5 Herdenking van de heer H. van Rossum

Aan de orde is de herdenking van de heer H. van Rossum, oud-fractievoorzitter van de SGP. 

De voorzitter:

Henk van Rossum, oud-fractievoorzitter van de SGP, overleed op 17 juni. Ik wil zijn familie — zijn vier dochters, hun partners en kinderen — van harte welkom heten. Ik heet ook Bas van der Vlies en Koos van den Berg van harte welkom. En ik heet de vicepremier, Lodewijk Asscher, welkom. Hij spreekt namens het kabinet. Ik verzoek iedereen in de zaal en op de publieke tribune, voor zover dat mogelijk is, te gaan staan. 

Vandaag herdenken we Henk van Rossum, voormalig Kamerlid en fractievoorzitter van de SGP. Van Rossum nam afscheid van de Kamer in 1986. Hij begon als Kamerlid in 1967, in een roerige tijd waarin jongere generaties zich in Nederland openlijk verzetten tegen autoriteit en gezag. Provo hield ludieke acties bij het Lieverdje. De antiautoritaire opvoeding deed haar intrede. Binnen tal van publieke instellingen woedde een democratiseringsgolf. In de Tweede Kamer zag je dit aan de opdracht tot verjonging van Kamerleden, die vrijwel elke politieke partij zichzelf oplegde. Zelfs op de SGP, die overigens niet blij was met die rammelende gezagsverhoudingen in het land, had dit invloed. In die partij klonk met name onder jongeren de roep om niet alleen aan getuigenispolitiek te doen, maar ook energie te steken in het praktische Kamerwerk. Daarom was men op zoek gegaan naar nieuw bloed. 

Op die golf kwam Henk van Rossum de Kamer binnen. Een ingenieur in plaats van een dominee, soms gehuld in grijze pakken in plaats van standaard zwart. Vrijmoedig, maar wel overtuigd van Gods woord en de Goddelijke leidraad die het menselijk handelen bepaalt. De ideale man dus om de SGP een nieuw gezicht te geven. En zo geschiedde. 

Van Rossum begreep wat er nodig was om het politieke spel te spelen en was heel goed in staat om zijn religieuze principes direct aan het praktische, politieke handwerk te verbinden. Dat had te maken met drie eigenschappen waarover hij beschikte. 

Om te beginnen was hij een uitmuntend vakman. Van Rossum was opgeleid als ingenieur civiele techniek. Na de watersnoodramp hielp hij het water terug achter de dijken te krijgen. Daarna bekleedde hij diverse functies op het gebied van Verkeer en Waterstaat. Hij wist dus waar hij het over had bij zijn dossiers Landbouw en Visserij, en Verkeer en Waterstaat. Ministers en staatssecretarissen waren alert als Henk van Rossum het woord nam. Bij hem kwam je niet weg met vaagheden of eromheen praten. Hij vroeg door en kon je, als je niet oppaste, behoorlijk in het nauw drijven. 

Een tweede eigenschap is dat Van Rossum die vakkennis wist te combineren met een grote dienstbaarheid aan de mensen voor wie hij het deed: boeren, tuinders, vissers en de mensen van de waterschappen. Hij begreep hun zorgen en snapte wat er nodig was om effectief beleid te maken. Zijn afkomst hielp hem daarbij, want Van Rossum was een boerenzoon met een grote passie voor het boerenbedrijf. Zijn belangrijkste wapenfeit was misschien wel de initiatiefwet op zijn naam over de watertoevoer van landbouwgronden. Hij was de eerste SGP'er die dit voor elkaar kreeg. 

Maar zijn meest markante eigenschap was zijn blijmoedige karakter. Van Rossum had humor en hield van lekker eten en drinken. Een bourgondiër werd hij door collega-Kamerleden weleens genoemd. Hij had een gulle lach, volgens mijn voorganger Dick Dolman de meest bulderende lach van alle Kamerleden in die tijd. En hij was heel aimabel naar zijn collega's, dwars door politieke verschillen heen. 

Misschien dat zijn vrijmoedigheid er ook wel toe heeft geleid dat hij niet alleen herinnerd zal worden aan die beroemde wet, maar ook aan die ene onvergetelijke uitspraak, die we in de politiek nog vaak horen. Naar aanleiding van de RSV-enquête concludeerde hij dat toenmalig minister Van Aardenne "aangeschoten wild" was. Die uitspraak was overigens onderdeel van zijn argumentatie tégen een motie van wantrouwen. Want, zo betoogde Van Rossum, aangeschoten wild kan zich herstellen als de kogel niet dodelijk is. Maar die nuance is in de overlevering gesneuveld. 

Henk van Rossum was de laatste vijf jaar in de Kamer fractievoorzitter van de SGP, maar zijn hart ging het meeste uit naar het ambachtelijke Kamerwerk. Door zijn uitmuntende vakmanschap, zijn praktische en religieuze dienstbaarheid, zijn blijmoedigheid en zijn liefde voor de politiek heeft hij ongelooflijk veel betekend op de mooie terreinen die hij onder zijn hoede had. 

Namens de Kamer wil ik zijn familie, nabestaanden en collega's van de SGP condoleren. Het moet een verdrietige tijd voor hen zijn. Ik wens hun heel veel sterkte toe. 

Dan geef ik nu het woord aan de vicepremier, Lodewijk Asscher. 

Minister Asscher:

Mevrouw de voorzitter. Voor zijn laatste grote toespraak als voorman van zijn partij koos ingenieur Henk van Rossum in 1986 een Bijbels motto dat hem ook persoonlijk typeerde. "Wijk af van het kwade, doe het goede, zoek de vrede en jaag die na", citeerde hij uit de eerste brief van Petrus. Hij heeft deze woorden gedurende zijn lange en rijke leven in praktijk gebracht. Hij deed dat door uiterst principieel en Bijbelvast al het kwade af te wijzen dat niet paste bij zijn diepgewortelde overtuigingen, maar ook door zijn milde gerichtheid op resultaat, consensus en samenwerking, en dat zeker niet alleen in eigen kring. 

De heer Van Rossum koppelde overtuiging aan inhoudelijke kennis en hij hield vast aan het beginsel zonder een scherpslijper te zijn. Velen roemen daarnaast zijn blijmoedigheid, zijn gevoel voor humor en zijn aanstekelijke lach. En al die eigenschappen maakten hem, over partijgrenzen heen, tot een zeer gewaardeerd en gerespecteerd Kamerlid. 

De verklaring voor die koppeling tussen beginsel en praktisch resultaat dringt zich op als wij de levenswandel van Henk van Rossum overzien. Hij was een zoon van Flakkee en groeide op in een gezin waarvan de vader decennialang actief was in de Staatkundig Gereformeerde Partij van dominee Kersten. Dat was de paplepel van zijn jeugd. Tegelijkertijd was hij een gezaghebbend civiel ingenieur, opgeleid in Delft, met een grote voorliefde voor alles wat met de waterstaat te maken had. Een man dus die ook dacht in technische oplossingen. Of, zoals oud-Kamervoorzitter Dick Dolman ooit over hem schreef: "Wat over de akker vloeit, is Gods water, maar hoe het vloeit, daarbij moet de mens een handje helpen." Een prachtige typering. 

Die levenshouding is ook herkenbaar in zijn meer algemeen politieke visie. Voor een diepe kloof tussen beginsel en praktische politiek was in het denken van Henk van Rossum geen plaats. Die twee konden en moesten samen gaan met, dat wel, een duidelijke onderlinge hiërarchie. "Het is eenvoudiger je uitsluitend te beperken tot getuigenis", zei hij ooit, "maar ik vind dat je je ook moet laten horen over de praktische kanten van de dingen die in het parlement aan de orde komen. Dat doe ik ook, maar altijd in de volle overtuiging dat er een hogere leiding is waarvan de overheid zich rekenschap moet geven. Dat staat voor mij altijd voorop." 

Mevrouw de voorzitter. Menselijkerwijs gesproken, is met het overlijden van ingenieur Henk van Rossum op 97-jarige leeftijd een uitermate rijk en welbesteed leven ten einde gekomen. Een leven dat werd gedragen door Godsvertrouwen, werklust en maatschappelijke betrokkenheid tot op zeer hoge leeftijd. Zijn familie en zijn partijgenoten wens ik alle kracht en troost toe. Wat blijft zijn de warme herinneringen aan een man die afweek van het kwade, het goede deed en de vrede zocht. 

De voorzitter:

Ik verzoek de aanwezigen een moment van stilte in acht te nemen. 

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.) 

De voorzitter:

Ik schors de vergadering zodat u de nabestaanden kunt condoleren. 

De vergadering wordt van 13.43 uur tot 13.47 uur geschorst. 

Naar boven