7 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag a.s. ook te stemmen over de moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het onderdeel Jeugd van de begrotingen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie voor 2017 en de moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over Water. 

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 31239-158; 30196-394; 23235-161. 

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda: 

  • -het VAO Sociaal domein, met als eerste spreker het lid Veldman namens de VVD. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Meenen. 

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. "De commerciële taalscholen voor inburgeraars schieten als paddenstoelen uit de grond." Dat is de eerste zin van het artikel van vanochtend in de Volkskrant dat luidt: Beunhazen storten zich op de inburgeringsmarkt. Dat is heel slecht voor de inburgeraars en heel slecht voor de kwaliteit. De minister constateert dit, maar doet er, in elk geval in de ogen van mijn fractie, te weinig mee. Vandaar dat wij graag hierover in debat gaan met de minister. Ik vraag dus bij dezen een debat aan over dit onderwerp, voorafgegaan door een brief waarin de stand van zaken wordt beschreven. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Als er dan van die beunhazen zijn op de inburgeringsmarkt, en die zijn er, dan is de vraag: wat doet de minister eraan? 

De heer Van Meenen (D66):

Zeker. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Dus steun. 

De heer Geurts (CDA):

Namens mijn collega Pieter Heerma steun voor dit verzoek. 

De heer Marcouch (PvdA):

Dat krantenartikel is alarmerend, maar wat erin staat, hebben we eigenlijk vorige week en de week daarvoor al besproken in algemeen overleggen. Dus geen steun voor een debat. Ik zie het wel graag behandeld worden in het debat over de begroting Sociale Zaken, waarin we ook over inburgering kunnen spreken. Wel steun voor het verzoek om een reactie van de minister op het krantenartikel. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor het verzoek. 

De heer Anne Mulder (VVD):

Ik sluit me aan bij de heer Marcouch. 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Steun voor het verzoek. 

De voorzitter:

Er is geen meerderheid. 

De heer Van Meenen (D66):

Dat is teleurstellend natuurlijk. Ik begrijp ook dat er een begrotingsbehandeling aankomt. Er was echter al geen WGO Integratie — dat is met succes tegengehouden — en nu moeten we dit onderwerp in een paar minuten gaan behandelen. Helaas. 

De voorzitter:

Er is geen steun. 

De heer Van Meenen (D66):

Misschien wilt u het op de lijst zetten als dertigledendebat. Dan wachten we de brief af. 

De voorzitter:

Ja, dat doen we. We voegen het debat toe aan de lijst van dertigledendebatten. Verder stel ik voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. 

Het woord is aan mevrouw Lodders. 

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Ik verzoek om de wijziging van de Meststoffenwet in verband met de invoering van het fosfaatrechtenstelsel volgende week te agenderen, voorafgegaan door een brief. Die brief zou ik graag uiterlijk donderdagavond ontvangen, zodat die er is voordat het debat ingepland wordt. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het is een wetsvoorstel waar veel over te doen is. Ik verwacht dat de plenaire behandeling daarvan veel tijd in beslag zal nemen. Ik ben ervoor om het volgende week in te plannen. Mijn voorstel is dan echter om de behandeling van de begroting Landbouw en Natuur met dezelfde staatssecretaris te verplaatsen naar een ander moment, zodat er voldoende tijd is voor behandeling van dit wetsvoorstel. Ik voorspel namelijk dat het een lang debat wordt. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik heb om twee redenen moeite met het verzoek. In de eerste plaats vanwege hetgeen mevrouw Ouwehand zegt, namelijk de combinatie van de twee dingen, en in de tweede plaats omdat er nog informatie moet komen uit de sector. Men is al weken aan het spreken, maar we weten helemaal niet wat eruit komt. Dat heeft wel enorme impact op het wetsvoorstel. Ik wil eigenlijk wel voldoende voorbereidingstijd hebben om dit traject serieus in te kunnen gaan. 

De voorzitter:

Dus geen steun. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Geen steun. Als het een week later is, vind ik het prima, maar volgende week lijkt mij veel te snel. 

De heer Leenders (PvdA):

Wel steun voor het verzoek. Als we mevrouw Ouwehand tegemoet kunnen komen en het wetstechnisch mogelijk is om de begrotingsbehandeling wat op te schuiven, is dat wat ons betreft geen probleem. Dat hangt helemaal af van uw planning. 

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

De onzekerheid waar de boeren de hele tijd in zitten, is onacceptabel. Het is tijd om dit debat snel te houden. Steun dus voor het verzoek. 

De heer Geurts (CDA):

Ook steun voor dit verzoek. Ik laat het aan uw wijsheid over of u het volgende week in één keer doet. Het maakt mij niet uit, ik ben er klaar voor. Ik heb wel een aanvulling op het verzoek van mevrouw Lodders. Ik wil graag dat de staatssecretaris namens het kabinet in de brief ingaat op de verlenging van het Hogan-crisispakket dat in april volgend jaar afloopt. Ik vind het heel belangrijk dat staatssecretaris Van Dam een duidelijke uitspraak doet over de vraag hoe hij daarmee omgaat. 

De heer Van Gerven (SP):

Steun voor het voorstel. Ik vind het goed om het volgende week te behandelen, maar ik heb wel een praktisch voorstel om het gedurende de week te knippen, dus eerst de eerste termijn van het wetsvoorstel en dan een halve dag of een dag later de tweede termijn, als dat te organiseren valt. 

De heer De Graaf (PVV):

We begrijpen als fractie de urgentie, maar we stellen ons wel op het standpunt dat de heer Dijkgraaf van de SGP heeft verwoord. 

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik heb verzocht om een brief. Misschien is het goed om hier opgemerkt te hebben dat het gaat om het maatregelenpakket 2017 en het commitment van de sector. Dat wil ik netjes uitgesproken hebben. Zo had ik het ook aangemeld. 

De voorzitter:

Er is een meerderheid om de behandeling van de Meststoffenwet snel te agenderen, het liefst volgende week. We gaan niet de begrotingsbehandeling verschuiven, zeg ik erbij. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat merkte ik al een beetje aan uw non-verbale communicatie, want u schudde "nee". Ik wil toch een klemmend beroep op u doen. We hebben vaker afgesproken dat we elkaar een beetje heel moeten houden. Het wordt echt laat met dit debat. Ik vind het ook geen recht doen aan een zorgvuldige behandeling van de begroting als we het allemaal in dezelfde week proppen. Ik heb veel begrip voor de moeilijkheid om de agenda goed te stroomlijnen, maar ik doe een klemmend beroep op u om de begrotingsbehandeling toch op een ander moment in te passen, met het oog op de tijden die we hier anders met elkaar zullen doorbrengen. 

De voorzitter:

Ik begrijp uw oproep, maar dat gaan we echt niet doen. Volgens mij is er ook geen meerderheid voor het verzetten van de begrotingsbehandeling. Die staat al heel lang vast. We moeten ook rekening houden met mensen van buiten die deze begrotingsbehandeling in hun agenda hebben opgenomen omdat ze die willen volgen. Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. 

Het woord is aan de heer Knops namens het CDA. 

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Eurocommissaris Timmermans heeft weer eens van zich laten horen. Ditmaal ging het over de vermeende betrokkenheid van de Gülenbeweging bij de coup in Turkije. Hij zei dat daar steeds meer indicaties voor zijn. Bovendien heeft Turkije de rapporteur van het Europees Parlement, mevrouw Piri, geweigerd om het land in te reizen. Met het oog op de begrotingsbehandeling van volgende week zou ik graag van de minister van Buitenlandse Zaken een brief ontvangen waarin wordt ingegaan op deze beschuldigingen van de Eurocommissaris en ook op het feit dat Turkije een lid van het Europees Parlement de toegang weigert. Deze brief ontvangen we graag voor de begrotingsbehandeling, zodat we die kunnen betrekken in het debat dat voor volgende week gepland is. 

De voorzitter:

Met het verzoek om een brief hoeft niet iedereen het eens te zijn; dat is gewoon een individueel recht. Ik wil dit dus eigenlijk doorgeleiden, maar mevrouw Maij wil er iets over zeggen. 

Mevrouw Maij (PvdA):

Ja, ik wil er graag iets over zeggen. Een paar uur geleden heb ik een aantal collega's hierover concept-schriftelijke vragen gestuurd, met name over mevrouw Kati Piri, die inderdaad de toegang is geweigerd door Turkije, waardoor ze daar haar werk als rapporteur voor het Europees Parlement niet kon doen. Het CDA wilde daar niet aan meedoen en daarom verbaast me dit verzoek. Ik vind het belangrijk om dit opgemerkt te hebben. Ik zal de schriftelijke vragen alsnog, samen met de partijen die wel willen meedoen, indienen. Ik vind het nodig om dit te vermelden, want het verbaast me een beetje dat het zo gaat. 

De heer Sjoerdsma (D66):

De kwestie van mevrouw Kati Piri is natuurlijk belangrijk. Ik weet niet of de PvdA daarop hintte, maar het lijkt mij ook heel erg belangrijk dat er opheldering komt over de uitspraken van vicepresident Timmermans, want wie stelt, moet bewijzen. Zeker nu er zo'n heksenjacht vanuit Erdogan gaande is, kun je dit soort beschuldigingen niet op tafel leggen zonder een spoor van bewijs. Ik steun het verzoek voor deze brief dus. 

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. 

Het woord is aan de heer Van Nispen namens de SP. 

