3 Vragenuur: Vragen Recourt

Vragen van het lid Recourt aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Vlaanderen registreert teruggekeerde Syriëgangers niet". 

De heer Recourt (PvdA):

Voorzitter. Via NU.nl kwam ik op antwoorden op Kamervragen van het Vlaamse parlement. Het ging onder andere over de vraag of Vlaanderen, de Vlaamse veiligheidshuizen, eigenlijk wel zicht hadden op teruggekeerde jihadstrijders, teruggekeerde Syriëgangers. Tot mijn starre verbijstering was het antwoord: nee, daar hebben wij geen zicht op. Het ging zelfs nog verder. In die antwoorden staat: in de afgelopen twee jaar zijn bijna geen voormalige Syriëgangers begeleid door Vlaamse justitiehuizen, zo citeer ik. En dat terwijl België in de top vier staat van landen van uitreizigers. Veel Belgische onderdanen gaan richting Syrië om daar te vechten. Dat maakt me zo bang, omdat Antwerpen hier om de hoek ligt. In een vloek en een zucht ben je vanuit Antwerpen in Nederland. Het maakt me zo bang omdat zelfs het sluiten van de grenzen hier natuurlijk geen enkele invloed op heeft, want met een Belgisch paspoort en zonder registratie kun je iedere douanier, iedere marechaussee ervan overtuigen dat je door naar Nederland mag en kan. Kortom, we zijn ontzettend kwetsbaar; we zijn zo sterk als de zwakste schakel. Vandaar mijn vragen aan deze minister. Ik hoop echt dat hij mijn grote zorgen weg kan nemen. 

Minister, kunnen we voorbij de vrijblijvendheid in samenwerking tegen terrorisme? Neemt u direct contact op met uw Vlaamse collega? Kunt u op zo kort mogelijke termijn de Kamer laten weten hoe het zit en hoe we, wat mij betreft gedwongen, gaan samenwerken? Hoe komen we voorbij die vrijblijvendheid in de internationale Europese samenwerking als het gaat om die ongelofelijk belangrijke strijd tegen terrorisme? 

De voorzitter:

Mijnheer Recourt, u moet uw vragen via de voorzitter stellen. 

De heer Recourt (PvdA):

Via u, voorzitter, de vragen aan deze minister. 

Minister Van der Steur:

Voorzitter. Dank. Allereerst de aanleiding. Ik heb uiteraard zelf ook van het nieuwsbericht kennisgenomen. Voor mij was dat aanleiding om contact op te nemen met mijn Belgische collega's. Dus het antwoord op de eerste vraag van de heer Recourt is: dat heb ik al gedaan. Mij is gebleken dat de justitiehuizen, waarvan ik nog niet precies weet hoe die functioneren en of die vergelijkbaar zijn met bijvoorbeeld het Veiligheidshuis in Nederland of met de reclassering in Nederland, vallen onder de regering van Vlaanderen. Ik zal ambtelijk en ook persoonlijk met de desbetreffende collega contact opnemen, omdat ik precies dezelfde vragen heb als de heer Recourt. Ik wil hem vragen of het bericht klopt en wat dit vervolgens betekent en ook of dit betekent dat er onvoldoende zicht is bij onze Belgische collega's op de plaatsen waar Syriëgangers, uitreizigers, terugkeerders of geradicaliseerden verblijven. Ik stel mij voor dat ik de Kamer daarover informeer, zodra ik inzicht heb in de feiten en daar een analyse van kan maken. Ik kan daaraan toevoegen dat dit bericht voor mij aanleiding is om, mede naar aanleiding van het debat van vorige week, diezelfde vraag ook aan onze Duitse collega's te stellen en ook daar een analyse te maken van eventuele risico's die wij in Nederland zouden kunnen lopen ten aanzien van de wijze waarop onze Duitse collega's daarmee omgaan. Ik neem aan dat het binnen enkele weken mogelijk is om de Kamer te informeren over de aanpak, zowel in België als in Duitsland, hoe die werkt voor maar ook na een eventuele strafrechtelijke sanctie, hoe het toezicht gegarandeerd is en hoe is gegarandeerd dat wij geïnformeerd worden als iemand zich bijvoorbeeld onder het toezicht uit weet te werken. Ik denk dat het van belang is met elkaar vast te stellen wat onze risico's daarin zijn. 

De heer Recourt (PvdA):

Ik dank de minister dat hij vast in actie is gekomen. Dat scheelt mij weer twee streepjes van mijn vervolgvraag. Ik ben inderdaad nieuwsgierig hoe het met Vlaanderen zit, maar dat geldt ook voor Wallonië en het stadsgewest Brussel. Gelukkig is de minister zelf al naar Duitsland gegaan. Frankrijk blijft natuurlijk over en niet in de laatste plaats ook Nederland zelf. Wij kijken terecht naar het buitenland als mogelijk risico voor Nederland, maar wij moeten het zelf ook op orde hebben. Ook wij kunnen wellicht door het buitenland op de vingers worden getikt of leren hoe het in Nederland beter kan. Ik blijf dan vragen aan de minister hoe het breder dan België, Duitsland en Nederland in het hele Schengengebied zit. Gaan wij nu echt die vrijblijvendheid voorbij? Kan Nederland tijdens het voorzitterschap van de EU daarin nog concrete stappen in zetten? Ik wacht eerst het antwoord op deze vragen af. 

Minister Van der Steur:

Wat dat betreft kan ik de heer Recourt deels geruststellen. Wij hebben in het Nederlandse voorzitterschap ervoor gekozen om de samenwerking op een heleboel terreinen te intensiveren en het vrijblijvende karakter daarin weg te nemen. Ik heb daarvan vorige week een aantal voorbeelden gegeven, zoals de Counter Terrorism Group op het niveau van de inlichtingendiensten, maar ook het Europol Counter Terrorism Center op het niveau van de politiesamenwerking en natuurlijk Eurojust, dat wij al kennen. Die draaien samen een groot aantal, ik meen honderden, zaken op het gebied van terrorisme. Dat zijn allemaal middelen om de vrijblijvendheid van de samenwerking af te halen. Wij hebben daarnaast gezegd dat wij bij de eerstvolgende JBZ-vergadering volgende week op donderdag 21 april 2016 in Luxemburg heel concrete stappen zullen zetten. Als voorzitter zullen wij voorstellen om op een aantal terreinen die vrijblijvendheid van de samenwerking af te halen. Gedwongen intensieve samenwerking van staat tot staat is een beetje lastig, maar in ieder geval moet de vrijblijvendheid eraf. Wij zullen in juni ons proces beëindigen met een heel concreet plan, waarin wij op een aantal heel structurele onderwerpen duidelijke afspraken willen maken over wie wanneer wat precies heeft geregeld, zodat de vrijblijvendheid en het steeds maar weer bevestigen dat wij iets gaan doen heel concreet worden in een vorm waarin wij het echt gaan doen. Wij zijn op dit moment hard bezig om daarover overeenstemming in Europa te krijgen. Als dat wordt aangenomen, hebben wij een document met een afsprakenplan waaraan wij elkaar kunnen houden. Daar zijn wij met elkaar naar op zoek. 

De voorzitter:

Tot slot, de heer Recourt. 

De heer Recourt (PvdA):

Ik ben blij dat de minister doet wat ik voorstel. Ik begrijp dat hij op zeer korte termijn, binnen twee weken, de Kamer informeert hoe het precies zit in deze zaak met Vlaanderen en dat hij binnen het Nederlandse voorzitterschap tot afspraken wil komen. Ik snap dat je niet zo maar een verplichtend verdrag hebt, maar je kunt inderdaad wel bindende afspraken maken. Ik begrijp dat de regering dat gaat doen. Dat is ongelooflijk noodzakelijk, omdat onze veiligheid afhankelijk is van de wijze waarop andere landen terrorismedreiging en radicalisering aanpakken. Wij zullen de komende tijd hierover nog vaak spreken. Ik blijf de regering en deze minister aansporen om alles op alles te zetten om het zo veilig mogelijk te maken. 

Minister Van der Steur:

Dat laatste punt kan ik toezeggen. Ik besef ten volle mijn verantwoordelijkheid en de verplichting die wij op precies op dit punt hebben. Vorige week hebben wij in het debat uitgebreid hierover gesproken. Onze veiligheid hebben we op een groot aantal terreinen goed op orde, denk ik, maar we leren elke dag bij en veranderen onze strategie elke keer weer. Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat de raakvlakken met andere landen stevig zijn, zodat we ons daarover geen zorgen hoeven te maken. Als zo'n bericht komt, vind ik dat van mij verwacht mag worden dat ik zeg dat ik met mijn collega's wil weten hoe het zit. Ik informeer de Kamer en bekijk of er een punt is waarover wij ons zorgen moeten maken of waarop we gezamenlijk met collega's verbeteringen kunnen aanbrengen. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Het is een heel zorgwekkend bericht dat de registratie van terugkeerders zo slecht ter hand is genomen. Dat geldt niet alleen voor België en Duitsland, maar naar ik aanneem voor heel Europa en zeker voor het Schengengebied, waar mensen vrij kunnen reizen. Registreren is één ding, maar wat gebeurt er daarna? Vindt er deradicalisering plaats of pogingen daartoe? Worden mensen opgepakt? Kan de minister bij dat overzicht van registratie aangeven welke beleidsopvolging dan plaatsvindt? Wat gebeurt er met mensen die geregistreerd worden? Worden zij in de gaten gehouden? Welk beleid wordt er per land ter hand genomen? De onveiligheid en de veiligheid van buurlanden is inderdaad de veiligheid en onveiligheid bij ons. Het komt er echt op aan. 

Minister Van der Steur:

Ik ben graag bereid om die aspecten mee te nemen. Ik was al van plan om dat te doen, om even te bezien of die stap daarachter wordt gezet. Het goede nieuws is, zoals ik met de heer Segers in het vorige debat heb gewisseld, dat het aantal geregistreerden in de afgelopen maanden enorm is toegenomen. Dan heb ik het specifiek over Syriëgangers. Er zijn er inmiddels bijna 5.000 geregistreerd. Naar schatting zijn het er ook ongeveer 5.000. Er zullen ongetwijfeld nog mensen zijn die wij niet geregistreerd hebben, maar dit betekent wel dat er enorme stappen zijn gezet. Ik ben het helemaal eens met de heer Segers dat wij dan wel graag willen weten wat de achterliggende activiteiten zijn. Ik hoop dat de collega's in andere landen hetzelfde doen als wij. Ik weet dat voor een aantal landen, omdat ik er veel met mijn collega's over spreek. Waar nodig voeren wij casusoverleg. Het gaat erom altijd iedereen aan te houden, tegen te houden, staande te houden, te ondervragen, te kijken wat de risico's zijn, er een risicoanalyse op los te laten. Waar nodig vindt er strafrechtelijk onderzoek plaats en eventueel ook vervolging. De mogelijkheden tot deradicalisering, zowel door preventie als door repressie, moeten breed worden gepakt. 

De voorzitter:

De antwoorden moeten echt kort zijn. 

De heer Van Raak (SP):

We hebben aanslagen gehad in Madrid, Kopenhagen, Londen, Parijs en Brussel. En wat doet de minister, als dan blijkt dat Syriëgangers niet worden geregistreerd? Hij zegt: o ja, ik ga eens bellen met België en met Duitsland. We hebben hier drie weken lang een debat gevoerd met deze minister, om hem eindelijk aan de gang te krijgen, om ervoor te zorgen dat hij optreedt, dat hij iets gaat doen. En wat zegt hij hier? O ja, over een paar weken ga ik weer eens overleggen met collega's, bij een lunch of zo. 

De voorzitter:

En uw vraag is? 

De heer Van Raak (SP):

Deze minister zit in zijn overtijd. Wanneer gaat hij nu eindelijk eens iets ondernemen zodat Nederland veiliger wordt? 

Minister Van der Steur:

De heer Van Raak stelt de vraag op een wijze die ik voor mijzelf niet vind passen bij de activiteiten die wij de afgelopen jaren hebben ondernomen. We hebben telkenmale weer grote stappen vooruit gezet. Dit punt komt in het nieuws en dan neem ik meteen actie. Ik ga het bespreken en zorg dat de Kamer goed geïnformeerd wordt. Ik deel de zorgen die de Kamer heeft en ik wil dat die ook bij mijzelf worden weggenomen. Om die reden heb ik die actie ondernomen. Ik denk dat dit ook van mij mag worden verwacht. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Ik heb ook nog een vraag. We stemmen straks over de moties die zijn ingediend bij het debat van vorige week over terrorisme. Deze gaan voor een groot deel over de vraag hoe we met terugkerende Syriëgangers omgaan. Nederland doet op dit moment een hoop meer dan België, is het beeld dat wij daarvan krijgen. De minister heeft net aangekondigd dat een aantal acties op stapel staan onder het Nederlands voorzitterschap. Ik wil het nog een tik concreter maken. Komt er een Europese lijst van geregistreerde Syriëgangers, zodat alle Schengenlanden op de hoogte zijn van de bewegingen die in verschillende landen worden gemaakt? Alleen op die manier krijgen we een sluitend systeem. 

Minister Van der Steur:

Die lijst is er. Er zijn twee lijsten. Je hebt het Schengen Informatie Systeem, waar we het vorige week ook uitgebreid over hebben gehad. Daar staat iedereen in over wie een lidstaat zorgen heeft. Dat hoeven niet noodzakelijkerwijs Syriëgangers te zijn, maar het kan ook een geradicaliseerde persoon of een crimineel zijn. Die kunnen ook in SIS worden geregistreerd. Daarnaast hebben we een lijst van mensen over wie wij ons zorgen maken in het kader van terrorisme. Dat is de Europollijst. Zoals ik al tegen de heer Segers zei, staan daar nu bijna 5.000 mensen op. 

Naar boven