2 Vragenuur: Vragen Hijink

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Hijink aan de minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat Siemens in Hengelo gaat sluiten.

De voorzitter:

Ik heet natuurlijk ook de minister van Economische Zaken en Klimaat van harte welkom. Ik geef de heer Hijink namens de SP het woord.

De heer Hijink (SP):

Voorzitter. Een donderslag bij heldere hemel. Meer dan 600 mensen kregen vrijdag te horen dat ze hun baan gaan verliezen. Een deel van hen zit hier vandaag op de tribune. Vrijdag de grote klap en nu alweer in actie, voor jezelf, voor je collega's, voor je regio, voor je stad. Ik heb daar groot respect voor. De winstgevende vestiging van Siemens in Hengelo gaat mogelijk sluiten. De mensen in Twente zijn kwaad, en terecht, zeker als je bedenkt dat de hoogste baas via een videoverbinding even meer dan 600 gezinnen in onzekerheid heeft gezet. En dat terwijl het bedrijf uitstekend draait. Er is winst, er zijn veel orders en werknemers zijn loyaal en productief. Als Siemens dichtgaat, verdwijnen niet alleen daar meer dan 600 banen, maar ook nog eens 1.800 banen bij toeleveranciers. En dat is een mokerslag voor de regio. Een regio waarvoor een bedrijf als Siemens van groot economisch belang is, nu en in de toekomst. Een regio en een provincie die juist miljoenen hebben geïnvesteerd om bedrijven als Siemens te faciliteren om werkgelegenheid te behouden, zoals het Rijk dat overigens ook heeft gedaan.

De SP en andere partijen in de zaal, en zeker de werknemers van Siemens, willen van deze minister weten: hoe gaat u werknemers, vakbonden en lokale politieke partijen helpen de werkgelegenheid van deze vestiging van Siemens in Hengelo te behouden? Wat gaat u doen om dit bedrijf open te houden?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Wiebes:

Voorzitter. Dat viel ons vorige week rauw op het dak. De heer Hijink zegt het terecht: de economie loopt goed, de vestiging loopt goed, de medewerkers hebben in de afgelopen twintig jaar, sinds de overname van Siemens, dit tot een buitengewoon goedlopend bedrijf omgetoverd. Siemens is ook belangrijk voor de maakindustrie. Ook voor de medewerkers moet het schrikken zijn geweest. Het zijn over het algemeen vaklieden, maar de onzekerheid is voor iedereen even knellend. Dat lijkt mij wel uitgedrukt.

De roep om urgentie en actie, allereerst van de medewerkers en ten tweede van de heer Hijink, deel ik ook. Dat betekent niet dat wij interveniëren in individuele bedrijfsbeslissingen, maar stilzitten is ook niet aan de orde in zulke gevallen. Het begint er natuurlijk mee dat ik een brief schrijf aan de Duitse hoofddirectie om toelichting te vragen op de beslissing om een buitengewoon goedlopende fabriek te sluiten. Maar de vraag van de heer Hijink gaat verder. Letterlijk vraagt hij eerst om het hoe en het wat: hoe gaat u ervoor zorgen en wat gaat u doen? Stilzitten is niet aan de orde, maar dit soort voorgenomen besluiten, waar we er ook in de recentere geschiedenis meer van hebben gehad, gaat niet onopgemerkt voorbij aan het ministerie van EZ, nu EZK, en het ministerie van SZW. Mijn probleem is alleen dat ik niet over individuele gevallen in details kan treden. Wij weten dat er zeer warme en zeer frequente contacten zijn van het departement en van mij met het Nederlandse en internationale bedrijfsleven, dat wij nauw contact houden, zeker in zulke gevallen, met het lokaal bestuur, en dat wij alle opties overwegen om mensen in eerste instantie aan het werk te houden dan wel in het uiterste geval weer aan het werk te helpen. Daar zijn ook in de recente geschiedenis allemaal mooie voorbeelden van. Maar helaas kan ik daar niet zo veel over zeggen, want als die zaken hier worden besproken, zijn ze zo effectief niet meer. Ik denk dat we ook moeten onderkennen dat er ook formele rollen te spelen zijn, onder anderen door de mensen op de tribune. Een voorgenomen besluit is nog geen gelopen race. Nederland is een beschaafd land en Siemens is een buitengewoon verantwoordelijke werkgever. Ook die formele stappen moeten zorgvuldig gezet worden, door de or, de vakbeweging, medewerkers in georganiseerd verband, mét de werkgever. Ook die stap moet worden doorlopen.

Nogmaals, stilzitten is voor de regering niet aan de orde. Helaas lenen dit soort zaken zich niet zo goed voor openbaarheid. Maar de oproep om urgentie van allereerst de medewerkers op de tribune en ook van de heer Hijink deel ik.

De heer Hijink (SP):

Laat ik om te beginnen zeggen dat dit ietsjes anders klinkt dan wat de minister afgelopen vrijdag zei. Nu zegt hij: stilzitten is niet aan de orde. Afgelopen vrijdag zei hij: dit is uiteindelijk een bedrijfsbesluit van Siemens. Hij wilde zich er niet mee bemoeien. Dat is toch heel gek? U wilt zich heel vaak met bedrijven bemoeien. Sterker nog, vier multinationals hoeven hier maar even met hun ogen te knipperen en u springt door het hoepeltje om ze 1,4 miljard te geven. Dus hoezo zouden wij niet met bedrijven kunnen spreken?

Applaus vanaf de tribune

De voorzitter:

Het is echt niet de bedoeling om blijk te geven van goedkeuring of afkeuring van wat er in de zaal gebeurt. Ik begrijp de emotie wel, maar het is niet de bedoeling. Gaat u verder, mijnheer Hijink.

De heer Hijink (SP):

Ik heb er geen enkele last van gehad, voorzitter.

De voorzitter:

Nee, dat dacht ik al. Ik wel.

De heer Hijink (SP):

Ik ben heel blij dat deze minister zich heeft laten inspireren door zijn partijgenoot, de burgemeester van Hengelo. Die wil namelijk wel het uiterste doen om dit bedrijf voor Twente en Hengelo te behouden. Maar volgens mij stelde ik een heel makkelijke en duidelijke vraag: wat gaat hij nu concreet doen? Wat gaat de minister nu doen? Volgens mij is het niet zo geheim om te vertellen of je wel of niet in de auto naar Duitsland stapt om daar alles op alles te zetten om zowel de Duitse regering als de directie van Siemens onder druk te zetten en duidelijk te maken dat onze overheid, zowel de Twentse als de rijksoverheid, heel veel geld in dit bedrijf heeft gestopt en dat dat dus betekent dat je je als bedrijf loyaal mag opstellen tegenover werknemers die zich jarenlang uit de naad hebben gewerkt voor Siemens. Ik hoor graag wat de minister gaat doen.

Minister Wiebes:

Ik heb al gezegd dat wij inderdaad in contact treden met de Duitse hoofddirectie. Ik heb verder gezegd dat het kabinet in zulk soort gevallen bepaald niet stilzit en met vereende krachten, met andere overheden, zich ermee bemoeit. Het blijft een individuele beleidsbeslissing, daar neem ik niets van terug. Maar stilzitten is hier niet aan de orde, dat is ook in eerdere gevallen gebleken. Helaas kan ik daarover niet zoveel zeggen, want dan wordt het allengs minder effectief.

De voorzitter:

De heer Hijink tot slot.

De heer Hijink (SP):

Dit stelt teleur, voorzitter. Ik hoef niet te horen dat de minister misschien iets gaat doen. Ik wil van hem horen of hij in de auto stapt. Desnoods pakt hij maar het vliegtuig, dat maakt me niet uit. Maar zorg ervoor dat deze mensen weten waar ze aan toe zijn; daarvoor zijn ze hier gekomen. Het antwoord van de minister maakt goed duidelijk hoe de macht in ons land eigenlijk verdeeld is. Kijk naar wat er nu gebeurt bij Unox, waar ze moeten knokken, waar ze moeten vechten, waar ze moeten staken om gehoord te worden. De regering, en deze minister ook, lijkt soms te vergeten waar deze bedrijven de winst aan hebben te danken: aan al die mensen die jarenlang zo hard hebben gewerkt om die bedrijven groot en sterk te maken. Misschien zijn ze ook vergeten dat deze bedrijven jarenlang geprofiteerd hebben van steun van de overheid. In Hengelo wordt er nota bene tot aan de dag van vandaag gewerkt rondom de bedrijven van Siemens om de infrastructuur op orde te brengen. Mag daar dan misschien wederkerigheid en loyaliteit tegenover staan? Dat lijkt mij vrij voor de hand liggend.

De gemeente Hengelo, de burgemeester voorop, durft wel te knokken. Ik wil van deze minister weten of hij hem gaat steunen. Dus voor de laatste keer, en dan houd ik erover op: hoe gaat u het werk in Hengelo houden? Wanneer kunnen wij u zien in Duitsland om bij Siemens en bij de Duitse regering aan te kloppen voor het terugtrekken van dit besluit van Siemens?

Minister Wiebes:

De heer Hijink weet het antwoord. Als ik nu het hele actieplan op tafel ga leggen, werkt het niet meer. In het verleden heeft mijn departement meerdere keren laten zien dat het op allerlei manieren behulpzaam kan zijn bij het behouden van werkgelegenheid of het opnieuw laten ontstaan van werkgelegenheid. Dat is het antwoord waar de heer Hijink het helaas even mee moet doen. Maar zijn oproep, zijn verontwaardiging en zijn strijdlust deel ik.

De voorzitter:

De heer Moorlag, namens de PvdA.

De heer Moorlag (PvdA):

Vanmorgen werd uit de berichtgeving in de kranten volstrekt duidelijk hoe deze regering zich de benen uit het lijf heeft gelopen om het Europees Medicijnagentschap naar Nederland te halen. Er is maandenlang keihard gestreden om dat voor elkaar te krijgen. En dan afgelopen vrijdag de reactie van de minister, die uitblonk in kille passiviteit: dit is een bedrijfsbesluit en hier moeten we maar in berusten. Ik heb maar één vraag aan de minister: kan het lot van die 600 mensen u wat schelen?

Minister Wiebes:

Ik blijf zeggen dat het een bedrijfsbesluit is, maar dat hier wel degelijk een rol ligt. "Berusten" is een woord dat ik niet snel gebruik. Hier past het om te doen wat er gedaan moet worden. Het enige punt waarop ik de heer Hijink teleur moet stellen is dat hij het actieplan op tafel wil hebben.

De voorzitter:

Als u nog een vraag stelt, meneer Moorlag, is dat uw tweede aanvullende vraag. Dan kan de fractie verder niet meer meedoen. Als dat mag, is dat geen probleem, maar ik wil niet dat u ruzie krijgt met mevrouw Dijksma.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik wacht even de collega's af.

De voorzitter:

Dat is goed. De heer Paternotte, namens D66.

De heer Paternotte (D66):

Ik ken de minister nog als wethouder uit Amsterdam, dus ik weet zeker dat die 600 banen hem iets kunnen schelen. Ik weet ook zeker dat hij dingen klaar kan spelen. Daarom heb ik nog een vraag voor hem. Het is natuurlijk wel een heel vreemd besluit van Siemens. We hebben het over een winstgevend bedrijf op de plek waar Stork 150 jaar geleden begonnen is en Siemens het 20 jaar geleden heeft overgenomen, met 600 hoogtechnische banen. De minister heeft gezegd dat hij om toelichting gaat vragen. En of de minister nu met 200 km/u naar Duitsland rijdt of een brief schrijft, mijn vraag is of hij Joe Kaeser niet alleen om toelichting wil vragen, maar hem ook wil vragen of hij ziet dat de gemeente Hengelo tientallen miljoenen in de infrastructuur heeft gestoken en dat de rijksoverheid Siemens regelmatig heeft geholpen om op die plek goed te functioneren. Wil hij hem ook wijzen op zijn morele plicht en hem vragen om Hengelo nog een kans te geven?

Minister Wiebes:

Dat is de inzet. Laten we het zo zeggen: het voorgenomen besluit is geen gelopen race. Dat zei ik al. Niet alleen het kabinet maar ook de medewerkers hebben daarin een rol. Ze zullen die kans ook zeker niet voorbij laten gaan. Inderdaad, uit twee levens geleden — maar ook uit één leven geleden — weet de heer Paternotte dat juist banen mij bijzonder aan het hart gaan en interesseren. Iedereen aan het werk; dat is een van de belangrijke doelen. Alleen het precieze actieplan, dat moet de heer Paternotte even aan mij laten. Met hoeveel kilometer per uur we precies naar waar rijden en wanneer bespreek ik nu even niet.

De voorzitter:

De heer Van der Lee, namens GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dit kabinet heeft in de enkele weken dat het er zit, de reputatie opgebouwd het kabinet voor de hoofdkantoren te zijn. Het geeft er veel te weinig blijk van er ook te zijn voor reële economische activiteiten. Dit is een hoogwaardig bedrijf met zeer betrokken personeel. Er is recent voor miljoenen geïnvesteerd. U spreekt over een actieplan, waarover u niks inhoudelijks kunt zeggen, maar kunt u iets zeggen over de strategische waarde van deze productiefaciliteit in Nederland? We zitten in een enorme energietransitie, waarbij nieuwe turbines en andere compressoren nodig zijn, ook voor de toekomst, bijvoorbeeld in de waterstofeconomie.

Minister Wiebes:

Ik ga niet precies duiden wat de betekenis is van dit type compressoren dat in het gastransport wordt gebruikt of voor andere industrieën. Dan ga ik ver buiten mijn directe kennis van dit terrein. We weten allemaal dat er in de komende jaren enorm veel geïnvesteerd moet worden in energiesystemen in allerlei vormen. Waterstof kan daar een rol in spelen, maar ook allerlei andere opslagmedia. Laten we niet de strategische marktanalyse van deze onderneming op tafel leggen. Laten we er alles op richten, ieder in zijn eigen rol, om te zorgen dat de werkgelegenheid niet verloren gaat en, mocht dat wel gebeuren, om te zorgen dat deze mensen zo snel mogelijk weer aan het werk komen. Nederland heeft deze mensen namelijk nodig. Laat ik iets zeggen over de strategische betekenis van vaklieden voor Nederland. We hebben een tekort daaraan. Het zou te allen tijde moeten betekenen dat deze mensen op een hoogwaardige manier aan het werk blijven of weer komen. Dat is de betekenis voor Nederland.

De voorzitter:

De heer Amhaouch, namens het CDA.

De heer Amhaouch (CDA):

De nieuwe minister van EZ gaf net al aan dat het departement in het verleden al te maken heeft gehad met verschillende casussen die hierop lijken. Philips Emmen is door stille diplomatie gered. Nedcar in Sittard-Geleen is ook door stille diplomatie van EZ gered. Wij vragen de minister om ook nu stille diplomatie in te zetten naar Siemens AG, het hoofdkantoor, maar ook naar de Duitse collega-ministers. Ik weet dat dit niet succesvol zal zijn als wij het daar elke dag voor de bühne over zullen hebben, maar ik wil wel de toezegging dat er maximale inspanning is en stille diplomatie naar Siemens AG en naar de Duitse regering.

Minister Wiebes:

Het woord "stille diplomatie"; misschien had ik dat vanaf het begin moeten gebruiken. Dank daarvoor, want dat is precies de bedoeling.

De heer Bruins (ChristenUnie):

De regio Twente is een van de meest innovatieve regio's als het aankomt op maakindustrie. Wij hebben veel liever dat soort reële economie, want daar drijft ons land op, in plaats van nog een bank erbij of zo. Die stille diplomatie begrijp ik best, maar er is ook een heleboel niet-stille diplomatie te doen. Ik weet uit het voorbeeld van Philips Emmen dat er juist heel zichtbaar een taskforce is ingericht met zwaargewichten om ervoor te zorgen dat alle opties op tafel komen en dat er zo breed mogelijk wordt nagedacht. Zit een taskforce ook in het scenario dat de minister hier in de toekomst wil voorstellen?

Minister Wiebes:

Ieder geval is anders. In het ene geval werkt dit instrument, in het andere dat. In het ene geval hebben wij de ene uitkomst en in het andere geval de andere. Maar stille diplomatie betekent dat wij daar nu even gepast over nadenken en acteren wanneer dat nodig is en op de manier die nodig is. Laat ik even abstraheren van de verschillende instrumenten. De vraag is vaak gesteld: wat ga je nu precies doen? Laten wij dat nu hier in deze zaal niet doen. De stillediplomatie-oproep vind ik een heel prettige.

De voorzitter:

De heer Moorlag, tweede aanvullende vraag namens de PvdA.

De heer Moorlag (PvdA):

De minister heeft afgelopen vrijdag de scheve schaatsen naar onze smaak iets te vroeg uit het vet gehaald. Hij moet zich nu gaan herkansen en gaan bewijzen dat hij zich echt hard gaat maken voor dit bedrijf en voor behoud van de werkgelegenheid. De minister stelt dat stille diplomatie zich ook in stilte voltrekt. Is hij bereid om op transparante wijze aan de Kamer te rapporteren welke inspanningen hij heeft gepleegd op het moment dat het traject doorlopen is?

Minister Wiebes:

Hmmmm. Laat ik het zo zeggen: als al mijn gesprekspartners nu al zouden weten dat wat zij met mij bespreken, in de Kamer komt, weet ik ook niet of het er beter van gaat. Laat ik zo zeggen dat ik op een zeker moment … toetoetoeoe … aan de Kamer meld wat ik kan melden. Als ik van tevoren een hypotheek leg op deze stille diplomatie wordt het weer niks. Ik begrijp de wens van de heer Moorlag wel, die overigens denkt dat ik over het weekend tot een andere opvatting zou zijn gekomen. Nee, hier past een overheidsrol, alleen het blijven individuele bedrijfsbeslissingen. Niets doen is geen optie. Dat is de lijn. Ik zal er even over nadenken hoe ik de feitenhonger van de heer Moorlag na afloop van dit traject kan stillen, maar ik ga geen hypotheek leggen op het traject vooraf.

De voorzitter:

Nee, maar de vraag was een beetje of de Kamer achteraf kan worden geïnformeerd.

Minister Wiebes:

Laat ik zo zeggen: mochten er dingen worden besproken waarvan mijn gesprekspartners niet willen dat ik ze openbaar maak, dan neem ik wel die vrijheid want anders wordt dit niks.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het is belangrijk om, als het even kan, deze banen te behouden. Mijn vraag haakt aan bij de vraag van de heer Moorlag. De neiging van de minister zal natuurlijk zijn om zo laat mogelijk te informeren. Op zich snap ik dat wel, want dan weet je zeker dat je geen schade kunt toebrengen aan het proces. De wens van de Kamer zal zijn om zo snel mogelijk geïnformeerd te worden. Ik hoor graag van de minister hoe hij denkt met dit spanningsveld om te gaan. Dat lijkt mij best lastig. Aan de ene kant de wens tot stille diplomatie. Aan de andere kant, als het maar even kan, toch de Kamer informeren over wat de minister heeft gedaan en wat de mogelijke uitkomst is.

Minister Wiebes:

Ik vermoed toch dat dit, met alle respect, een schijntegenstelling is. Ik denk dat de belangrijkste vraag hier niet is om zo laat mogelijk te informeren of zo vroeg mogelijk te informeren; resultaat gaat voorop. Eerst de banen, die staan voorop. Dat is wat mij drijft. Informatie doen wij op een gepast moment, maar dat mag niet het resultaat aantasten.

De heer Roemer (SP):

Mevrouw de voorzitter. Als ik de minister nu hoor en gehoord hebbend wat hij vrijdag allemaal zei, geloof ik niet dat ze in de directiekamer van Siemens zitten te trillen op hun stoel, terwijl hier wel een heleboel mensen zitten die gewoon shocked zijn. Er is geïnvesteerd in hun bedrijf; die mensen hebben zich rotgewerkt en van de ene op de andere dag: met één pennenstreek erdoorheen! En er zit hier een minister die zegt "een beetje stil dit, een beetje stil dat". Het gaat erom dat hier geknokt gaat worden. Als er in Frankrijk of Duitsland zoiets gebeurt, dan is de wereld te klein. Dan staan ministers vooraan in de rij.

De voorzitter:

En nu de vraag, meneer Roemer.

De heer Roemer (SP):

Ik heb maar één vraag en die vraag moet de minister niet aan mij beantwoorden maar aan al die mensen die hier zitten. Wat heeft u al die mensen te zeggen?

Minister Wiebes:

Voorzitter, wat ik doe is wat in mijn rol past. Ik doe het uiterste om te zorgen dat werkgelegenheid hier dan wel wordt behouden dan wel wordt vervangen.

De voorzitter:

Meneer Roemer, u staat met uw rug naar de voorzitter. Dat is ook niet de bedoeling.

De heer Roemer (SP):

Ik sta met mijn gezicht naar de mensen.

De voorzitter:

Ik zag het.

Minister Wiebes:

Ik geloof daadwerkelijk dat er tussen de heer Roemer en mij niet zo veel licht zit. In andere gevallen misschien wel, maar ik denk dat het hier meevalt.

De voorzitter:

Dank u wel. Een vervolgvraag namens de SP?

De heer Roemer (SP):

Ik maak er maar een vervolgvraag van, want hier kunnen die mensen achter mij helemaal niks mee. Ze willen hier een gedreven politicus zien die voor ze knokt en ze willen hem dat ook zien uitstralen. Ze willen niet horen van "beetje stil dit en een beetje dat" of "ja, ik berust er maar een beetje in, maar toch liever niet" en "ik ga praten". Dit is niet de strijd die je moet hebben om zo'n bedrijf binnen te houden. Als je weet dat al die mensen ervoor geknokt hebben en dat de lokale overheid ervoor geknokt heeft en als je hoort wat u allemaal voor die andere bedrijven wel doet — collega Hijink had het al over de 1,4 miljard voor de multinationals — dan had ik wel meer passie verwacht van deze minister richting die mensen.

De voorzitter:

Dank u.

De heer Roemer (SP):

Dus ik geef hem graag nog één kans om zijn passie te tonen zodat al die mensen dan weten: ja, hier staat een minister die het echt voor me opneemt.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Wiebes:

De heer Roemer weet helemaal niet wat ik doe. Dus hij weet ook niet of dat succesvol is. Hij weet niet wat ik doe. Daar kan ik nu even niks over zeggen. Dus hoe kan hij beoordelen of dat wel of niet succesvol is. Zijn doel is mijn doel. Laten we zien waar het heengaat.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven