5 Vragenuur: Vragen Jasper van Dijk

Vragen van het lid Jasper van Dijk aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht "Raad van toezicht UvA stapt op". 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Vorige week stapte de voltallige raad van toezicht van de Universiteit van Amsterdam op. Met name de positie van de voorzitter, de heer Atzo Nicolaï, was onhoudbaar geworden. Het is de zoveelste ontwikkeling aan de UvA na de protesten van vorig jaar in het Maagdenhuis tegen het top-downbestuur, zonder binding met studenten en docenten. Dat speelt niet alleen aan de UvA. Kijk ook naar de onderwijsrampen met Amarantis, Hogeschool Inholland en ROC Leiden. 

Wat is het onderliggende probleem? Bestuurders zijn almachtig en gedragen zich als zonnekoningen. Zonder enig draagvlak kunnen zij ingrijpende besluiten nemen. Het zijn vaak mensen uit een old boys network. Ze komen uit het bedrijfsleven of het zijn uitgerangeerde politici. De VVD staat aan kop, blijkt uit een overzicht. De minister is zelf ook oud-onderwijsbestuurder, nota bene van de Hogeschool van Amsterdam. We moeten stoppen met dit old boys network. Universiteiten en scholen zijn geen bedrijven. Hetzelfde geldt voor zorginstellingen en woningbouwcorporaties. Deze instellingen verdienen bestuurders die binding hebben met de publieke sector. Dat verkleint de kans op wanbeleid aanzienlijk. De minister gaat hier volledig omheen. Sterker nog, in april benoemt zij de heer Nicolaï in de achterkamertjes opnieuw als voorzitter van de raad van toezicht, zonder enige inspraak van studenten en docenten. Dit zou goed zijn voor de continuïteit. Vorige week stapte hij op en ook dat was volgens de minister goed voor de continuïteit. Dat kan niet allebei waar zijn. U hebt in april een grote fout gemaakt, zeg ik tegen de minister, en het zou u sieren als u dat toegaf. Belangrijker nog: bent u bereid om te kijken naar een ander bestuursmodel, waarbij het personeel veel meer inspraak krijgt? Kom dan niet aan met uw nieuwe wet versterking bestuurskracht, met hier en daar wat kleine puntjes. Het gaat echt om grote verbeteringen. 

Tot slot: is de minister bereid om per direct de bestuurlijke fusie van de UvA en de Hogeschool van Amsterdam te beëindigen? Het heeft tot een bestuurlijk gedrocht geleid, met bijna 100.000 studenten. 

Minister Bussemaker:

Voorzitter. Inderdaad heeft de raad van toezicht van de Universiteit van Amsterdam vorige week besloten, niet om op te stappen, maar om zo spoedig mogelijk zijn taken over te dragen om ruimte te maken voor nieuwe leden. Het is betreurenswaardig dat het zo is gelopen, maar het is denk ik een belangrijke en goede stap om het vertrouwen terug te winnen. Mijn belangrijkste zorg was en is de continuïteit van de universiteit. Daarom heb ik in april de heer Nicolaï herbenoemd. Ik heb daarbij, zeg ik tegen de heer Van Dijk, de bestaande procedure gevolgd. Dit is de staande praktijk. Bij een nieuwe benoeming in de raad van toezicht moet de raad van toezicht een profiel voorleggen aan de medezeggenschap, maar niet bij herbenoeming. Dat is ook nooit gebeurd sinds de wet in 2010 op dat punt in werking trad. Ik heb dus de reguliere procedure gevolgd. Ik heb dat gedaan omdat er op dat moment een situatie was die het niet kon dulden dat er geen raad van toezicht was. Er was namelijk geen volledig college van bestuur. De voormalige voorzitter was al driekwart jaar weg. Er was een waarnemend voorzitter die tevens rector was. Er moeten belangrijke besluiten worden genomen, waaronder het besluit of de UvA en de HvA bij elkaar blijven. 

Ik stel vast dat er nu een college van bestuur is dat kan rekenen op draagvlak van docenten en studenten. Ik stel vast dat het van groot belang is dat er, luisterend naar de medezeggenschap als het gaat om het profiel, een nieuwe raad van toezicht komt, zodat ook deze de komende tijd belangrijke besluiten kan nemen. Ik stel vast dat het aan hen is, en niet aan mij, om na te denken over de vraag hoe men met de fusie wil omgaan. Ik stel ook vast dat ik geen betere bestuursmodellen ken dan het huidige model. Wij hebben daar vorig jaar zeer uitgebreid met elkaar over van gedachten gewisseld, naar aanleiding van plannen van de heer Van Dijk. Daar is in deze Kamer geen meerderheid voor gevonden. Gelukkig wel voor de Wet versterking bestuurskracht. Ik ben blij dat die net door de Eerste Kamer is aangenomen, zodat al die voorstellen — ik vind het goede voorstellen — die daar in staan, nu door onderwijsinstellingen in praktijk kunnen worden gebracht. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

De minister legt heel netjes de procedure uit. Zij heeft het gedaan zoals het altijd is gebeurd. Maar wij mogen van een minister toch meer verwachten? Zij heeft toch gezien wat voor chaos het was op de Universiteit van Amsterdam en andere onderwijsinstellingen? Waarom heeft zij in april niet beter nagedacht? Waarom heeft zij toen zo automatisch de heer Nicolaï opnieuw benoemd? Ik vind het eerlijk gezegd geen argument om te zeggen: er waren toen enkele bestuurders opgestapt. De heer Nicolaï had nul komma nul draagvlak. Tot die conclusie bent u afgelopen week ook gekomen, maar in april hadden wij die informatie ook al, minister. Hij kwam uit het old boys network en had geen enkele binding met het onderwijs. Hij heeft zich als een zonnekoning gedragen als het gaat om alle besluiten die aan de UvA werden genomen. Graag hierop een eerlijke reflectie van de minister op haar rol. Wat mij betreft heeft zij hier echt gefaald. Het zou haar bovendien sieren als zij zou zeggen: oké, het benoemen van leden van de raad van toezicht gaat niet goed; wij gaan heel serieus kijken naar alternatieven. 

Minister Bussemaker:

Nu de heer Van Dijk dit soort boude uitspraken doet, vraag ik hem om die goed te onderbouwen. Ik kan ze in ieder geval niet onderbouwen. Ik moet helaas vaststellen dat er een diepe vertrouwenscrisis is tussen de raad van toezicht en de medezeggenschap. Men heeft geprobeerd die crisis te slechten. Daarbij is mediation ingeschakeld. Het is jammer dat het niet gelukt is. De raad van toezicht heeft er conclusies aan verbonden die ik respecteer. 

Ik zeg het nog een keer: de belangrijkste taak van de raad van toezicht is het benoemen en ontslaan van leden van het college van bestuur. Als dat college van bestuur niet volledig is in een situatie waarin sprake is van veel protesten en onrust, terwijl belangrijke besluiten moeten worden genomen over het samenblijven van zo ongeveer de twee grootste hogeronderwijsinstellingen in Nederland, waar financieel deskundigen zowel voor de UvA als de HvA aangesteld moeten worden, dan is het een belangrijke verantwoordelijkheid van de raad van toezicht om die besluiten te nemen. 

Met de Wet versterking bestuurskracht komen wij tot een aantal verbeteringen. Tegen de heer Van Dijk zeg ik dat ik ook één les uit deze hele gang van zaken heb geleerd. Normaal gesproken wordt, waar een raad van toezicht wordt benoemd, het profiel voorgelegd aan de medezeggenschap. Bij een herbenoeming is dat niet het geval. Dat hoeft ook niet van de wet. Het is ook nog nooit gebeurd. Ik heb geleerd dat het wenselijk is om ook bij herbenoemingen het profiel voor te leggen aan de medezeggenschap om nog een keer te checken of het profiel voor de komende vier jaar ook nog gangbaar is en aansluit bij het profiel van de vorige benoeming. Dat is iets wat de raad van toezicht moet doen. Ik denk dat wij een kleine stap zetten om er ook voor te zorgen dat bij herbenoemingen een en ander goed en met betrokkenheid van de medezeggenschap verloopt. Voor het overige hoop ik heel erg dat iedereen bij de UvA de komende tijd gewoon weer kan doen waar hij of zij voor is aangesteld, namelijk goed onderwijs en goed onderzoek verzorgen c.q. volgen. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Dijk, u heb nog 29 seconden. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Wat bezielt deze minister? In april zegt ze hier in de Kamer: ik herbenoem de heer Nicolaï, want dat is goed voor de continuïteit. Het is nu juni, nog geen twee maanden later, en hij stapt op. De minister noemt dat wederom goed voor de continuïteit. Ze draait als een windvaan. Er is nul komma nul reflectie op haar eigen mislukte besluit van destijds. Wees daar eens eerlijk over. Anders gaat er nooit iets veranderen aan dit probleem. Dan is de minister het probleem zelf. Ik vraag haar: wees eerlijk. 

Minister Bussemaker:

Ik ben heel helder geweest. Ik heb aangegeven dat ik ook een les heb geleerd. Ik weet niet wat de heer Van Dijk nog meer zou willen. Als er geen volledig college van bestuur is en geen raad van toezicht, dan is er niemand anders die daar raad van toezicht kan spelen dan ik. En ik weet niet of het wenselijk is om hier elke dag en elke week over alle ontwikkelingen bij de Universiteit van Amsterdam met elkaar van gedachten te wisselen. Dat lijkt mij niet bevorderlijk voor de organisatie en al helemaal niet voor de studenten en docenten die daar zitten. De heer Van Dijk wil graag dat zij meer invloed krijgen. Wij hebben het nu als volgt georganiseerd: er zit een college van bestuur met steun van docenten en studenten. Dat wil verder aan de slag en dat kan ook, mede dankzij het feit dat er de afgelopen maanden een raad van toezicht heeft gezeten die die collegeleden heeft benoemd. 

De heer Van Meenen (D66):

Het aftreden of terugtreden van deze raad van toezicht leidde bij mij tot de ontdekking dat er überhaupt een raad van toezicht was bij de UvA en de HvA. Het was mij in de afgelopen anderhalf jaar van onrust nog nooit opgevallen dat die raad zich ermee bemoeide. De minister zegt dat zij een les heeft geleerd, namelijk dat ook herbenoemingen zouden moeten voorgelegd aan de medezeggenschap. Mijn vraag aan de minister is of zij pas sinds de recente verwikkelingen tot die les is gekomen. Of had zij al eerder de conclusie getrokken dat zij, voordat zij tot herbenoeming overging, zelf met de medezeggenschap van de universiteit had moeten overleggen? Heeft zij dat eigenlijk gedaan? Zo nee, waarom niet en, zo ja, wat leverde dat op? 

Minister Bussemaker:

Ik heb het afgelopen jaar contact gehad met heel veel geledingen van de Universiteit van Amsterdam na de protesten en de demonstraties. Ik heb zowel met leden van de officiële studentenvertegenwoordiging gesproken als met docenten en andere medewerkers. Ik heb overigens ook gesproken met heel veel studenten die wat meer informeel georganiseerd waren en met het college van bestuur. Ik heb daaruit afgeleid dat de problemen bij de Universiteit van Amsterdam groot zijn en dat het van het allergrootste belang is dat de geledingen die erover gaan met elkaar in overleg treden. Nogmaals, helaas moet ik vaststellen dat de vertrouwenscrisis tussen de raad van toezicht en de medezeggenschap zo diep is dat onlangs bleek dat die niet meer hersteld kon worden. Dat signaal heb ik niet eerder gehad. 

De voorzitter:

Hiermee zijn wij aan het eind van het vragenuur gekomen. Ik dank de minister voor haar komst naar de Kamer. 

De vergadering wordt van 14.56 uur tot 15.02 uur geschorst. 

Naar boven