4 Vastgoed Defensie

Aan de orde is het VAO Vastgoed Defensie (AO d.d. 03/11). 

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Het algemeen overleg vastgoed ging vooral ook over Eygelshoven en over het voorgenomen besluit, en daarna het besluit, van de minister om de functies en de mensen die daar zijn over te plaatsen naar Utrecht. Het lijkt wel alsof alle wegen tegenwoordig naar Utrecht leiden, zoals ik ook in het debat heb gezegd, als een soort super-efficiencyslag, waarbij wij alles wat ondersteunend is bij Defensie daar gaan onderbrengen. Dat is echter wel in flagrante tegenspraak met een aantal toezeggingen en politieke beloftes die eerder zijn gedaan. Daarom heb ik samen met mevrouw Günal-Gezer van de Partij van de Arbeid een motie voorbereid. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de minister van Defensie besloten heeft het Financieel Service Centrum (FSC) uit Eygelshoven te verplaatsen naar de Kromhoutkazerne in Utrecht; 

constaterende dat de regering in 2006 bewust gekozen heeft voor Zuid-Limburg als locatie voor het toenmalige Centraal Betaalkantoor van Defensie en bij de oprichting van het Financieel Administratie en Beheerkantoor (FABK) in 2013 gekozen heeft voor een "natuurlijke knip", waarbij met name de taken die geen fysieke klantcontacten vergen, in Eygelshoven of in de nabije omgeving zouden blijven; 

constaterende dat de financiële besparingen van de verplaatsing gering zijn en een ondergeschikte rol spelen in de besluitvorming; 

constaterende dat de regio in Limburg alternatieve kantoorlocaties heeft aangeboden voor Eygelshoven; 

constaterende dat de medezeggenschapscommissie van het FSC tegen de verhuizing is en een petitie aangeboden heeft aan de Tweede Kamer namens vrijwel het voltallige personeel; 

constaterende dat Defensie sinds het aantreden van het kabinet Rutte II maar liefst 378 functies opgeheven heeft in of verplaatst heeft uit Limburg; 

overwegende dat verplaatsing van het FSC uit Zuid-Limburg in strijd is met eerdere toezeggingen aan de regio en aan de Kamer, alsmede met de motie-Albert de Vries c.s. (Kamerstuk 31490, nr. 108); 

verzoekt de regering, het besluit om het FSC te verplaatsen naar de Kromhoutkazerne grondig te heroverwegen en in overleg te treden met de regio in Limburg over mogelijke alternatieve locaties voor het FSC in Zuid-Limburg en geen onomkeerbare besluiten te nemen alvorens de Kamer te informeren over de mogelijke alternatieven, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Knops en Günal-Gezer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 118 (33763). 

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Voorzitter. Het besluit van Defensie om het Financieel Service Centrum van Eygelshoven naar Utrecht te verplaatsen heeft tot veel onbegrip en onzekerheid bij de betrokken medewerkers en bij de regio geleid. Zowel de regio als de betrokken mensen, maar ook de PvdA-fractie, zijn niet overtuigd van nut en noodzaak van deze verplaatsing. Wij waarderen het zeer dat de minister de afgelopen week op werkbezoek in de regio is geweest en met bestuurders en medewerkers heeft gesproken. Desondanks ligt er wel het feit dat in Provinciale Staten van Limburg afgelopen vrijdag unaniem een motie is aangenomen waarin het college van Gedeputeerde Staten wordt opgeroepen om zich maximaal in te spannen en in overleg te gaan met Defensie om het Financieel Service Centrum voor Eygelshoven te behouden. Ik zou graag aan de minister willen vragen hoe zij de door Provinciale Staten aangenomen motie waardeert, in het licht van de constructieve gesprekken die zij afgelopen maandag in de regio heeft gevoerd. Wij hebben de motie van de heer Knops inderdaad meeondertekend, omdat wij van mening zijn dat dit besluit nogmaals heel goed moet worden heroverwogen, in goed overleg met de regio, en dat daarover met de Kamer moet worden gesproken. 

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. Wij spreken nu over het Financieel Service Centrum. Ik heb met veel interesse de petitie van de medewerkers van het FSC in ontvangst genomen hier in de Kamer. Ik heb de petitie ook gelezen. Desondanks is de VVD-fractie van oordeel dat de minister en haar medewerkers de maximale zorgvuldigheid hebben betracht in de gevolgde procedure. Meer kon er niet worden gedaan. Dat geldt zowel voor het gerichte onderzoek als voor de uitleg aan de medewerkers. De minister is zelf afgereisd naar Heerlen en heeft daar met een aantal medewerkers gesproken. Niet alle medewerkers hebben ervoor gekozen om naar Heerlen te komen. 

De VVD-fractie constateert ook dat er vervangende werkgelegenheid komt in Limburg. Er komen ten aanzien van het FSC zelfs 100 extra arbeidsplaatsen in Limburg. Die arbeidsplaatsen kunnen weliswaar niet aan alle medewerkers in Eygelshoven soelaas bieden, dat constateert de VVD-fractie ook, maar de minister heeft meermalen bevestigd dat het maximale zal worden gedaan om deze medewerkers wel een plek te geven binnen de defensieorganisatie. De VVD-fractie staat ervoor dat we geen onjuiste voorstelling van zaken geven als Kamer. Wij als fractie willen dat in ieder geval niet. We moeten niet doen alsof Eygelshoven open blijft en dan gaat het na de verkiezingen toch dicht. Wij achten het in het kader van de organisatie van Defensie zeer wenselijk om dit te concentreren. Die organisatie wordt daar beter van en het financieel servicecentrum wordt er beter van. Dat moet niet op meerdere plaatsen zijn. Wij staan dus als VVD voor deze keuze en zullen dan ook tegen de motie van de heer Knops en mevrouw Günal-Gezer stemmen. De VVD is er trots op dat er extra werkgelegenheid komt in Zuid-Limburg. Dat zeg ik met alle respect voor de indieners van deze motie, maar soms verschillen we gewoon van mening in deze Kamer. 

De voorzitter:

Een korte vraag van de heer Knops. 

De heer Knops (CDA):

Van mening verschillen, dat mag, maar wel op basis van goede gronden. Ik hoorde de heer Teeven net spreken over een zorgvuldig proces. Nu hebben we daar in het debat over gesproken en er zijn in dat proces toch een aantal elementen en fasen geweest, die helemaal niet zo zorgvuldig verlopen zijn. Dat geldt voor zaken tussen de minister en de Kamer, wat de minister overigens ook erkend heeft — ik was er niet over begonnen als de heer Teeven niet had gezegd dat het allemaal zo goed was gegaan — maar ook qua betrokkenheid van de medezeggenschap. Er zijn echt een aantal stappen overgeslagen en dat proces is dus helemaal niet zo zorgvuldig doorlopen. Waarop baseert de heer Teeven zijn oordeel dat er sprake zou zijn geweest van zorgvuldigheid? 

De heer Teeven (VVD):

De VVD-fractie beziet hoe het totale proces is gelopen. Als er ergens in het proces hiaten zijn en die worden later gerepareerd, dan moet je de minister toegeven dat ze die maximaal heeft gerepareerd. Zij heeft overleg gevoerd in Kerkrade op 7 november, zij is naar de burgemeester van Kerkrade toe geweest, ze heeft in Heerlen gesproken met medewerkers, zij het niet met alle 51 medewerkers, maar wel met veel medewerkers, wel met een groot aantal medewerkers dat wel naar Heerlen is gekomen. Mijn collega Vuijk heeft dat eerder in een algemeen overleg met de heer Knops ook al geconstateerd. Wij zeggen nu, alles overziend, dat je niet de schone schijn moet wekken in de Kamer dat Eygelshoven openblijft na het indienen van een motie, terwijl je weet dat er straks na de kabinetsformatie wordt gezegd: het is toch niet mogelijk. 

De voorzitter:

Ik neem aan dat dit besproken is in het algemeen overleg. 

De heer Knops (CDA):

Zeker. 

De voorzitter:

Dan gaan we dat niet opnieuw doen, dit is een VAO. 

De heer Knops (CDA):

Nee, voorzitter, maar ik mag in tweeën reageren. Ik zal niet meer van uw tijd vragen. 

De heer Teeven heeft het over de schone schijn. Dat zei hij in zijn eerste termijn ook. Hij suggereert dat ik een motie indien om daarna iets anders met die motie te gaan doen. Dat is niet het geval. Wij willen gewoon niet dat op basis van deze argumentatie van de minister dit besluit genomen wordt, niet nu, en ook niet na de verkiezingen. Dat wil ik even rechtzetten. Misschien heeft de heer Teeven andere ervaringen uit het verleden, maar ik niet. 

De heer Teeven (VVD):

Ik reageer nog even kort op de woorden van de heer Knops van de CDA-fractie. Hij heeft het volle recht om dat standpunt in te nemen, maar wij vinden niet dat je moet doen alsof de situatie in Limburg zou zijn dat dit nog even open blijft. Wij zeggen het als partij liever ronduit. Wij zeggen gewoon waar het op staat. 

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk of de minister direct kan reageren. Dat is het geval. Het woord is aan de minister. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Voorzitter. Laat ik gelijk duidelijk zijn: een besluit tot verhuizing is bijna altijd moeilijk. Ik heb maar zelden een verhuizing of een reorganisatie aangekondigd, en dat geldt ook voor mijn voorgangers, waar niet een enorm verhaal onder lag en veel argumenten gerechtvaardigd leken om bijvoorbeeld iets niet door te laten gaan. Een verhuizing of reorganisatie heeft altijd een impact op het leven van de medewerkers om wie het gaat. Ik ben niet voor niets zelf naar Kerkrade gegaan om met de burgemeester, de gouverneur, de gedeputeerde en ook zo veel mogelijk medewerkers van het FSC te spreken. Mij werd toen weer duidelijk dat het hier gaat om 35 verschillende mensen met verschillende opvattingen en in verschillende situaties. Dat geldt natuurlijk ook voor de organisatie in haar geheel. Defensie heeft 60.000 medewerkers, militairen en burgers. Eigenlijk is geen enkele situatie daar hetzelfde. 

Ik kreeg die dag een brief overhandigd van een medewerkster. Voorzitter, ik neem iets meer tijd dan te doen gebruikelijk is. Zij was in 1987 begonnen bij Defensie en zij heeft diverse personele wisselingen meegemaakt en grote verhuizingen doorstaan. Die wisselingen zijn haar niet bepaald in haar koude kleren gaan zitten. Zij was emotioneel in het gesprek met mij. Natuurlijk begrijp ik dan maar al te goed dat deze verhuizing haar ook niet helpt en dat dit haar echt raakt. Ik heb daar heus oog voor, zeg ik tegen de heer Knops. Ik heb daar zonder meer oog voor. Ik heb vorige week met haar, maar ook met anderen gesproken en ik heb daar gesteld dat niemand aan zijn lot wordt overgelaten. Dat geldt ongeacht of men meeverhuist naar Utrecht of niet. Er gaat een aantal medewerkers mee. Zij hebben dat al aangegeven. Er is een aantal medewerkers dat al bij de Amerikanen heeft gesolliciteerd. En er is natuurlijk ook een aantal medewerkers dat zegt: ik wil nu naar buiten. Daarin worden ze begeleid van werk naar werk. Er worden maatregelen getroffen. Er wordt gezocht naar maatwerkoplossingen, met de medezeggenschap en met de Centrale van Overheidspersoneel. En ook de regio was zeer betrokken. Natuurlijk kunnen er verschillen van opvatting zijn, maar er is ook respect en begrip uitgesproken voor elkaars belangen. De regio heeft duidelijk aangegeven dat men daar bereid is om mee te kijken naar de medewerkers die straks een extra steuntje in de rug nodig hebben bij bijvoorbeeld het begeleiden van werk naar werk. 

Ik heb in de Kamer al eerder gezegd dat ik ook zeer hecht aan de aanwezigheid van Defensie in de provincie Limburg. We zitten daar nog. Het is niet zo dat we nu uit Limburg weg zijn. Het FSC is, wat betreft herkenbaarheid van Defensie in de regio, niet een organisatie als de KMS. Die organisatie is heel herkenbaar in de samenleving. Ik heb ook gezegd dat ik eraan hecht om het perspectief voor de toekomst te behouden en te schetsen. Daarom heb ik bijvoorbeeld dat bezoek aan de campus gebracht. Ik heb het de TNO-as genoemd. TNO zit daar ook in. Het is interessant voor Defensie om te bekijken of wij daar iets met elkaar kunnen betekenen. De regio heeft er fors geïnvesteerd in toekomstperspectief, in hoogwaardige werkgelegenheid. Ik zeg het de heer Teeven na: waar de regio behoefte aan heeft en waar de medewerkers behoefte aan hebben, is toekomstperspectief. Dat toekomstperspectief bied ik niet door wanhopig of krampachtig een vestiging open te houden. Ik heb ook te maken met de Algemene Rekenkamer, met het ministerie van Financiën en met de bedrijfsvoering die op orde moet zijn. Ik heb dus te maken met het belang van een integraal goed functionerend betalingsproces. 

De voorzitter:

Ook voor de minister geldt dat dit echt een VAO is. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Excuses, voorzitter. 

De voorzitter:

Later deze dag zullen we de begroting behandelen. Ik doe daarom een beroep op de minister om in te gaan op de vragen die zijn gesteld en om een reactie te geven op de motie. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Zeker voorzitter, u hebt gelijk. Ik laat me meeslepen. Maar dit gaat me aan het hart. Het gaat hier over mensen en het gaat hier om de regio. Voor allebei geldt: ik onderschrijf het belang van toekomstperspectief, maar dat doen we niet door het openhouden van het FSC. Ik wil de motie van de heer Knops dan ook ontraden. 

De heer Knops (CDA):

Die voelde ik al aankomen. 

De voorzitter:

Ja, daarom stond u al bij de interruptiemicrofoon. 

De heer Knops (CDA):

De minister haalt de Algemene Rekenkamer erbij en zij zegt dat ze in de regio is geweest. Dat is heel goed. Ze heeft toekomstplannen, hoewel die nog heel vaag zijn. Ik daag de minister uit om daarover wat concreter te worden. Maar uiteindelijk is het niet zo dat het FSC een probleem vormt dat heeft geleid tot de huidige problemen in de bedrijfsvoering van Defensie. Sterker nog, het FSC heeft een aantal problemen vanuit het verleden opgelost. De mensen daar hebben gewoon goed werk gedaan. De minister heeft in haar brief en in het debat gewoon niet kunnen aangeven dat er bijvoorbeeld geld te besparen is. Ze heeft alleen gezegd dat het goed is voor de bedrijfsvoering. Wij zijn heel redelijk. Als hier geld mee te besparen was geweest en als dit gewoon slim zou zijn voor Defensie, dan hadden we deze voorstellen meteen gesteund, hoe pijnlijk het ook zou zijn. Er worden ook flankerende maatregelen getroffen. Maar we moeten nu een stap terug doen. We moeten ons afvragen of dit wel nodig is. Ik vind nog steeds dat de minister uiteindelijk toch voorbijgaat aan de echte argumenten om dit te doen. Ik vind dat ook nog na dit empathische antwoord van de minister over de mensen die het betreft. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Laat ik benadrukken dat de mensen van het FSC keihard hebben gewerkt, ook toen zij onder druk stonden en de organisatie onder druk stond. Zij hebben fantastisch werk geleverd. Het FSC maakt deel uit van een groter betalingsproces. Het gaat ons nu om het grotere betalingsproces en de integraliteit daarvan. Ik zeg nogmaals: het gaat erom dat het betalingsproces klopt, op orde is en toekomstbestendig is. Het gaat mij om het toekomstperspectief voor de mensen over wie wij nu spreken. Het gaat mij om het toekomstperspectief voor de regio. Daaraan ga ik invulling geven. Dat zeg ik toe, maar dat doe ik niet door het FSC open te houden in Eygelshoven. 

De heer Knops (CDA):

Ik ben altijd bereid ook deze minister te geloven als het gaat om de beloftes die worden gedaan, maar het was ook deze minister die beloftes van haar voorgangers aan de kant heeft gezet. Daar zit mijn argwaan, ook omdat deze minister, in haar tijd althans, al 378 banen heeft verplaatst uit Limburg. Er zitten nog een aantal bij de NAVO in Brunssum, maar puur Nederlandse defensiebases zijn er bijna niet meer. Laten we dan ook niet het beeld oproepen dat Limburg er heel goed vanaf is gekomen, want zij heeft de afgelopen vier jaar een heel hoge prijs betaald. In dat perspectief heb ik deze motie ingediend. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Aan het toekomstperspectief van Defensie in de provincie Limburg wil ik invulling geven. Ik ben niet voor niets naar de campus gegaan, ik ben niet voor niets nu aan het kijken naar die TNO-as, wij zijn niet voor niets dag in, dat uit — misschien niet dag in, dag uit, maar in ieder geval wel maand in, maand uit — bezig met onze belangen als het gaat om de aanwezigheid van de NAVO in Limburg veilig te stellen. Dat is allemaal niet vanzelfsprekend. Ik heb problemen, ook in Limburg, met bijvoorbeeld de AWACS en de geluidsoverlast. Ook daarvoor geldt dat de NAVO zich soms afvraagt of zij nog welkom zijn. Het is het totaalplaatje waar iedere dag opnieuw naar gekeken wordt en mee gepuzzeld wordt. Ik hecht zeer aan het toekomstperspectief van Defensie in de provincie Limburg. Daaraan ga ik invulling geven, maar niet door het openhouden van een locatie. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Hiermee zijn we aan het eind gekomen van dit VAO. Over de ingediende motie zullen we volgende week dinsdag stemmen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven