6 Uitvoeringsregelgeving Wet natuurbescherming

Aan de orde is het VSO Ontwerp uitvoeringsregelgeving Wet natuurbescherming (33348, nr. 177). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van harte welkom. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik heb twee minuten en vijf moties. Ik ga daarom snel van start. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de vos op de landelijke vrijstellingslijst staat, wat betekent dat er gedurende het gehele jaar overal in Nederland afschot mag plaatsvinden; 

constaterende dat de dieren nooit altijd en overal schade veroorzaken; 

constaterende dat de vrijstellingslijst provincies belemmert in het geven van maatwerk; 

verzoekt de regering, de vos van de vrijstellingslijst te halen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 178 (33348). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat jachtwedstrijden regelmatig in het land plaatsvinden; 

constaterende dat een wedstrijdelement het risico van aselectief afschot vergroot; 

verzoekt de regering om een verbod op jachtwedstrijden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 179 (33348). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Raad voor Dierenaangelegenheden concludeert dat het breken van de nek van vogels dieronvriendelijk is, omdat de dood niet onmiddellijk intreedt en pijnlijk kan zijn; 

constaterende dat de raad tevens concludeert dat het hanteren van de vogels bij het nekbreken zorgt voor angst en stress; 

verzoekt de regering, het nekbreken bij vogels niet toe te staan, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 180 (33348). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat jacht een ernstig verstorend effect heeft op alle diersoorten in het gebied; 

verzoekt de regering, de jacht in Natura 2000-gebieden niet toe te staan, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 181 (33348). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat wilde vogels in Nederland op grote schaal worden gevangen en illegaal geringd; 

constaterende dat een waterdicht systeem ontbreekt waarmee wildvang wordt voorkomen; 

verzoekt de regering om een verbod op het houden van vogels die ook in de Nederlandse natuur voorkomen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 182 (33348). 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het ontwerpbesluit natuurbescherming onduidelijkheid schept over het al dan niet toestaan van hulpmiddelen voor de jacht op vogels; 

overwegende dat artikel 3.4 van de Wet natuurbescherming voldoende waarborgt dat ongewenste hulpmiddelen voor de jacht op vogels verboden worden; 

verzoekt de regering, artikel 3.9 van het ontwerpbesluit natuurbescherming zo aan te passen, dat het gebruik van hulpmiddelen voor de jacht op vogels gereguleerd wordt via het derde lid van het besluit en niet via het tweede lid, uitgaande van bijlage IV van de Vogelrichtlijn, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf en Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 183 (33348). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat een lappendeken aan provinciale vrijstellingen voor beweiden en bemesten ongewenst is; 

verzoekt de regering, de natuurregelgeving zo aan te passen dat de huidige landelijke vrijstelling van de vergunningplicht voor beweiden en bemesten voor alle Natura 2000-gebieden gecontinueerd wordt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf, Geurts en Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 184 (33348). 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik heb drie moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat voorkomen moet worden dat aanvragers van een natuurbeschermingswetvergunning om kleine informatieaanvullingen opnieuw de procedure moeten doorlopen; 

verzoekt de regering, in overleg met de provincies het mogelijk te maken dat vergunningaanvragen ingediend voor 1 juli 2015 naar redelijkheid worden behandeld volgens het overgangsrecht onder de huidige wet, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 185 (33348). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er geen provincie is zonder schade van de grauwe gans; 

overwegende dat in 2015 ruim 8,6 miljoen euro is uitgekeerd uit het Faunafonds voor schade veroorzaakt door de grauwe gans en dat de totale schade wordt geschat op 70 miljoen euro; 

verzoekt de regering, zolang de populatie grauwe ganzen dermate groot is, de grauwe gans op de landelijke vrijstellingslijst voor schadebestrijding te zetten en gezien de huidige grote schade de tegemoetkoming uit het Faunafonds voor gewasschade door de grauwe gans te behouden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 186 (33348). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat in het ontwerpbesluit natuurbescherming de bestrijding van invasieve uitheemse soorten en verwilderde dieren wordt overgelaten aan de provincies, ondanks dat er Europese afspraken zijn om invasieve uitheemse soorten te bestrijden en sommige van deze exoten voorkomen in heel het land, zoals de nijlgans; 

overwegende dat het Faunafonds schade veroorzaakt door invasieve uitheemse soorten niet vergoedt; 

verzoekt de regering, in overleg met provincies op basis van de Wet natuurbescherming per ministeriële regeling invasieve uitheemse en verwilderde soorten aan te wijzen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 187 (33348). 

