6 Vragenuur: Vragen Keijzer

Vragen van het lid Keijzer aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht "Minister Dijsselbloem wilde lagere asielprognose". 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die intussen is gearriveerd, welkom. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Voorzitter. Via Nieuwsuur hebben wij vernomen dat Minister Dijsselbloem van Financiën de prognoses voor het aantal asielzoekers in 2016 verlaagd wilde hebben, terwijl daar op het ministerie van Veiligheid en Justitie grote vraagtekens bij werden gezet. Vorige week was er een overleg met staatssecretaris Dekker van Onderwijs, die de Kamerleden niet kon vertellen voor hoeveel vluchtelingenkinderen in 2015 onderwijs geregeld moest worden, laat staan voor hoeveel kinderen dit jaar. Vanmorgen kwam het bericht dat gemeenten duizenden opvangplekken tekortkomen. Vind je het gek, zou ik bijna willen zeggen. Ik zie een kabinet dat de kop in het zand steekt. Weet het kabinet het niet of wil het kabinet het niet weten? Onwelgevallige prognoses worden van tafel geveegd en vervolgens wordt er een verhaaltje bedacht hoe dit gegoochel met cijfers aan de goegemeente verkocht moet worden. En dat terwijl in Nederland heel veel gemeentebestuurders en vrijwilligers hun uiterste best doen om alles in goede banen te leiden. 

Ik heb over twee punten vragen. Tijdens het plenaire debat op 11 februari jongstleden zei deze staatssecretaris dat hij niet op zichzelf wedt voor het realiseren van de benodigde opvangplekken in 2016. Hoe cynisch is het dan om nu te moeten lezen dat om politieke redenen gekozen is voor een lagere prognose dan berekend? Graag hoor ik daarop een reactie van deze staatssecretaris. 

Mijn tweede punt is het volgende. Hebben het COA en het ministerie voldoende mensen, tijd en geld om met gemeenten ook te kijken naar de inmiddels voorgestelde kleinere opvanglocaties? En gaat de staatssecretaris met de gemeenten in gesprek om te achterhalen wat nu de redenen zijn dat er onvoldoende plekken en woningen voor asielzoekers en statushouders worden gerealiseerd? 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. Mevrouw Keijzer vraagt: weet u het niet? Nee, het kabinet weet niet hoeveel mensen er precies gaan komen. Dat weet helemaal niemand, en dat maakt het ook lastig om erop in te spelen. Daarom werken we er al jaren mee om jaar in, jaar uit indien nodig de middelen bij te stellen die nodig zijn om mensen op te vangen. In deze tijd, waarin we én grotere stromen zien die pogingen doen om hierheen te komen, én waarin maatregelen genomen worden, gelukkig ook in Europees verband, om die instroom onder controle te krijgen, is het nog lastiger om daar goede voorspellingen over te doen. Ik werd geciteerd met de uitspraak dat ik niet op mezelf zou wedden, maar die uitspraak ging om het regelen van voldoende opvang als er dit jaar inderdaad meer dan 93.000 mensen instromen. 

Ik zie wel dat gemeenten het allemaal wel willen. We werken er hard aan samen, maar om dat echt op een ordentelijke manier te regelen, is een opgave die het vermogen van Nederland te boven gaat. Vorig jaar is voorspeld: als je niks doet, komen er 93.000 mensen. Ik ben blij dat ook andere leden van het kabinet daaruit niet de conclusie trokken dat er dan maar geld voor 93.000 moet zijn, maar de conclusie: dan moeten we vooral niet niks doen, dan moeten we gaan handelen. We zien inmiddels de vruchten van de afspraken met Turkije. We zien nu een instroom die lager is dan die zou zijn geweest als we die afspraken niet hadden gemaakt, als het doorwuifbeleid in Europa niet tot een einde was gebracht en er geen grensbelemmeringen waren ingevoerd. 

Hebben wij nu genoeg middelen en mensen voor kleinschaligere opvang? Spreek ik met de gemeenten en provincies? De urgentie en het tekort dat zich voordoet als wij nu niet snel een been bijtrekken, komt voort uit het feit dat ik vorige week in Groningen ben geweest om met Drenthe, Friesland, Groningen te praten. Ik ben ook in Den Bosch geweest om met de mensen uit Brabant te praten en ook de landelijke regietafel heb ik gehad. Dus ja, daar ben ik aanwezig en daar voeren we dit gesprek. Daar komt nu ook die urgentie vandaan. Over kleinschaligere opvang hoor ik daar echter ook de VNG zeggen: maak het nu niet nog kleinschaliger dan in het bestuursakkoord is voorzien; houd het op 200 in de satellietvariant en gebruik nog kleinere varianten juist voor de statushouders. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

In Den Haag kun je op een ministerie rekenen met scenario's. Op gemeentelijk niveau, in een dorp of in een stad moet je gewoon proberen om het voor elkaar te krijgen, met de vrijwilligers die je hebt. Het stuit mij toch wel tegen de borst om te moeten constateren dat de regering met een van de grootste vraagstukken van dit moment, de vluchtelingencrisis, wat mij betreft marchandeert met cijfers. Daarmee laat zij feitelijk de gemeenten in de kou staan. Vanmorgen op de radio concludeerde een journalist dat gemeenten, COA en deze staatssecretaris langs elkaar heen praten. Ik spreek wethouders en burgemeesters die mij vertellen dat kleine plekken geweigerd worden. Ik spreek wethouders en burgemeesters die mij vertellen dat de subsidieregeling onvoldoende is. Een bedrag €6.000 per plek is gewoon onvoldoende om goede plekken te realiseren. Ik begrijp niet waarom deze regering de hogere opbrengsten van de verhuurdersbelasting — die opbrengsten zijn hoger dan geraamd — niet hiervoor wil inzetten? Wat gaat deze staatssecretaris daadwerkelijk doen om ervoor te zorgen dat er meer plekken komen, zodat wij deze zomer niet duizenden opvangplekken tekortkomen. Mocht het toch tegenvallen met het Europese beleid, dan kunnen er aan het eind van het jaar 30.000 plekken tekort zijn. Vervolgens wordt de zwartepiet dan neergelegd bij al die wethouders en burgemeester die hun uiterste best doen. 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Van dat laatste neem ik direct afstand. Ik heb nog nooit een zwartepiet ook maar bij een lokale bestuurder neergelegd. Ik heb heel veel gesprekken met lokale bestuurders. Ik reageer niet direct op een gesprek met een of enkele burgemeesters en wethouders. Ik ga dan eerst met de rest in gesprek over de vraag wat goed is voor iedereen in het hele land. Met de paar burgemeesters die ruimte voor experimenten willen, spreek ik later deze week persoonlijk. Ik spreek ook met al die andere bestuurders die bijvoorbeeld 1.200 mensen in hun gemeente willen huisvesten. Dat gaat prima, maar dan moet er in die zin geen verwarring ontstaan dat het ook om 120 mensen had kunnen gaan. In dat spanningsveld moet ik uiteindelijk de opvang regelen samen met de burgemeesters, de wethouders, de commissarissen en de veiligheidsregio's. Ik wil daarbij zorgvuldig zijn en niet in reactie op iedere kreet meteen mijn plan trekken. 

Dan de subsidieregelingen die door minister Blok zijn opengesteld. Die regelingen zijn in samenspraak met de woningbouwverenigingen en de gemeenten tot stand gekomen. De regelingen zijn vooraf doorgerekend. We hebben nu al voor 10% van het hele budget aanvragen lopen. Er worden zaken gerealiseerd. Dat neemt niet weg dat ik ook geloof dat er wethouders zijn die zeggen: dat kan hier niet. Die wil ik graag spreken om te kijken of het gaat om een communicatiefout over de regeling of dat er barrières zijn die wij weg kunnen nemen. Er zit een groot gat tussen het aantal keren dat ik hoor "wethouders vinden dit" en het aantal concrete gevallen waarmee ik geconfronteerd wordt. 

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Keijzer. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik hoor dat er al op 10% van het budget is ingetekend. Dat zijn 14.000 woningen over een aantal jaren. Dat is dus eigenlijk niets. Ik vind het jammer dat deze staatssecretaris niet bereid is om het gesprek met gemeenten aan te gaan over de vraag waar het stokt, om daadwerkelijk na te gaan wat er mis is in de regelingen en om plekken te realiseren. Niet alleen mooie woorden zijn van belang. De CDA-fractie wacht ook de voorstellen bij de Voorjaarsnota af om … 

De voorzitter:

Dank u. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

… het geld hiervoor te genereren. Voorzitter. Ik heb nu nog zes seconden over. Dank uw wel. 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik vind de conclusie dat ik niet met mensen wil praten lastig te rijmen met mijn uitgebreide antwoord waarin ik aangeef welke gesprekken ik vorige week en deze week heb gehad. Ik heb ook aangegeven dat ik gesprekken in de planning heb staan. Ik kan alleen maar verder komen met burgemeesters en wethouders door over de concrete knelpunten te spreken en die weg te nemen. Dan zorgen wij er in ieder geval voor dat het niet aan ons lag. Ik besef ook dat het nog steeds een hele toer is voor al die burgemeesters en wethouders om die broodnodige opvang voor elkaar te krijgen in hun gemeenschap. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb twee vragen. 

De voorzitter:

Twee vragen? 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Die ik in één zin zal stellen. De staatssecretaris heeft met Brabant gesproken. Daarbij is gepleit voor een eerlijke verdeling over Brabant. Neemt de staatssecretaris dat over? De burgemeesters van Boxtel en Heusden hebben voor pilots gepleit. Dat loopt al vanaf februari. Via "satellietaantallen" van 50 of 100, kunnen zij misschien wel tot 200 komen. Wanneer neemt de staatssecretaris daar een besluit over, zodat deze gemeenten hun capaciteit kunnen inzetten? 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Op deze twee specifieke burgemeesters en hun plannen doelde ik toen ik het had over de afspraken die ik deze week heb. Ik spreek dus deze week met hen daarover. Alvorens hier een besluit over te nemen, heb ik eerst in bredere zin mijn licht hierover opgestoken. Het gaat er niet alleen om, mensen op twee plekken tevreden te stellen, maar ook om te voorkomen dat vervolgens twintig burgemeesters op mijn stoep staan die zeggen: wat doe je nu, want nu zit ik klem. Ik wil dat zorgvuldig doen. Ik moet niet in twee gemeenten wat regelen maar in het hele land. Ik moet aan de totale opdracht voldoen. Dat gesprek voer ik deze week. Ik noemde net een aantal provincies waar ik langs ben geweest. Er staan er nog meer op de planning. Het is een continu gesprek om ervoor te zorgen dat het ervan komt. Ik heb iedere keer de insteek om belemmeringen aan onze kant te voorkomen. Het is al moeilijk genoeg om het zo te regelen. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik wil graag ingaan op het punt van de informatievoorziening. Als je de documenten die Nieuwsuur heeft gewobd goed bekijkt, dan zie je dat er tussen twee verschillende ministeries, namelijk tussen Financiën en Veiligheid en Justitie, kennelijk een discussie gaande was over die twee scenario's. Waarom is er nou niet voor gekozen om die bandbreedte aan te geven en om de Kamer te laten weten dat de schatting tussen 58.000 en 92.000 is? Dat had toch prima gekund met de verklaring die het kabinet geeft? 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat had gekund, maar ik dacht dat het niet dienstbaar zou zijn, ook niet aan het draagvlak, om een getal te communiceren waarbij ik meteen zeg dat het kabinet ervoor gaat zorgen dat het niet zo ver komt. Je ziet een periode van discussie omdat ik, als ik koos voor begroten op 58.000, natuurlijk wel politiek commitment wilde hebben om de maatregelen te nemen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat die instroom niet op 93.000 zou uitkomen, maar lager. Dat heeft de Kamer vaker gehoord van het kabinet. Daar gaat tijd overheen. Dat zie je zijn weerslag hebben in dat traject. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

In de redenatie van de staatssecretaris zou het scenario als we niets zouden doen, uitkomen op 92.000. Daar is van alles op af te dingen. Het scenario zou uitkomen op 58.000, of een lager getal, als het beleid dat het kabinet voorstaat, wordt uitgevoerd. Maar hoe dan ook, dat had toch gewoon met de Kamer gedeeld kunnen worden? Nu zegt de staatssecretaris eigenlijk dat het even niet goed uitkwam om dat scenario met de Kamer te delen. Daarmee wek je juist de indruk dat je naar de Kamer, het COA, de IND en alle gemeenten een heel ander verhaal wilt voorstellen. Dat vind ik jammer. 

Staatssecretaris Dijkhoff:

De scenario's waarin je wel in de 90.000 kunt uitkomen als je niets doet, zijn al met de Kamer besproken bij de begrotingsbehandeling. Dat leek me geen nieuws. Die doorrekening maakte mevrouw Keijzer nog op grond van de ramingen van de Europese Commissie. Die discussie hadden we hier dus al wel gevoerd. Ik vind het een verwarrende boodschap als je officieel naar buiten brengt: als we niets zouden doen wordt het dit, maar we gaan wel iets doen, dus dat wordt het niet. Het kabinet heeft besloten dat niks doen geen optie is, dat 93.000 in een jaar niet haalbaar is voor Nederland — dat is onze politieke en bestuurlijke mening — en om daar ook naar te handelen. Dan kun je natuurlijk niet zeggen: we doen 58.000 en we hopen er het beste van. Nee, dan moet je ook de maatregelen nemen en naar elkaar het commitment uitspreken dat je ervoor gaat zorgen dat het lager wordt. Als dat er is, vind ik dat je dat ook moet communiceren. Dan moet je ook zeggen dat je voor 58.000 raamt en dat je bezig bent met heel veel maatregelen die niet aansturen op 58.000, maar op veel minder. Nog lager is nog behapbaarder. De maatregelen zijn er en we zien nu ook dat ze werken. 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Niets doen is inderdaad geen optie. We moeten voorkomen dat we straks weer in de situatie belanden dat we kinderen van crisisopvang naar crisisopvang moeten slepen. Ik zie dat de staatssecretaris daar hard voor knokt. Gemeenten zullen ook nog een extra been bij moeten trekken, vooral de gemeenten die nu niets doen. Mijn vraag gaat over de statushouders. Blok is verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat in gemeenten … 

De voorzitter:

De minister voor Wonen en Rijksdienst. 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

De minister voor Wonen en Rijksdienst is verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat er nu daadwerkelijk extra huizen worden bijgebouwd, niet alleen voor statushouders, maar ook voor andere mensen die op wachtlijsten staan. Welke extra stappen kunnen we van hem verwachten? 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik zal minister Blok vragen de Kamer het gedetailleerde antwoord te verstrekken. Ik weet niet uit mijn hoofd wat hij nog aan plannen heeft. Het is wel zo dat we de regeling open hebben staan, naar aanleiding van het bestuursakkoord van afgelopen november, en dat we op dit moment in de gesprekken over de uitwerking daarvan met gemeenten en provincies bekijken wat daar eventueel nog aan kan worden verbeterd. Die gesprekken lopen nu. De rekensommen en maatregelen worden nu ambtelijk naast elkaar gelegd om te bekijken waar de knelpunten zijn. We zullen, als daar mogelijkheden toe zijn, daar samen met de gemeenten vervolgstappen op ondernemen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven