19 NAVO

Aan de orde is het VAO NAVO (AO d.d. 23/5). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Defensie hartelijk welkom bij dit VAO. De minister van Buitenlandse Zaken heeft zich verexcuseerd. De minister van Defensie zal ook het woord voeren namens de minister van Buitenlandse Zaken. 

Als eerste en volgens mij ook als enige spreker heeft zich gemeld mevrouw Karabulut. Zij spreekt namens de fractie van de SP. Het woord is aan u, mevrouw Karabulut. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik heb drie moties. De eerste luidt als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de VS erop aandringen, de rol van de NAVO op het gebied van terrorismebestrijding te intensiveren; 

van mening dat na ruim vijftien jaar War on Terror geconstateerd moet worden dat de militaire aanpak van terreur heeft gefaald; 

verzoekt de regering om te bepleiten dat de NAVO afziet van het intensiveren van de rol die het bondgenootschap speelt op het gebied van terrorismebestrijding, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 269 (28676). 

Mevrouw Karabulut (SP):

De tweede motie gaat over betrokkenheid bij de NAVO-missie in Afghanistan. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat Nederland welwillend staat tegenover een voortgezette betrokkenheid bij NAVO-missie Resolute Support in Afghanistan; 

constaterende dat na ruim vijftien jaar oorlog in Afghanistan het geweld toeneemt en er geen enkel zicht is op een politieke oplossing; 

verzoekt de regering om tijdens de NAVO-top in Brussel niet aan te geven welwillend te staan tegenover een voortgezette militaire betrokkenheid in Afghanistan, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 270 (28676). 

Mevrouw Karabulut (SP):

Tot slot mijn laatste motie, die gaat over een verwerpelijke wapendeal die de Verenigde Staten onder leiding van Trump hebben gesloten met Saudi-Arabië. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de VS een wapendeal van ongeveer 100 miljard euro hebben gesloten met Saudi-Arabië; 

overwegende dat Saudi-Arabië in belangrijke mate verantwoordelijk is voor de omvangrijke humanitaire crisis en het oorlogsgeweld in Jemen, waarin Amerikaanse wapens op grote schaal worden ingezet; 

verzoekt de regering, in NAVO-verband aan te dringen op een restrictief wapenexportbeleid richting deze Golfstaat, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 271 (28676). 

Dan dank ik u zeer voor uw inbreng. Daarmee zijn wij ook aan het einde van de eerste termijn van de zijde van de Kamer gekomen. Ik kijk of de minister direct kan overgaan tot beantwoording. Dat is het geval. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Voorzitter. Dat kan. Ik heb de moties nog niet voor me liggen, maar ik heb natuurlijk goed geluisterd en we hebben zojuist pas het algemeen overleg hierover afgerond. Ik kan de moties dus ook goed plaatsen, gehoord hebbende de inbreng van mevrouw Karabulut in het AO. 

Wat de bijdrage van het NAVO-bondgenootschap betreft in de strijd tegen terreur ben ik echt van mening dat het bondgenootschap zich moet kunnen blijven aanpassen aan een veranderende wereld. De motie op stuk nr. 269 gaat buitengewoon kort door de bocht. Daarom wil ik die motie ontraden. 

Ook de motie op stuk nr. 270 over Afghanistan en de welwillende houding van Nederland tegenover een voortgezette aanwezigheid van de NAVO in Afghanistan wil ik ontraden. We hebben zojuist tijdens het AO geschetst waar we nu staan en welke resultaten er zijn bereikt, zonder het veel mooier te willen voordoen dan het is. Het is een buitengewoon complexe en weerbarstige werkelijkheid. We doen het land, maar zeer zeker ook onszelf, tekort door tegenover Afghanistan te staan op de wijze gesuggereerd in de motie. Ook die motie ontraad ik dus. 

De motie op stuk nr. 271 gaat over de verwerpelijke wapendeal. "De vermeend verwerpelijke wapendeal", moet ik zeggen. Daarvan heeft de minister van Buitenlandse Zaken duidelijk aangegeven dat Nederland hierover een mening heeft en dat Nederland ook niet bepaald schuwt om die mening te geven, maar dan wel in het juiste gremium, en dat is niet de NAVO. Dus ook deze motie moet ik helaas ontraden. 

Het is dus drie keer ontraden, voorzitter. 

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie dat mevrouw Karabulut nog een vraag heeft. Ga uw gang. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Het gaat over de missie in Afghanistan. Ik weet dat deze minister en het kabinet welwillend staan tegenover verlenging van deze missie, maar deze minister weet ook dat dit een demissionair kabinet is. Zij heeft zelf in de media aangegeven, niet over haar graf heen te willen regeren. Dan past het niet om in NAVO-verband te zeggen dat je welwillend tegenover een voortgezette missie staat. Is de minister dat met mij eens? Zo ja, zou zij de motie dan niet moeten omarmen? 

Minister Hennis-Plasschaert:

Ik heb in een eerder debat in de Kamer al gezegd dat de wereld niet stilstaat omdat Nederland nog een nieuw ei aan het leggen is over een nieuw landsbestuur. De wereld draait door. Ik heb ook aangegeven dat we heel veel dingen controversieel kunnen verklaren, behalve de inzet van onze militairen. Zij doen hun werk iedere dag opnieuw, ook in Afghanistan, met hart, ziel en zaligheid. Er worden resultaten bereikt. Als je de resultaten wilt laten beklijven, kan het zijn dat je langer aanwezig wilt zijn in een bepaald gebied. Dan kan het ook zijn dat er een mandaat afloopt terwijl je nog een ei aan het leggen bent over het landsbestuur. Daarover ga je dan met de Kamer in gesprek, of je nu demissionair bent of niet. Ik weet helemaal niet of het aanstaande donderdag wel ter sprake komt. Zoals we vanmiddag gezegd hebben: geef de minister-president even de ruimte om naar bevind van zaken te handelen. Maar ik heb vanmiddag ook gezegd dat het bepaald niet nieuw is dat er wordt gesproken over een meer langdurige inzet dan eerder voorzien was, met een end state in plaats van een end date. Er wordt dus ook nagedacht over de vraag hoe de NAVO-aanwezigheid er na 2017 gaat uitzien. Om een lang verhaal kort te maken: ik raad deze motie toch af. 

De voorzitter:

Afrondend, mevrouw Karabulut. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ja, afrondend. Dat staat toch haaks op wat de minister eerder in de media heeft gezegd, want ze regeert nu toch over haar graf heen. Er is een nieuwe Kamer en er is een demissionair kabinet. Maar goed, hierover zijn we het niet eens. 

Als u het mij toestaat, wil ik nog een vraag stellen over een andere motie. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Ik zou graag eerst nog reageren op wat mevrouw Karabulut zojuist heeft gezegd. Ook vanmiddag heb ik gezegd dat we ooit met reden niet alleen lid zijn geworden van de NAVO, maar ook van de VN en de Europese Unie. Ook van Nederland, als bondgenoot en partner, wordt een bijdrage verwacht aan een hoeveelheid van zaken. Het is geen pick and choose of cherrypicking. Je bent er onderdeel van en je hebt je bijdrage te leveren. Je dient dus ook af en toe die bijdrage te leveren. Ik vind het echt jammer als hier de suggestie gewekt wordt dat dit soort belangrijke bondgenootschappen, of dat nu de NAVO, de VN of de EU is, de besluitvorming kunnen afwachten van elk land waar nu weer verkiezingen in aantocht zijn. Dat zou de hele boel verlammen. Die internationale samenwerking is al moeilijk genoeg. Laten we een beetje constructief zijn, want uiteindelijk heeft Nederland belang bij dit soort bondgenootschappen. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Dank u wel. 

De voorzitter:

U had nog een vraag over een andere motie, mevrouw Karabulut? 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ja. Zoals deze minister weet, is volksvertegenwoordiger zijn het hoogste ambt. In die zin moet een dergelijk besluit dus zeker aan de nieuwe Kamer voorgelegd worden. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Tuurlijk! 

Mevrouw Karabulut (SP):

Daarbij komt nog dat er een belangrijk inhoudelijk bezwaar is: deze oorlog, die al vijftien jaar duurt en vele miljarden heeft gekost, leidt niet tot een einde van de oorlog. Dat vooruitzicht is er ook nog lang niet. 

De voorzitter:

Ik gaf u toestemming om naar de andere motie over te gaan. Ga uw gang. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Mijn vraag gaat over intensivering van de rol van de NAVO in de oorlog tegen Islamitische Staat. De minister zegt dat dit belangrijk is. Dat erken ik ook. NAVO-landen doen hier ook op allerlei mogelijke manieren aan mee, maar ik weet niet wat deze nieuwe vraag van de Amerikanen betekent. Er zijn ook andere landen, waaronder Duitsland en Griekenland, die ook grote bezwaren hebben omdat ze niet kunnen overzien welke consequenties dit zal hebben, bijvoorbeeld voor het luchtruim in Syrië. 

De voorzitter:

Uw vraag? 

Mevrouw Karabulut (SP):

Heeft de minister dat overzicht wel? 

Minister Hennis-Plasschaert:

Volgens mij is daar vanmiddag uitgebreid over gesproken en heeft mijn collega van Buitenlandse Zaken antwoord op die vraag gegeven. Er waren inderdaad vraagtekens bij te zetten. Accepteren en omarmen de landen in de regio bijvoorbeeld zo'n NAVO-vlaggetje? We hebben er juist belang bij dat landen in de regio ownership hebben, zich eigenaar voelen van de oplossing voor de problemen die er zijn. We hebben daar zorgvuldig naar gekeken. Dat geldt ook voor de Duitsers. Landen die eerst nee zeiden omdat ze hun vragen hadden, zeggen nu: oké, maar let wel op wat dit dan betekent. Het betekent vooral dat je als coalitie gebruik kunt maken van bepaalde NAVO-commandostructuren. Daar moet u aan denken. Betekent dit ook een verplichting voor de NAVO en dus voor de NAVO-bondgenoten om meer op de mat te leggen? Nee, dat betekent het nadrukkelijk niet. Er zijn vanmiddag heel veel woorden over gesproken; ik vat het nu even kort door de bocht samen. Er zitten niet ineens allerhande verplichtingen aan vast voor landen, bijvoorbeeld Nederland, om meer te doen. Als Nederland meer gaat doen in de coalitie, dan doet het dat op eigen doft, natuurlijk nadat het kabinet daartoe heeft besloten en daarover heeft gesproken met de Kamer. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar aanwezigheid en inbreng, ik dank de Kamerleden en ik dank de mensen die dit debat hebben gevolgd. Ik geef de leden mee dat er morgen over de ingediende moties zal worden gestemd, waarschijnlijk bij de aanvang van de middagvergadering. 

Naar boven