogelijk.

Mevrouw Leijten (SP):

Dat kan best straks!

De heer Dijkgraaf (SGP):

Maar dan heeft de staatssecretaris geen antwoord meer op jullie vragen. Dat zou ook jammer zijn. Maar hij heeft ook ambtenaren, die dat kunnen lezen. Ik zou de staatssecretaris willen vragen om straks, als de hectiek van de eerste weken wat is gezakt en hij bezig is met de voorbereiding van het nieuwe fiscale stelsel — volgend jaar hebben wij een best ingrijpend Belastingplan — dan vooral ook naar deze brieven te kijken. Neem die tot u en besef dat dit de gewone, heel normale Nederlanders zijn waarvoor dit kabinet er wil zijn. Is de staatssecretaris bereid de kloof tussen een- een tweeverdieners te verkleinen? Is hij bereid om voor de zomer met een brief te komen met mogelijke opties om dat te doen? Ons ideaal zou zijn dat het gezinsinkomen het uitgangspunt wordt, net als bij de toeslagen, net als bij vermogen en net als bij de hypotheekrenteaftrek. Want daar doen we het wel. Het kan dus. Sterker nog, wij doen het bijna overal, behalve bij inkomen. Dan hebben wij echt weer draagkracht in het gezin. Is de staatssecretaris bereid om daarnaar te kijken?

De voorzitter:

De heer Van Rooijen. Korte vraag.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja, voorzitter, ik kan een heel korte vraag stellen omdat de heer Dijkgraaf de vraag die ik aan hem had willen stellen, zojuist aan de staatssecretaris stelde: wat gaan wij eraan doen en wanneer en hoe? Ik wil het betoog van de heer Dijkgraaf kortheidshalve volledig ondersteunen. Wij hadden het over de ouderen straks, maar een van de grootste discriminaties is …

De voorzitter:

Wat is de vraag?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Mijn vraag aan de heer Dijkgraaf is hoe hij dacht dit aan te pakken, maar op het moment dat ik die vraag wilde stellen, stelde hij hem aan de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dan had u ook niet hoeven te interrumperen. Gaat u verder, mijnheer Dijkgraaf.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik wilde wel graag laten dat dat ook mijn vraag aan hem was.

De voorzitter:

Fijn. Dank u.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik vind het een mooie ondersteuning. Dank daarvoor.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Tot slot. Ik heb twee amendementen ingediend, één over de brede weersverzekering. Het zijn wat kleinere dingen vergeleken met dit, maar dat is ook ons gewone werk en voor de mensen die het betreft is het wel belangrijk. De brede weersverzekering geldt voor de landbouw. Daar zit assurantiebelasting op. Zij is bedoeld om te zorgen dat men er bij extreme weersomstandigheden op terug kan vallen, maar er wordt nog relatief weinig gebruik van gemaakt. Er is een evaluatierapport geweest dat zegt: eigenlijk zijn die premies te hoog. In andere landen gelden ook vrijstellingen van de assurantiebelasting. Het kost maar een paar miljoen. De boeren hebben het al lastig genoeg, dus ik zou de staatssecretaris willen vragen om daarnaar te kijken. Natuurlijk hebben wij het amendement ook voorzien van een dekking.

Het tweede gaat over de Wbso. Daar hoef ik eigenlijk niet meer zo veel over te zeggen, want dat hebben wij al per interruptie met de heer Van Weyenberg gedeeld. Daarin zijn volgens mij de relevante vragen gesteld, dus kortheidshalve laat ik het daarbij, ook gezien het feit dat wij nog een uitvoerige wetsbehandeling te gaan hebben met elkaar.

Dan heb ik nog de btw-landbouwregeling. Daar zijn wij zeer tegen. Er is wel enige vertraging ingebouwd in het hele verhaal tijdens de behandeling. Daar zijn wij op zich blij mee, maar het is een nettolastenverzwaring voor de landbouw van 22 miljoen. Daarom zullen wij tegen dat wetsvoorstel stemmen.

Tot slot zou ik graag de staatssecretaris deze 720 brieven van eenverdieners willen overhandigen.

De voorzitter:

Dank u wel. En dank u wel dat u rekening houdt met de rest van de avond. Dat waardeer ik zeer, mijnheer Dijkgraaf. Dank u wel.

Ik geef tot slot het woord aan de heer Azarkan namens DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter. We hebben haast. Er is al heel veel uitgewisseld door mijn voorgangers. Ik mag als laatste de eerste termijn afsluiten. Vandaag behandelen we het Belastingplan 2018 en een aantal andere wetsvoorstellen. We hebben een pakket van enkele honderden pagina's aan verslagen van mondelinge en schriftelijke overleggen. Belastingen en geld blijven ons mateloos boeien. Inclusief de zeven nota's van wijziging staan er meer dan tien verschillende onderwerpen op de agenda. Ik wil me graag beperken tot de belangrijkste onderwerpen in de ogen van de DENK-fractie. Natuurlijk ontkomen we niet aan het regeerakkoord en het afschaffen van de dividendbelasting. Dat onderwerp zal voorlopig niet weggaan van de politieke agenda, al zou de coalitie dat wel heel graag willen. Dat kan natuurlijk, maar dan zal de coalitie ook op haar schreden moeten terugkeren en die misser zo snel mogelijk moeten rechtzetten.

Bij de behandeling van de Wet inkomstenbelasting tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld zal ik ingaan op de wet-Hillen. Die behandeling staat voor straks gepland. Ik heb een fleece deken laten kopen en ik heb een thermosfles mee. Ik ben er klaar voor. De afschaffing staat inmiddels beter bekend als de "aflosboete". Mensen die hun best hebben gedaan om hun hypotheekschuld af te lossen, zullen vanaf 2019 worden geconfronteerd met een 30 jaar lange reeks van belastingverhogingen. Het eigenwoningforfait is in de ogen van DENK sowieso een irritante belasting. Het bezit van een huis wordt door deze belasting gezien als inkomen, terwijl het dat eigenlijk niet is.

De voorzitter:

Ik moet helaas ingrijpen, want dit gaat over de wet waarover we het straks zullen hebben. U moet zich echt aan het onderwerp houden.

De heer Azarkan (DENK):

Ik ben bezig met het eigenwoningforfait, dus ik had de oversteek al gemaakt.

De voorzitter:

Nou …

De heer Azarkan (DENK):

Het eigenwoningforfait moet je in Nederland betalen als je een eigen huis hebt. Dat zit op 0,75%.

De voorzitter:

Dat hoeft u hier niet uit te leggen.

De heer Azarkan (DENK):

Ik had de oversteek al gemaakt.

De voorzitter:

Ja, laat het daarbij.

De heer Azarkan (DENK):

Een huis is woonruimte, zoals iedereen weet, en een huis kost geld. Je betaalt dus belasting over iets wat alleen maar geld kost.

Een andere irritante belasting is de box 3-belasting over spaargeld. Die is ook al door mijn collega's benoemd. Van 2001 tot en met 2016 ging de Belastingdienst uit van een fictief rendement van 4%, terwijl in werkelijkheid meestal minder dan 1% werd betaald. Mensen vinden dit niet alleen irritant, maar ook onrechtvaardig. Het fictief rendement op spaargeld is inmiddels aangepast naar 1,63% in 2017 en 1,3% in 2018, gelukkig maar.

Een andere irritante belasting is de belasting op onder andere groente en fruit. De btw gaat van 6% naar 9%. Dat is een verhoging van 50%. In de belastingleer bestaat het beginsel van de minste pijn en het beginsel van de minste irritatie. Sommige belastingen, heffingen en premies zijn pijnlijker en irritanter dan andere. Kent de staatssecretaris deze beginselen? Ik zie hem al een beetje lachen. Zo niet, kan de staatssecretaris een aantal belastingen, heffingen en premies van Nederland doorlichten op deze twee beginselen en voorstellen doen om het Nederlandse belasting- en premiestelsel minder pijnlijk en minder irritant te maken?

Een aantal van mijn collega's heeft al gesproken over de Innovatiebox. Dat is een regeling voor een verlaagde winstbelasting voor winst uit innovaties. Het tarief van de Innovatiebox gaat van 5% naar 7%. De DENK-fractie juicht dit toe. We hebben sowieso twijfels over het nut en de noodzaak van deze regeling. Het is immers lastig om met een knipschaar precies te bepalen welk deel van de winst uit innovatie of een patent afkomstig is. Het PvdA-Kamerlid noemde de Innovatiebox een "klap in het gezicht van de gewone belastingbetaler". Klopt het dat uit een evaluatie van de Innovatiebox blijkt dat de helft van het belastingvoordeel wordt omgezet in uitgaven aan innovaties? Is het denkbaar dat het tarief van de Innovatiebox geleidelijk wordt verhoogd naar het tarief van de vennootschapsbelasting, dus naar 16% en 21%? Daarna zou de Innovatiebox afgeschaft kunnen worden. Graag een reactie.

De fiscale besparing die hiermee is gemoeid, zou kunnen worden besteed aan de verruiming van de Wbso. Klopt het dat die Wbso veel doeltreffender innovatie en research and development stimuleert, en daardoor minder omstreden is? Graag een reactie op dit voorstel. En klopt het ook dat bij de Innovatiebox ook taxrulings worden afgegeven? Deze staan inmiddels zwaar ter discussie.

Dat is een mooi bruggetje naar het volgende onderwerp dat de DENK-fractie wil behandelen, namelijk de taxrulings. Deze taxrulings zijn op dit moment groot in het nieuws dankzij de Paradise Papers. Ik moet zeggen dat het de Kamerleden ongelooflijk veel moeite kost om hierover informatie te verkrijgen. Zo af en toe worden we geholpen door journalisten, omdat ze zoiets als de Paradise Papers publiceren. Dan ineens zie je dat er veel meer mogelijk is.

Hoe denkt de staatssecretaris erover om alle taxrulings volledig openbaar te maken dan wel om Kamerleden inzage te geven in de inhoud van die taxrulings? Klopt het dat maar liefst 800 van die 4.000 niet volgens de interne regels tot stand zijn gekomen en niet vooraf zijn voorgelegd aan het speciale ATR-team van de Belastingdienst? In Trouw van maandag 20 november stond dat er nog veel meer rulings zijn; zo'n 10.000 in de afgelopen vijf jaar. Klopt dit? En klopt het ook dat die 6.000 extra rulings niet uitgewisseld worden met andere landen, iets waar we ons wel toe verplicht hebben? En waarom gebeurt het dan niet? Graag een reactie van de staatssecretaris.

En klopt het dat de Nederlandse Belastingdienst door deze rulings circa 2 miljard euro binnenhaalt, maar dat andere landen hierdoor een veelvoud aan belastinginkomsten mislopen? Kan de staatssecretaris ook aangeven hoeveel? Dit laatste wil de DENK-fractie heel graag weten. Het is namelijk een maatstaf voor de internationale solidariteit van Nederland. Belastingontwijking via Nederlandse constructies kun je zien als een vorm van omgekeerde ontwikkelingssamenwerking. Nederland moet niet een relatief beperkt bedrag binnen willen harken over de rug van andere landen die deze belastinginkomsten niet kunnen missen. Kan de staatssecretaris een concreet bedrag noemen dat andere landen mislopen door trusts en andere constructies die Nederland faciliteert?

Voorzitter. Ik kom graag weer terug op de dividendbelasting, een van de zwakste schakels in het regeerakkoord van 10 oktober. Veel landen om ons heen hebben een hogere dividendbelasting dan Nederland. België en Duitsland hanteren een standaardtarief van 25%, Frankrijk van 30% en Zwitserland van maar liefst 35%. Waarom kiest dit kabinet dan toch voor het verlagen van de dividendbelasting als middel om het vestigingsklimaat te verbeteren? We praten de hele tijd over 1,4 miljard ontwikkelingsgeld voor buitenlandse multinationals en buitenlandse aandeelhouders. In een artikel op Follow the Money is een berekening gemaakt, netto contant, waaruit blijkt dat we zo'n 43,75 miljard met elkaar weggooien. Op basis van de gemiddelde rente over de uitstaande staatsschuld, 2,28%, is dat zelfs 61,4 miljard. Rechtvaardigt dit prijskaartje de bevoordeling van het grootkapitaal door het kabinet Rutte III? In 2012 werd in verband met de invoering van de inkomensafhankelijke zorgpremie gesproken over Marx Rutte, nu kunnen we spreken over Das Kapital Rutte. Met Rutte kun je alle kanten op, links en rechts.

In het regeerakkoord staat ook dat het kabinet een bronbelasting wil invoeren op rentes, royalty's en uitgaande geldstromen naar low-tax jurisdictions. Is dit dan weer een soort nieuwe dividendbelasting? Of wordt die oude dan gehandhaafd voor een aantal landen? Kan de staatssecretaris hier opheldering over geven? Het leidt in ieder geval niet tot minder regeldruk, iets wat het kabinet ook graag wil. Het kabinet heeft aangegeven dat Nederland geen belastingparadijs is. De ontkenningsfase is nog steeds niet voorbij. Ik zei het al: hulp verlenen aan bedrijven die minder belasting betalen in hun eigen land, is een soort omgekeerde ontwikkelingshulp. Het is ook in strijd met de internationale solidariteit.

Het is goed dat het nieuwe kabinet iets gaat doen aan brievenbusfirma's die alleen maar in Nederland zitten om belastingvrij miljoenen te kunnen rondpompen. Hier zou de eerder genoemde bronbelasting een bijdrage aan moeten leveren: het belasten van ongewenst gedrag. Waarom wordt de opbrengst van die nieuwe dividendbelasting voor belastingparadijzen eigenlijk op €0 geraamd? En dat pas in 2023 als het kabinet al weg is? Heeft het kabinet er zelf geen vertrouwen in dat dit wat op gaat leveren? Of is de passage in het regeerakkoord alleen maar een schijnbeweging? Gaat deze niet leiden tot echte daden?

De voorzitter:

Heel kort, meneer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dit is een raar verwijt. Er komt een bronheffing om een einde te maken aan die doorvoer. Het Centraal Planbureau verwacht dat die maatregel zo effectief is dat die daar misschien wel een einde aan maakt, waardoor we misschien geeneens een heffing krijgen. En dan zegt de heer Arzarkan dat de maatregel niet werkt. De reden waarom er een opbrengst van nul is geraamd, is toch dat die maatregel zo effectief is dat die mogelijk gewoon een einde maakt aan al die doorvoer? En dat is volgens mij precies wat collega Azarkan en mij drijft.

De heer Azarkan (DENK):

Volgens mij geeft dit aan dat deze bedrijven hier maar om één reden zitten, namelijk omdat ze hier vrijwel geen belasting betalen. Zij zitten hier om belasting te kunnen ontwijken. U moet toegeven dat deze bedrijven geen bijdrage aan onze economie leveren en dat ze dus ook helemaal niet naar het vestigingsklimaat kijken. Deze bedrijven hebben jarenlang daarvan geprofiteerd. Het had al veel eerder moeten worden afgeschaft. Het is wel heel treurig dat die bedrijven eigenlijk meteen hun biezen pakken als je daar een belasting op gaat heffen. Zij dragen dus op geen enkele manier bij aan het vestigingsklimaat en de instandhouding daarvan. Dat is pas treurig.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik vind dit vrij surrealistisch. We maken een einde aan die doorvoer, waar de heer Azarkan om vraagt. Die bedrijven betalen hier dan inderdaad geen belasting, tenminste in het meest effectieve geval, omdat we een einde maken aan die doorvoer. En dan zegt de heer Azarkan: foei! Nou begrijp ik het echt niet meer.

De heer Azarkan (DENK):

Dat zal ik u uitleggen. Wij willen graag dat de bedrijven die hier zitten een eerlijk deel betalen en bijdragen aan ons vestigingsklimaat. U draait het een beetje om. Het is te triest voor woorden dat dit soort bedrijven hier eigenlijk maar om één reden zit, namelijk omdat ze vrijwel geen belasting betalen. Dat is jarenlang gefaciliteerd. Dat moeten we dus niet willen. Ik zou het beter vinden als deze bedrijven hier echt gaan ondernemen en op basis daarvan dus ook bijdragen aan onze infrastructuur, ons onderwijs en andere elementen van ons goede vestigingsklimaat.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Azarkan (DENK):

Wat zou de minister-president of de staatssecretaris ervan vinden om eerst een nieuwe dividendbelasting voor belastingparadijzen in te voeren en dan pas de afschaffing van de oude dividendbelasting in de Kamer te behandelen, en natuurlijk niet andersom zoals het kabinet nu wil?

De heer Pechtold van de D66-fractie, collega van Van Weyenberg, is in het debat over de dividendbelasting op 15 november ingegaan op de invoering van de bronbelasting op financiële stromen naar low-tax jurisdictions. Hij heeft daarin aangegeven dat de opbrengsten hiervan eerst naar 545 miljoen zouden gaan, maar daarna weer naar de nul in 2023. We hadden het daar net al over. Maar die 545 miljoen waar de heer Pechtold over sprak, staat niet in het regeerakkoord en ook niet in de doorrekening van het CPB. Klopt dat dan wel? Kloppen die cijfers? Waar zijn ze op gebaseerd? Waarom is de belastingopbrengst in 2023 meteen op nul gesteld, zoals ik al? Wat zegt dat over de effectiviteit van deze maatregel, of is deze maatregel juist hartstikke effectief omdat die bedrijven Nederland meteen verlaten?

De DENK-fractie is tegen ongewenste belastingconcurrentie in een race naar de bodem. Het ligt meer voor de hand om op EU-niveau te komen tot een geharmoniseerde heffingsgrondslag en tarief voor in ieder geval de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Ik krijg daar graag een reactie op van de staatssecretaris. Rond 2002 werd hier al over gesproken in EU-verband, in de zogenaamde werkgroep-Primarolo, vanwege de invoering van de euro en de daardoor te verwachten belastingconcurrentie tussen landen. Nu lijkt deze belastingconcurrentie ineens een enorme impuls te krijgen, en wel door ons eigen kabinet. Wij starten die race to the bottom, en dat moet natuurlijk niet.

Maar de vraag is natuurlijk ook hoe de afschaffing van de dividendbelasting een bijdrage zou moeten leveren aan het tegengaan van belastingontwijking met brievenbusfirma's. Je zou veronderstellen dat er toch weer foute bedrijven die als doel hebben om 0% dividendbelasting te betalen, naar Nederland komen. Als die bedrijven hier niet gaan ondernemen, dragen ze ook weer niet bij. Aan de ene kant willen we ongewenst gedrag belasten, maar aan de andere kant gaan we dat vervolgens toch weer belonen.

Voorzitter. Tot slot de inkeerregeling. Die zou per 1 januari 2018 afgeschaft moeten worden. Dat lijkt een heel mooi principieel punt, want waarom zou je belastingzondaars de kans geven om terug te komen op hun zonden, weliswaar tegen een hogere vergrijpboete? Aan de andere kant is het maar de vraag of hiermee niet het kind met het badwater wordt weggegooid. Want wat gaat er nu gebeuren met het zwarte spaargeld, dat ergens verstopt is? Mogelijk gaat het nu alleen maar dieper het darkweb in van de schimmige belastingparadijzen en komt het nooit meer boven water. Dan leidt het alleen maar tot verder verlies aan belastinginkomsten. Graag wil ik van de staatssecretaris weten hoeveel belastinggeld dit principiële standpunt Nederland gaat kosten.

Het is wel vreemd. Nederland stimuleert via taxrulings belastingontwijking, maar inkeerders die toch weer belasting willen gaan betalen, worden juist geweerd. Misschien hebben we meer aan een inkeerregeling voor politici en slechte plannen die door hen bedacht zijn. En dan bedoel ik natuurlijk met name de afschaffing van de dividendbelasting. Ik wil de staatssecretaris wederom vragen om daarop terug te komen. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Het vervolg op dit debat zal morgen plaatsvinden. Voor nu schors ik de vergadering.

De vergadering wordt van 19.51 uur tot 20.23 uur geschorst.

Naar boven