Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | nr. 23, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | nr. 23, item 3 |
Aan de orde is het VAO Evaluatie missies en operaties in 2015 (AO d.d. 29/09).
Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter. Naar aanleiding van een recente vergadering die wij hebben gehad, wil ik twee moties indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat iedereen die zijn leven waagt voor Nederlandse missies moet kunnen rekenen op steun van Nederland;
overwegende dat het van belang is dat Nederland asielverzoeken van tolken die voor Nederlandse missies gewerkt hebben, altijd zelf in behandeling kan nemen;
overwegende dat op grond van artikel 17, lid 1 van de Dublinverordening elke lidstaat kan besluiten om een ingediend verzoek om internationale bescherming zelf inhoudelijk in behandeling te nemen;
verzoekt de regering, in beleid vast te leggen dat tolken die voor Nederlandse missies gewerkt hebben, onder artikel 17, lid 1 van de Dublinverordening vallen en hierop in te zetten bij de Europese onderhandelingen over een hervormd Dublinsysteem,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Teeven (VVD):
Het is natuurlijk prima om artikel 17 te gebruiken, maar is mevrouw Belhaj het niet met mij eens dat er een individuele afweging zou moeten plaatsvinden? In de motie stelt zij voor dat het beleid wordt. Dat betekent dat elke tolk die ergens in de wereld iets heeft gedaan voor Nederland onder onze bescherming zou moeten vallen. Gaat dat nou niet een stapje te ver? Kunnen we dat niet beter overlaten aan de diensten die daar verstand van hebben en die de individuele omstandigheden van tolken kunnen wegen?
Mevrouw Belhaj (D66):
Ik begrijp de woorden van de heer Teeven. Onze reden om het op deze wijze te willen regelen, is dat we weg willen blijven van een vorm van willekeur of individuele behandeling. Wij vinden per definitie dat een tolk, als hij zich inzet voor Nederland en als daarbij sprake is van risico's, niet achteraf hoeft te verantwoorden waarom hij een aanvraag zou willen doen. Het uitgangspunt moet zijn dat zo iemand gewoon een asielaanvraag in Nederland kan doen.
De heer Teeven (VVD):
Maar gaat mevrouw Belhaj hiermee niet een beetje op de stoel zitten van de IND en de uitvoerders? Het is toch veel beter om de individuele omstandigheden hierbij te beoordelen? Stel dat zo'n tolk een halve maandag voor Nederland heeft gewerkt en vervolgens na een jaar denkt: nou, het is eigenlijk niet zo gezellig in Afghanistan, dus ik ga lekker naar Nederland om asiel aan te vragen. Dan is dat toch volstrekt bezopen? Misschien is zo'n tolk wel door Defensie aan de kant gezet na een halve dag omdat hij niet functioneerde. Ik ken toevallig zo'n geval. Dan is het toch gek dat zo'n man of vrouw na een jaar kan zeggen: ik klop even aan bij Nederland om bescherming? Ik kan het niet helemaal volgen.
Mevrouw Belhaj (D66):
Dat kan. Dat is politiek: dat de een iets vindt en de ander niet. Nogmaals: wij vinden dat mensen altijd het recht moeten hebben om een asielaanvraag te kunnen doen in Nederland. Wij willen niet dat iemand die toevallig is terechtgekomen in Noorwegen wordt afgewezen en geen asielaanvraag in Nederland meer kan doen. Zo'n geval hebben we eerder gezien.
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Ik deel met mevrouw Belhaj de zorg voor mensen die zich inzetten voor onze missies. Ik denk dat we die sympathie allemaal delen. Voor het inhuren van tolken in bijvoorbeeld Afghanistan hebben we een gemeenschappelijke NAVO-regeling ingezet. De NAVO was dus verantwoordelijk voor het inhuren van tolken; zij was verantwoordelijk voor hun opleiding, voor de afspraken, voor de sociale verzekering et cetera. Hoor ik mevrouw Belhaj nu zeggen dat we daar volledig aan voorbij moeten gaan? De samenwerking van Nederland met de Canadezen, de Australiërs, de Britten et cetera, was ten behoeve van velen. Dat is namelijk hoe Nederland en D66 het, al jaren, willen: dat is Europese defensiesamenwerking en samenwerking binnen de NAVO. Dat betekent ook dat je dit soort elementen niet meer alleen doet. Zoals Nederland terecht heeft gedaan als lid van de NAVO, dienen de NAVO-regelingen te worden nageleefd. Gaat mevrouw Belhaj daar geheel aan voorbij? Als alle lidstaten dit gaan doen, werkt die regeling ook niet meer.
Mevrouw Belhaj (D66):
Regelingen zijn heel belangrijk, maar regelingen en wetten dienen wat ons betreft de mens. Ik ga dus niet voorbij aan de regelingen. Er volgt nog een andere motie die hier ook over gaat. Het gaat mij om de vraag hoe we als Nederland vinden dat we dat moeten regelen.
Ik dien de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat iedereen die zijn leven waagt voor Nederlandse missies moet kunnen rekenen op steun van Nederland;
overwegende dat Afghaanse tolken specifiek als doelwit van de taliban worden genoemd in het ambtsbericht over Afghanistan en daarom als risicogroep aangemerkt zouden moeten worden;
verzoekt de regering, in beleid vast te leggen dat tolken die voor de Nederlandse missie in Afghanistan werkzaam zijn geweest, worden beschouwd als personen die een gegronde vrees voor vervolging hebben in de zin van artikel 1, lid 2 van het Vluchtelingenverdrag;
verzoekt de regering voorts, dezelfde mate van bescherming te bieden aan tolken van huidige en toekomstige missies waartegen eenzelfde mate van dreiging bestaat,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Ik stel deze vraag ter opheldering. Van welke datum is het ambtsbericht waar collega Belhaj naar verwijst?
Mevrouw Belhaj (D66):
Dat heb ik niet paraat.
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Ik vraag het niet voor niets, want de ambtsberichten uit de periode dat wij hierover spraken, zijn inmiddels alweer van enkele jaren geleden. Defensie heeft met steun van de Kamer het beleid hierop volledig gewijzigd. Er zijn gesprekken gevoerd. Dit is volgens mij iets van inmiddels drie jaar geleden. Als hierover een motie wordt ingediend, vind ik het wel van belang dat we de datum van het ambtsbericht weten. Ik vind het ook van belang dat mevrouw Belhaj de tekst kent van het ambtsbericht waar ze naar verwijst. De ambtsberichten die de Kamer eerder heeft behandeld, zijn volgens mij van een andere strekking dan hetgeen mevrouw Belhaj hier zegt. Ik weet niet of het toegestaan is om dit te zeggen, maar het lijkt mij niet onbelangrijk dat we hier meer over weten voordat de minister kan reageren op de motie en voordat ik er iets van kan vinden.
Mevrouw Belhaj (D66):
Ik dien hier moties in. Als het de norm wordt dat we overal voetnoten bij schrijven, dan vind ik dat begrijpelijk. Het is althans voor mevrouw Eijsink belangrijk. Zij geeft zelf aan dat dit ambtsbericht volgens haar waarschijnlijk een ambtsbericht van drie jaar geleden is. Het standpunt dat we hier naar voren brengen en dat we ook in de commissie duidelijk hebben besproken, is dat wij van mening verschillen over de vraag hoe je dat moet oplossen. Het kabinet heeft aangegeven dat het hiervoor dingen heeft bedacht, maar D66 wil het op deze manier doen.
Mevrouw Eijsink (PvdA):
Het ambtsbericht heeft een behoorlijke waarde. Als in een motie wordt verwezen naar een ambtsbericht, is het wat mij betreft gebruikelijk om te weten van welke datum het ambtsbericht is waarnaar verwezen wordt. Dat lijkt mij een terecht punt, ook gelet op de samenwerking met collega's. Dan weten wij wat mevrouw Belhaj bedoelt. Ik heb het niet over twintig voetnoten. Ik heb het over iets wat van wezenlijk belang is.
Mevrouw Belhaj (D66):
Ik hoop dat straks voor de behandeling van de begroting iedereen alle juiste data erbij heeft geschreven, aangezien dat belangrijk is voor mensen om een en ander te kunnen beoordelen. We hebben een goede discussie gehad in de commissie. De minister heeft aangegeven hoe zij daartegen aankijkt. Zij kijkt er simpelweg anders tegenaan dan D66. Daarom heb ik deze twee moties ingediend.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Günal-Gezer. O nee, zij ziet af van haar spreektijd. We wachten even totdat de minister alle moties heeft, want dan kan zij gaan antwoorden.
Minister Hennis-Plasschaert:
Voorzitter. Ik heb al eerder hierover met mevrouw Belhaj van gedachten gewisseld. Toen constateerden we inderdaad dat we een andere benadering hebben. Ik herhaal wat mevrouw Eijsink al heel duidelijk zei. We hebben vaak over dit thema gesproken. Lokaal personeel in een missiegebied is van grote meerwaarde. We zijn over de gehele wereld actief. Dat lokale personeel helpt ons bij het uitvoeren van onze missies. Ik heb tijdens het AO geschetst — dat ga ik nu niet weer doen — dat wij er alles aan doen om het werken met het lokale personeel zo goed mogelijk te laten verlopen. Als zij in gevaar komen door werkzaamheden die voor Nederland zijn verricht, dan bieden wij steun. Mevrouw Eijsink wees terecht op de nieuwe praktijk en de wijziging van het beleid in dat opzicht, dat al weer een tijd van kracht is. Die steun betekent inderdaad een inreisvisum, waarna in Nederland de normale asielprocedure kan worden doorlopen.
Mevrouw Belhaj lijkt te vragen om een generieke tolkenregeling, maar ik ben daar niet voor. De heer Teeven sprak terecht over de individuele benadering. Iedere tolk is anders. Iedere missie is anders. Ieder land is anders. Ieder risico is anders. Ik wil tolken, chauffeurs, kappers en logistieke ondersteuners zo eerlijk mogelijk behandelen. Als je chauffeur of tolk bent geweest, wil dat niet zeggen dat je per definitie in gevaar bent. Dat kan het geval zijn, maar dat moet steeds individueel worden beoordeeld. Als ik mevrouw Belhaj goed begrijp, dan vraagt zij of tolken kunnen worden aangewezen als risicogroep. Kijk je naar de Vreemdelingencirculaire, kijk je naar hoe de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de techniek hanteert die daarop van toepassing is, dan zie je dat een bevolkingsgroep wel als risicogroep kan worden aangewezen, maar niet zozeer tolken, chauffeurs, kappers en logistieke ondersteuners, want die vormen geen bevolkingsgroep. Ik begrijp niet waarom je de tolk specifiek zou willen isoleren, want we willen iedereen eerlijk en individueel behandelen. Het apart behandelen van tolken past daar niet in.
We hebben de vorige keer ook uitgebreid gesproken over de Dublin-afspraken. Ik hecht wat dit betreft zeer aan de Europese benadering. Het lijkt mij dan ook niet wijs om die op voorhand te ondermijnen. Beide moties van mevrouw Belhaj ontraad ik dus.
Mevrouw Belhaj (D66):
Om een misverstand uit de weg te helpen: alsof een generieke regeling niet betekent dat mensen die een asielaanvraag doen uiteindelijk geen afwijzing zouden kunnen krijgen. In principe mag iedereen altijd een asielaanvraag indienen, maar er blijft ruimte voor een afwijzing. Dat is toch ook een goede manier om te komen tot wat de minister belangrijk vindt, namelijk dat niet iedereen daar recht op heeft?
Minister Hennis-Plasschaert:
Het huidige stelsel voorziet daar reeds in. Dan kun je de moties als overbodig zien, als dit de uitleg is. Ik blijf beide moties overbodig vinden en daarom ontraad ik ze.
De voorzitter:
Dank. Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van dit VAO.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
De stemming over de moties vindt komende dinsdag plaats.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Voorzitter: Arib
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20162017-23-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.