De heer Graus (PVV):

Ik heb een vraag over de vorige motie. Waarom heeft de heer Geurts de vergoeding die boeren moeten krijgen — ik denk dat een Kamermeerderheid het daarmee eens is — in één adem genoemd met het zetten van de grauwe gans op de vrijstellingslijst, waar een meerderheid van de Kamer mogelijk tegen is? Of je nu in het scheppingsverhaal gelooft of in de evolutietheorie, de dieren waren er eerder dan de mens, dus hebben wij daar respectvol mee om te gaan. 

De heer Geurts (CDA):

De kracht van de reclame is de herhaling. Deze zin kan ik onderhand ook opdreunen, want ik hoor hem in elk AO, VSO et cetera; prima. Wij zetten het welbewust in één zin, want de kans bestaat dat dit kabinet zegt: wij doen wel het ene, maar als er schade is of als er onvoldoende kan worden bejaagd en er daardoor schade is, gaan wij geen schade uitkeren, want u kunt bejagen. Daarom zetten wij het in één zin, mijnheer Graus. 

De voorzitter:

Korte reactie. 

De heer Graus (PVV):

Ik kan alleen maar zeggen dat ik het jammer vind, anders zou ik de motie mogelijk steunen. Ik voel me toch een beetje uitgedaagd door "de kracht van de herhaling". Het klopt dat ik vanaf 1986 iedere week het woord "dierenpolitie, dierenpolitie, dierenpolitie, dierenpolitie" liet vallen. Op een gegeven moment was de dierenpolitie een feit, dadelijk zelfs in tientallen landen. 

De heer Geurts (CDA):

Dit was gewoon een compliment aan de heer Graus omdat hij zo goed is in reclame maken. Ik zie het probleem dus niet. 

Over zijn opmerkingen over de motie zullen we nog even nadenken. We zullen bekijken of de heer Graus die mede kan ondersteunen. 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn snelle beantwoording van het schriftelijk overleg. Het is elke keer goed om te zien dat zijn ministerie zo snel een reactie weet te geven op die enorme stapel enorm belangrijke vragen. 

Ik wil één onderwerp graag kort aan de orde stellen. Ik ben blij dat de motie-Heerema/Geurts met betrekking tot de Oostvaardersplassen in uitvoering is. In deze motie wordt de overdracht van de verantwoordelijkheid voor het dierenwelzijn van grote grazers van het Rijk naar de provincie geregeld. Dat is een verstandige stap. Ik heb daar één vraag over. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer hij verwacht dat de definitieve overeenkomst met de provincie Gelderland getekend kan worden? 

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik heb een korte mededeling. Ik zit sinds 2006 in de Kamer. Het klopt inderdaad dat ik veel herhaal en het klopt ook dat daarin vaak de kracht zit. De PVV heeft als enige gewaarschuwd voor de ellende van Natura 2000. Geen enkele partij steunde ons, al die jaren niet. Ik merk dat verschillende partijen wakker beginnen te worden nu het te laat is. We hebben de natuur en de boeren laten struikelen en nu gaan we de helpende hand reiken. De PVV heeft dat proberen te voorkomen. Dat is niet gelukt. Wij hebben ook al twee jaar eerder gewaarschuwd voor de bankencrisis. Wij hebben ook gewaarschuwd voor alle ellende rondom de vluchtelingen en Griekenland en noem het allemaal maar op. Telkens krijgt de PVV na zoveel jaren gelijk. Ik hoop dat de Kamer dat eens gaat inzien. Als wij iets zeggen, dan snijdt dat hout. Als second best heb ik daarom de motie van mijn beleidsmedewerker professor Dijkgraaf meegetekend. Uiteraard zijn en blijven wij tegen Natura 2000, maar nu de ellende er toch is, heb ik als second best de motie van professor Dijkgraaf meegetekend. Daar wil ik het bij laten. Fijne dag verder. 

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik dien twee moties in die de SP op eigen kracht heeft bedacht. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat een provincie de jacht op dieren op de vrijstellingslijst momenteel niet kan tegenhouden, ook niet als een provincie bijvoorbeeld de vos wil inzetten om ganzenoverlast te bestrijden of als de houtduif in aantallen terugloopt en geen enkele overlast blijkt te veroorzaken in die provincie; 

verzoekt de regering, de provincies de mogelijkheid te geven om op provinciaal niveau een dier van de vrijstellingslijst af te halen middels een provinciale niet-vrijstellingslijst, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 188 (33348). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat bij schade en overlast eerst diervriendelijke methoden uitgebreid getest moeten worden, maar dat dit in de praktijk regelmatig onvoldoende gebeurt; 

verzoekt de regering, met de provincies te overleggen welke stappen ondernomen kunnen worden om diervriendelijke alternatieven te bevorderen en over de uitkomsten uiterlijk voorjaar 2017 te rapporteren aan de Kamer, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 189 (33348). 

De voorzitter:

De staatssecretaris geeft aan dat hij twee minuten nodig heeft om zijn beantwoording voor te bereiden. 

De vergadering wordt van 13.30 uur tot 13.34 uur geschorst. 

Van Dam:

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de Kamer voor de snelle behandeling en de heer Heerema voor zijn vriendelijke opmerking. Het departement heeft inderdaad gepoogd om zo spoedig mogelijk alle vragen te beantwoorden over het besluit behorende bij de Natuurbeschermingswet. Met het afronden van deze procedure kunnen we ook ervoor zorgen dat de wetgeving en de onderliggende regelgeving tijdig kunnen ingaan. Nogmaals dank voor deze spoedige behandeling. Ik ga meteen in op de moties en op de enkele vraag die is gesteld. 

In de motie-Thieme op stuk nr. 178 wordt de regering verzocht om de vos van de vrijstellingslijst te halen. Ik heb eerder gezegd dat de vos op verzoek van de Kamer erop is gezet. Als de Kamer met een nieuw verzoek iets anders uitspreekt, dan zullen we dat doen. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer. 

De motie-Thieme op stuk nr. 179, die gaat over een verbod op jachtwedstrijden, moet ik ontraden omdat er geen rechtsgrondslag voor een dergelijk verbod in de Wet natuurbescherming zit. Ik zeg erbij dat dit ook niet nodig is, omdat de wet wel al vereist dat de jager voldoet aan de zogenoemde betamelijkheidsregels: de weidelijkheidsregels. Dergelijke grootschalige evenementen passen daar niet binnen. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Er worden in het hele land geregeld wedstrijden gehouden om kraaien te schieten. Ik vraag de staatssecretaris of hij erop wil toezien dat erop wordt gereageerd vanuit de overheid dat dit soort wedstrijden niet gewenst zijn. 

Van Dam:

Als die wedstrijden niet in lijn zijn met de wettelijke bepalingen, dan kan er handhavend tegen worden opgetreden. Waar het bijvoorbeeld gaat over schadebestrijding en populatiebeheer is het ook aan de provincie om in de faunabeheerplannen nadere regels te stellen. Als dit soort evenementen in strijd zijn met de betamelijkheidsregels in de wet, dan moet er handhavend worden opgetreden. 

De motie-Thieme op stuk nr. 180 gaat over het nekbreken bij vogels. Ik zal het in zijn algemeenheid nog een keer uiteenzetten. Alle mogelijkheden van de bestaande wet zijn overgenomen in dit besluit. Vervolgens hebben we de provincies gevraagd of ze middelen nodig hebben om populatiebeheer en schadebestrijding uit te kunnen voeren die er nu niet in zitten. Immers, alle middelen moeten bij deze regeling worden aangewezen. Vervolgens hebben we alle middelen die de provincies hebben aangedragen ter advies voorgelegd aan de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA). Dat advies heb ik een-op-een overgenomen, ook in dit geval. De RDA zegt niet dat het nooit kan, maar zegt dat het middel van nekbreken in noodsituaties onder specifieke voorwaarden mag worden toegepast. Om het dierenwelzijn zo goed mogelijk te borgen, moet dat wel gebeuren onder die specifieke voorwaarden en omstandigheden. Ik ontraad daarom deze motie. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Om ook duidelijk te maken aan de provincies wat de staatssecretaris bedoelt, heb ik de volgende vraag. Het kan dus niet zo zijn — dat zegt de Raad voor Dierenaangelegenheden ook — dat het nekbreken wordt gebruikt bij bijvoorbeeld eenden of kleinere vogels als een vorm van schadebestrijding. Dit kan alleen in noodsituaties. Het probleem is echter dat de staatssecretaris niet heel specifiek zegt over welke situaties hij het heeft. Kan de staatssecretaris dat toelichten? Anders krijgen we straks ontzettend veel onduidelijkheid in de provincie. 

Van Dam:

Die situaties zijn opgenomen in het besluit waarover we nu spreken, waarin we het advies van de Raad voor Dierenaangelegenheden hebben gevolgd. In noodsituaties, op het moment dat een dier uit zijn lijden moet worden verlost, mag dat, mits degene die het toepast daartoe in staat is. Ik zou bijna zeggen: mits diegene ervoor geleerd heeft. Diegene moet in ieder geval weten hoe hij het moet toepassen op een manier waarbij het dierenwelzijn zo goed mogelijk geborgd is. In dat kader is het middel toegestaan om het dier uit zijn lijden te verlossen, conform het advies van de Raad voor Dierenaangelegenheden. 

In de motie-Thieme op stuk nr. 181 wordt de regering verzocht, de jacht in Natura 2000-gebieden niet toe te staan. Deze motie moet ik ontraden. De afweging om al of niet jacht toe te staan in Natura 2000-gebied is onderdeel van het beheerplan. Daarbij hoort die afweging te worden gemaakt. Het kan ook per gebied verschillend zijn. Ik ontraad daarom deze motie. De motie op stuk nr. 182 betreft een verbod op het houden van vogels die ook in de Nederlandse natuur voorkomen. De ontwerpregelgeving bevat al voorwaarden waaronder gefokte vogels mogen worden gehouden. Het is zaak dat die vogels goed kunnen worden onderscheiden van illegaal uit de natuur onttrokken vogels. Daarom voorziet deze ontwerpregelgeving ook in regels die een goede controle mogelijk maken, bijvoorbeeld het ringen van vogels en het bijhouden van een goede administratie. Daarom is een houdverbod op dergelijke vogels niet nodig. Dus ik ontraad die motie. 

In de motie op stuk nr. 183 van de heren Dijkgraaf en Geurts wordt de regering verzocht om het gebruik van hulpmiddelen te reguleren via het derde lid van het besluit en niet via het tweede lid. Die motie ontraad ik, omdat dat niet nodig is: hulpmiddelen hoeven niet te worden gereguleerd. Alleen middelen die in de richtlijnen worden genoemd, moeten worden gereguleerd. Dat gebeurt in het eerste of tweede lid, ook als het hulpmiddelen zijn. Het is niet nodig om verder te gaan. Daarom ontraad ik die motie. 

De motie op stuk nr. 184 gaat over het beweiden en bemesten voor alle Natura 2000-gebieden. Zoals bekend zijn de provincies de eerstverantwoordelijken voor het beheer van Natura 2000-gebieden. Het is dus ook aan de provincies om die afweging te maken. Ik zou niet in die verdeling van bevoegdheden willen treden. De verwachting is overigens dat provincies de vrijstelling daadwerkelijk gaan verlenen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Deze laatste motie wil ik aanhouden. Ik ga daar nog even op kauwen om te bekijken hoe ik de woorden van de staatssecretaris weeg. Wat de daaraan voorafgaande motie betreft: er zijn nu dingen die verboden zijn en er zijn dingen waarvoor een vrijstelling geldt. Er is dus een positieve lijst en er is een negatieve lijst, maar wat gebeurt er met dingen die daartussenin zitten? Ik vind het daarom helderder om het via lid 3 te doen, want dan heb je één lijst. Dan weet je ten minste waar je aan toe bent: je kunt dingen gebruiken tenzij zij verboden zijn. 

Van Dam:

Nogmaals: vereist is dat middelen die in de richtlijnen worden genoemd, worden gereguleerd. Hulpmiddelen hoeven niet te worden gereguleerd als zij niet in de richtlijnen worden genoemd. Het is dus niet nodig om hulpmiddelen te reguleren. Dat was ook mijn commentaar op de motie van de heren Dijkgraaf en Geurts. Er is dus geen noodzaak om datgene te doen wat in de motie wordt verzocht. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

In lid 2 wordt melding gemaakt van hulpmiddelen, bijvoorbeeld lokfluitjes en dergelijke. Er worden dus wel degelijk dingen geregeld. 

Van Dam:

Die zijn in de richtlijnen opgenomen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mijn voorstel zou zijn om dit gewoon via lid 3 te doen. Dan weet je duidelijk wat mag en wat niet mag. Dan krijg je geen discussie over wat er tussen een positieve lijst en een negatieve lijst in valt en over wat er ten aanzien van dat soort dingen geldt. 

Van Dam:

Hulpmiddelen die niet in de richtlijnen zijn genoemd, hoeven niet te worden gereguleerd. Dat betekent dat die hulpmiddelen mogen worden gebruikt. Vandaar mijn oordeel over die motie. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Dijkgraaf stel ik voor, zijn motie (33348, nr. 184) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Van Dam:

In de motie op stuk nr. 185 wordt de regering verzocht om in overleg te treden met de provincies om mogelijk te maken dat vergunningaanvragen die zijn ingediend voor 1 juli 2015, naar redelijkheid worden behandeld volgens het overgangsrecht onder de huidige wet. Dat zie ik als ondersteuning van het beleid. Vanzelfsprekend treden wij daarover in overleg met de provincies. Omdat de motie ondersteuning van het beleid is, laat ik het oordeel aan de Kamer, maar we zullen dit toch doen. 

In de motie op stuk nr. 186 wordt verzocht om de grauwe gans op de landelijke vrijstellingslijst te zetten. Die motie ontraad ik. We hebben geen wijzigingen aangebracht in de landelijke vrijstellingslijst. Ik zie daar ook geen aanleiding toe, omdat grauwe ganzen landelijk geen grote schade toebrengen. Provincies kunnen zelf, al naargelang de situatie in de provincie daarom vraagt, een dergelijke vrijstelling regelen, bijvoorbeeld via een provinciale ontheffing, waarbij ook andere belangen dan landbouwbelangen meegewogen kunnen worden, bijvoorbeeld de verkeersveiligheid. Zoals ik al zei: ik ontraad die motie. 

In de motie op stuk nr. 187 wordt verzocht om in overleg met provincies op basis van de Wet natuurbescherming invasieve uitheemse en verwilderde soorten aan te wijzen. Die motie is ondersteuning van beleid, want wij zullen dit moeten doen in het kader van de uitvoering van de Europese exotenverordening. Ik laat aan de Kamer of zij die ondersteuning van beleid wil uitspreken. 

De heer Geurts (CDA):

Ik zal de motie op stuk nr. 186 aanhouden; daar gaan wij ons op bezinnen. De moties op stuk nr. 185 en nr. 187 worden door de staatssecretaris als ondersteuning van beleid gezien. Wij hebben hier nu een nieuwe regel voor het overnemen van moties. Misschien kan ik de staatssecretaris vragen om die moties over te nemen. Dan hoeven wij daar niet over te stemmen en dat scheelt zo meteen weer in tijd. 

Van Dam:

Overnemen zou ik doen als er sprake is van een verzoek om iets te doen wat wij nog niet doen. Dan kan ik zeggen: dat is een goed idee, ik neem het over en ik ga het doen. Maar als er een motie wordt ingediend die feitelijk ondersteuning van beleid is, laat ik het aan de Kamer of zij die ondersteuning wil uitspreken. Dit betekent dat wij het toch al doen of al van plan zijn. 

De heer Geurts (CDA):

Dit is duidelijk. Ik breng de moties in stemming en dan zie ik wel hoe ze landen. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Geurts stel ik voor, zijn motie (33348, nr. 186) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Van Dam:

Ik kom bij de motie op stuk nr. 188 van de heer Van Gerven waarin de regering wordt gevraagd provincies de mogelijkheid te geven om op provinciaal niveau een dier van de vrijstellingslijst af te halen. Daarvoor biedt de wet geen basis. Er vindt uiteraard overleg plaats met de provincies, maar de vrijstellingslijst is een bevoegdheid van het Rijk. Ik ontraad deze motie. 

In de motie op stuk nr. 189 wordt de regering verzocht met de provincies te overleggen welke stappen ondernomen kunnen worden om diervriendelijke alternatieven te bevorderen. Op basis van de wet is natuurlijk al vereist dat zo diervriendelijk mogelijke middelen worden gebruikt. Dus als er bijvoorbeeld verjaagd kan worden, dan gaat dat voor het doden van dieren die overlast of schade veroorzaken. Het is natuurlijk altijd mogelijk om met provincies te bespreken of nog verdere stappen kunnen worden gezet om diervriendelijkere alternatieven te bevorderen. Ik ben hier graag toe bereid. Ik laat het oordeel over deze motie dus ook aan de Kamer. 

De heer Heerema heeft een vraag gesteld over de Oostvaardersplassen. Dit vraagstuk ligt op dit moment bij de provincie Flevoland. Ik hoop dat zij op niet al te lange termijn definitief de knoop zal doorhakken. Dan kan er op korte termijn definitief worden getekend; in ieder geval voor het einde van de zomer, maar liever nog sneller. 

De heer Van Gerven (SP):

Misschien wil de staatssecretaris de motie op stuk nr. 188 wel overnemen? 

De voorzitter:

Dat is een goede vraag. 

Van Dam:

Ik vind het heel aardig dat de Kamer dit instrument heeft geïntroduceerd. Ik heb ook aan die kant gezeten en ik vind het altijd goed als de Kamer uitspreekt wat zij van het kabinet verwacht. Het zal daar dan aan voldoen. Ook in dit geval ben ik daar graag toe bereid. Wij voeren het gesprek al met provincies als er diervriendelijker alternatieven zijn. Dus ook hier laat ik het oordeel graag aan de Kamer. 

De voorzitter:

Wij hebben dit instrument inderdaad geïntroduceerd en het kabinet is daarvan op de hoogte gesteld. 

Van Dam:

Het staat het kabinet vrij om daarvan gebruik te maken, voorzitter. 

De voorzitter:

Dit klinkt niet echt coöperatief, laat ik het zo zeggen. 

De heer Van Gerven (SP):

De staatssecretaris zegt: ik neem het over, ik ga het doen. Dan zou ik zeggen: neem de motie dan ook over. Dat werkt voor beide partijen het snelst en is het effectiefst. 

De voorzitter:

Ik kijk eerst of andere leden zich verzetten tegen een mogelijke overname van de motie. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Collega Van der Staaij heeft dit hier verdedigd om een stortvloed aan moties te voorkomen. Als de staatssecretaris iets op zich af ziet komen, is het wel een stortvloed aan moties over landbouw. Ik zou het prettig vinden als een lid van het kabinet volgt wat hier in de Kamer gebruikelijk is. 

De voorzitter:

Daar ben ik het helemaal mee eens, mijnheer Dijkgraaf. Maar als de staatssecretaris dat niet wil doen, dan stemmen wij gewoon over de moties. 

Van Dam:

Ik heb al gezegd dat als de Kamer met iets nieuws komt waarvan ik moet zeggen: daar had ik nog niet eerder aan gedacht, ben ik graag bereid dat over te nemen. Op het moment dat de Kamer moties indient met de vraag om dingen die wij toch al zouden doen, is het aan de Kamer om dat uit te spreken. Ik zeg dat wij dat gesprek sowieso aangaan. Ik laat het verder aan de Kamer of zij daarover moties wil aannemen of niet. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, ik zie dat u weer iets wilt zeggen, maar deze discussie gaan wij niet voeren. Ik wijs de staatssecretaris op het debat dat hierover is gevoerd en op het feit dat dit al een paar maanden aan de gang is. Misschien is het goed om de Handelingen een keertje door te nemen. 

Voordat ik het woord geef aan mevrouw Thieme geef ik de heer Graus het woord. 

De heer Graus (PVV):

De Oostvaardersplassen werden net al aangehaald. Ik heb de afgelopen tien jaar al heel wat bewindspersonen meegemaakt, maar ik hoop echt dat deze staatssecretaris een einde gaat maken aan de hongerdood van de dieren daar. Ieder jaar sterven daar duizenden dieren, de afgelopen tien jaar mogelijk tienduizenden, de hongerdood. Alstublieft, staatssecretaris — ik vraag het via u, mevrouw de voorzitter — ga daar eens wat aan doen. Hongerdood is de ergste vorm van dierenmishandeling die er bestaat; die is gewoon verschrikkelijk. Ik hoop echt dat de staatssecretaris nou eens ballen toont. 

De voorzitter:

Ach, mijnheer Graus. 

De heer Graus (PVV):

Mevrouw de voorzitter, dat is gewoon spreektaal. Dat woord mag ik toch gebruiken? Ik ben maar een eenvoudige jongen uit de oostelijke mijnstreek hoor. 

De voorzitter:

Dat is geen reden om dat soort taal te gebruiken, ook niet als eenvoudige jongen. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

In de motie van de heer Van Gerven wordt de regering ook gevraagd om voor het voorjaar van 2017 te rapporteren. Dat is wel nieuw, want dat was de staatssecretaris waarschijnlijk niet van plan. Ik wil weten of ook dat wordt overgenomen. 

Van Dam:

Indien de Kamer mij vraagt om met de provincies gesprekken aan te gaan en daarover te rapporteren, zal ik dat doen. 

De voorzitter:

U mag nog reageren op de oproep van de heer Graus. 

Van Dam:

Juist naar aanleiding van de discussie van de afgelopen jaren is het beheer van de Oostvaardersplassen aangepast. Dat weet de heer Graus ook. Dat is juist gedaan om te voorkomen dat dieren in de winter verhongeren. Het is de bedoeling dat dit beheer nu een-op-een overgaat naar de provincie Flevoland. Zij neemt daarmee ook de verantwoordelijkheid voor dat beheer op zich. 

De voorzitter:

Voor de Handelingen: de heer Graus bedoelde spierballen. 

De heer Graus (PVV):

Ja, mevrouw de voorzitter, dat zegt veel meer over u dan over mij, want ik bedoelde spierballen. Ik weet niet welke ballen u bedoelde, maar ik bedoelde spierballen. 

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn wij aan het eind gekomen van dit VSO. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Over de moties zullen wij over tien minuten stemmen. 

De vergadering wordt van 13.51 uur tot 14.00 uur geschorst. 

Naar boven