5 Vragenuur: Vragen Van Tongeren

Vragen van het lid Van Tongeren aan de minister van Infrastructuur en Milieu over het bericht dat de minister genoemd wordt als opvolger van de huidige president-directeur en CEO van Schiphol. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Op mijn allereerste dag in de Tweede Kamer als GroenLinks-Kamerlid heb ik een mondelinge vraag gesteld aan de toenmalige minister van Luchtvaart, de heer Eurlings. Ik vroeg hem: bent u in de race voor een topfunctie bij de KLM? Het antwoord was hetzelfde als wij van de woordvoerder van minister Schultz horen: hij was niet bezig met een nieuwe baan. Wij weten hoe het in de geschiedenis gelopen is. Ook in de politiek geldt dus de regel van Talleyrand: geloof niet in geruchten, tenzij ze krachtig ontkend worden. Mijn eerste vraag is daarom: was het een prettig sollicitatiegesprek bij Schiphol? 

Maar serieus nu. Het ministerie kwam met een besluit over Lelystad. Het ministerie kwam met het besluit dat luchtverkeersleiders niet hoeven te voldoen aan de Wet normering topinkomens en ook een ontheffing op de pensioenleeftijd krijgen. Het ministerie kwam met een nieuw normenstelsel voor Schiphol waardoor geluid en vervuiling minder een belemmering zijn voor het toenemen van het aantal vliegbewegingen. Deze minister beschikt over vertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie waarmee zij als CEO haar voordeel zou kunnen doen. Kortom: zij heeft een uitstekend zicht op het speelveld waarop Schiphol verkeert. Dat staat haaks op het uitsluitend dienen van het politiek belang. Er zijn verstrengelde belangen en integriteitskwesties. 

Ik kom bij mijn vragen. Herkent de minister dit spanningsveld? Herkent zij dat het om allerlei redenen ongewenst is dat een oud-bewindspersoon direct na afloop van zijn periode als bewindspersoon op zijn eigen terrein aan de slag gaat? Als zij het niet herkent, waarom dan niet? En is zij bereid om, mocht zij overwegen om zo'n overstap te maken, een afkoelingsperiode in acht te nemen? In Engeland geldt bijvoorbeeld een periode van drie jaar. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. Ik was enigszins verbaasd dat ik deze vraag kreeg in de Kamer, maar ik ga er natuurlijk graag op in. Het is inderdaad een gerucht. Ik ben niet gevraagd. Ik heb hen ook niet benaderd. Ik zat donderdag en vrijdag in het buitenland toen ik allemaal felicitaties binnenkreeg op Twitter. Ik moest echt even opzoeken waarmee ik gefeliciteerd werd, maar toen bleek het hierover te gaan. Er was dus geen sollicitatiegesprek. Dan is de vraag: herkent u de spanning dat u aan de ene kant verantwoordelijkheid draagt en aan de andere kant misschien ergens aan de slag gaat? Die spanning herken ik niet, om twee redenen. Dit is op dit moment het dossier van de staatssecretaris. Ik beschik ook helemaal niet op enigerlei wijze over vertrouwelijke stukken van de luchthaven, of het moet iets zijn waarover we in het kabinet besluiten, maar dan geldt het voor alle ministers. 

Wat vind ik ervan om, als mijn werkperiode is afgelopen, op hetzelfde veld aan de slag te gaan? Ik neem aan dat deze vraag voor alle ministers geldt. Ik vind dat heel erg afhangen van de integriteit van de keuze die gemaakt moet worden. Ga je ergens naartoe waarbij je ook werkelijk met voorkennis iets anders zou doen omdat je weet dat je erheen gaat? Of word je gewoon genodigd in een bepaald veld omdat je daar deskundigheid hebt opgebouwd en die dus goed kunt leveren in een volgende stap? Er is dus niet een-op-een een antwoord op te geven. Met andere woorden: ik vind niet dat een oud-bewindspersoon nooit terechtkan in een veld waarin hij zelf werkzaam is geweest. Ik vind ook niet dat je bij voorbaat een afkoelingstermijn moet realiseren. Ik heb er de vorige keer voor gekozen om op een totaal ander terrein aan de slag te gaan. Deze keer ben ik er nog niet mee aan de slag. Ik ga ervan uit dat wij hier in ieder geval tot maart zitten, waarna er verkiezingen zijn en er een nieuw kabinet moet komen. Het duurt dus nog heel lang voordat ik überhaupt de arbeidsmarkt op kan. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dat zijn eigenlijk letterlijk de antwoorden die ik destijds van minister Eurlings gekregen heb: het klopt niet, ik ben er niet mee bezig en dit gaat niet gebeuren. Als een vrouw nee zegt, bedoelt ze nee. Ik verwacht deze minister dus niet terug in een functie bij Schiphol. Daar houd ik de minister graag aan. Ook ben ik verbaasd dat de minister geen voordelen ziet in bijvoorbeeld de regels die gelden in de Europese Commissie of voor burgemeesters en wethouders of hoge ambtenaren. Daarbij is er wel degelijk óf een commissie die beoordeelt of een functie aan de orde is of niet, óf een set regels, bijvoorbeeld over een afkoelingsperiode als het een functie op het eigen terrein van de minister betreft. Deze minister zou prima op Kennedy Airport kunnen gaan werken, want daar zijn hoogstwaarschijnlijk de concurrentiegevoelige kennis en het meer Nederlandse netwerk niet zo'n voordeel dat het oneerlijk zou zijn ten opzichte van andere luchthavens. Maar in Nederland is dat wel het geval. 

Nogmaals, ik zou duidelijk van de minister willen horen dat zij niet zal overstappen naar Schiphol en dat zij wellicht toch ook haar gedachten zal laten gaan over zo'n commissie. Dat beschermt de minister zelf ook, want dan hoeft zij zichzelf ook niet te verdedigen: ik doe niks onoorbaars. Dan is er een commissie die gezegd heeft: één jaar afkoelingsperiode en dan kan het prima. Of: deze functie kan onmiddellijk. Of: deze functie kan de komende vijf jaar niet. Wat zou er nou op tegen zijn om gewoon een transparant systeem in te voeren, zodat bewindspersonen niet steeds in de media of in de Kamer ter verantwoording worden geroepen over hun carrièrekeuze ná hun periode als bewindspersoon? Want we willen natuurlijk wel allemaal graag dat iedereen weer nuttig en zinnig aan de slag gaat. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Mevrouw Van Tongeren interpreteerde mijn antwoorden op haar eigen manier. Ik heb gezegd dat ik niet gesolliciteerd heb en dat ik ook niet benaderd ben. Ik ben daar heel duidelijk over geweest, dus die "nee" staat gewoon. Mevrouw Van Tongeren zei vervolgens dat ik niet meer bij zo'n bedrijf mag gaan werken, maar dat ben ik niet met haar eens. Ik gaf in mijn tweede en derde antwoord aan dat ik vind dat bewindspersonen zelf moeten kunnen bepalen, op basis van hun eigen integriteit, of het verstandig is om weer werkzaam te zijn op hetzelfde terrein. Mevrouw Van Tongeren vroeg zich af of het niet verstandig zou zijn als een externe commissie bepaalt wat goed is en of men er niet beter eerst een jaar uit kan zijn. Het gaat echter uiteindelijk om de integriteit van mensen zelf en om het maken van verstandige keuzes. Op het moment dat je een onverstandige keuze maakt en iets doet wat niet goed is, moet je daarop aangepakt kunnen worden. Het is toch juist belangrijk dat je die eigen afweging kunt maken? Ik zeg daar even heel helder bij dat ik niet aan het solliciteren ben en dat ik daar ook niet mee bezig ben; voor het geval men meteen denkt: daar gaat ze dan. Ik ben het echter niet eens met de principes van mevrouw Van Tongeren en daar wil ik het dan ook over hebben. Ik vind echt dat die afweging op dat moment een eigen afweging zou moeten zijn. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Waarom geldt dat wel voor bewindspersonen, maar niet voor heel grote groepen mensen in allerlei andere functies? We hebben dat soort regelingen immers wel op andere niveaus. Is de minister dan ook tegen de regeling voor Eurocommissarissen waarin wel degelijk afspraken staan over afkoelingsperiodes? Kortom: vindt de minister dat er twee soorten mensen zijn: mensen die zelf hun integriteit kunnen bewaken en een flinke groep van de rest van de bevolking voor wie er op dat punt commissies en reglementen zijn? Ook op de eigen ministeries zijn hierover afspraken gemaakt, dus hoe kijkt de minister daartegen aan? 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik ken de regeling voor Eurocommissarissen niet, maar het kan best zijn dat het Europees Parlement gevraagd heeft om het op die manier te doen. Dat heeft ook te maken met de inschatting van het Europees Parlement en of het vindt dat mensen dat wel of niet zelf moeten kunnen. Ik vind zelf van wel. Ik vind wel dat het moet gelden als er sprake is van een concurrentiebeding, omdat je dan beschikt over heel specifieke informatie van het bedrijf waarvoor je werkt en je die niet zomaar aan de concurrent moet kunnen geven, bijvoorbeeld een nieuwe uitvinding of patenten. Dat wordt van tevoren afgesproken, dus op het moment dat je met zo'n baan begint wordt er afgesproken dat dit de regel is. Als een meerderheid van het parlement vindt dat ook bewindslieden dat niet zouden moeten doen, zou er bij hun aantreden zo'n afspraak gemaakt moeten worden. Ik ben het op dat punt inhoudelijk niet eens met mevrouw Van Tongeren en ik probeer dat steeds aan te geven. Als we alles gaan inperken, omdat we misschien denken dat er ooit weleens iets mis kan gaan, vind ik dat we uitgaan van wantrouwen. Ik vind het juist belangrijk dat mensen zelf verantwoordelijkheid dragen, maar dat zij ook aangepakt kunnen worden als er iets misgaat. Ik ben het op dit punt dus niet eens met mevrouw Van Tongeren, maar als een meerderheid van de Kamer dat wél wil, moeten we dat van tevoren afspreken. 

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):

Ik heb, samen met collega Lea Bouwmeester, een mooi lobbyvoorstel voorgelegd aan de Kamer en volgens mij ontstaat daar meer animo voor. 

Vorig jaar mei heeft minister Dijsselbloem een interview gegeven waarin hij dit aanpakte en waarin hij zei dat politici er zelf voor moeten zorgen dat zij de afkoelingsperiode in acht nemen, omdat die elke schijn van belangenverstrengeling uit de weg ruimt. Hoe kijkt de minister daartegen aan? Is het niet verstandiger als zij nu al zegt dat zij na deze periode niet direct aan de slag gaat bij iets waarbij zelfs ook maar een schijn van belangenverstrengeling kan ontstaan? 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik moet nu, naar aanleiding van een gerucht over mijn mogelijke functie, de vraag beantwoorden wat verstandig zou zijn voor het kabinet en voor alle bewindslieden, maar goed: daar praat ik uiteraard graag over met de Kamer. Ik denk dat het op dit punt ook aan eenieder zelf is om te bepalen wat je wel of niet moet doen. Als je hier gaat vertellen dat je eerst een sabbatical van een halfjaar neemt, ontstaat er weer een andere discussie, namelijk over het feit dat we hier op kosten van de Staat zitten. 

De voorzitter:

Ik zie de heer Van Raak al popelen. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Nogmaals: alles is natuurlijk individueel. Je gaat je meestal pas oriënteren op de buitenwereld op het moment dat je stopt met een functie, juist zodat je niet tijdens je functie met je eigen veld in gesprek bent over een baan. Die onafhankelijkheid moet je houden en daarom gebeurt dit vaak pas na een functie. Dan moet je op dat moment inschatten of het wel of niet goed is om het te doen, of inschatten of je het wel of niet op een later moment moet doen. Ik weet ook niet of drie of zes maanden daarin veel uitmaken. Het gaat veel meer om de volgende vraag: heb ik ooit iets gedaan ten opzichte van dit bedrijf waardoor het bedrijf er daarna beter van is geworden en ga ik als gevolg daarvan daar werken? Dan heb je een issue te pakken. Maar als je gewoon beleid hebt gemaakt dat in de Kamer is geweest en waarop democratische controle heeft plaatsgevonden, dan heeft iedereen dat kunnen zien en was dat transparant en open. Als je dan op basis van je deskundigheid ergens gaat werken, is dat eigenlijk hetzelfde als bij allerlei andere banen in dit leven. 

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. 

De vergadering wordt van 14.58 uur tot 15.03 uur geschorst. 

Naar boven