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. Gisteren stond ik hier ook. We hadden toen vrij veel steun voor onze debataanvraag over het gerucht dat het wetsvoorstel organisatie hoogste bestuursrechtspraak ingetrokken zou gaan worden. Er werd ook een klemmend beroep gedaan om geen onomkeerbare stappen te zetten. Er is nu een intrekkingsbrief. Het wetsvoorstel is ingetrokken. Dit is heel principieel. Een democratische meerderheid in de Kamer heeft ervoor gekozen om bepaalde amendementen aan te nemen en de regering zegt vervolgens: hier hebben wij geen trek in, u zoekt het maar uit. Er is jarenlang aan gewerkt. Al die colleges en al die rechters hebben in onzekerheid gezeten. Het voornemen was om vier hoogste bestuursrechters terug te brengen naar twee hoogste bestuursrechters of naar één; over dat laatste ging nu juist de discussie. Het lijkt allemaal voor niets te zijn geweest. Ik wil hier dus heel dringend over in debat met de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Veiligheid en Justitie. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Waar ik vandaan kom zouden ze zeggen: het is inderdaad geen porem, deze vertoning. Denk aan al het werk dat voor dit wetsvoorstel is verricht en aan de amendementen die zijn aangenomen. Ik wil dus graag een debat met de minister van Veiligheid en Justitie daarover. 

De voorzitter:

Wie wil hier iets over zeggen? 

De heer Amhaouch (CDA):

Wij zijn nooit voorstander geweest van deze wet. In principe hebben wij geen behoefte aan een debat hierover. Wij steunen dit verzoek dus niet. 

De heer Taverne (VVD):

Ik heb het briefje ook gelezen. Ik ben onverdacht, want ik zou graag zien dat dit wetsvoorstel verder komt. De motie van mijn hand lag daaraan ten grondslag. Ik stel echter ook vast dat het kabinet een eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheid heeft om een wetsvoorstel in te trekken als het van oordeel is dat het zodanig is aangepast dat het dat nodig vindt. Dat is gebeurd. We kunnen daar nog heel lang over heen-en-weer praten, maar ik vermoed dat dat niet opeens de wet zal terugbrengen. Ik steun het voorstel en het verzoek dus niet. 

De heer Recourt (PvdA):

Ik was aan het twijfelen. Het kabinet heeft uitgebreid gemotiveerd waarom het het voorstel intrekt. In het debat heeft het al uitgebreid gemotiveerd waarom het de amendementen niet accepteert en in de brief heeft het dat nogmaals gedaan. Dat zal dus niet een heel nieuw licht op de zaak werpen. Mijn frustratie is echter dermate groot over het feit dat het ingetrokken wordt dat ik denk "laten we het maar steunen", maar waar moeten we dan over debatteren? 

De heer Van Nispen (SP):

Nou, dat zou ik wel weten. 

De heer Recourt (PvdA):

Ik mag geen vragen stellen, maar als de heer Van Nispen toch kan antwoorden … 

De heer Van Nispen (SP):

Ik heb wel de behoefte om hierop te reageren. 

De voorzitter:

Kort. 

De heer Van Nispen (SP):

Er is hiervoor al zo lang een democratische meerderheid in de Kamer. De motie van de heer Taverne waarin hiertoe werd opgeroepen, is ondertekend door de PvdA, de SP en D66. We hebben een uitgebreid debat gehad. De Kamer heeft een besluit genomen. Er zijn amendementen aangenomen. Daar was een democratische meerderheid voor, maar de regering zegt nu: daar hebben wij geen trek in, dit gaan wij niet verdedigen, hier hebben wij geen behoefte aan, we negeren de democratische meerderheid van de Kamer. Dan kun je als Kamer toch niet op je rug gaan liggen en zeggen: prima, doet u dat maar zo? Dat kan toch niet? We moeten het hier gewoon over hebben. Denk aan al het werk dat voor niets is gedaan. Denk aan al die colleges en aan al die rechters die al die jaren in onzekerheid hebben gezeten. Ik vind het onbegrijpelijk. Dit mogen we niet laten gebeuren. Wie is hier nou de baas? Dat is toch de volksvertegenwoordiging? 

De voorzitter:

Weet u nu waarom, mijnheer Recourt? 

De heer Recourt (PvdA):

Ja, maar dan steun ik dit niet, want het is gewoon een staatsrechtelijk gangbaar verantwoordelijkheidsgegeven dat het kabinet een wetsvoorstel kan intrekken op het moment dat het zegt: dit trekken we niet. Dat is niets nieuws; dat is al vaker gebeurd. 

De voorzitter:

Hebt u behoefte aan nog een ronde, mijnheer Taverne? Ik zie dat dat niet het geval is. Dan geef ik het woord aan de heer Dijkgraaf. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Als het kabinet het niet trekt, dan trekt het het in. Dat is een bijzondere combinatie. Ik vind wel dat we moeten weten waar we aan toe zijn. Wat mij betreft steunen we dit verzoek voor een debat dus zeker. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Nispen, u hebt uw best gedaan, maar er is geen meerderheid voor uw verzoek. 

De heer Van Nispen (SP):

Dan zou ik toch op zijn minst een brief willen, want het was een heel kort briefje en ik heb wel behoefte aan een iets langere brief met motivatie. Ik wil ook graag weten wat nu precies het grondwettelijke bezwaar is. Is dat een gezocht bezwaar of is daar echt een gegronde reden voor? Ik wil ook meer weten over de ontstane situatie. Hoe moet het nu verder met de bestuursrechtspraak in Nederland? Daar gaat het uiteindelijk om. 

De voorzitter:

Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. 

Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de regeling van werkzaamheden. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven