3 Vragenuur: Vragen Bergkamp

Vragen van het lid Bergkamp aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht "Het is weer net zo stil als toen in die ziekenhuiskamer". 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Voorzitter. Dit weekend nam ik een boek van René Oomen in ontvangst over levenloos geboren kinderen door de tijden heen. De discussie over dit onderwerp is een tijd geleden opnieuw opgelaaid. We komen van ver. Waar er vroeger een taboe was en weinig begrip, en het levenloos geboren kind anoniem was, zien we steeds meer erkenning, begrip en ondersteuning. Daarom past het opnemen van levenloos geboren kinderen in de Basisregistratie Personen (BRP) bij deze tijd: geen anonimiteit, geen ontkenning en ook geen taboe. 

Dat was ook het doel van de ouders die de petitie "Ik wil ook in het BRP!" startten. Die werd ondertekend door meer dan 82.000 mensen. Op 19 september 2016 was het zo ver. Mooi nieuws voor al die ouders die ervoor pleitten: minister Plasterk en toenmalig minister Van der Steur deden de initiatiefnemers van de petitie de toezegging dat ze dit zouden regelen. Ze zouden regelen dat, wanneer ouders dat willen, levenloos geboren kinderen met terugwerkende kracht worden opgenomen in de BRP. Ook doodgeboren kinderen zouden als volwaardig kind worden geregistreerd en ouders zouden kunnen zien dat zij een kind hebben, maar dat het dood is geboren. Dat is toch anders dan wanneer het lijkt alsof de overheid ontkent dat er een kind was. Dat was een heldere boodschap van de regering, maar daarna werd het stil, heel stil. Er kwam geen duidelijkheid, ook niet voor de ouders. Minister Plasterk gaf aan dat hij deze aanpassing wilde meenemen in de nieuwe BRP, maar over deze nieuwe BRP tast de Kamer op dit moment volledig in het duister. Er is sprake van uitstel, meer kosten en misschien wel afstel, en de minister geeft maar geen duidelijkheid over wat dit nou betekent voor de registratie van levenloos geboren kinderen. 

Zo kun je niet omgaan met zo'n emotioneel onderwerp, dat zo veel mensen raakt. Roos Schlikker schreef er een mooie, terechte column over in Het Parool. Daarom sta ik hier met deze vragen. Wil de minister de toezegging nog nakomen? Waarom loopt de aanpassing vertraging op? Wat is er nu eigenlijk aan de hand? Wij krijgen nu elke keer een procesmatige reactie. Ik heb ook schriftelijke vragen gesteld. Heeft dit te maken met de komst van de nieuwe BRP en de vertraging en de extra kosten die dit met zich meebrengt? En is het misschien een optie om toch alvast te verkennen of er alternatieven zijn, bijvoorbeeld het opnemen in de huidige systemen? Is de minister daar al mee bezig en kan hij daar vandaag wat over vertellen? Met andere woorden: hoe gaat de minister de ouders en de Kamer tegemoetkomen en recht doen aan de uitvoering van deze kwestie? 

Minister Plasterk:

Voorzitter. Vorig jaar heb ik gepraat met de organisatie van ouders van levenloos geboren kinderen. Ik heb inderdaad met de ouders een aantal afspraken gemaakt, samen met collega Van der Steur. Er zou een geboorteakte nieuwe stijl komen. Dat is inmiddels besloten. Ik heb toegezegd om ervoor te zorgen dat ouders die hun gezinssamenstelling gaan opzoeken, ook hun levenloos geboren kind tegenkomen als zij dat wensen. Ik heb toen met de ouders afgesproken dat we dit zouden meenemen in de modernisering van de nieuwe basisregistratie. 

Inderdaad is nu uit het projectteam van de basisregistratie het signaal gekomen dat die modernisering vertraging oploopt. Die melding heb ik doorgestuurd naar de Kamer. Ik heb de Kamer laten weten dat er nu een BIT-toets op wordt uitgevoerd. Ik zal zo snel mogelijk, dus binnen enkele weken en nog voor de zomer, laten weten hoe ik daarmee omga. Ik kan me echter heel goed de vraag van mevrouw Bergkamp voorstellen of dit betekent dat ook de toezegging vertraging zou kunnen oplopen. Ik vind ook dat dat niet mag gebeuren. Het is een afspraak die we gemaakt hebben. De moeders waren ermee akkoord om dit te koppelen aan de modernisering van de Basisregistratie Personen, maar zij konden natuurlijk niet weten dat daarbij vertraging zou ontstaan. In de brief die ik zal sturen over de hele problematiek van de Basisregistratie Personen zal ik dus ook een oplossing opnemen om ervoor te zorgen dat hoe dan ook de toezegging geen vertraging oploopt ten opzichte van wat we met de ouders hebben afgesproken. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Als ik de minister goed beluister, zegt hij dus: ik kom mijn toezegging na en ik wil niet dat er een vertraging is. Maar er moet mij toch iets van het hart. In de rapportage die op 15 maart door de Stuurgroep Operatie BRP is gestuurd, lees ik deze passage: "De ontwikkeling van een voorziening voor het registreren van levenloos geboren kinderen vindt plaats na afronding van de transitieperiode. Daarmee valt deze voorziening buiten de afbakening van de integrale planning." Met andere woorden, het valt buiten de planning, wij weten niet wanneer. Dus als ik de minister goed beluister en ik lees deze rapportage, dan geeft mij dit geen zekerheid. Daarom nogmaals de vraag aan de minister: is dit nu onderdeel van de nieuwe BRP? Zo nee, en als het nog heel lang duurt, is de minister dan bereid om naar alternatieven te kijken, bijvoorbeeld opname in de huidige systemen? Is de minister in ieder geval bereid om deze kwestie op te nemen in de integrale planning zodat deze niet buiten de afbakening daarvan valt, zoals in deze rapportage staat? 

Minister Plasterk:

Om precies te zijn, ik heb deze rapportage — het is een concept-herijkingsrapport — aanvankelijk niet naar de Kamer gestuurd. Ik heb gezegd dat ik er nog eens goed naar wilde kijken en laten kijken door het BIT en dat ik over een paar weken met het complete verhaal zou komen. Dit is onder meer een passage in de tekst waarmee ik ook niet gelukkig ben. Maar goed, de Kamer vroeg erom en daarom heb ik haar de rapportage toegestuurd. Nogmaals, ik doe mijn toezegging gestand en als er al vertraging zou ontstaan bij de modernisering van de BRP, dan mag dat niet betekenen dat mijn toezegging aan de ouders daardoor ook vertraging oploopt. 

De voorzitter:

Kunt u hierbij ook een termijn noemen? 

Minister Plasterk:

Ik kom in juni met een reactie überhaupt op de stand van zaken rond de BRP. Ik zeg toe dat ik als onderdeel daarvan, apart zal aangeven hoe ik de toezegging aan de ouders gestand zal doen. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dat vind ik eerlijk gezegd nog te vaag. Hoe? Het gaat er mij om … 

Minister Plasterk:

Nee, dát staat vast. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Als ik de minister beluister, doet hij zijn toezegging gestand. Dit is onderdeel van de integrale planning van de nieuwe BRP; het is dus niet iets wat daar achteraan hobbelt. Nee, het is onderdeel van de integrale planning. Daarom nogmaals de vraag aan de minister: als het traject van de nieuwe BRP nu zo veel tijd kost, is hij dan bereid om te kijken naar de mogelijkheid tot opname in de huidige systemen opdat er voor deze ouders in ieder geval een tijdelijke oplossing is. Op die vraag heb ik nog geen antwoord gekregen. Ik hoop dat de ouders die deze petitie hebben opgesteld en waaronder 82.000 handtekeningen staan, in ieder geval die geruststelling kunnen krijgen. 

Minister Plasterk:

Ik meen dat ik zojuist die toezegging heb gedaan. Dat ik ervoor zal zorgen dat er geen vertraging optreedt, staat vast. Dat bevestig ik hier. Over de vorm moet ik ook met de gemeenten overleggen want het gaat over de gemeentelijke basisadministratie. In de komende weken zal ik een knoop doorhakken en de Kamer hoort dus in de maand juni hoe ik dat zal doen, maar dat ik het zal doen, heb ik bij dezen aan mevrouw Bergkamp toegezegd. 

De voorzitter:

Afrondend. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

De minister gaat in op de vraag hoe, maar ik krijg weer geen antwoord op de vraag of het over de nieuwe BRP gaat of dat hij eventueel ook gaat kijken naar tijdelijke alternatieven. Ik denk dat dit heel belangrijk is. Ik vraag de minister echt antwoord te geven op die vraag. 

De voorzitter:

Kunt u daar een concreet antwoord op geven? Ik denk dat het verwarring wekt als een bewindspersoon zegt: ik neem het mee bij … 

Minister Plasterk:

Dat zeg ik ook niet. 

De voorzitter:

Dan moet het echt helder zijn. 

Minister Plasterk:

Ik reageer sowieso binnen een paar weken op de situatie die is ontstaan in de BRP. Wat die reactie ook is, die mag geen negatieve consequenties hebben voor de toezegging om dit op te nemen. Daarmee zeg ik impliciet dat wij, als er te veel vertraging zou ontstaan, het op een andere manier moeten regelen. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Het is goed dat de minister dit duidelijker uitlegt. Bij zo'n emotioneel gevoelig onderwerp waarbij het deze ouders ook juist ging om erkenning van deze levenloos geboren kinderen door een geboorteakte en registratie, zou het uiterst pijnlijk zijn als wij in een soort bureaucratisch proces terechtkomen waarin niet meer helder is wanneer de toezegging gestand wordt gedaan. De minister heeft veel goeds gezegd in reactie op de vragen van mevrouw Bergkamp, maar ik heb nog een heel simpele vraag: wanneer is het nu eigenlijk gewoon geregeld? 

De voorzitter:

Dat is een heel simpele en concrete vraag. 

Minister Plasterk:

Ja, ik kan zo veel toezeggen als feitelijk mogelijk is. Wat al vaststond, is dat dit sowieso wetswijziging behoeft. Dat zou ook het geval zijn als wij dit koppelen aan de modernisering van de BRP. Zelfs als ik alle bochten afsnijd die ik afsnijd, dan nog kan ik de Kamer over een paar weken een voorstel voorleggen waarin die wetswijziging in gang wordt gezet. De timing daarvan heb ik helaas niet helemaal zelf in de hand. Ik kan alleen maar toezeggen dat ik dit zo snel mogelijk zal doen. 

Ik erken met de heer Van der Staaij de grote waarde die het voor ouders heeft. Ik moet ook zeggen dat collega Van der Steur van V en J om die reden een toezegging heeft gedaan over de andere wens, namelijk niet een akte van levenloos geboren kind, maar een geboorteakte in een andere vorm. Die is inmiddels ook uitgevoerd. 

De heer Van Raak (SP):

Elke dag worden kinderen geboren en elke dag worden kinderen geregistreerd. Dan moet het praktisch heel goed mogelijk zijn om ook niet-levend geboren kinderen te registreren. Ik vind het heel opmerkelijk dat dit wordt verbonden aan een heel groot nieuw ICT-systeem van de overheid. En we weten allemaal wat er gebeurt met ICT-systemen van de overheid. Die lopen uit de pas, die kosten veel te veel geld en uiteindelijk komt er niks van. Ik ben bang dat dit met deze nieuwe Basisregistratie Personen ook zal gebeuren. Dus ik vraag de minister waarom dat aan elkaar gekoppeld moet worden. Waarom moet het eenvoudig registreren van het doodgeboren kind gekoppeld worden aan een ingewikkeld ICT-systeem dat er wellicht nooit zal komen? 

Minister Plasterk:

Op zichzelf was en is het een heel logische gedachte om de registratie van kinderen in de Basisregistratie Personen, wanneer men dat wil, ook mee te nemen in de modernisering van die basisregistratie, maar dit mag er niet toe leiden dat er op dit punt vertraging ontstaat. Het moet wel wettelijk vastgelegd worden, want er zijn ook ouders die het helemaal niet op prijs stellen dat hun levenloos geboren kind verschijnt wanneer ze de gezinssamenstelling opzoeken in de Basisregistratie Personen. Er kunnen ook ouders zijn die hierover van opvatting verschillen. Dus er is wel een traject van wetgeving nodig en daar zult u als Kamer dan ook volledig in participeren. 

De voorzitter:

De heer Van Raak mag geen aanvullende vraag meer stellen, maar hij stelde een vraag die elke keer terugkomt: kan er niet een soort tussenoplossing komen voor die situaties waarin het wel heel gevoelig ligt? 

Minister Plasterk:

Ja, maar daar heb ik mevrouw Bergkamp uitgebreid antwoord op gegeven. Als het nodig is om dat op die manier te doen, dan zullen we dat op die manier doen. Ik stuur over een paar weken een brief aan de Kamer waarin ik dat beschrijf. 

Naar boven