7 Politie

Aan de orde is het VAO Politie (AO d.d. 20/12). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Veiligheid en Justitie van harte welkom. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Dank voor de flexibiliteit waardoor dit VAO nu nog snel gehouden kan worden. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de politie van plan is per 1 maart 2017 het cellencomplex van het politiebureau in Deventer te sluiten; 

constaterende dat deze sluiting voortkomt uit een tekort aan arrestantenverzorgers en niet uit door de Kamer ondersteunde plannen zoals het huisvestingsplan; 

overwegende dat duizenden reisbewegingen met arrestanten naar Apeldoorn ten laste komen van de operationele politiesterkte in Deventer; 

verzoekt de regering, de korpsleiding opdracht te geven niet over te gaan tot sluiting van het cellencomplex van het politiebureau te Deventer en de ondersteunende dienst op orde en op sterkte te brengen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Toorenburg en Kooiman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 683 (29628). 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Mijn tweede motie betreft een groot ongemak dat wij voelden in het AO naar aanleiding van geweld tegen de politie. Wij zien dat er een enorm verschil is tussen de strafmaat van twee tot drie jaar bij mishandeling en de straf die uiteindelijk wordt opgelegd, zeker als je in gedachten houdt dat wij eigenlijk willen dat er een veel hogere straf wordt opgelegd bij geweld tegen overheidsdienaren. Wij gaan toch proberen om het scherper te krijgen, daarom concentreren wij ons nu even op de politie en daartoe dient de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat uit incidenten blijkt dat er een grote discrepantie bestaat tussen de maximale op te leggen straf en de opgelegde straf bij geweld tegen politieagenten; 

overwegende dat de Kamer zich heeft uitgesproken voor aanmerkelijke verhoging van de strafmaat indien geweld wordt gepleegd tegen politieagenten; 

verzoekt de regering, de Kamer te informeren over de gevorderde en opgelegde straffen jegens daders van geweld tegen politieagenten in 2015 en 2016, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Toorenburg en Tellegen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 684 (29628). 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Hiermee hopen we een beetje uit de clash te komen met de minister dat we niet te veel op incidenten mogen sturen. Er is nu bijvoorbeeld een filmpje op internet verschenen waarin out of the blue twee politieagenten vol in het gezicht worden gestompt. Als de strafmaat dan vervolgens is dat iemand effectief achttien dagen moet zitten, dan snappen wij het niet meer. Dat kunnen wij niet uitleggen. Wij willen dit dus graag langs deze weg in beeld krijgen. 

Mevrouw Helder (PVV):

Ik heb het al heel vaak aangekaart en gisteren ook twee keer heel duidelijk, maar mevrouw Van Toorenburg houdt de boot iedere keer af. Als je niet op incidenten wilt reageren, maar je wilt wel dat de straffen voor geweld tegen hulpverleners omhooggaan, dan moet je gewoon gebruikmaken van de mogelijkheden die je als volksvertegenwoordiger hebt en dan maak je een wet waar je een ondergrens in vastlegt waarvan je vindt dat die redelijk is. Die wordt dan door de rechter toegepast in de gevallen waarbij iemand volgens de regels is veroordeeld voor zijn of haar gedrag. Kan mevrouw Van Toorenburg misschien op dit punt een keer kleur bekennen en aangeven of zij voor of tegen de minimumstraffen is? 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dat heb ik al honderd keer gezegd. Wij zijn tegen de minimumstraffen wanneer die worden opgelegd bij een incident, zomaar, waarbij er geen recidive is van de zwaarste delicten. Daar hebben we al uitvoerig over gesproken, zelfs bij coalitieonderhandelingen. Ik heb in Engeland gewoond en gewerkt en ik weet hoe dat daar gaat. Als men dan geen vrede heeft met die minimumstraf, zal men het delict gewoon niet als bewezen verklaren. Ik wil gewoon weten wat het verschil is tussen datgene wat wij met elkaar bedenken en wat er wordt opgelegd. Ik ken de plaats van de PVV en ik weet dat deze partij voor alles minimumstraffen wil. Dat mag, maar ik wil gewoon inzichtelijk hebben hoe het komt dat hier een discrepantie zit. 

De voorzitter:

Mevrouw Helder, heel kort. Deze discussie heb ik al eerder gehoord namelijk. 

Mevrouw Helder (PVV):

Ik zal kort zijn, voorzitter, maar ik word hier uitgelokt. Dit is niet waar. Ik zeg het voor de honderdduizendste keer dat ik het heb over ernstige gewelds- en zedenmisdrijven. Wel de feiten, graag. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het vervelende is dat wat er gebeurde in dit geval door het Openbaar Ministerie niet eens als ernstig geweldsdelict wordt gezien. Dus daarom geven wij aan dat we in beeld moeten krijgen wat er aan de hand is. 

De voorzitter:

Dank u wel. Ik constateer dat mevrouw Kooiman het woord niet wil, dus ik denk dat de minister dan direct kan antwoorden. 

Minister Van der Steur:

Voorzitter. We hebben een goed debat gehad over de voortgang van de nationale politie. Mevrouw Van Toorenburg heeft twee moties ingediend. In de eerste motie van de leden Van Toorenburg en Kooiman op stuk nr. 683 (29628) wordt de regering verzocht om de korpsleiding opdracht te geven om niet over te gaan tot sluiting van het cellencomplex van het politiebureau te Deventer en om de ondersteunende dienst op orde en op sterkte te brengen. Ik heb gisteren in het algemeen overleg gezegd dat daarover contact bestaat en dat het overleg hierover tussen de regiopolitie, de politiechef en de desbetreffende burgemeesters gaande is. Omdat dat gesprek nu gaande is, lijkt het me niet juist om dit gremium opdrachten te geven over de invulling van de samenwerking tussen de politiechef en zijn burgemeester. Om die reden moet ik deze motie ontraden. 

In de tweede motie, die op stuk nr. 684, wordt de regering verzocht om de Kamer te informeren over de gevorderde en opgelegde straffen jegens daders van geweld tegen politieagenten in 2015 en 2016. Volgens mij heb ik gisteren toegezegd dat ik dat zou doen. Ik heb toen toegezegd dat ik het Openbaar Ministerie daarnaar zou vragen. Ik zie, met alle respect, eigenlijk geen enkele aanleiding voor een motie daarover. Wat is immers de waarde van een toezegging als de Kamer de minister iets vraagt en de minister dat vervolgens een goed idee vindt en zegt dat de Kamer volgens hem die informatie moet hebben? Ik zal de Kamer die informatie dus geven. Als ik mij goed herinner, heb ik dit toegezegd voor het voorjaar van volgend jaar. Deze motie lijkt mij daarom overbodig. Desondanks laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer. 

Mevrouw Kooiman (SP):

Wij hebben die eerste motie niet voor niets ingediend. Vandaag kregen wij van de eenheid Oost-Nederland nog een bericht. Deze gaf aan dat er daadwerkelijk moest worden overgegaan tot sluiting, omdat er onvoldoende arrestantenverzorgers zijn. Wanneer de politie zelf met dit soort berichten komt, is het toch niet zo gek dat de Kamer zegt dat zij zoiets liever niet wil, en dat zij wel wil dat de minister nu in actie komt en dat hij geen afwachtende houding aanneemt? 

Minister Van der Steur:

Deze minister neemt nooit een afwachtende houding aan. Het gaat hierbij om een bevoegdheid tussen de politiechef en zijn eigen regioburgemeester, dus de burgemeester met wie hij samenwerkt. De minister gaat hier niet over, noch de korpsleiding. Dit is echt een lokale aangelegenheid. Dat betekent dat het niet verstandig zou zijn als de Kamer of de minister zich daarmee zou bemoeien. Om die reden ontraad ik dus deze motie. Ik zeg daar wel bij dat dat gesprek op een zorgvuldige wijze moet plaatsvinden en dat de gesignaleerde problematiek er nooit toe kan leiden dat men eindeloos met arrestanten heen en weer moet gaan rijden. Dat heb ik gisteren ook gezegd, dus het is niets nieuws. Overigens heb ik inmiddels begrepen dat dat eerste niet het geval is. Het gaat hierbij om een voorgenomen besluit. Als daartoe al zou worden besloten, dan zouden er ophoudruimten worden ingericht waarin arrestanten voorlopig zouden kunnen verblijven. Daarmee zou deze problematiek worden opgelost. Dit is typisch iets wat wij hier niet moeten bespreken, maar de politiechef met zijn eigen burgemeester, dus die van Deventer. 

Mevrouw Kooiman (SP):

Wat de minister nu zegt, is fout. Hij is namelijk wel degelijk eindverantwoordelijk. Hij is de baas van de nationale politie en hij kan er zelf voor zorgen dat dat bericht van de politie teniet wordt gedaan. Hij kan zelf zorgen voor voldoende personeel. Ik verwacht nu dan ook actie. Wij vinden het een goede zaak dat deze motie gewoon in stemming komt, zodat wij dit hier in ieder geval kunnen aftikken. 

Minister Van der Steur:

Ik dank mevrouw Kooiman voor haar visie op de manier waarop de politie zou moeten worden georganiseerd. Ik denk echter dat het goed is als we de verantwoordelijkheid laten waar ze is. Het signaal van de Kamer, ook dat van gisteren, is duidelijk bij de korpschef aangekomen. Ik ga ervan uit dat in het goede overleg tussen de politiechef en de betreffende burgemeester de juiste oplossing wordt gevonden, maar ik laat dat graag aan degenen bij wie de verantwoordelijkheid ligt. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn we aan het eind van dit VAO gekomen. Wij zullen morgenmiddag stemmen over de ingediende moties. Ik dank de minister. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven