5 Vragenuur: Vragen Van Meenen

Vragen van het lid Van Meenen aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht "Mannen met bivakmutsen protesteren op dak nieuwe islamitische school". 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap welkom. 

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Gisteren mocht ik in Assen bij de opening van het schooljaar op basisschool Het Kompas zijn. Het was één groot feest. De leerlingen, de ouders en de docenten hadden er allemaal enorm veel zin in. Maar gisteren stonden er ook mannen met bivakmutsen op een school. Dat was op een school in Nederland, in Amsterdam. Het was een afschuwelijk en dreigend beeld. 

Ieder kind in Nederland mag zich veilig weten op school. Het is onacceptabel dat verschillen van opvatting, politieke of religieuze geschillen op deze wijze over de ruggen van kinderen, die toch al een beetje zenuwachtig zijn op hun eerste schooldag, worden uitgevochten. Is de staatssecretaris het met mij eens dat de veiligheid van kinderen altijd voorop moet staan en dat die op deze manier bedreigd wordt? Veroordeelt de staatssecretaris, net als ik, ten diepste deze bedreiging? 

Er is gisteren ingegrepen, maar is er kans op herhaling of op verdere escalatie? Zo ja, hoe kan dat voorkomen worden? We kunnen in dit parlement soms heftig verschillen van mening, maar volgens mij zijn we het over één ding eens: kinderen in Nederland moeten veilig naar school kunnen. Hoe kijkt de staatssecretaris in dat verband naar de schijnbare steun die enkele landelijke politici aan deze dreiging lijken te geven? Wat is zijn oordeel daarover? 

Staatssecretaris Dekker:

Voorzitter. De heer Van Meenen vraagt of de veiligheid van kinderen voorop moet staan en of ik de acties van gisteren veroordeel. Ik kan daar heel kort over zijn: het antwoord daarop is ja. Het zal u niet zijn ontgaan dat ik wat vraagtekens heb bij de oprichting van deze school, maar dat laat onverlet dat kinderen — er waren gisteren al een aantal leerlingen aanwezig — straks veilig naar die school moeten kunnen gaan. Ik ben dan ook blij dat de politie snel heeft ingegrepen en snel een einde heeft gemaakt aan deze actie. Ik heb begrepen dat betrokkenen hebben gezegd dat de veiligheid van de leerlingen niet onmiddellijk in gevaar is. Dat is goed. Er vinden gesprekken tussen de wijkagent en het schoolbestuur plaats om te bezien wat er nodig is om kinderen veilig naar die school te laten gaan als die volgende week echt formeel begint. 

De heer Van Meenen vraagt mij ook wat ik vind van de steun voor deze acties. Ik vind dat eigenlijk heel erg gek. Ik zet daar grote vraagtekens bij, want volgens mij is hier gewoon sprake van een verstoring van de openbare orde, zo niet een strafbaar feit. 

De heer Van Meenen (D66):

Ik dank de staatssecretaris voor deze woorden. Die zijn me uit het hart gegrepen. Ik hoop dat alle partijen van goede wil — laat ik het zo maar zeggen — hier voortdurend alert op zullen blijven. Dat geldt ook voor het ministerie van Onderwijs en uiteraard ook het ministerie van Veiligheid en Justitie. Want, nogmaals, we zijn het erover eens dat alle kinderen in Nederland veilig naar school moeten kunnen. 

Tegelijkertijd is het zo — de staatssecretaris refereerde er al aan — dat deze school er niet was gekomen als het aan het kabinet, de Amsterdamse gemeenteraad en heel veel partijen, waaronder D66, gelegen had. Er zijn in de aanloop, bij het starten van deze school, grote vraagtekens gezet bij de kwaliteit. Ook mijn partij heeft dat gedaan. D66 vindt dat kinderen niet alleen recht hebben op veilig onderwijs, maar ook op het beste onderwijs. Dan is het niet goed als er wordt geëxperimenteerd met een school, zoals we vanmorgen in De Volkskrant weer konden lezen. Deze leerlingen zouden daar de dupe van kunnen zijn. De wetgeving staat tot nu toe echter niet toe dat we vooraf de kwaliteit gaan toetsen. Wellicht komt er wetgeving die dat wel zal toestaan, maar die is er nu niet. De school is gestart. De inspectie kan dus een begin maken met het vaststellen van de kwaliteit. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: hoe en wanneer gaat dit gebeuren? Want, nogmaals, kinderen hebben recht op een veilige school, maar ze hebben ook recht op het beste onderwijs. 

Staatssecretaris Dekker:

Dat laatste kan ik alleen maar herhalen. Het moet een goede en veilige school zijn. Gisteren was die veiligheid even in het geding. De onderwijsinspectie zal erbovenop zitten om te kijken of de kwaliteit van de school in orde is. Door de uitspraak van de Raad van State is het licht op groen gegaan om deze school te beginnen. De onderwijsinspectie heeft tijdens de vakantieperiode de documenten opgevraagd die nodig zijn om haar eerste bezoek echt nuttig te laten zijn. Ze zal kijken of de dingen goed geregeld zijn. Dat eerste bezoek staat voor volgende week gepland. Gezien de historie van deze school ga ik ervan uit dat de inspectie erop toe zal zien dat de wettelijke vereisten rond kwaliteit en burgerschap ook bij deze school goed zijn. Als dat niet het geval is, dan zal ze optreden. 

De heer Rog (CDA):

Vanzelfsprekend is deze walgelijke en lafhartige actie alleen maar te laken. Vanochtend lazen we in de krant dat ook de islamitische basisscholen en het Contactorgaan Moslims en Overheid ernstige bezwaren hebben tegen deze school. Dit vanwege de salafistische grondslag en de burgerschapsopdracht die niet goed ingevuld zou kunnen worden. Er wordt zelfs gezegd dat deze bestuurders helemaal geen ervaring met onderwijs hebben. Mijn vraag aan de staatssecretaris is de volgende. Denkt hij dat een school op salafistische grondslag de democratische burgerschapsopdracht van het onderwijs op een goede manier kan invullen? Zo niet, op welke wijze kan hij de inspectie daarop laten toezien en dit bijsturen? 

Staatssecretaris Dekker:

De heer Rog weet dat als het aan mij had gelegen, deze school niet was begonnen. Ik heb samen met de gemeente Amsterdam gekeken of het überhaupt verstandig is dat deze school start. Dat had onder andere te maken met een uitspraak van een van de oud-bestuurders en met het feit dat de rest van het bestuur daar in mijn ogen te traag afstand van nam en vervolgens de gesprekken met de inspectie ontliep. De Raad van State heeft gezegd: we vinden dit allemaal net iets te dun. Dat betreur ik, maar daar moet ik mij helaas bij neerleggen. Er is wetgeving in de maak om in de toekomst ook aan de voorkant, voordat zo'n school begint, dit beter te toetsen. We moeten nu terugvallen op de instrumenten die de inspectie heeft om toe te zien op de kwaliteit van een school en op de eisen rond het burgerschap, die voor deze en iedere andere school gelden. In de eisen rond burgerschap staat dat er sprake moet zijn van sociale integratie. Zo zijn er nog een aantal andere uitgangsprincipes. Als een school met welk gedachtegoed dan ook daartegen indruist, zou je kunnen zeggen dat niet aan de deugdelijkheids- en de kwaliteitseisen wordt voldaan. Dan heeft de inspectie een mogelijkheid om een school daarop aan te spreken en eventueel daarop formeel in te grijpen. 

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

De zorgen over de oprichting van deze school worden breed gedeeld, zo hebben we mogen constateren, zowel binnen als buiten deze Kamer. Maar mij gaat het om die mannen met bivakmutsen op dat dak. Die staan helaas, weten we, niet op zichzelf. Er zijn ook mannen met bivakmutsen en vrouwen met bivakmutsen in de VS, in Duitsland, in Scandinavië. Overal zien we dat extreemrechts, dat door zich alt-right te noemen steeds salonfähiger wordt, zich een steeds grotere plek in de samenleving toe-eigent. Wat doet het kabinet om deze normalisering en deze uitwassen, zoals we deze week weer hebben gezien, te bestrijden? 

Staatssecretaris Dekker:

Om te beginnen doen we dat door als zo'n incident zich voordoet, kordaat en snel te handelen. Complimenten aan de politie in Amsterdam, die snel ter plekke was en samen met de school snel heeft ingegrepen, waardoor het incident in ieder geval niet verder uit te de hand is gelopen en niet nog vervelender is geworden. Als het gaat om het verder in de gaten houden van groepen aan de extreemrechtse kant — datzelfde geldt voor de extreemlinkse kant — geldt gewoon het veiligheidsbeleid van dit kabinet, met alle inlichtingendiensten en politie- en justitiemaatregelen die daarbij aan de orde zijn. 

De voorzitter:

Uw tweede vraag, mevrouw Van den Hul. 

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Deze mensen maken deel uit van een grote en, voor zover ik kan beoordelen, groeiende groep mensen die zowel actief als passief deze acties ondersteunen. Ik zou toch nog graag van de staatssecretaris iets meer horen over wat het kabinet ziet als mogelijke middelen om juist ook die passieve steun, ook heel dichtbij hier in de Kamer, aan te kaarten? 

Staatssecretaris Dekker:

Misschien mag ik het dicht bij huis houden. Dit gaat natuurlijk breder over politieke bewegingen en ik denk ook dat dit ligt op het terrein van mijn collega van Binnenlandse Zaken en die van Justitie. Misschien mag ik het weer even naar de school trekken. Ik vind dat aandacht vragen voor burgerschap en de belangrijke waarden en rechten die wij kennen in een rechtsstaat als Nederland, één van de dingen is waar scholen in Nederland meer werk van kunnen maken. Ik wil geen scholen tekortdoen die daar nu al heel veel aandacht aan besteden, maar dit kan misschien wel meer gebeuren dan nu al het geval is. Daarbij behoort de vrijheid van meningsuiting maar daarbij behoren ook de vrijheid van godsdienst en de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, die van homo's en hetero's et cetera. Dat zijn voor mij heel belangrijke uitgangspunten die ook op school onderhoud en aandacht vragen als het gaat om onze jonge generaties die deze wat mij betreft ook weer moeten meedragen en mogen uitdragen. 

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Er is geen enkel excuus om met bivakmutsen kinderen de stuipen op het lijf te jagen, wat wij ook vinden van de oprichting van een school of het onderwijs in een school. Wij mogen dit met z'n allen dan ook veroordelen. Ik ben dan ook blij met de woorden van collega Van Meenen daarover. Maar dit is niet de eerste keer: we hoorden eerder van joodse scholen die ook extra veiligheidsmaatregelen hebben moeten nemen. Kan de staatssecretaris inventariseren welke scholen eerder het risico lopen doelwit te worden van dit soort types en samen met die scholen kijken of er extra veiligheidsmaatregelen nodig zijn? We moeten namelijk echt voorkomen dat volwassenen menen dat ze kinderen kunnen intimideren op een plek die voor hen gewoon veilig behoort te zijn. 

Staatssecretaris Dekker:

Ik ben het met mevrouw Westerveld eens dat scholen veilig moeten zijn. 

De voorzitter:

Ik moet u onderbreken, want het is erg onrustig in de zaal en we zijn nog steeds bezig met het mondelinge vragenuur. Gaat u verder. 

Staatssecretaris Dekker:

Gelukkig constateer ik ook dat het overgrote deel van de scholen er alles aan doet om die veiligheid te bewaken zodat risico's zoals deze, die zich bij deze ene school hebben voorgedaan, eigenlijk niet bestaan. Dat is fijn, want als ouder wil je dat je kind fijn naar school gaat en je wilt het met een gerust hart naar school brengen. 

Daar waar specifieke aanwijzingen zijn — het gaat dan om een zeer beperkt aantal scholen in Nederland — is er altijd goed contact met de politie en wordt er gekeken welke passende maatregelen genomen moeten worden. 

Wij hebben ook het goede gebruik dat we in onze publieke uitingen terughoudend zijn over de details van de maatregelen, omdat die details alleen maar een hoop vragen oproepen en diezelfde veiligheid in het geding kunnen brengen. Dus ik zou niet voor een grote inventarisatie zijn of voor het publiek maken van een hele lijst met scholen. Maar u mag erop rekenen dat, daar waar risico's zijn, de lokale instanties hierbovenop zitten. 

De voorzitter:

Mevrouw Westerveld, uw tweede vraag. 

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik weet dat er allerlei veiligheidsprotocollen zijn en dat scholen een eigen veiligheidsplan behoren te hebben, maar we horen natuurlijk vaker berichten in de media en het aantal geweldsdelicten op scholen neemt toe. Ik weet niet of het met elkaar samenhangt, maar het lijkt mij goed om te bekijken of extra maatregelen nodig zijn bij scholen die makkelijk doelwit kunnen worden. 

Staatssecretaris Dekker:

Daar waar zich concrete risico's voordoen of waar wij echt concrete signalen hebben, wordt er vrij vaak snel gehandeld. Dat is bij deze school gebeurd. Ook bij een aantal van de door u genoemde voorbeelden die ik goed ken, slaan het schoolbestuur, de gemeente en de politie de handen ineen om de maatregelen te nemen die nodig zijn. 

De heer Azarkan (DENK):

Ik heb een vraag aan de staatssecretaris. Is hij het met mij eens dat er sprake is van een logische optelsom van het handelen van de staatssecretaris zelf, in dit geval de gemeente Amsterdam en de door de strafrechter veroordeelde Geert Wilders? De staatssecretaris heeft zich namelijk altijd met hand en tand verzet tegen deze school. De koepelorganisatie van islamitische scholen heeft aangegeven dat de gemeente een polariserend klimaat heeft geschapen. Geert Wilders zelf levert natuurlijk de slogans. De slogan van deze mensen met bivakmutsen, die kinderen de stuipen op het lijf jagen, is exact dezelfde slogan als de slogan die Geert vervolgens in de middag twittert. Is dit dus niet een logische optelsom van het handelen van uzelf, van de heer Geert Wilders en van de gemeente? 

Staatssecretaris Dekker:

Laat ik daar maar heel kort over zijn: nee. Ik vind dit ook een verwerpelijke suggestie. Ik ga niet over de woorden van de heer Wilders, maar uitgaande van het beste voor kinderen — ik heb nog steeds het beste met hen voor — heb ik mij verzet tegen deze school, omdat ik daar serieus vraagtekens bij heb. Ik heb de inspectie ook gevraagd om daar scherp toezicht op te houden. Als er wordt gezegd dat het logisch is — dat suggereert u — dat dan mannen met bivakmutsen op scholen klimmen, houd ik mij daar verre van. Ik vind dat ook niet zo kies. 

De voorzitter:

Daarmee zijn wij aan het eind van het mondelinge vragenuur gekomen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven