9 Diversiteitsbeleid nationale politie

Aan de orde is het dertigledendebat over het diversiteitsbeleid bij de nationale politie. 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Veiligheid en Justitie van harte welkom. Ik geef mevrouw Helder namens de PVV als eerste spreker het woord. De spreektijden zijn drie minuten per fractie. 

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. "De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven", aldus artikel 3 van de Politiewet. Dus niet het zorgen voor verbinding, het aanjagen van politieke debatten of het organiseren van iftars, maar het zorgen voor de veiligheid van burgers in Nederland. Alle burgers, zonder aanziens des persoons. Bij die taak hoort een uniform dat uniformiteit uitstraalt, oftewel zonder enige religieuze symbolen. Zo staat het in de gedragscode en zo hoort het ook. Mensen die zich niet in de politie herkennen en menen dat ze daardoor niet naar de politie hoeven te luisteren, hebben problemen met gezag. 

Korpschef Aalbersberg denkt daar duidelijk anders over. Hij betaalt mevrouw Elatik €12.000 per maand om hem, ik citeer, "scherp te houden", en mag nu als beloning op tournee langs al zijn teams om draagvlak te herwinnen. Dat draagvlak is hij niet alleen kwijt onder een groot deel van zijn agenten, maar ook onder de burgers. Politiekorpsen organiseren zelf iftarmaaltijden met de leus "verandering van spijs doet eten", terwijl burgers zuchten onder de overlast van wat verzachtend "ramadanreljeugd" wordt genoemd, om maar een voorbeeld te noemen. De drang om maar zo veel mogelijk mensen met een migratieachtergrond in het korps te krijgen is zo groot dat sollicitanten worden afgewezen vanwege het ontbreken van die migratieachtergrond en sollicitanten met een migratieachtergrond die de cognitieve test niet haalden, wel worden toegelaten. Er wordt sollicitanten, zo heb ik begrepen, zelfs in de wervingsprocedure gevraagd wat ze van de PVV vinden. Dat zorgt niet alleen voor het afhaken van veelbelovende aspiranten, maar ook voor het uithollen van het korps zelf. 

Burgers, burgemeesters, commissarissen van de Koning en agenten zelf maken zich zorgen over de georganiseerde criminaliteit, over de aanhoudende terreurdreiging van radicaliserende jongeren en teruggekeerde jihadisten, en over het verdwijnen van agenten uit de wijken. Ook hulpverleners en agenten ontspringen de dans niet. Denk aan de jaarwisseling. Vannacht werd in Amsterdam een politieauto bekogeld met een bloembak en vervolgens in brand gestoken, terwijl agenten met een hulpmelding bezig waren. Dáár moet keihard aan gewerkt worden. 

Een voor de islamitische symbolen buigende korpschef en een korpsleiding met een discriminerend voorkeursbeleid passen daar niet bij. Wat mijn fractie betreft wijst de minister de korpsleiding dan ook in niet mis te verstane bewoordingen op hun wettelijke taken en zorgt de minister voor een snel einde van dit ongepaste en ook gezagsondermijnende diversiteitsbeleid, want dat gaat volstrekt voorbij aan de zogenoemde inspanningsverplichting die de minister in zijn brief noemt. Ik hoor graag zijn reactie, want ik overweeg een motie op dat punt vanwege het feit dat korpschef Aalbersberg heeft aangegeven dat hij zijn standpunt handhaaft en de korpschef heeft laten weten dat er nu geen draagvlak voor is, maar dat die discussie vast nog wel een keer komt. 

De heer Öztürk (DENK):

De PVV zegt: we gaan voor neutraliteit bij de politie. We weten ook dat er binnen de politieorganisatie een aantal politiemensen zijn die racistisch en xenofoob zijn. Iemand die racistisch en xenofoob is, is meestal niet neutraal. Die sluit mensen uit. Wat vindt de PVV dat er moet gebeuren om die racisten en xenofoben binnen de politieorganisatie aan te pakken? 

Mevrouw Helder (PVV):

Op die vraag heb ik al heel vaak geantwoord, maar ik zal het zeker nog een keer doen. Daar moet keihard tegen worden opgetreden. Dit debat gaat ook over de uitstraling van het uniform en, breder getrokken, het diversiteitsbeleid. Daar heb ik nu net mijn betoog over gehouden. Maar als de heer Öztürk graag nog een keer hoort dat racistische opmerkingen over en weer niet horen, heb ik dat bij dezen weer bevestigd. 

De heer Öztürk (DENK):

Die racisten stralen ook iets uit: een stukje racisme, een stukje xenofobie, een stukje uitsluiting. Dat zorgt ook voor een uitstraling die niet neutraal is. Maar concrete maatregelen durft de PVV niet te nemen. Daarnaast wil zij artikel 1 schrappen. Daarmee haal je toch het fundament van de neutraliteit waar u het over hebt, weg? 

Mevrouw Helder (PVV):

Daarop heb ik al heel vaak geantwoord. Artikel 1 van de Grondwet gaat voorbij aan de discussie waarover we het nu hebben. De heer Öztürk heeft het over een opmerking en over wat de uitstraling zou moeten zijn. We hebben het hier over het uniform. Ik heb heel vaak geprobeerd om daarop een antwoord te geven, maar je moet dat ook willen horen. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Voorzitter. De VVD begrijpt de roep om meer diversiteit binnen de nationale politie. Ik snap dat de korpsleiding hoopt met een diverser korps nog effectiever te kunnen optreden. Maar wat ik niet begrijp, is de wijze waarop dit beleid op dit moment invulling krijgt. Zowel in het programma Kracht van het verschil als daarbuiten wordt een veelheid aan initiatieven ontplooid, waarbij keer op keer de indruk ontstaat dat het voor mensen met een migratieachtergrond makkelijker wordt gemaakt om toe te treden tot het korps en dat zij worden voorgetrokken. Dat kan en mag nooit de bedoeling zijn. Diversiteit is belangrijk, maar aan toelatingseisen wordt niet getornd. Bij ongelijke geschiktheid moet kwaliteit altijd zwaarder wegen. Kan de minister bevestigen dat je bij de politie carrière maakt op basis van wat je kunt en niet op basis van wie je bent? 

De korpschef streeft ernaar om eind 2017 een diverse instroom van 25% te halen. Op dit moment zitten we op 20%. Hoe gaat de korpschef die 5% in de komende zes maanden werven, zo vraag ik de minister. Het aantal agenten met een migratieachtergrond is in de afgelopen drie jaar verdubbeld. Dan gaat het toch gewoon goed? Waarom al die extra initiatieven en proefballonnen? Ik wil daarop graag een reactie. 

Ik kom op de pilot Blauw Talent. De VVD is vanaf dag één kritisch geweest op dit initiatief. De pilot betreft een begeleidingstraject voor mensen met een migratieachtergrond die agent willen worden. Als zij het op de eerste selectiedag net niet halen, krijgen ze een herkansing, zo schrijft de minister. Hoe valt dit te rijmen met de stellingname in diezelfde brief, namelijk dat aan selectiecriteria niet wordt getornd? En als die tweede kans er al moet zijn, waarom dan niet voor iedereen? Ik wil daarop graag een reactie. 

Mevrouw Helder (PVV):

Uit het jaarverslag over 2016 blijkt dat de verdubbeling van de instroom van aspiranten met een migratieachtergrond mede is veroorzaakt door het programma blauw op maat. Als aspiranten met een migratieachtergrond de test niet halen, krijgen zij de kans om te worden bijgespijkerd, zodat ze het vervolgens wel halen. Ik heb collega Tellegen daarop altijd kritiek horen uiten. Is zij het daar nu ineens wel mee eens? 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Nee, dat ben ik absoluut niet. Dat is ook precies mijn vraag. Ik wil precies weten hoe het met die pilot staat. Ik herinner mij nog het laatste debat dat wij hierover hadden met de voorganger van deze minister. Daarin hebben wij samen opgetrokken om te vragen hoe het zit met deze pilot, omdat wij er eigenlijk tegen zijn. We hebben toen de toezegging gekregen dat we daarover geïnformeerd zouden worden, maar dat zijn we niet. Daarom leg ik die vraag hier vandaag neer. 

De voorzitter:

Gaat u verder. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Ik ga over naar de proefballonnetjes die het politiekorps onlangs zelf heeft opgelaten. Gelukkig is de minister hierover heel helder. Politievacatures die puur en alleen zijn uitgeschreven voor mensen met een migratieachtergrond, zijn ontoelaatbaar. Maar hoe zit het nu precies met het omstreden voorstel van de Amsterdamse politiechef Aalbersberg om hoofddoekjes toe te staan? De VVD is hier absoluut tegen. De politie draagt niet voor niets een uniform. De term zegt het al: uniform. De politie moet boven de partijen staan en neutraliteit uitstralen, dus geen SP-button, geen sjaal van Feyenoord en geen hoofddoekjes. Hoe leest de minister de uitspraak van de korpschef dat er op dit moment geen draagvlak is voor het voorstel? Hoezo "op dit moment"? Kan de minister bevestigen dat de gedragscode uit 2011 onverkort geldt en dat er bij de politie nooit sprake zal zijn van welke religieuze uiting dan ook? 

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Volgens mij zijn de woorden van de commissaris uit Amsterdam toch anders geweest. Hij heeft gevraagd om een maatschappelijk debat, om een discussie te voeren over religieuze uitingen bij de politie en het bevorderen van diversiteit. Hoe staat mevrouw Tellegen tegenover een neutrale maatschappelijke discussie? 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Discussie is altijd goed. Mevrouw Özütok heeft mij net horen zeggen dat ik in principe niet tegen het streven naar een diverser politiekorps ben, maar kwaliteit moet wel altijd het uitgangspunt zijn. Ik geloof niet dat de politiechef uit Amsterdam alleen een maatschappelijke discussie heeft willen starten. Hij is er daadwerkelijk voorstander van om dit te gaan doen. Daar hebben de kranten dagen bol van gestaan. Ik geloof dat dat iets meer was dan het starten van een maatschappelijke discussie. En daar zijn wij geen voorstander van. 

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Hij zocht duidelijk draagvlak voor de ideeën ter verbetering van de diversiteit bij de politie. Het was een oproep tot een maatschappelijke discussie, een oproep om daarover een debat te voeren. Dat doen we nu ook een beetje. Hoe staat mevrouw Tellegen tegenover het geven van ruimte om die maatschappelijke discussie tot stand te brengen? Daar heb ik haar nog niets over horen zeggen. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Volgens mij is het debat maximaal geslaagd, want de kranten hebben er weken bol van gestaan. Daarin stonden twee groepen heel duidelijk tegenover elkaar: mensen die er om verschillende redenen een groot voorstander van zijn versus de mensen die er geen voorstander van zijn. Los van het principiële punt of je ervoor of ertegen bent, vind ik het een interessante vraag of het toestaan van het dragen van hoofddoekjes door agenten überhaupt leidt tot meer mensen met een migratieachtergrond in het politiekorps. Die vraag zou ik graag beantwoord willen zien; dat staat los van het feit dat ik überhaupt tegen het principe ben. 

Er moet respect zijn voor het uniform, ongeacht wie dat uniform draagt. Het mag nooit zo zijn dat etniciteit bepaalt welke agent je aanspreekt of aanhoudt. Iedereen in onze samenleving dient de politie en het uniform te respecteren. Een divers korps kan aan dat respect een bijdrage leveren, zonder af te doen aan het uniform. 

Mevrouw Van Engelshoven (D66):

Voorzitter. Hoe maken we het politiekorps diverser, als het gaat om geslacht, etnische afkomst, geaardheid, opleidingsniveau en specialistische kennis? Dat moet wat D66 betreft de kern van het debat zijn. Het debat moet zich dus niet concentreren op de vraag of agenten wel of niet hoofddoekjes mogen dragen. Daarmee lossen we het diversiteitsvraagstuk bij de politie niet op. Dat leidt alleen tot polarisatie. 

Laat ik het standpunt van D66 over hoofddoekjes bij de politie helder verwoorden: overheidsfunctionarissen die zich bezighouden met ordehandhaving en recht moeten zo veel mogelijk neutraal optreden. Ambtenaren in uniform, zoals politieagenten, militairen en rechters dienen dus elke vorm van levensbeschouwelijke uiting achterwege te laten. 

Maar niet alleen neutraliteit is wat D66 betreft een essentiële voorwaarde voor de legitimiteit van onze politie; dat is diversiteit ook. Een divers korps vormt een realistische afspiegeling van de Nederlandse samenleving en kan daardoor zijn politiewerk beter uitvoeren. Nieuwe initiatieven zijn daarom noodzakelijk. Wat D66 betreft wordt hier het beleid nationaal bepaald. Daarom is het goed dat de minister met zijn brief laat zien dat ook hij nu van het belang van een divers korps overtuigd is. De Kamer moest hem daar immers in 2015 bij motie-Recourt/Berndsen (29628, nr. 575) toe brengen, nadat tijdens kabinet-Rutte I de meeste initiatieven voor diversiteit waren stilgelegd. Daarom ben ik benieuwd of er al resultaten zijn van het programma Kracht van het verschil, dat als gevolg van de aangenomen motie is gestart. Ik krijg hierop graag een reactie van de minister. 

Diversiteit is breder dan etnische achtergrond. Het is geen geheim dat de politie dringend behoefte heeft aan hogeropgeleiden. Uit de beantwoording naar aanleiding van het jaarverslag 2016 blijkt dat er geen zicht is op de uitstroom van hbo'ers. Hoe zit dat nou? We kunnen immers blijven trekken aan de voorkant, maar met een hoge uitstroom heeft dat weinig effect. 

In tegenstelling tot de VVD is D66 wel blij met trajecten als Blauw Talent, waarbij divers talent indien nodig extra wordt begeleid om het reguliere selectieproces te doorlopen. Gaan we dat nu ook breed toepassen? D66 ziet ook een rol weggelegd voor verkorte opleidingsprogramma's, niet alleen om diversiteit te bevorderen maar ook om meer hogeropgeleiden te trekken. Verkorte trajecten en schakelprogramma's zorgen ervoor dat mensen die bijvoorbeeld al een andere mbo of hbo opleiding hebben via een verkorte weg blauw kunnen worden in plaats van de vierjarige opleiding volledig te moeten doorlopen. Dat zou voor heel veel mensen de aantrekkingskracht van de politieopleiding kunnen vergroten. Hoe ziet de minister dit? Ziet hij ruimte voor verbetering? Ik overweeg om hierover in tweede termijn eventueel een motie in te dienen. 

De heer Öztürk (DENK):

Voorzitter. "Er is uitsluiting binnen de politieorganisatie. Agenten worden door hun collega's uitgemaakt voor kutmoslim. Agenten vinden dat je moskeeën in de fik moet steken. Leidinggevenden vragen aan agenten met een baard of zij aan het radicaliseren zijn. Dit zijn geen incidenten, dit gebeurt dagelijks bij de politie. Dit maken heel veel agenten mee." Dit zijn niet mijn woorden, maar de woorden van oud-korpschef Gerard Bouman, de hoogste baas van de politie op dat moment. 

We zijn nu twee jaar verder. Zijn de problemen die Bouman beschreef nu opgelost? Is de politie diverser geworden? Zijn de racistische cowboys weg? Het antwoord is helaas nee. Al die jaren van prachtig mooie glimmende rapporten, bijeenkomsten, diversiteitsmanagers en mooie woorden. Er is niks veranderd. Want nu wordt de Amsterdamse politiechef op een sorrytournee gestuurd. Hij moet zijn teams verzekeren dat er toch geen ruimte is voor hoofddoekjes bij de politie. Hij moet een diepe buiging maken en aan de rest van Nederland het signaal afgeven dat er geen ruimte is voor diversiteit. Dit is helaas het lot van een korps dat pleit voor diversiteit. 

Wij van DENK staan voor diversiteit in de breedste zin van het woord. Nederland wil een gidsland zijn, maar helaas worden wij door andere landen ingehaald. Kijk even naar de volgende plaatjes. Dit is een foto uit Amerika. Heel veel partijen noemen Amerika als voorbeeld. Dit is Amerika, ook voor de PVV, Amerika. Dit is een foto uit Engeland en dit uit Canada. Het kan allemaal. Het gaat goed, er zijn geen klachten. Diversiteit betekent dat je ook ruimte geeft aan elkaar en uiterlijk wil niet zeggen dat je altijd een bepaalde religieuze stroming in je werk meeneemt. 

In Nederland doen wij aan selectieve diversiteit. Zo worden lhbt-agenten aangemoedigd om herkenbaar te zijn, om verbinding te maken en te zoeken met de gemeenschap, maar Khadija mag geen hoofddoek dragen, Geert geen keppel en Knoops geen kruisteken. Maar waarom mogen zij niet als moslima, christen of jood herkenbaar zijn, zoals in de drie landen die ik net heb genoemd? Graag een reactie van de minister. 

Voorzitter, ik rond af. Neutraliteit wordt niet bepaald door je kleding, door je baard, geloof of uiterlijk. Neutraliteit wordt bepaald door je daden. Laten wij een diverse samenleving creëren, waarin je naar de daden van de persoon kijkt in plaats van naar zijn uiterlijk en naar wat hij draagt. 

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Voorzitter. De politie is er voor iedereen in de samenleving en zal daarom ook een goede afspiegeling van onze samenleving moeten zijn. Maar op dit moment is de politie nog niet zo divers als gewenst. Om u een voorbeeld te geven: van de top 71 hoogste politieleiding heeft slechts één persoon een niet-westerse achtergrond. Bij de Amsterdamse politie heeft 18% van het korps een migrantenachtergrond, terwijl de Amsterdamse bevolking voor 52% uit mensen met een migrantenachtergrond bestaat. Voor een instituut dat functioneert bij de gratie van vertrouwen en draagvlak in de samenleving is dat erg zorgelijk. De politie, en de wijkagenten voorop, zijn de ogen en oren in de samenleving. Zij moeten juist nu kunnen doen waar zij goed in zijn: het onderhouden van het contact in de wijken en buurten. 

GroenLinks was blij met het voorstel van de Amsterdamse politiecommissaris om een discussie te starten over het diversiteitsbeleid binnen de politie. Bij het bevorderen van diversiteit bij de politie moeten wat ons betreft niet bij voorbaat allerlei taboes worden opgeworpen. Ik vind het jammer dat korpschef Akerboom en deze minister de discussie die door de Amsterdamse politiecommissaris werd aangewakkerd, al snel in de kiem hebben gesmoord. Wat GroenLinks betreft is er een grote behoefte aan een dergelijke discussie. Er moet wat GroenLinks betreft ruimte zijn om alle voorstellen die bijdragen aan een divers personeelsbestand, te bediscussiëren. Uiteindelijk zal per voorstel besloten moeten worden of de voordelen opwegen tegen de nadelen. Graag hoor ik van de minister hoe hij samen met de politieorganisatie van plan is om snel werk te maken van meer diversiteit. 

Vanuit de politie zelf zijn al veel geluiden gekomen waaruit blijkt dat er ook binnen de politie een grote wens is om diversiteit hoog op de agenda te zetten. Het is goed om dat te constateren, maar ik vraag de minister om ervoor te zorgen dat de ambities echt worden omgezet in concrete resultaten. Is de minister bereid om daarbij alle opties die bijdragen aan diversiteit, bij de politie bespreekbaar te maken en is hij bereid om onderzoek te doen naar het maatschappelijk draagvlak voor het dragen van levensbeschouwelijke en religieuze uitingen door politiefunctionarissen? Ik wacht de reactie van de minister af. Ik overweeg om hierover een motie in te dienen. 

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. De minister kent het voorbeeld van vorig jaar, van de politieagent met een Marokkaanse achtergrond uit Amsterdam. Hij hielp zijn familie bij het doen van aangifte in Enschede. Wat er toen gebeurde, is ongelofelijk. Hij maakte zich bekend als politieagent, maar de dienstdoende agenten konden niet geloven dat zo iemand een agent zou zijn. Hij werd uitgescholden, met pepperspray behandeld en tegen een muur gewerkt. Zijn pols was gekneusd, zijn kleren waren kapotgescheurd en hij werd 's nachts opgesloten in een cel. Hij maakte zich bekend als politieagent, maar dat werd vanwege zijn Marokkaanse achtergrond niet geloofd. Naderhand werd er een onderzoek gedaan. Wat wil het geval? Deze politieagent — volgens mij inmiddels helaas ex-politieagent — was verdachte. Dit laat zien dat discriminatie en vooroordelen helaas diep zitten in de politieorganisatie. Dat kan niet. 

Ik ben blij dat er sinds vorig jaar een gericht beleid is om diversiteit bij de politie te bevorderen, maar het bevorderen van diversiteit doe je niet door te discrimineren. Als voor vacatures alleen mensen met een migrantenachtergrond worden gevraagd, is dat dus niet de juiste weg. Als mensen met een migrantenachtergrond extra punten krijgen, is dat niet het bestrijden van discriminatie. Wat helemaal niet goed is, is wat ik in Amsterdam zie. Een oud-PvdA-politica die in de stad haar sporen — in negatieve zin — al heeft achtergelaten, wordt daar voor €12.000 aangenomen. Dat is een ministerssalaris. We hebben de afgelopen week gezien hoe bij de politietop in Amsterdam gegraaid wordt. Hoe ziet de minister dit voorbeeld? Wil hij hier ook een eind aan maken? Dit is duur publiek geld dat aan blauw op straat moet worden besteed en niet aan gehobby van oud-PvdA-bestuurders. 

Ik ben blij dat de minister afstand heeft genomen van het voorstel over hoofddoekjes en dat ook het overgrote deel van de politiek daarvan afstand heeft genomen. Dat voorstel is niet de oplossing. Een cultuurverandering bij de politie is wel de oplossing. Als je bij de politie werkt, heb je een extern gevaar en moet je intern kameraden zijn. Er is een cultuur die deels naar binnen is gericht, ook om elkaar te beschermen, maar dat mag er nooit toe leiden dat vooroordelen in die cultuur dominant worden en ervoor zorgen dat collega's gediscrimineerd worden of de politie verlaten of dat mensen zich niet bij de politie aansluiten omdat zij zich niet herkennen in die cultuur. Ik zie ook, en dat is goed, dat in Amsterdam relatief gezien de laatste tijd veel mensen met een migrantenachtergrond bij de politie actief zijn geworden. In andere steden, zoals hier in Den Haag, is dat niet het geval. Kan de minister daar wat verder op ingaan? Hoe staat het met de cultuurverandering, bijvoorbeeld in Enschede? Welke maatregelen helpen daar nu aan mee? Dat zijn niet de maatregelen waarmee bestuurders voor €12.000 per maand worden ingehuurd. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. De aanleiding voor dit debat was de hoofddoekdiscussie, enkele weken geleden bij de Amsterdamse politie. Laten we daarover duidelijk zijn: de minister heeft hierover al een standpunt ingenomen. Wij hebben begrepen dat de hoofddoek niet is toegestaan en ook niet toegestaan zal worden als onderdeel van het politie-uniform. De CDA-fractie is het daar van harte mee eens. In essentie is de hoofddoek een religieuze uiting. Wij hechten eraan dat organisaties, zoals de politie, neutraliteit uitstralen, ook als het gaat om religie. 

Waar het vandaag meer om gaat, is hoe het diversiteitsbeleid van de politie ervoor staat. Dank dan ook voor de brief. Met de minister en het korps steunen wij het streven naar diversiteit in het korps, alsook dat die diversiteit wat groter wordt dan die nu is. Maar het gaat daarbij zeker niet alleen om etniciteit. Het gaat ook om sekse, leeftijd, opleiding, geaardheid en andere zaken. Wij vinden het van belang dat de politie op hoofdlijnen een afspiegeling van de samenleving is. In de grote steden van ons land speelt dat ook ten aanzien van de bevolking met een migrantenachtergrond. Maar laten we niet doorslaan en laat ook gezegd zijn dat de toelatingseisen en de exameneisen voor alle politieagenten gelijk zijn. Als ik de brief lees, kan ik me dan ook weer volledig vinden in wat de minister daarover zegt: wel diversiteitsbeleid, maar op basis van het gewoon geldende voorkeursbeleid. Hooguit kan bij de werving en de opleiding en het gereedmaken van kandidaten van bepaalde bevolkingsgroepen een extra inspanning worden gedaan. Maar onze fractie vraagt wel om te bevestigen dat iedere politieman en iedere politievrouw door dezelfde hoepel moet springen om af te kunnen studeren aan de Politieacademie. Dat is van groot belang, niet alleen voor de eigenwaarde van de betrokken politiemensen, maar ook voor het vertrouwen van de bevolking in de politie in het algemeen. Het is goed dat de brief van de minister op dit punt duidelijk is. 

Ik heb wel een paar vragen. Over het gehanteerde streefcijfer lezen we dat dit een instroom van 25% is. We begrijpen echter dat de politie in Amsterdam op 38% zit. Hoe verhouden die twee zaken zich tot elkaar? Het lijkt een beetje alsof het nooit genoeg is. Als ik dan kijk naar Utrecht, waar we zien dat heel veel agenten met een migratieachtergrond juist weer vertrekken, vraag ik me af wat we daarmee nu eigenlijk bereiken. We kunnen ons wel iedere keer een hoger doel stellen, maar volgens mij is het veel belangrijker om te kijken of we de mensen die daar nu werken en het werk goed doen, kunnen behouden. Dat is minstens zo belangrijk en op dit moment misschien nog wel belangrijker. Zeker als we kijken naar Overvecht. Ik wil graag van de minister iets meer weten over hoe het dat wil bewerkstelligen? 

Laat het heel duidelijk zijn: wij vragen aandacht voor de wens, voor de droom van heel veel Nederlandse jongeren om een baan bij de politie te krijgen. Ondanks alle problemen is de politie een gewilde werkgever. We moeten echt met elkaar voorkomen dat er een beeld ontstaat alsof je alleen vanuit een bepaalde achtergrond bij de politie kunt komen in deze samenleving. Kan de minister aangeven wat hij doet om ervoor te zorgen dat het voor Annie, Truus, Jan en Piet evenzo heerlijk is om bij de politie te werken als voor ieder ander? 

De heer Öztürk (DENK):

Ook de CDA-fractie is voor neutraliteit van de ambtenaren. Uiteindelijk zijn politiemensen ook rijksambtenaren. Maar ze hebben er altijd een zwaar pleidooi voor gehouden — en dat ook altijd gesteund — om weigerambtenaren de mogelijkheid te geven om burgers die een bepaalde vorm van huwelijk wilden, te weigeren. Is het niet een beetje hypocriet om weigerambtenaren wel volledige steun te geven en, in dit geval, een hoofddoekje te verbieden? 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Nee, dat is een totaal andere discussie. Om het duidelijk te maken met een voorbeeld; wij vinden het heel belangrijk dat iedereen in iedere gemeente kan trouwen en dat iedereen zich in iedere gemeente welkom voelt en dat het totaal niet uitmaakt of je met een man trouwt of met een vrouw, als je een man of een vrouw bent. De Raad van State is heel duidelijk geweest dat dit niet wil zeggen dat je ideeën van mensen daarvoor aan de kant zou moeten schuiven. De grap is dat het heel goed mogelijk is dat je iemand met gewetensbezwaren in een Amsterdams gemeentehuis hebt, waar ongeveer 360 mensen huwelijken sluiten, en terecht, terwijl dat in de Biblebelt niet voorkomt. Dat kan het gevolg ervan zijn. Volgens ons mag het totaal niet duidelijk zijn voor iedereen die tegenover een ambtenaar staat wat iemand denkt, en laat dat nou precies wel aan de orde zijn bij een keppeltje, een hoofddoek of een kruisje. 

De heer Öztürk (DENK):

Dus een ambtenaar mag gewoon weigeren, vanuit een bepaalde geloofsovertuiging. Stel dat we ergens een PVV-wethouder krijgen — hopelijk gebeurt dat nooit — en dan zegt een ambtenaar dat hij een andere manier van werken wil, omdat hij vanuit zijn geweten niet met een PVV-wethouder kan werken. Dat mag. Los daarvan, als jongedames met een hoofddoek, en dat zijn er honderdduizenden in Nederland, hierdoor geen politievrouw kunnen worden, vindt u dan niet dat het uitsluiting is van honderdduizenden jongeren die mee willen doen in deze samenleving, die mee willen beveiligen, om ervoor te zorgen dat deze samenleving veilig wordt voor ons allen? Vindt u niet dat u door deze houding al die jongeren uitsluit? 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik ga toch even eerst in op het begin van de vraag, over de PVV, dat in alle eerlijkheid wat onsamenhangend was. Ik begrijp het echt niet. Ik zou via u zelfs aan de minister willen vragen om in te gaan op wat mevrouw Helder aangeeft, of het daadwerkelijk zo is dat aan politieagenten wordt gevraagd: wat vindt u van de PVV? Dat is bizar en onacceptabel. Ook dat zou ik heel graag van de minister willen weten. Tot zover dat punt. Dan het tweede deel van de vraag. Iedereen kan bij de politie; alleen niet met een hoofddoek. Als je per definitie een hoofddoek op doet, moet je een andere baan zoeken. 

De voorzitter:

Tot slot. 

De heer Öztürk (DENK):

Zegt de CDA-fractie dat zij jongeren met een hoofddoek gewoon uitsluit? 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ja. 

De heer Öztürk (DENK):

Maar weet u dat er ook bij organisaties wordt gevraagd: hebt u op DENK gestemd? Het is niet alleen de PVV, maar er wordt ook bij organisaties gevraagd: hebt u op DENK gestemd? Ik zou het CDA willen vragen om zich ook daarvoor in te zetten. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik zou willen dat u dat zelf had gevraagd aan de minister, want dat is blijkbaar een relevante vraag, die nu alleen komt omdat het toevallig over de PVV gaat. Zou dat zo zijn, dan moet u dat aan de minister vragen en dan zou ik dat net zo erg vinden. Ik vind het wel opvallend dat u dit alleen maar aangeeft als een soort weerwoord, omdat het over de PVV gaat, en dat u ook ineens zielig gaat staan doen. Dat is totaal niet relevant. Ik heb het u net niet horen zeggen. 

De heer Öztürk (DENK):

Dat hoeft ook niet. 

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik begrijp niet goed wat de CDA-fractie nu precies wil met diversiteit bij de politie. Ziet zij van de doelstelling van evenredigheid af? Zij zegt dat het nooit genoeg is en altijd hoger en hoger moet. Die streefcijfers zijn naar evenredigheid met de bevolkingssamenstelling. Ziet zij ervan af om dat te doen? Zij sprak erover dat er heel veel uitstroom is. Ik begrijp niet zo goed wat zij wil met diversiteit bij de politie. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Volgens mij heeft 12% tot 16% van de Nederlanders een migratieachtergrond, dus dat zou een streefcijfer mogen zijn. Ik kan mij voorstellen dat het in bepaalde steden iets meer is en dat je dan bij de politie ook wat meer wilt, maar mevrouw Özütok deed het bijna voorkomen alsof straks 52% van de politiefunctionarissen een migratieachtergrond moet hebben. Dat lijkt mij bizar en totaal niet nodig. Het lijkt erop dat een politieagent met een migratieachtergrond degene moet zijn die omgaat met de doelgroep, maar zo is het absoluut niet bedacht. Ik kan mij wel voorstellen dat we willen dat er jonge agenten zijn met een migratieachtergrond of -herkomst, bijvoorbeeld een Marokkaanse politieagent. Ik vind het makkelijker om dat zo te zeggen, want zo deed ik dat in het gevangeniswezen ook. Dan wilde ik juist voorbeelden hebben uit de Marokkaanse gemeenschap. Die waren dan groepsleider en konden een goed voorbeeld zijn voor jongeren die vastzaten. Dat vond ik fantastisch en dat vind ik bij de politie ook fantastisch, maar laten we alsjeblieft niet doorschieten en denken dat 52% van de ambtenaren een migratieachtergrond moet hebben, omdat dat misschien in Amsterdam zo is. 

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

U overdrijft. U overdrijft echt. Het gaat om een voorbeeld uit Amsterdam. Ik begrijp uit uw lange beantwoording, waarin u naar allerlei andere sectoren kijkt, dat u achter de diversiteitscijfers staat en dat u, als het gaat om de diversiteit van de politie, een samenstelling die evenredig is met die van de bevolking wel als doelstelling wilt nemen. Dat heb ik u toch duidelijk horen zeggen? 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Nee, want dan is het 12% en dat is misschien een beetje laag. Ook in de steden lijkt 12% me wat laag. Ik kan mij voorstellen dat je daar een wat hoger percentage wilt. Ik vind de situatie een beetje onduidelijk: in Amsterdam stroomt nu 38% in, het streefcijfer is 25% en ik heb mevrouw Özütok horen zeggen dat dat niet genoeg is. Dat begrijp ik niet. 

De voorzitter:

U mag heel kort reageren, mevrouw Özütok. 

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik begrijp dat wij het erover eens zijn dat 12% laag is en dat juist in de grote steden een ander percentage gehanteerd zou kunnen worden. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wellicht. Ik ben benieuwd hoe deze zaken zich tot elkaar verhouden en wat de minister ervan vindt. 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. De PvdA is een groot voorvechter van meer diversiteit bij de politie, want, zoals in het jaarverslag staat: divers samengestelde teams vormen een bron van creativiteit en innovatie en hebben een groter leer- en aanpassingsvermogen, et cetera. Het is goed dat de politie daar meer werk van maakt. Akerboom is gelukkig vastberaden om resultaten te boeken. Tegelijkertijd is er nog veel te doen. In de eerste plaats moet ervoor worden gezorgd dat de mensen die geworven zijn, ook daadwerkelijk bij de politie blijven. Dat vraagt om een omslag in de interne cultuur, want onverdraagzaamheid en pestgedrag op de werkvloer zijn twee van de voornaamste redenen waarom mensen zich niet thuis voelen bij de politie en besluiten om de politie te verlaten; de heer Van Raak gaf daar een treffend voorbeeld van. Dat maakt dat de helft van de mensen die instromen, ook weer uitstroomt, als het gaat over een diverse samenstelling van de politie. Dat criminelen de politie niet als hun beste vriend zien, is prima, maar ook onder groepen van de bevolking is er veel argwaan en vijanddenken ten opzichte van de politie. Wij denken dat diversiteit een van de middelen is om die argwaan weg te werken. Ook externe zaken als etnische profilering en discriminatie moeten worden tegengegaan. 

Graag krijg ik een reactie van de minister op de volgende punten. Op dit moment heeft de politie tijdelijke recruiters, die praktisch aan diversiteit doen. Hoe zorgt de minister hierbij voor continuïteit? Dan gaat het niet alleen om mensen die net uit de schoolbanken komen, maar ook om zij-instromers. 

Als het om de hele politie in Nederland gaat, moet er dan niet een soort diversiteitsakkoord worden gesloten, om zowel mannen als vrouwen, zowel hoogopgeleiden als laagopgeleiden, en mensen met diverse achtergronden voor de politie te werven? De politie is voortdurend in verandering, niet alleen doordat de samenleving verandert, maar ook doordat het soort vragen dat aan de politie wordt gesteld, voortdurend verandert. Wij denken dat dit wellicht zou kunnen helpen, met externe partijen en het onderwijs. Graag wil ik hierop een reactie van de minister, met name omdat — dat is mijn laatste toelichting — we nu vaak zien dat er een kat-en-muisspel wordt gespeeld door het ministerie, de politie zelf, de bonden en de ondernemingsraad. Er is een soort ongemak over het diversiteitsbeleid. 

De heer Öztürk (DENK):

Het debat ging ook een beetje over de hoofddoekjes bij de politie, maar daar gaat de PvdA-woordvoerster niet op in. Mevrouw Kuiken heeft heel leuk wat sociale vragen voor de minister, maar wat vindt zij van hetgeen er op dit moment gebeurt? Vindt zij dat dames met een hoofddoek bij de politie kunnen werken? 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

We hebben het niet voor niets breder getrokken tot diversiteit bij de politie. Ik vind de hoofddoekendiscussie alweer bijna achterhaald. De korpsleiding heeft al gezegd dat het niet wordt gedaan, de minister heeft al gezegd: we gaan het niet doen. Ik ben nauw betrokken geweest bij de gedragscode van 2011 waarin duidelijke regels zijn opgesteld over de neutraliteit van de politie. Ik zie zelf niet in hoe een hoofddoek binnen die code past. Het is niet iets wat voor mij heel principieel is, waar ik heel erg tegen ben, maar ik ben er ook geen voorstander van. 

De heer Öztürk (DENK):

De PvdA-woordvoerder zegt namens de PvdA dat de PvdA tegen hoofddoekjes bij de politie is. Maar ik hoor wel een PvdA-Amsterdam, een aantal raadsleden en ook een aantal ex-Kamerleden die binnenkort mogelijk door de minister worden aangenomen, zoals de heer Marcouch, pleiten voor hoofddoekjes bij de politie. En hij zat een paar maanden geleden nog naast u in de Kamer. Wat is er gebeurd na de verkiezingen op grond waarvan de PvdA die draai heeft gemaakt? Moet de PvdA een beetje aan de rechterkant gaan varen? Of is het de angst van de xenofobe rechtse hoek? Wat is er nou intern gebeurd bij de PvdA? 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik zat hier al in 2011 toen de gedragscode, ook op voordracht van PvdA-ministers, is opgesteld. Ik ben dus heel straight en ik zorg voor continuïteit als het gaat om ons standpunt. Dat er een discussie wordt gevoerd over wel of niet een hoofddoek en wat die kan bijdragen aan de diversiteit of de erkenning en de waardering van de politie, vind ik juist heel goed. Ik vind het ook prima dat mensen daar soms een iets andere kleur aan geven. Maar ik vertegenwoordig hier het fractiestandpunt. 

De heer Öztürk (DENK):

En de PvdA is tegen hoofddoekjes. Dus al die woorden van raadsleden en ex-Kamerleden en acties in de gemeenschap om de moslimgemeenschap tevreden te houden, zijn eigenlijk voor niets geweest? Dat is een beetje het spel voor de bühne? 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik sta hier niet om mensen tevreden te houden. Ik sta hier om verstandige beslissingen te nemen voor het land. Ten eerste. Ik heb net al gezegd dat ik niet inzie op welke wijze een hoofddoek past binnen de gedragscode, die in 2011 heel zorgvuldig tot stand is gekomen. Ik denk dat het goed zou zijn als de minister nog even reflecteert op die gedragscode, want er zijn niet zo heel veel Kamerleden die deze gedragscode nog goed voor ogen hebben. Ten tweede. Ik zei al: het is niet zo dat ik mordicus vind dat het een slechte zaak is dat er überhaupt een discussie over wordt gevoerd. Ik maak alleen een andere afweging. Wij zijn bovendien een open partij met heel veel verschillende meningen. De heer Öztürk was er ooit ook onderdeel van en kan zich dus wel een beetje voorstellen hoe het is als je met elkaar van gedachten mag wisselen. Dat het tegenwoordig wat anders is, vind ik jammer. 

De heer Bisschop (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Diversiteit, ruimte voor verschillen en veelkleurigheid, dat klinkt mooi. Beleid dat daar rekening mee houdt, kan een grote toegevoegde waarde hebben. Maar als diversiteit een dogma wordt, gaat het mis. Dat is een risico dat de SGP op dit moment bij de politie signaleert, ook naar aanleiding van de hele discussie rondom hoofddoekjes en alles wat daarmee samenhangt, onder andere etnisch profileren. 

Is het nu echt nodig om opgepakt te worden door een politieagent van dezelfde etniciteit? Natuurlijk is kennis van een specifieke cultuur van belang om iemand beter te begrijpen en daar, waar mogelijk, rekening mee te houden. Daar hoort ook bij dat je dan misschien beter snapt dat bijvoorbeeld een benadering die wat strak is, die gezag en autoriteit uitstraalt, in bepaalde gevallen effectiever is dan een houding van: laten wij eens gezellig samen gaan praten. Dat is bij opvoeding ook het geval. 

De SGP ziet zeker het belang van de wens om een breder samengesteld korps te hebben qua achtergronden. Maar als diversiteit een selectiecriterium op zichzelf wordt, vraag je je altijd af of op die manier wel de beste kandidaat wordt aangenomen of dat er misschien factoren meespelen waardoor iemand die tot de juiste doelgroep behoort, de voorkeur krijgt. Wat ons betreft, mag etniciteit of diversiteit geen doekje zijn voor het wegpoetsen van een onzorgvuldige procedure of om concessies te doen aan de terecht hoge eisen die aan kandidaten worden gesteld. 

De SGP vraagt liever aandacht voor de te geringe capaciteit van de politie en voor de werkdruk van opsporingsambtenaren; liever daarvoor meer aandacht dan voor te weinig diversiteit. Er wordt zelfs al gesproken van een politieloos platteland. En spreek eens persoonlijk met een diender. Ik verbaas me elke keer weer over de ongelooflijke loyaliteit die je bij hen aantreft, maar ook over de onrustbarend groeiende teleurstelling over roosterdruk en over het gebrek aan opvolging van bepaalde zaken waarvan ze weet hebben. Dat zorgt allemaal voor enorme teleurstellingen. Op termijn komt daardoor ook de loyaliteit onder druk te staan. Diversiteit is mooi, maar wij vinden dat de hoofdfocus moet liggen op de capaciteit van de politie. Diversiteit als thema volgt daarop. 

De SGP heeft waardering voor de keuze dat uniformen niet worden aangepast aan onder meer geloofsuitingen, maar ondertussen schrijft de minister aan de Kamer dat politiemensen uit alle onderdelen van de organisatie als lhbt'er juist herkenbaar willen zijn. Het verwondert me dat ik me hiermee in de sporen van DENK bevind, maar ik stel de vraag toch maar: dit strijdt toch met de gedragscode rond lifestyleneutraliteit? En is dat niet nog sterker het geval als er zelfs toestemming wordt gegeven voor deelname, in politie-uniform, aan evenementen als de gaypride? De SGP vindt dat niet passen bij het uitgangspunt dat er geen zichtbare uitingen zijn van welke lifestyle ook. Het doet juist afbreuk aan de in de gedragscode gevraagde gezagsuitstraling, en aan de neutraliteit en veiligheid van de politiefunctie. 

Tot slot heb ik nog de vraag in hoeverre het beleid rond etnisch profileren misschien juist negatief zou kunnen uitpakken. Er kan immers vrij gemakkelijk worden gesteld dat een blanke politieagent etnisch profileert als hij een allochtoon oppakt of aanspreekt. Daarvan zijn voorbeelden te over. Ik ga niet in op de vraag of dat terecht is of niet; dat laat ik nu rusten. Maar hoe voorkom je dat agenten juist extra terughoudend worden bij het aanpakken van criminaliteit onder allochtonen? Dat zou immers ook een zeer ongewenste vorm van etnisch profileren zijn, om meerdere redenen. 

De voorzitter:

Tot zover de eerste termijn van de Kamer. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken. 

De vergadering wordt van 16.46 uur tot 17.00 uur geschorst. 

Minister Blok:

Voorzitter. De aanleiding voor het debat is de discussie die opnieuw is ontstaan over het mogen dragen van hoofddoeken of andere religieuze symbolen bij de politie. Een belangrijk onderwerp dat daaraan gerelateerd is, is de wens en de noodzaak om het personeelsbestand van de politie in allerlei opzichten diverser te maken. In 2011 zijn er afspraken gemaakt over het dragen van religieuze symbolen. Mevrouw Kuiken wees daar terecht op. Die afspraken hebben wat mij betreft nog volledig hun waarde. Als wij in Nederland kiezen voor een uniform bij een bepaald beroep, dan doen wij dat omdat wij willen dat er een neutrale uitstraling is. Dat geldt voor de politie en voor de rechterlijke macht. Wij vinden dat zo belangrijk dat we mensen niet meer vrijlaten in de keuze van hun kleding. We willen dat zij die de Nederlandse staat vertegenwoordigen in moeilijke situaties en bij moeilijke beslissingen, neutraliteit en gezag uitstralen. Dat is een heel verstandig standpunt, dat ik als minister wens te handhaven. 

Tegelijkertijd vind ik dat een organisatie als de politie — eerlijk gezegd vind ik dat dit geldt voor iedere organisatie — ervoor moet zorgen dat zij voldoende diversiteit in huis heeft. Toen ik nog minister voor Rijksdienst was, was ik verantwoordelijk voor het streven naar 30% vrouwen aan de top. Daar hebben we maatregelen voor genomen en we hebben dat percentage ook gehaald. Daarnaast heb ik in die tijd een brief aan de Kamer gestuurd over het belang van meer doorstroming, meer diversiteit en meer uitwisseling, omdat ik het voor iedere organisatie — of het nou mijn eigen ministerie is, de politie of de rijksdienst als geheel — cruciaal vind dat er aansluiting blijft met ontwikkelingen in de samenleving. Je moet voorkomen dat je organisatie vergrijst. Je moet voorkomen dat er inteelt in je organisatie ontstaat. En je moet voorkomen dat je daar maar één type mens hebt. Die diversiteit heeft betrekking op de culturele achtergrond — dat is een speerpunt van dit debat — maar ook op meer zaken, zoals de man-vrouwverhouding. 

Een van de eerste dingen die ik mij afvroeg toen ik verantwoordelijk was voor de rijksdienst en zo eens de profielen bekeek van de Rijkstrainees was: nemen wij ook nog mensen aan die een bètaeindexamenpakket hebben? Ik vind het namelijk ook wel fijn als mensen een beetje kunnen optellen en aftrekken. Ik heb verder niets tegen juristen. Ik ben zelf een gamma met nog net een bètaeindexamenpakket. Ook dat soort diversiteit vind ik van groot belang. Ook voor de politie is dat dus van groot belang. Tegen de achtergrond van deze algemene noties zal ik ingaan op de diverse gestelde vragen. 

Naar aanleiding van de uitspraak van de korpschef vroeg mevrouw Helder of ik vind dat er in de toekomst wel ruimte is voor discussie over religieuze uitingen bij het uniform. Als wij als samenleving kiezen voor het eisen van een uniform bij een bepaald beroep, dan hebben wij daar goede redenen voor; dat heb ik al aangegeven. Ik heb geen behoefte aan een discussie daarover omdat die goede redenen staan en blijven staan. 

Mevrouw Helder vroeg of er sprake is van een voorkeursbeleid. Mevrouw Tellegen ging daar ook op in. Er is geen sprake van een voorkeursbeleid. De kwaliteitseisen staan voorop. Daar worden ook geen concessies aan gedaan. Maar op het moment dat je constateert dat je organisatie een profiel heeft dat niet meer aansluit bij de samenstelling van de samenleving of dat überhaupt eenzijdig is — zoals ik ook aangaf in mijn inleiding, is dat breder dan alleen maar de culturele samenstelling — en je constateert dat het niet automatisch verandert in je aannamebeleid, dan is het logisch dat je aanvullende maatregelen neemt. Ik had als taakje het percentage vrouwen aan de top te verhogen. Dat heb ik met veel plezier gedaan. Toen heb ik inderdaad een aantal activiteiten en programma's gestart om ervoor te zorgen dat dit percentage omhoogging. Dat deden mijn voorgangers ook wel, maar toen ik er verantwoordelijk voor was, deed ik dat. Want die prima vrouwen hadden wij wel in huis, maar er waren kennelijk toch een aantal zichtbare of onzichtbare belemmeringen waardoor dat percentage aan de top niet automatisch en niet snel genoeg omhoogging. De korpsleiding constateert dat de diversiteit onvoldoende is, langs de lijn van de culturele achtergrond maar bijvoorbeeld ook door gebrek aan zij-instromers, aan financiële deskundigheid en aan ICT-deskundigheid. Dan vind ik het logisch dat er gericht actie wordt ondernomen om ervoor te zorgen dat die diversiteit er wel komt, zonder concessies te doen aan de kwaliteit. Maar je komt er ook niet door op je handen te gaan zitten, dus je besteedt er wat extra aandacht aan langs een aantal routes. Dat vind ik een verstandige keuze. 

Ik heb de vraag van mevrouw Tellegen beantwoord over de wenselijkheid van een discussie over het standpunt over zichtbare geloofsuitingen. 

Zij vroeg mij hoe ik tegenover het trainingsprogramma Blauw Talent sta. Als iemand zakt voor de toelating tot de politieopleiding, bestaat de mogelijkheid van een tweede kans. Dat geldt voor iedereen. Als je constateert dat de samenstelling van je organisatie niet de diversiteit heeft die je wilt, kun je moeilijk op je handen gaan zitten. In dat kader is het mogelijk voor mensen met een multiculturele achtergrond om een ondersteuningsprogramma te doorlopen. Dit betekent niet dat de eisen omlaaggaan. Het betekent ook niet dat deze mensen als enigen een tweede kans krijgen, maar wel dat wordt bezien of wij ervoor kunnen zorgen dat zij met een klein duwtje toch aan de toelatingscriteria voldoen. Wij gaan de toelatingscriteria niet verlagen. 

Mevrouw Tellegen vroeg ook naar het tempo waarin de streefnorm van 25% wordt gehaald. Zij dacht dat er nog maar vijf maanden voor waren, maar de streefnorm van 25% geldt voor eind 2018. Wij zitten nu op ongeveer 20%, dus er is goede hoop bij de korpschef en mijzelf dat dit haalbaar zal zijn. 

Mevrouw Tellegen vroeg ook waarom er überhaupt extra initiatieven nodig zijn. Ik hoop aangegeven te hebben dat je, als je constateert dat de samenstelling van je organisatie niet is zoals je wilt, geen concessies doet aan de kwaliteit, maar wel activiteiten onderneemt om de organisatie te sturen naar de situatie waar je ook naartoe wilt. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Die zes maanden heb ik puur afgeleid uit de brief van de minister, waarin staat dat die 25% weliswaar geldt voor eind 2018, maar ook dat de korpschef zelf in 2017 al heel graag op 25% zou willen zitten. Nu is de VVD überhaupt geen voorstander van quota. Streefcijfers zijn net iets minder sterk dan quota, maar toch. Vandaar mijn vraag: is dit een serieuze ambitie van de korpschef? Wil hij deze coûte que coûte halen? Zo ja, hoe gaat hij dit dan doen? 

Minister Blok:

Ik zal nooit iemand verwijten dat hij een hogere ambitie heeft dan eerder al was uitgesproken. Nogmaals, ik deel de ambitie van een diverser politiekorps. Als die ambitie al in 2017 wordt gehaald, krijgen de heer Akerboom en zijn mensen een dikke pluim. Als deze in 2018 nog niet gehaald is en de formatie nog aan de gang is — anders zal er wel iemand anders zitten — ga ik hem toch wel even heel ernstig aankijken. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Ik deel natuurlijk met iedereen deze ambitie en ik weet ook dat het met reden hoog op de agenda van de korpschef staat. Het gaat mij erom dat je op een gegeven moment over die streefcijfers kunt zeggen: "Ik moet het halen. Ik moet het halen. Eind 2017 is in zicht en er moeten er daarom nog maar zoveel bij." Dat brengt mij meteen bij mijn tweede vraag over Blauw Talent. Ik vind dat toch een heel lastige. Ik hoor de minister enerzijds zeggen dat hij niet afdoet aan de toelatingscriteria, maar anderzijds ook dat hij mensen met een migratieachtergrond die op de eerste dag net niet voldoen, begeleidt. Hoe zit dat dan met iemand die geen migratieachtergrond heeft, het net niet heeft gehaald, maar wel heel graag bij de politie wil werken? 

Minister Blok:

Ik ben het er helemaal mee eens dat het moeilijk is. Daarin verschilt de situatie niet van het andere voorbeeld dat ik gebruikte, dat van vrouwen aan de top. In mijn waarneming is er een even groot aandeel vrouwen met talent als mannen met talent. Je kunt dan met elkaar concluderen: weet je wat, we doen niks. Maar als je niks doet, zal de situatie overmorgen waarschijnlijk net zo zijn als vandaag. Binnen de grenzen van geen concessies aan kwaliteit vind ik het verantwoord om een aantal extra inspanningen te doen om het resultaat te bereiken dat je wilt bereiken. En nogmaals: dat hebben we bij de vrouwen gedaan en dat doen we nu ook bij mensen met een financiële of een ICT-achtergrond. 

De voorzitter:

Gaat u verder. 

Minister Blok:

Voorzitter. Mevrouw Van Engelshoven vroeg of er voldoende mogelijkheden zijn voor hoger opgeleiden, een andere vorm van diversiteit, om via een verkorte opleiding in te stromen. Er zijn inmiddels verkorte opleidingen voor instroom in de politie. De politie is ook aan het kijken of er aangesloten kan worden bij een aantal reguliere onderwijsvormen buiten de Politieacademie om versnelde instroom te kunnen organiseren. Dat kan bijvoorbeeld als het om financiële expertise gaat. 

Mevrouw Van Engelshoven (D66):

Nog graag wat verduidelijking op dat punt. Het ging mij in die vraag niet alleen om hoger opgeleiden maar ook om mensen die al een andere mbo-opleiding hebben, bijvoorbeeld een mbo-opleiding veiligheid. Die mensen kunnen er op een later moment ook voor kiezen om bij de politie te gaan. Het zou zonde zijn als zij dan weer vier jaar Politieacademie moeten doen en daarom vroeg ik of er ook voor mbo'ers zo'n verkort traject bestaat. Zo nee, wil de minister dan bevorderen dat dat er komt? 

Minister Blok:

Daar zou ik even in moeten duiken. Het tekort speelt, eerlijk gezegd, minder bij mbo'ers dan bij hbo'ers, maar ik zal toch opzoeken of er voor mbo'ers een apart programma bestaat. Ik geef daar zo mogelijk in tweede termijn antwoord op. 

Mevrouw Van Engelshoven vroeg ook hoe het zat met de uitstroom. Mevrouw Van Toorenburg vroeg daar ook naar. Deze vraag kwam vanochtend overigens ook aan de orde in het verantwoordingsdebat. Er worden geen uitstroomcijfers bijgehouden naar etniciteit of opleidingsniveau. Het kwalitatieve beeld van de traditionele politiemedewerkers en politiefunctionarissen is dat de uitstroom erg laag is. Op zichzelf is dat misschien in het kader van de diversiteit een punt om aandacht aan te besteden omdat een gezonde uitstroom ook helpt bij het vergroten van de diversiteit. Er zijn wel indicaties dat de uitstroom wat hoger is bij de groepen waar we nu juist naar op zoek zijn. Dat betekent dus dat wij van de leidinggevenden bij de politie moeten verwachten dat zij om kunnen gaan met het andere profiel dat de politieorganisatie nu zoekt, naast de traditionele diender die wij altijd nodig zullen blijven hebben. Een onderdeel van de programma's die hierop gericht zijn, is nadrukkelijk gericht op de leidinggevenden om ervoor te zorgen dat ze de schaarse talenten ook vast weten te houden. 

Mevrouw Özütok vroeg of ik bereid ben, opties die bijdragen aan meer diversiteitsbeleid bespreekbaar te maken. Ik heb al aangegeven dat ik diversiteit zonder concessies aan de kwaliteit van groot belang vind, en dat ik de ingezette programma's om die reden steun. Wat ik niet steun, is waar mevrouw Özütok om vroeg, namelijk om onderzoek te laten doen naar religieuze uitingen bij de politie en de ruimte daarvoor. Ik heb al aangegeven dat ik de keuze die al gemaakt is zeer terecht vind voor beroepen in uniform: geen religieuze uitingen. Ik heb ook geen behoefte aan een onderzoek daarnaar, omdat de achtergrond daarvan zo overduidelijk is dat een onderzoek in dit geval niets zal opleveren. 

Dan vroeg mevrouw Özütok mij om verder in te gaan op de streefcijfers. Ik heb al aangegeven dat het streefcijfer voor mensen met een dubbele culturele achtergrond landelijk 25% is vanaf 2018. Voor de top van de politie, de top 61, streeft de korpschef naar een bredere diversiteit, dus niet alleen op het gebied van een multiculturele achtergrond, maar ook het aandeel vrouwen en zij-instromers. Terecht zegt hij: ook in de top moeten wij diverser worden dan wij nu zijn. 

De heer Van Raak vroeg of er nu voldoende voortgang wordt gemaakt met de cultuurverandering die je nodig hebt om ervoor te zorgen dat de resultaten beklijven. Er is een uitgebreid actieplan gemaakt waar ook een aantal Kamerleden naar verwijzen, maar het vergt wel een voortdurende inspanning. De politie kent een trotse, sterke cultuur waar heel veel goeds in zit, maar die het ook ingewikkelder maakt dan bij een ander type organisatie om zo'n veranderslag te maken. Dus dit is niet zomaar af. We zullen ook weleens teleurstellingen tegenkomen, maar het feit dat de heer Akerboom met grote regelmaat en met mijn steun het belang van dit onderwerp naar voren brengt, geeft ook aan dat hij met die cultuurverandering bezig is. 

Dan vroeg de heer Van Raak naar de inhuur van mevrouw Elatik. Ik neem aan dat de heer Van Raak begrijpt dat ik niet persoonlijk de aanstelling onderteken van alle 60.000 mensen die bij de politie werken. De beloning van mevrouw Elatik blijkt gebaseerd te zijn op een contract voor de inhuur van externen, dat binnen de kaders valt van contracten voor de inhuur van externen. 

De heer Van Raak (SP):

Toch is het belacheljk veel: €12.000 — dat is ongeveer net zo veel als een minister verdient — voor een programmadirecteur, waar ook nog de zweem van vriendjespolitiek omheen hangt. We hebben de afgelopen week ook gezien wat er allemaal is gebeurd in Amsterdam op het vlak van fêteren en inkomens. Daar zit iets mis! Is de minister bereid om er misschien eens wat breder naar te kijken hoe die fêteercultuur is ontstaan in de top van de politie in Amsterdam en hoe we daar een eind aan kunnen maken? 

Minister Blok:

Dat zijn twee belangrijke dingen, maar zeer verschillende dingen. Als iemand als zzp'er wordt ingehuurd, dan is er het maximumuurtarief, dat niet helemaal te vergelijken is met een salaris van een minister of van iemand anders, omdat een zzp'er voor alle risico's en verzekeringen zelf moet opdraaien. Wat voor mij van belang is, is dat de aanname van zzp'ers gebeurt binnen de regels die daar in zijn algemeenheid voor gelden. En dat gebeurt, nogmaals, zonder dat ik persoonlijk al die contractjes kan gaan controleren in zo'n grote organisatie. 

Daarnaast stelt de heer Van Raak, waarschijnlijk naar aanleiding van de berichten deze week over de vervolging van hoge politiefunctionarissen in Amsterdam, een ander belangrijk thema aan de orde, namelijk dat er helaas reden is om vervolging in te stellen. Het zal de heer Van Raak niet verrassen dat ook ik zeer onaangenaam getroffen ben door dit voorbeeld van vervolging en door iedere vervolging of veroordeling van medewerkers van de politie in verband met zelfverrijking, corruptie of lekken. Dat vind ik verschrikkelijk en daarom is het ook goed dat er hard wordt opgetreden. Ik vrees alleen dat de bevolking voor ongeveer 1% uit heiligen bestaat, voor ongeveer 1% uit schurken en voor de rest uit gewone mensen. Men heeft die vergelijking eerder van mij gehoord. In iedere organisatie zal dit ook wel zo zijn. Ik kan niet garanderen dat zulke dingen nooit voorkomen bij de politie. Wij moeten echter wel onze procedures, de instrumenten van de rechtsstaat zoals het Openbaar Ministerie en rechters, inzetten om te vervolgen. Dat gebeurt hier ook. 

De heer Van Raak (SP):

Over corruptie in Amsterdam zullen wij het nog uitgebreid hebben. Anders zorgen wij daar zelf wel voor. Even terug naar het onderwerp waar wij het nu over hebben: het diversiteitsbeleid. Er wordt iemand extern ingehuurd voor €12.000 in de maand. Dat moet dan wel een waanzinnig belangrijke functie zijn, waar waanzinnig belangrijk werk word verzet dat op geen op enkele manier onmisbaar is voor de politieorganisatie. Ik wil graag van de minister weten wat deze functie is en waarom die zo belangrijk is dat er opgeteld een ministerssalaris tegenover moet staan. Dat hoeft niet nu, maar dat mag ook schriftelijk. 

Minister Blok:

Wat de heer Van Raak nu aan een minister vraagt, is om een individueel contract bij een korps te beoordelen. De term "micromanagement" is daar nog niet helemaal treffend voor. Het is van belang dat er binnen regels gewerkt wordt. Ik heb begrepen dat dit hier het geval is. Mijn kennis van zpp-contracten leidt mij ertoe om te zeggen dat je niet zomaar een salaris van iemand in loondienst kunt vergelijken met de vergoeding van een zzp'er. Maar om nu op landelijk niveau individuele contracten te beoordelen, dat schiet toch wel heel erg door. De gedachte achter de verantwoordelijkheid van een lokale korpschef en een lokale driehoek is dat betrokkenen zelf kunnen beslissen over het aannemen van mensen, intern en extern, binnen de regels die wij daarvoor stellen. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik zou eigenlijk toch wel meer een oordeel van de minister willen hebben over wat er hier aan de hand is. In Amsterdam staat de politie in de vuurlinie. Zij moet daar verschrikkelijk moeilijke dingen doen. Hoe kun je aan een politieagent in Amsterdam uitleggen dat iemand voor dit bedrag op een bureau een beetje zit mee te denken over diversiteitsbeleid en over imago? Vinden wij dit met elkaar nu werkelijk waar niet te dol? 

Minister Blok:

Mevrouw Van Toorenburg vraagt of ik de taak van de lokale korpschef wil overnemen, namelijk beoordelen of hij iemand in dienst wil nemen of lokaal in wil huren voor een taak die hij belangrijk vindt. Wij komen in een onwerkbare situatie terecht wanneer de minister individuele beslissingen van korpschefs — we hebben er nogal wat in Nederland — van geval tot geval moet beoordelen. Dat is volkomen onwerkbaar. Hoe vaak krijg ik niet te horen hoe hoog de druk op de politie is? De heer Bisschop wees hier ook weer op tijdens dit debat. Als ik individuele korpschefs moet vragen hoe zij bij individuele benoemingen of inhuur te werk gaan, komen wij niet meer aan ons werk toe. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

En toch blijf ik zeggen dat sommige dingen niet uit te leggen zijn. Om voor zo'n bedrag en in zo'n constructie in Amsterdam een bijdrage te leveren aan de politie, vind ik echt onbestaanbaar. Ik vind het heel jammer dat de minister daar geen oordeel over wil vellen. Soms moet je bij jezelf nagaan of je dit echt wilt binnen de politie of dat het niet meer uit te leggen is. Laat dan maar vanuit de CDA-fractie gezegd zijn dat dit bedrag voor deze klus in deze zzp-constructie volgens mij totaal, maar dan ook totaal niet is uit te leggen aan de dienders die dagelijks in de vuurlinie staan! 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Omdat mevrouw Fatima Elatik hier niet aanwezig is, lijkt het mij verstandig om hierover een opmerking te maken. Zij kan zichzelf hier niet verdedigen. Ik heb wel even contact met haar gezocht en ik weet dat zij in ieder geval niet verantwoordelijk is voor het diversiteitsbeleid. Het lijkt mij fijn om dat hier ook even te melden, want ze kan dat zelf nu eenmaal hier niet doen. 

De voorzitter:

Dank u wel. De minister gaat verder met zijn betoog. 

Minister Blok:

Zeker. Ik kom bij de vragen die zijn gesteld door mevrouw Van Toorenburg. Zij vroeg mij om te bevestigen dat alle politiemensen aan dezelfde kwaliteitseisen moeten voldoen. Dat bevestig ik volmondig. 

Zij zei ook dat het landelijk streefcijfer voor diversiteit op basis van culturele achtergrond 25% is. Zij vroeg of het daarbij mogelijk is dat een individueel korps een ander percentage hanteert. Mijn antwoord op die vraag is: ja. Dat ligt eigenlijk ook in lijn met mijn antwoord op de vorige vraag. Het kan heel goed zijn dat een lokale korpschef op grond van het werkgebied waarin hij actief is, zegt: in dit gebied wil ik een ander percentage. De landelijke korpschef stuurt er dan zodanig op dat de optelsom wel in de buurt van dat landelijk percentage van 25 uitkomt. Dat is het soort lokaal maatwerk dat ik heel verstandig vind. 

Als mensen dan met de nodige moeite, en eventueel met extra inspanningen zijn geworven, hoe wordt er dan voor gezorgd dat ze ook blijven? Mevrouw Van Toorenburg en de heer Van Raak stelden die vraag. Ik zei al dat leidinggevenden bij de politie ook echt getraind worden in het omgaan met diversiteit. Zij worden ook aangesproken op hun vermogen om om te gaan met diverse medewerkers en om te voorkomen dat deze medewerkers ongelukkig weer vertrekken. Verder wordt er elke drie jaar een medewerkersmonitor gehouden. Daarin kunnen we zien hoe het staat met bijvoorbeeld het gevoel van veiligheid en wat de medewerkers vinden van de manier waarop er leiding wordt gegeven. Dat kunnen we zien voor de organisatie als geheel, maar ook per team. Dus via een aantal routes zorgen we ervoor dat wordt voorkomen dat mensen die met moeite zijn geworven, onverhoopt de organisatie weer verlaten. 

Kan het zo zijn dat er bij een sollicitatiegesprek wordt gevraagd naar de politieke overtuiging? Mevrouw Van Toorenburg stelde die vraag en sloot daarbij aan bij een vraag van mevrouw Helder. Maar ook de woordvoerder van DENK stelde deze vraag. Nee, ik vind het zeer onwenselijk als daarnaar wordt gevraagd. Ook hierbij geldt: ik moet toegeven dat ik niet bij ieder sollicitatiegesprek zit, dus ik kan ook niet helemaal garanderen dat er nooit iets misgaat. Maar ik vind het zeer onwenselijk en zeer onjuist als er naar de politieke overtuiging wordt gevraagd. PVV'ers zijn welkom bij de politie, net als mensen die op DENK of op welke partij dan ook stemmen. Ook mensen die niet stemmen zijn welkom bij de politie, ondanks dat ik dat altijd jammer vind. Maar ook mensen die niet stemmen zijn welkom, en ze hoeven het ook niet te vertellen dat ze niet stemmen. 

Mevrouw Van Toorenburg vroeg ook nog of Jan, Piet en Klaas dan ook nog welkom zijn bij de politie. Ik weet niet of precies die drie namen door haar werden genoemd, maar ik meen dat ik in de buurt zit. Absoluut zijn zij welkom. Maar de aanvliegroute is: waarborg van kwaliteit en neutrale uitstraling. Maar waar je constateert dat de politie onvoldoende divers is of onvoldoende aansluit bij de samenleving, zullen we zo nodig bijsturend optreden. Dat is ook een beetje de definitie van leidinggeven en besturen. 

Mevrouw Kuiken vroeg: zou het niet goed zijn om een nationaal diversiteitsakkoord te sluiten? Er bestaat een Charter Diversiteit. Ik weet ook niet waarom dat een Engelse naam heeft gekregen, maar dat is een intentieverklaring ten aanzien van diversiteit van medewerkers die een werkgever ondertekent. Ik heb die indertijd getekend als minister voor Rijksdienst. Ook de politie heeft die ondertekend. De nationale overeenkomst waar mevrouw Kuiken naar vroeg, bestaat dus en is ook door de politie ondertekend. 

Mevrouw Kuiken vroeg naar de tijdelijke aanstelling van recruiters voor het specifiek werven van zijinstromers. Het is sowieso de bedoeling dat de reguliere medewerkers voor werving en selectie diversiteit vol op het netvlies hebben en toepassen. In het kader van het programma Kracht van het verschil zijn er inderdaad tijdelijk recruiters aangesteld. Die zijn er tot en met 2018, omdat de 25%-doelstelling op dat jaar betrekking heeft. Als je een doelstelling voor een bepaald jaar stelt, vind ik het op zich logisch dat je de inzet van mensen en middelen normaal gesproken dan ook richt op dat jaar, omdat je als doel hebt dat het daarna verankerd is in je organisatie. Dat betekent niet dat de aandacht daarna weg moet zijn. Integendeel: het moet juist een logischer onderdeel zijn van wat je toch al doet. 

De heer Bisschop vroeg: slaan we niet door? Ik hoop in mijn antwoorden aangegeven te hebben dat ik het terecht vind dat er grote aandacht is voor diversiteit, zonder dat er concessies kunnen worden gedaan aan de kwaliteit, en dat diversiteit van regio tot regio kan verschillen. Het hangt ook samen met het gebied waarin het korps werkzaam is. 

De heer Bisschop vroeg specifiek hoe ik de deelname van politie aan de Gay Pride rijm met het principe van geen zichtbare uitingen van levensstijl. De Gay Pride is een zeer Nederlandse, zeer Amsterdamse feestdag, waar ik zelf eerlijk gezegd wel van kan genieten. Ik respecteer dat de heer Bisschop dat misschien iets minder doet. De kern van zijn vraag is: is dat nu in strijd met het principe? Nee, in de uniformen, in de gewone dagelijkse praktijk mag een agent ook geen uitingen van seksuele voorkeur hanteren, want zo hebben we het met elkaar afgesproken. Dat de politie zichtbaar deelneemt aan een feestelijke gelegenheid, valt voor mij ten eerste onder de categorie "werken mag ook gewoon leuk zijn" en ten tweede onder de categorie "laat ook zien dat je vol deelneemt aan de samenleving". We hebben hier nog niet zo lang geleden een debat gehad over de mishandeling vanwege seksuele geaardheid van homoseksuelen. Daarbij kwam aan de orde: durven zij aangifte te doen? Toen heb ik betoogd dat het van groot belang is dat ook mensen met een homoseksuele achtergrond het gevoel hebben dat ze bij de politie gerust aangifte kunnen doen, zonder dat we willen dat mensen met een roze driehoek of iets anders op het politie-uniform gaan rondlopen. 

De heer Bisschop (SGP):

Dit klinkt heel liberaal, maar naar mijn beleving is het toch een wat gecompliceerdere situatie. Als een politieagent ervoor kiest om aan een pro- of anti-Erdoganbetoging mee te doen, is dat dan toegestaan? 

Minister Blok:

Niet in uniform, maar als privépersoon wel. Als iemand dat een leuke vrijetijdsbesteding vindt, is dat niet verboden. 

De heer Bisschop (SGP):

Maar waarom mag dat dan niet in uniform? Waar ligt dan de grens? Op een moment dat we dit op deze wijze tolereren omdat we de Gay Pride toe te juichen vinden — terecht signaleert de minister dat daar vanuit SGP-hoek wat anders tegen aangekeken wordt — waar ligt dan de grens? Waarom mag bij een betoging tegen antisemitisme geen uniform worden gedragen? Waarom niet bij allerlei andere uitingen, maar wel bij zo'n Gay Pride? Dan bevinden we ons toch op een hellend vlak? 

Minister Blok:

Betogingen zijn naar hun aard gericht op een politiek doel, waarbij er dus geen enkele sprake meer kan zijn van neutraliteit. In Nederland — artikel 1 van de Grondwet — behandelen we mensen ongeacht hun seksuele voorkeur gelijk, of ze nu voor de politie werken of ergens anders. We hebben gelukkig ruimte voor een dag als de Gay Pride. Agenten mogen deelnemen aan het feest, maar het is niet zo dat ze vervolgens met een roze driehoek of een andere uiting van seksuele geaardheid op hun uniform mogen rondlopen. Volgens mij blijft dat keurig binnen de lijnen van de wet als de afspraak die we in 2011 gemaakt hebben. 

De voorzitter:

Dank u wel. Mijnheer Bisschop? 

De heer Bisschop (SGP):

Ik zag, en dat vond ik zeer toe te juichen, dat u alle interrupties in drieën deed, dus ik dacht … 

De voorzitter:

Nou, vooruit! Mijnheer Bisschop, tot slot. 

De heer Bisschop (SGP):

Ik begrijp dat als een politieagent op Koningsdag maar geen oranje speldje op doet, hij in uniform mag meedoen aan het feest. Ik vind het maar een raar verhaal. Ik wijs erop dat we hiermee het risico lopen dat dit vertroebelt en dat we de helderheid en duidelijkheid ter discussie stellen. Dat moeten we niet willen volgens mij. 

De voorzitter:

Dat was volgens mij een statement van de heer Bisschop. 

Minister Blok:

Voorzitter, ik hoop hiermee de vragen in eerste termijn beantwoord te hebben. 

De voorzitter:

Die indruk had ik ook, zij het dat de heer Öztürk een vraag heeft. 

De heer Öztürk (DENK):

Ik zie dat de minister keurig netjes alle fracties is afgegaan. De vierde woordvoerder was van DENK. Op die bijdrage heeft de minister geen antwoord gegeven. Wellicht hebben de ambtenaren dat over het hoofd gezien bij de ondersteuning van de minister. Ik wil vragen om dat in tweede termijn wel te doen en daarbij de volgende vraag mee te nemen. We hebben het programma Kracht van het verschil gelezen. Je kunt het best snel lezen; het zijn twee A4'tjes, iets meer dan het PVV-programma, want dat was één A4'tje. De vraag is of deze minister met twee A4'tjes programma zo'n belangrijk item voor onze samenleving kan aanpakken. 

De voorzitter:

En deze vraag hebt u in de eerste termijn gesteld? 

Minister Blok:

Ik weet zeker dat ik DENK heb geantwoord op de vraag of er naar politieke overtuiging gevraagd mag worden. Het spijt mij, deze vraag had ik inderdaad niet paraat, maar die zal ik nu beantwoorden. Uit de grond van mijn hart: ik heb een gruwelijke hekel aan stapels papier. Echt, je kunt mij niet ongelukkiger maken dan door datgene wat je bedoelt vast te leggen in zo'n stapel. Dan weet je waarschijnlijk niet meer wat je bedoelt. Volgens mij weten we hier heel goed wat we bedoelen. Wij willen dat de politie aansluit bij en meebeweegt met de samenstelling van de samenleving en dat daar waar dat niet vanzelf gebeurt, de nodige maatregelen genomen worden. Dat kan ook op één A4'tje. 

De voorzitter:

Voor de helderheid: deze vraag werd niet gesteld in de eerste termijn, dus hebt u niets over het hoofd gezien. 

Minister Blok:

Oh, nou, dan heb ik hem toch beantwoord. 

De heer Öztürk (DENK):

Ik heb dat ook niet gezegd. Ik heb gezegd dat deze vraag dan meegenomen kan worden. 

De voorzitter:

Oké. 

De heer Öztürk (DENK):

Mijn punt is als volgt. Als het gaat om jihadisme, het woord dat ze hier bedacht hebben, dan hebben wij onderzoeken, programma's van honderden, duizenden pagina's. Als het gaat om racisme en xenofobie en de aanpak van etnisch profileren en als het gaat om diversiteit, dan komt u met twee kleine A4'tjes. Dat is niet in balans. Wilt u daadwerkelijk diversiteit in de samenleving, of zegt u: ik moet het doen en ik moet laten zien dat ik iets doe? 

Minister Blok:

Ik vind de vergelijking idioot. Er is helaas een serieuze dreiging van jihadisme, waarbij echt mensenlevens op het spel staan. Daar nemen we ook serieuze maatregelen tegen. Ook daar schuilt dat niet in de hoeveelheid pagina's. Dat is een onderwerp van zo'n dreiging en zo'n ernst dat ik de vergelijking met het aantal pagina's dat we aan dit eveneens belangrijke onderwerp besteden, volkomen mank vind gaan. Die laat ik ook volkomen voor de verantwoordelijkheid van DENK; eigenlijk schandalig! 

De voorzitter:

Een laatste opmerking. 

De heer Öztürk (DENK):

De dreiging van racisme die u niet wilt zien en de dreiging van xenofobie, die wij in de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt, die u niet wilt zien: als u zegt dat die vergelijking niet opgaat, dan vind ik dat u echt uw werk nog eens moet overwegen. 

De voorzitter:

Via de voorzitter, weet u nog? 

De heer Öztürk (DENK):

Ja, via de voorzitter. 

De voorzitter:

Dank u wel. Ik denk dat … 

Minister Blok:

Ik vind dit heel misplaatst. Ik vind dit echt heel misplaatst. Ik vind ook de vergelijking met de Tweede Wereldoorlog zeer, zeer misplaatst. Nee, ik vind het echt heel verkeerd. 

De voorzitter:

Daarmee zijn we toe aan de tweede termijn van de Kamer. De spreektijd is één minuut per fractie. Dat is inclusief het indienen van moties. 

Mevrouw Helder (PVV):

Dan zal ik haast maken. 

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. Hij heeft duidelijk gezegd dat het zeer onwenselijk is om te vragen naar de politieke voorkeur bij het sollicitatieproces. Sterker nog, dat is in strijd met de wet. Maar het gebeurt echt meer dan eens. Ik krijg daar heel veel mailtjes over. Die zorgen blijven dus, ondanks het duidelijke antwoord van de minister. 

Er blijft ook zorg over een ander punt. De minister zegt heel duidelijk dat hij geen behoefte heeft aan de discussie over het hoofddoekje bij het uniform, waarbij hij heeft gewezen op de gedragscode. Daar heeft de minister zeker een punt, maar ik voorzie toch echt wel dat het weer eens de kop opsteekt, vooral omdat korpschef Aalbersberg heeft gezegd dat hij bij zijn standpunt blijft. Ik vind daarom toch dat de volgende motie moet worden ingediend. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de gedragscode lifestyle-neutraliteit voorschrijft dat de politieambtenaar in het belang van zijn gezag en neutraliteit een neutrale houding behoort in te nemen; 

van mening dat de politieambtenaar zich dan ook dient te onthouden van uitingen, toevoegingen en/of versierselen aan het uniform, zoals voorheen ook is besloten door de toenmalige minister, het Centraal Georganiseerd Overleg Politie en het Korpsbeheerdersberaad; 

van mening dat het zelf en/of mede organiseren van iftarmaaltijden, het toestaan van islamitische symbolen op of bij het uniform en het voeren van een discriminerend personeelsbeleid hiermee in strijd is; 

verzoekt de regering om de korpsleiding op te dragen per direct te stoppen met dergelijke activiteiten en de eigen gedragscode na te leven, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Helder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 712 (29628). 

De voorzitter:

U mag een vraag stellen over de motie, maar niet het debat overdoen, mijnheer Öztürk. 

De heer Öztürk (DENK):

Bij voorbaat dank, voorzitter. Het gaat mij om de iftarmaaltijden. Is de PVV ook tegen de kerstmaaltijd? 

Mevrouw Helder (PVV):

Daar zijn wij ook tegen, in die zin dat de politie het gezag moet handhaven. Aan het begin van mijn spreektekst heb ik duidelijk gezegd dat het op deze manier zoeken naar verbinding niet hoort bij de twee wettelijke taken van de politie. Ik heb de iftarmaaltijden aangehaald omdat daar oeverloos over wordt getwitterd en omdat heel veel mensen zich daar enorm aan storen. Dat is niet verbinden; dat is buigen voor een ideologie die daar niet passend is in het kader van de neutraliteit waar ik het steeds netjes op heb gehouden, om niet in de slachtofferrol mee te gaan die de heer Öztürk af en toe toch wel een beetje inneemt. Dat moest toch even gezegd worden. 

De voorzitter:

Alleen als het echt over de motie gaat, mijnheer Öztürk. 

De heer Öztürk (DENK):

Ik wil de PVV-fractie vragen of zij de motie zo wil veranderen dat daar "iftar- en kerstmaaltijden" in komt te staan. Dan is zij eerlijk, dan is zij niet hypocriet en dan is zij voor de neutraliteit van de politie. 

De voorzitter:

Gaat u dan voor de motie stemmen? 

De heer Öztürk (DENK):

Volgens mij was dat een vraag aan de PVV en niet aan de voorzitter. 

De voorzitter:

Dat was een grapje. 

Mevrouw Helder (PVV):

Ik ga de motie niet aanpassen. De heer Öztürk moet het doen met de toelichting die ik daar net bij heb gegeven. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Voorzitter. Carrière bij de politie maak je op basis van wat je kunt en niet op basis van wie je bent. Het is goed dat de minister dat uitgangspunt, dat principe, hier vandaag opnieuw bevestigd heeft. Het is ook goed dat hij heeft aangegeven dat er onverkort wordt vastgehouden aan de gedragscode en dat er geen ruimte is voor religieuze uitingen bij de politie. 

Op één punt ben ik niet helemaal tevreden. Dat betreft de pilot Blauw Talent. De VVD vindt het eenvoudigweg niet eerlijk ten opzichte van al degenen die het die eerste dag ook net niet halen en die geen migratieachtergrond hebben. Dat heet wel degelijk "voorkeursbeleid". Ik blijf daar moeite mee houden. Ik kan het niet anders zien. Is de minister misschien bereid om aan te geven hoe het verdergaat met die pilot en wanneer die wordt geëvalueerd? Dat mag in een brief; dat hoeft niet per se nu. 

Mevrouw Van Engelshoven (D66):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording. D66 is blij dat de minister hier klip-en-klaar het belang van een divers politiekorps heeft onderschreven, uiteraard binnen de grenzen van kwaliteit en van neutraliteit, die wij zeer belangrijk vinden. Ik ben blij dat de minister op dit punt ambitie heeft getoond, want hij zegt met de heer Akerboom: als de streefcijfers eerder kunnen worden gehaald, graag. Daar zijn wij blij mee. 

Ik ben ook blij dat de minister zegt dat de pilot Blauw Talent ons helpt om de diversiteit te vergroten. Ik vraag hem nogmaals — hij was hierover niet helemaal helder in zijn beantwoording — of deze breder zal worden uitgerold. Het is net als de manier waarmee we meer mbo'ers op het hbo krijgen en waarmee de instroom in de pabo toeneemt. Ook in andere sectoren is het heel gebruikelijk dat je op plaatsen waar je meer diversiteit wilt, mensen bij de hand neemt om over barrières heen te komen. 

Ik was nog niet helemaal tevreden over het antwoord op de vraag over verkorte opleidingstrajecten van mensen met bijvoorbeeld een mbo-achtergrond, waardoor je toch een breder palet in de instroom kunt aanspreken. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de samenstelling van de politieorganisatie nog steeds diverser kan naar opleiding, geslacht, etnische achtergrond en geaardheid; 

overwegende dat de toekomstige ruimte wat betreft personeel in het politieapparaat hiertoe benut kan worden; 

overwegende dat in plaats van de standaard vierjarige politieopleiding een verkort opleidingstraject of schakelprogramma mogelijk meer geïnteresseerden kan trekken voor een baan bij de politie; 

verzoekt de regering, te onderzoeken wat de mogelijkheden voor de Politieacademie zijn om verkorte opleidingstrajecten aan te bieden aan mensen met een bepaalde (voor)opleiding om zo via een versneld traject tot "blauw" opgeleid te kunnen worden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Engelshoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 713 (29628). 

De heer Öztürk (DENK):

Voorzitter. Diversiteit bereik je niet alleen door één keer per jaar een iftarmaaltijd te organiseren en met een paar kleurrijke foto's en twee A4'tjes programmavoorstellen. Diversiteit bereik je door daden. Diversiteit bereik je door achter de mensen te staan die er ook divers willen uitzien. Neutraliteit wordt niet bepaald door je kleding, geloof of uiterlijk. Neutraliteit wordt bepaald door je daden. Om dat te bewerkstelligen dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het dragen van religieuze uitingen zoals hoofddoekjes, keppeltjes en kruistekens op grond van de gedragscode lifestyle-neutraliteit voor politieagenten in functie verboden is; 

van mening dat iedereen binnen de grenzen van de wet uiting moet kunnen geven aan zijn of haar identiteit en dat de diversiteit in het politiekorps vergroot moet worden; 

verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat de gedragscode lifestyle-neutraliteit zodanig aangepast wordt dat religieuze uitingen zoals hoofddoekjes, keppeltjes en kruistekens voor politieagenten in functie toegestaan worden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Öztürk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 714 (29628). 

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. Ik dank de minister ook omdat hij heel erg werk wil maken van de diversiteit bij de politie. Als het gaat om het zoeken naar maatschappelijk draagvlak en het antwoord op de vraag of dat maatschappelijk draagvlak nodig is, heeft mijn fractie heel erg behoefte aan wat meer inzicht. Daarover dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de verdeelde reacties op het dragen van religieuze uitingen door politieagenten aangeven dat inzicht in het maatschappelijke draagvlak gewenst is; 

verzoekt de regering om te voorzien in onderzoek naar het maatschappelijke draagvlak voor het dragen van levensbeschouwelijke en religieuze uitingen door politiefunctionarissen en de Kamer hierover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Özütok. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 715 (29628). 

Ik constateer dat de overige Kamerleden afzien van hun tweede termijn. De minister kan antwoorden als de laatste motie is rondgedeeld. Daar wachten we even op. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Blok:

Voorzitter. Mevrouw Helder heb ik deels tevreden kunnen stellen met mijn antwoorden, maar zij heeft nog een motie ingediend op stuk nr. 712. Deze eindigt als volgt: van mening dat het zelf en/of mede organiseren van iftarmaaltijden, het toestaan van islamitische symbolen op het uniform en het voeren van discriminerend personeelsbeleid hiermee in strijd is, en verzoekt de regering om de korpsleiding op te dragen per direct te stoppen met dergelijke activiteiten en de gedragscode na te leven. 

Deze motie gaat ervan uit dat de politie onder meer discriminerend personeelsbeleid voert en islamitische symbolen toestaat, en dat is niet zo. Deze motie, zo geformuleerd, moet ik ontraden. 

Mevrouw Tellegen vroeg om een evaluatie van de pilot Blauw Talent. Die zal ik de Kamer graag verstrekken. Het lijkt mij het meest logisch om dat te doen in de loop van 2018, omdat we dan een beeld krijgen van het halen van de doelstelling. 

De voorzitter:

En uw oordeel? 

Minister Blok:

Het is geen motie, maar een mondeling verzoek. Dat willig ik waar mogelijk ook graag in. 

Mevrouw Van Engelshoven vraagt of de pilot Blauw Talent breder wordt uitgerold. Het lijkt mij logisch om deze vraag onderdeel te laten zijn van de evaluatie. 

De motie-Van Engelshoven op stuk nr. 713 verzoekt de regering om "te onderzoeken wat de mogelijkheden voor de Politieacademie zijn om verkorte opleidingstrajecten aan te bieden aan mensen met een bepaalde (voor)opleiding om zo via een versneld traject tot "blauw" opgeleid te kunnen worden". Deze beschouw ik als ondersteuning van het beleid, dus ik laat het oordeel aan de Kamer. 

De motie-Öztürk op stuk nr. 714 verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat de gedragscode lifestyle-neutraliteit zodanig aangepast wordt dat religieuze uitingen zoals hoofddoekjes, keppeltjes en kruistekens voor alle politieagenten in functie toegestaan worden. Die motie ontraad ik, vanwege het grote belang van een neutrale uitstraling van overheidsfunctionarissen in uniformberoepen. 

Ten slotte de motie-Özütok op stuk nr. 715. Deze verzoekt de regering om te voorzien in onderzoek naar het maatschappelijke draagvlak voor het dragen van levensbeschouwelijke en religieuze uitingen door politiefunctionarissen en de Kamer hierover te informeren. Ook hiervoor geldt dat ik het zo onwenselijk vind dat eraan wordt getornd dat mensen namens de overheid een neutrale uitstraling moeten hebben dat ik geen behoefte heb aan een onderzoek daarnaar, dus ook deze motie ontraad ik. 

Hiermee hoop ik de vragen in tweede termijn beantwoord te hebben. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Hiermee zijn wij aan het eind gekomen van dit debat. Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. Ik dank de minister, de Kamerleden, de bodes, de ambtenaren en de mensen op de publieke tribune. 

Naar boven