5 Spoor

Aan de orde is het VSO Spoor (28642, nr. 72). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu welkom in deze zaal. Ik geef als eerste het woord aan de heer Bruins van de ChristenUnie. De spreektijd bedraagt twee minuten per fractie. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb dit VSO aangevraagd vanwege de volle treinen. In het AO heb ik daarom een vraag gesteld over de mogelijkheid van extra spitstreinen. De staatssecretaris verwachtte dat dat wel goed zou komen met de komst van nieuw materieel. Ik heb vertrouwen in de NS, maar ik zou dit wat scherper willen hebben. Treinen die alleen in de spits rijden zijn economisch minder rendabel voor de NS, maar er is wel een maatschappelijk belang. Ik wil dus graag weten hoe de NS over minder dan een jaar om wil gaan met deze spanning tussen economisch rendement en maatschappelijk belang. Ik wil graag dat voor alle trajecten waar treinen in de spits vol zijn of de komende jaren vol raken, in kaart wordt gebracht wat de NS daaraan gaat doen. Waar gaat het gewoon een stukje beter over een paar jaar? Ik heb hierover nu geen motie, omdat ik hoop dat de staatssecretaris ook zonder motie het gesprek hierover wil aangaan met de NS en de Kamer hierover wil informeren. 

Ik beperk mij dus tot één motie en die gaat over langeafstandsbusvervoer. De staatssecretaris komt naar aanleiding van het AO over openbaar vervoer nog met een brief over nieuwe initiatieven op dat gebied. De ChristenUnie wil daarbij echter ook specifiek voor de NS meer ruimte, want het inzetten van bussen in verband met volle treinen ging gepaard met overbodige ontheffingsprocedures. Daarom dien ik de volgende motie in om de staatssecretaris aan te moedigen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat voor openbaar langeafstandsbusvervoer door andere partijen dan de concessiehouder in de betreffende regio ontheffing moet worden aangevraagd bij de concessieverlener tenzij er sprake is van alternatief vervoer bij spoorwerkzaamheden; 

constaterende dat ook de NS een dergelijke ontheffing moet vragen als zij structureel busvervoer wil aanbieden tussen twee NS-stations, bijvoorbeeld om volle treinen te ontlasten, ook als alleen maar wordt gestopt op NS-stations; 

verzoekt de regering, de Wet personenvervoer 2000 aan te passen, zodat houders van spoorconcessies gerechtigd zijn zonder ontheffing busvervoer aan te bieden tussen stations waarvoor zij gerechtigd zijn spoorvervoer aan te bieden, onder de voorwaarde dat alleen bij deze stations wordt gehalteerd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 74 (28642). 

Mevrouw De Boer (VVD):

Ik heb een punt van orde, want dit punt is uitdrukkelijk aan de orde geweest bij het AO over het openbaar vervoer en de taxi. Daarbij hebben wij dezelfde toezegging gekregen van de staatssecretaris. Voor de zomer komt zij met een brief hierop terug. Anders had ik deze motie graag zelf ingediend. Om die reden is er ook geen VAO aangevraagd. Ik zou dus bijna willen zeggen dat ik het niet collegiaal, maar in ieder geval buiten de orde vind dat deze motie nu wordt ingediend naar aanleiding van een ander AO over andere onderwerpen. Ik zou de indiener daarom bijna willen verzoeken om de motie aan te houden en om haar misschien weer in te dienen bij een volgend AO dat wel over dit onderwerp gaat. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Mijn motie gaat specifiek over de NS en betreft een specifiek voorstel voor een aanpak waarmee dit geregeld zou kunnen worden. Ik heb ook gezegd dat ik de staatssecretaris wil aanmoedigen. Als de staatssecretaris in haar brief heel specifiek op dit punt wil ingaan, kan ik mij voorstellen dat ik de motie inderdaad aanhoud totdat die brief komt. Ik wacht dus even de reactie van de staatssecretaris af. Ik ben bereid om dat te overwegen, afhankelijk van die reactie. 

De voorzitter:

We wachten in dit verband dus even op de reactie van de staatssecretaris. 

De heer Hoogland (PvdA):

Voorzitter. Ik heb een motie over het goederenvervoer, deze keer in Oost-Nederland, ook al speelt dit punt in meerdere landsdelen. Daarna zal ik daar nog een opmerking over maken. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat (goederen)treinen in met name Oost-Nederland veel overlast voor omwonenden met zich meebrengen; 

overwegende dat deze omwonenden al vele jaren wachten op maatregelen van rijkswege; 

overwegende dat de overlast met name in de nacht hinderlijk is voor omwonenden; 

verzoekt de regering om ProRail te vragen in gesprek te gaan met de vervoerders om te onderzoeken welke maatregelen zij kunnen nemen om geluidshinder in Oost-Nederland te beperken met inachtneming van de al geldende regelgeving en het belang van het goederenvervoer voor de Nederlandse economie, en de Kamer hierover voor 1 juli 2016 te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hoogland en De Boer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 75 (28642). 

De heer Hoogland (PvdA):

Tot slot wil ik vragen of bij het kijken naar maatregelen ook gekeken kan worden naar langzamer rijden in de nacht. De beleving is immers dat er minder verstoring van de nachtrust is als 's nachts bijvoorbeeld 60 km/u wordt gereden door al die kleine mooie dorpen in het oosten van het land dan indien er harder wordt gereden. 

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. De sociale veiligheid in het openbaar vervoer is een onderwerp dat ons al jaren bezighoudt. De PVV strijdt al jaren voor meer sociale veiligheid in het openbaar vervoer. Wij waren aanvankelijk dan ook erg blij met de toezegging van de staatssecretaris om hier 10 miljoen voor uit te trekken. Helaas blijkt dat een eenmalige 10 miljoen en geen structurele 10 miljoen te zijn. Het is toch echt zo dat er voor die sociale veiligheid structurele maatregelen nodig zijn. Er moeten mensen worden aangenomen. Er moeten meer conducteurs komen; die ga je een jaar daarna niet weer ontslaan. Ik vraag toch of de staatssecretaris die 10 miljoen structureel wil opnemen in de begroting. Ik heb daarvoor de volgende motie opgesteld. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er in 2013 777 geweldsincidenten zijn geregistreerd, in 2014 774, en vorig jaar 642 incidenten; 

constaterende dat dit een structureel probleem is, hetgeen een structurele oplossing vergt; 

constaterende dat de regering eenmalig 10 miljoen euro uittrekt om de sociale veiligheid op het spoor te verbeteren; 

verzoekt de regering om deze eenmalige investering van 10 miljoen euro voor de sociale veiligheid structureel te maken, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 76 (28642). 

De heer Madlener (PVV):

Er zijn veel plannen voor de financiën van de NS, projecten die misschien worden vertraagd of niet doorgaan. Daarom wil ik de dekking zoeken in een verschuiving binnen de begroting van de NS. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Het was een algemeen overleg met een brede agenda. Wij hebben over veel punten gesproken, onder andere over de sjoemelstoelen in de Fyra en de vraag hoe het toch mogelijk was dat er zo'n misser in de berekening was gemaakt. Wij hebben ook gesproken over de gaten in de begroting en inderdaad in het bijzonder over de sociale veiligheid en de fiets. 

Bij de sociale veiligheid liepen wij tegen hetzelfde punt aan als de heer Madlener noemde. Het is heel belangrijk dat daarin wordt geïnvesteerd. Dat gebeurt nu voor maar één jaar. Ik vraag de staatssecretaris om ons mee te nemen in de mogelijkheden die zij ziet om ook na dit ene jaar de problemen te blijven aanpakken, want die zullen dan niet opeens zijn opgelost. Daarvoor is financiering nodig, misschien niet alleen van het Rijk maar ook van andere partijen. Ik vraag de staatssecretaris hierop te reageren, want dit is een structureel probleem dat wij niet oplossen met een incidentele bijdrage, hoe blij wij daarmee ook zijn. Ik meen dat wij daarvoor in het algemeen overleg terecht complimenten hebben uitgedeeld aan de staatssecretaris. 

Ik heb een motie voorbereid met betrekking tot fietsparkeren. Als wij de reiziger echt de mogelijkheid van een goede reis van deur tot deur willen bieden, is het snel kunnen parkeren van de fiets natuurlijk heel belangrijk. Het Rijk zou daarmee na 2020 geen betrokkenheid meer hebben. Dat kan wat ons betreft niet en daarom dienen wij de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het verbeteren van de deur-tot-deurreis een belangrijke rol speelt in onder andere de Lange Termijn Spooragenda en de nieuwe NS-strategie; 

constaterende dat de fiets een belangrijke plaats inneemt in de deur-tot-deurreis; 

constaterende dat er een groot tekort is aan fietsenstallingen bij stations, oplopend tot 100.000 plaatsen in 2030; 

overwegende dat fietsen een ruimte- en kosteneffectieve, groene en gezonde manier van vervoer is, en het goed is om fietsgebruik te stimuleren; 

verzoekt de regering, ook na 2020 betrokken te blijven bij fietsenstallingen bij stations, en met betrokken partijen als NS, ProRail, Fietsersbond, regionale OV-vervoerders en gemeenten een oplossing te vinden voor het tekort aan fietsenstallingen op stations, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Hoogland. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 77 (28642). 

Mevrouw De Boer (VVD):

Voorzitter. Wij steunen de motie van de heer Hoogland over maatregelen voor het goederenvervoer en het flankerend beleid. Goederenvervoer is ontzettend belangrijk voor het verdienmodel van Nederland. Wij hebben vorige week nog een rondetafelgesprek gevoerd over het afvoeren van goederen van de havens en de concurrentiepositie van de Rotterdamse haven. Wij moeten ook kijken naar Oost-Nederland, maar ik noem verder nog nadrukkelijk Brabant. Die lijn is natuurlijk ook van belang. Ik wacht eerst de reactie van de staatssecretaris op die motie af. 

Daarnaast dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat agressie en geweld tegen personeel in het openbaar vervoer onacceptabel zijn en dat daartegen krachtiger hoort te worden opgetreden; 

overwegende dat al tal van maatregelen in gang zijn gezet ten aanzien van de verbetering van de veiligheid in het openbaar vervoer; 

overwegende dat de regering heeft besloten om eenmalig 10 miljoen euro bij te dragen met name voor de uitbreiding van flexibele veiligheidsteams bij de NS; 

verzoekt de regering, juridisch advies op te vragen of de 10 miljoen euro extra bijdrage, met name voor de uitbreiding van flexibele veiligheidsteams, inzetbaar kan worden gemaakt in het gehele openbaar vervoer waar het risico ten aanzien van de veiligheid het grootst is, en de Kamer voor 1 mei aanstaande daarover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Boer en Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 78 (28642). 

De heer Madlener (PVV):

Als ik het goed begrijp, gaat het erom dat niet alleen de NS te maken heeft met onveiligheid, maar ook regionale vervoerders. Mevrouw De Boer wil dat de 10 miljoen wordt verdeeld over alle vervoerders. Dat is haar punt, dacht ik. 

Mevrouw De Boer (VVD):

Klopt. We moeten bekijken waar het het onveiligst is. Onlangs werd in Landgraaf op een internationale corridor nog een conducteur in elkaar geslagen. De veiligheid gaat ons allemaal aan. Zoals wij helaas regelmatig in de krant kunnen lezen, beperkt dit zich niet tot de treinen van de NS. Ook in het regionale vervoer, het streekvervoer en de grote steden doet zich dit voor. Ik stel daarom voor om bijvoorbeeld met de decentrale overheden, die verantwoordelijk zijn voor de aanbesteding van de regionale concessies, te bekijken waar de flexibele teams ingezet kunnen worden en met hen overleg te voeren over de vraag hoe je dit met elkaar kunt oppakken. Zet die teams in waar zij het meest nodig zijn, en niet alleen bij de NS. Veiligheid houdt niet op bij de voordeur van een bus van Connexxion. 

De heer Madlener (PVV):

Ja. Ik neem aan dat dit betekent dat het personeel niet eenmalig of voor één jaar moet worden aangenomen. Dat zou er structureel moeten zijn. Ik neem aan dat mevrouw De Boer mijn motie op dat punt zal steunen. 

Mevrouw De Boer (VVD):

Laten wij eerst bekijken hoe je die 10 miljoen euro kunt besteden. Dit bedrag wordt volgens mij niet voor één jaar, maar langjarig ingezet. Ik heb althans begrepen dat dit geld in de loop van meer jaren wordt besteed, maar ik wacht af wat de staatssecretaris daarover zegt. De motie van de heer Madlener zal dan wel gaan over de periode na 2028. Kijk nou even hoever je komt met die 10 miljoen, betrek daar de decentrale overheden bij, die ook belang hebben bij veiligheid in de trein, en zorg ervoor dat dit ook geregeld is in de concessies. Veiligheid gaat naar mijn mening verder dan sociale veiligheid. Het gaat hierbij namelijk ook om concrete veiligheid, en op dat vlak heeft de rijksoverheid ook een taak. Daarom vind ik het gerechtvaardigd dat deze 10 miljoen euro, die nu nog incidenteel wordt ingezet, breder wordt ingezet dan alleen voor de NS. De veiligheid houdt immers niet op bij de NS. Nogmaals, ook op dat punt wacht ik de reactie van de staatssecretaris op de motie van de heer Madlener af. 

De heer Van Helvert (CDA):

Voorzitter. Wij hebben veel gesproken over sociale veiligheid. De Kamer en de fractie van het CDA hebben kritiek geuit over de mate waarin de afgesproken maatregelen zijn uitgevoerd en vooral nog niet zijn uitgevoerd. De desbetreffende afspraken zijn immers een jaar geleden gemaakt. Ook wil ik de staatssecretaris vragen wat de stand van zaken is. Hoe staat het met de camera's die beloofd waren? Op hoeveel stations zijn de poortjes nog steeds niet dicht? Op hoeveel stations zijn de politie-eenheden die beloofd waren nog niet aanwezig? Op hoeveel trajecten moeten conducteurs op moeilijke momenten nog alleen door de trein lopen? 

Wij hebben het ook gehad over het melden van incidenten. Er worden aantallen genoemd waaruit blijkt dat de incidenten dalen, maar daar geloof ik niets van. Als je doorvraagt, zegt het personeel immers heel duidelijk dat het om twee redenen niet alle incidenten meldt. Sterker nog, het meldt er vele niet. Ten eerste heeft men het idee dat er toch niks mee wordt gedaan. Dat is op zichzelf al heel erg. Ten tweede zegt de meerdere tegen personeel dat te vaak incidenten meldt: zit je wel op je goede plek, doe je het wel goed, moet je niet naar een cursus? Om die twee redenen melden de mensen niet. De staatssecretaris zei dat zij dat ging uitzoeken. Ik vraag haar hoe het met dit onderzoek staat. 

Over de teams Veiligheid & Service, die worden ingezet als er al een escalatie van geweld is, hebben wij de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het aantal geweldsincidenten in het openbaar vervoer nog steeds substantieel is; 

overwegende dat de staatssecretaris een nieuw pakket aan maatregelen is overeengekomen met de stakeholders en dit aan het uitvoeren is; 

overwegende dat er signalen zijn die ertoe oproepen om medewerkers van Veiligheid & Service van de Nederlandse Spoorwegen meer bevoegdheden te geven; 

verzoekt de regering om in overleg met de Nederlandse Spoorwegen te verkennen of de huidige bevoegdheden en geweldsmiddelen nog passend zijn bij de taken die van de medewerkers van Veiligheid & Service van de Nederlandse Spoorwegen verwacht worden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Helvert en De Boer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 79 (28642). 

De heer Houwers (Houwers):

Voorzitter. Ik zie dat een andere tijd wordt vermeld dan ik gewend ben, maar ook dat het al is opgelost. 

Sociale veiligheid raakt ons allemaal. Daarom ook van mijn kant een motie. Ik wil daarmee wat meer duidelijkheid krijgen voor het regionale spoor. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er recent extra middelen uitgetrokken zijn om de sociale veiligheid op het spoor te vergroten, maar deze alleen aan de NS beschikbaar zijn gesteld; 

van mening dat het wenselijk is ook de sociale veiligheid op het regionale spoor te vergroten; 

verzoekt de regering om, al dan niet in samenwerking met lagere overheden, ook te streven naar vergroting van de sociale veiligheid op het regionale spoor, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Houwers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 80 (28642). 

De heer Houwers (Houwers):

Ik heb nog een kleine aanvulling op mijn motie. De middelen hiervoor zouden wellicht ook van de NS zelf kunnen komen. Wij komen in de toekomst nog te spreken over de verkoop van Qbuzz en andere strategische zaken. Wellicht kunnen daar ook middelen uit vrijkomen. 

De vergadering wordt van 11.35 uur tot 11.40 uur geschorst. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu voor haar beantwoording en reactie op de moties. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Er zijn, geloof ik, zeven moties ingediend en een aantal vragen gesteld. Ik zal eerst mijn oordeel over de moties geven en daarna de resterende vragen beantwoorden. 

Het lid Bruins heeft in zijn motie verzocht om de wet te wijzigen. Dat lijkt mij niet zo'n goed idee, zo zeg ik tegen hem. Dat is niet omdat ik dit vraagstuk niet zou willen verkennen, want er komt, ik geloof voor de zomer, nog een brief over het hele fenomeen "langeafstandsbussen". Dit was al eerder afgesproken, zoals mevrouw De Boer ook heeft uitgelegd. Het feit dat ik daarover een brief ga schrijven, betekent niet dat wij daar zelf weer heel veel geld in gaan stoppen. We gaan wel bekijken wat voor mogelijkheden er zijn om dit te stimuleren. Ik ben ook bereid om te bekijken of het noodzakelijk is om op dit heel specifieke punt de ontheffingen eruit te halen. Ik kan de consequenties daarvan echter niet zomaar overzien. Ik wil daar in mijn brief op terugkomen. De motie zoals die nu voorligt, ontraad ik. Misschien kan de heer Bruins haar intrekken of aanhouden, maar dat is aan hem. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik heb ook nog even onderling contact gehad met mevrouw De Boer. Als de staatssecretaris kan bevestigen dat zij in haar brief over langeafstandsbussen, die vooral zal gaan over de FlixBus, over nieuwe aanbieders en dergelijke, ook specifiek kan ingaan op de langeafstandsbussen die zullen worden toegevoegd aan de lijnen die door spoorconcessiehouders worden onderhouden, dan zal ik mijn motie aanhouden. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat specifieke punt staat in uw motie, dus dat zal ik ook meenemen. Ik wil wel vaststellen dat u zei dat het heel veel ontheffingsgedoe geeft, maar dat hebben we toch betrekkelijk snel en in goed overleg met de regionale overheden kunnen oplossen. Ik zeg hier alvast dat als het moet, dit soort kwesties ook heel snel opgelost kunnen worden, maar ik kom daar nog op terug. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Dan houd ik in dat geval mijn motie aan. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Bruins stel ik voor, zijn motie (28642, nr. 74) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik kom op de motie van de heer Hoogland en mevrouw De Boer over de geluidshinder op het spoor in Oost-Nederland. Ik denk dat het goed is om mensen tegen geluidsoverlast te beschermen. Dat doen we ook vanuit de wet, daar hebben we een heel wetgevings- en meerjarenprogramma voor. Die zijn in uitvoering. De geluidsbelasting zal de komende jaren inderdaad tijdelijk toenemen door omleidingen op sommige trajecten. Dat is heel vervelend, maar helaas niet helemaal te voorkomen. Daarbij spelen lastige afwegingen. 

Het is misschien belangrijk om hier te zeggen dat ik vind dat we er alles aan moeten doen wat we kunnen om die geluidsoverlast te verminderen. Er zijn natuurlijk meer regio's waarin deze problematiek speelt; die speelt niet alleen in Oost-Nederland dat te maken heeft met de omleidingen in verband met de werkzaamheden op het "derde spoor". Het speelt ook in Brabant. Extra geluidsmaatregelen zijn niet gratis, dat hebben we al gezien. Uit het Meerjarenprogramma geluid blijkt dat de ambities ongeveer één keer zo groot zijn als het budget. Dat neemt niet weg dat het op zichzelf een goed idee zou kunnen zijn als ProRail het gesprek met de vervoerders aangaat, zoals de heer Hoogland en mevrouw De Boer vroegen. Om die reden en met deze inkleuring van het verhaal laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer. 

De heer Hoogland (PvdA):

Wij schrijven altijd enthousiast moties voor VAO's, maar omdat de eerste motie die hier is ingediend al is ingetrokken, ga ik proberen een serie te maken van zeven moties die allemaal worden ingetrokken, mits de toezeggingen goed zijn. Dat ligt nu even in mijn handen. Als de staatssecretaris toezegt dat zij hiernaar gaat kijken en ons hierover een brief stuurt waarin zij met ons doorneemt welke maatregelen wel en niet mogelijk zijn en welke worden overwogen, dan zijn we bereid deze motie in te trekken. Ik heb zelf snelheidsbeperking genoemd maar misschien zijn er ook nog wel heel andere dingen mogelijk. De staatssecretaris heeft dan alle ruimte om te bekijken wat er kan. Ze kan het dan misschien ook wel breder bekijken, omdat dit probleem op andere plekken ook speelt, en de Kamer daar vervolgens over informeren. Is dat een idee? 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is een deal. Ik kom hier — voor de zomer, denk ik — in een brief bij de Kamer op terug. 

De heer Hoogland (PvdA):

Dan trek ik de motie in. 

De voorzitter:

Aangezien de motie-Hoogland/De Boer (28642, nr. 75) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. 

Staatssecretaris Dijksma:

Goed, dan gaan we naar de volgende motie, van de heer Madlener. Ik ga voor drie op een rij. De heer Madlener wil structureel 10 miljoen in de begroting opnemen. Misschien moet ik om te beginnen met hem vaststellen dat het heel belangrijk is dat we heel veel doen aan het verbeteren van de sociale veiligheid. Dat is inderdaad in eerste instantie een taak voor de vervoerders zelf. Ik heb echter ook vastgesteld dat een aantal zaken niet zodanig goed liep dat het dit jaar helemaal zonder mijn bijdrage kon. Ik kan de heer Madlener nu niet beloven dat dit bedrag structureel wordt. Het is ook niet per se gezegd dat het noodzakelijk uit de rijksbegroting moet komen. De heer Madlener zei zelf dat ik voor de dekking van dit bedrag ook naar de gelden voor de NS kijk. Hij zou daar ook "van de NS" van kunnen maken. 

Ik vraag dus eigenlijk ook de heer Madlener om zijn motie aan te houden. Ik kan namelijk niet nu al een toezegging doen, omdat er echt heel veel ingewikkelde afwegingen te maken zijn op financieel gebied. Mijn probleem is niet dat ik geld over heb, maar eerder dat ik op heel veel momenten een geldtekort heb. Ik vind een en ander echter wel van belang. Dit probleem is inderdaad niet zomaar weg. Daar hebben de heer Madlener en anderen over gesproken en dat is natuurlijk volstrekt waar. Je kunt echter op een gegeven moment ook verlangen van een vervoerder dat hij voor een volgende periode zelf weer een aantal verantwoordelijkheden verregaand overneemt. Ik wil dat gesprek niet nu al op voorhand onmogelijk maken met een motie zoals die nu door de heer Madlener is ingediend. Hij en ik hebben een understanding op het punt dat dit onderwerp van belang is, en dat de mensen die we daarmee nu aan de slag helpen, niet na een jaar weer weg moeten zijn. Maar ik vind het ook de moeite waard om te bespreken of dit nu per se vanuit de rijksbijdrage moet worden gefinancierd, of dat een bedrijf op een gegeven moment uit eigen middelen het vervolg verder kan betalen. Volgens mij heeft de heer Madlener dat eigenlijk zelf ook een beetje gezegd. Ik vraag hem dan ook om mij de kans te geven om dat belangrijke gesprek te voeren zonder dat hij het mes in mijn richting op tafel legt, want het moet nog even in het midden blijven bij wie een en ander terecht komt. 

De heer Madlener (PVV):

We komen natuurlijk uit een situatie waarin de voorgangster van deze staatssecretaris echt totaal niet bereid was om dit onderwerp te agenderen. We hebben niet lang geleden nog de concessieverlening aan de NS besproken. Ik heb daarbij gevraagd om van sociale veiligheid een apart thema te maken. Dat werd niet eens genoemd; het was niet bespreekbaar. We komen dus van heel ver, als het gaat om sociale veiligheid op het spoor. Ik ben ook heel blij dat deze staatssecretaris inziet dat sociale veiligheid echt heel belangrijk is en dat het niet goed gaat op dat punt. Ik ben dus ook blij met die 10 miljoen. Maar ja, het gaat om structurele maatregelen. Er worden mensen aangenomen, extra conducteurs. Die wil je niet een jaarcontract geven, die moeten natuurlijk blijven. Ik hoor de staatssecretaris echter ook zeggen dat zij bereid is om samen met de NS te bekijken of de maatregelen die genomen worden blijvend kunnen ingaan. Ik wil de staatssecretaris daar de gelegenheid toe geven, maar de verwachtingen zijn natuurlijk bij dezen wel gewekt. Als zij een deal wil sluiten over die maatregelen, dus dat die conducteurs blijven, dan ben ik bereid de motie in te trekken. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik vind dat het gerechtvaardigd is om ook naar de vervoerder zelf te kijken. Mijnheer Madlener, dat vindt u volgens mij ook. Als je sociale veiligheid zo belangrijk vindt, en je vindt dat je als vervoerder een maatschappelijke rol hebt en je wilt die ook versterken, dan is het ook logisch om de middelen die je hebt, meer naar dit soort onderwerpen te verschuiven. Vandaar dat ik u vraag om mij de ruimte te geven om dat gesprek te voeren. Andersom snap ik dat een aantal van de teams die ingezet zijn, echt niet allemaal volgend jaar kunnen verdwijnen. Het zou fantastisch zijn als het kon, want dan ging het al een heel stuk beter, maar dat moet dan natuurlijk wel gebaseerd zijn op feiten. Dat gesprek met de NS moet gewoon plaatsvinden. Het moet dan niet zo zijn dat het alleen maar afhankelijk is van het Rijk. Volgens mij vinden we elkaar daar ook wel op. 

De heer Madlener (PVV):

Maar we moeten ook niet de fout maken uit het verleden dat we gaan zeggen dat het alleen maar de NS is die erover gaat. Nee, u controleert ook het beleid van de NS en de Kamer controleert u weer. De Kamer wil zich echt bemoeien met de veiligheid op het spoor. Dat is fout gegaan in het verleden. Nog geen jaar geleden hadden we er discussie over of de poortjes wel of niet dicht moesten. Het lukte maar niet, nu lijkt het wel te kunnen, waar ik blij om ben. Dus ik hoop dat de staatssecretaris ook datgene wat in het verleden zo fout is gegaan, goed in haar oren knoopt en die fouten niet maakt en dat ze tot structurele maatregelen komt om het spoor veiliger te maken. 

Staatssecretaris Dijksma:

In de korte periode waarin ik deze portefeuille bekleed, hoop ik u al te hebben laten zien waar ik sta. Ik heb die 10 miljoen eigenlijk tegen de klippen op vrijgemaakt, niet wetende waar ik vervolgens zo ongeveer de eindjes aan elkaar moet knopen. Dus dat geeft precies aan waar mijn prioriteit zit en die van de Kamer. Die liggen volgens mij ook op hetzelfde vlak. 

De voorzitter:

Trekt u daarmee de motie in, mijnheer Madlener? 

De heer Madlener (PVV):

Ja. 

De voorzitter:

Aangezien de motie-Madlener (28642, nr. 76) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. 

Staatssecretaris Dijksma:

Vervolgens kom ik op de motie van mevrouw Van Veldhoven op stuk nr. 77. Ik zou haar bij dezen willen vragen om deze motie aan te houden, omdat ik eigenlijk voor een deel al doe wat daarin wordt gevraagd. Ik ben in overleg met de verschillende bestuurders. In de motie zijn de provincies overigens niet genoemd, maar die hebben er natuurlijk wel een belangrijke rol in. Dat geldt ook voor de Fietsersbond. We willen er ook de regionale vervoerders bij betrekken, evenals allerlei andere partijen om te kijken hoe we tot 2020 maar ook na 2020 op dit onderwerp verder kunnen gaan. Ik kan hier echter niet beloven — daarom ben ik er zo precies in — dat ik onmiddellijk al financieel gecommitteerd ben. We zitten nu aan tafel in dat bestuurlijk overleg met de intentie om samen tot oplossingen te komen en een plan te maken. Waarschijnlijk voor de zomer zullen we elkaar nog ontmoeten en net na de zomer, ergens in het najaar hoop ik dan met een voorstel te komen richting de Kamer. Ik vraag de Kamer wel de ruimte om dit eerst met andere partijen te kunnen oppakken. Ik handel in de geest van deze motie. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De staatssecretaris is precies en zegt ook dat zij deels al doet wat ik vraag. Ze spreekt daarbij wel meteen over het financieel commitment terwijl de motie daar niet expliciet over spreekt. Het is niet per se uitgesloten dat er financieel commitment nodig is, maar ik vraag de staatssecretaris in ieder geval niet om er morgen budget voor in te zetten. Dus waar zit dan toch de twijfel van de staatssecretaris? Mij gaat het erom dat in eerdere beleidsstukken stond dat er na 2020 geen betrokkenheid meer is van het Rijk. Kijkend naar de doelstellingen en de tekorten lijkt het mij echter onmogelijk dat dit zonder betrokkenheid van het Rijk wordt opgelost. Daarom wil ik die betrokkenheid houden. 

Staatssecretaris Dijksma:

Maar daar heb ik die motie niet voor nodig, want die betrokkenheid is er. Ik wil echter niet dat deze motie in de gesprekken vervolgens een zelfstandig leven gaat leiden, waarbij sommige anderen die misschien ook een beetje moeten gaan bewegen, nog even stil blijven zitten. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Die handicap zou ik de staatssecretaris niet mee willen geven in haar gesprekken, want uiteraard ligt niet alle verantwoordelijkheid bij het Rijk en moeten ook andere partijen hun deel ervan voor hun rekening nemen. Ik geef de staatssecretaris graag de ruimte om die gesprekken te voeren. Ik wacht haar brief in september af. Ik zal de motie dan ook aanhouden. Dan wordt er in ieder geval niet over gestemd en wachten we af waarmee de staatssecretaris komt. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Veldhoven stel ik voor, haar motie (28642, nr. 77) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 78 van mevrouw De Boer wil ik ontraden. Ik kan de Kamer verzekeren dat de 10 miljoen deels is ingezet voor maatregelen die ten goede komen aan datgene wat mevrouw De Boer en anderen vragen, namelijk extra inzet op die plekken waar het moeilijk zit, extra inzet met allerlei andere maatrelen dan de teams voor het openbaar vervoer als geheel. Ook hierbij geldt dat als je wilt dat het regionaal openbaar vervoer veiliger wordt, het natuurlijk niet zo kan zijn dat iedereen alleen maar naar ons kijkt. Dat kan echt niet zo zijn. Ik weet dat mevrouw De Boer een groot voorstander is van het fenomeen aanbesteden en dat zij het ook belangrijk vindt dat de regionale autoriteiten de scepter zwaaien. Ik kan haar verzekeren dat er bij die regionale autoriteiten veel van haar partijgenoten zitten. Ik zou eigenlijk tegen mevrouw De Boer willen zeggen: doet u met mij dan een oproep aan hen om hetzelfde gebaar te maken dat ik heb gemaakt. Dat zou namelijk pas echt helpen. Dan praten we ook over het nemen van verantwoordelijkheden op die niveaus waar ze thuishoren. 

In reactie op de opmerking dat er iets moet gebeuren, kan ik zeggen: tot je dienst. Ik ben het daarmee eens. Ik zal daar later ook in de richting van de heer Houwers nog iets over zeggen. Ik heb geprobeerd om een deel van het extra bedrag wat breder in te zetten dan vanuit mijn rol als concessiehouder strikt noodzakelijk is, maar het moet ook van de andere kant komen. In deze motie wordt gesuggereerd dat het toch vooral een rijkskwestie is. Mevrouw De Boer heeft dat in de toelichting op de motie ook gezegd. Daar ben ik het niet mee eens. 

Mevrouw De Boer (VVD):

Ik denk dat wij het best wel eens zijn of kunnen worden over de grote lijnen. De staatssecretaris beweegt al een beetje mee. Het gaat al een beetje verder dan alleen de NS. Ik steun de oproep van de staatssecretaris van harte om de decentrale overheden te activeren en te bekijken of zij hier ook een bijdrage aan kunnen leveren. Wij hebben bijvoorbeeld de lijn Alphen aan den Rijn-Gouda. Dan mag het niet zo zijn dat in die heel brede Randstad, de veiligheidsteams niet kunnen worden ingezet bij een incident op dit ene lijntje. Je moet gewoon kijken naar de veiligheid in het hele openbaar vervoer. Ik doorbreek nu even een kleine traditie, want wij hebben allemaal onze moties aangehouden. Helaas zal ik dat met deze motie niet doen. Ik wil toch dat we gaan kijken hoe we de veiligheidsteams, als dat noodzakelijk is, als de veiligheid dat vereist, ook op de andere lijnen kunnen inzetten. Veiligheid gaat echt wel breder dan alleen de NS. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat laatste bestrijd ik niet, maar het eerste vind ik wel problematisch. Mevrouw De Boer zegt met haar oproep eigenlijk tegen de regionale overheden: ga maar achteroverleunen, want het Rijk regelt het wel. En dat gaan we gewoon niet doen. Echt niet! Ik wil deze motie om die reden ontraden. Ik vind het ook niet fair. Mevrouw De Boer kan niet tegen mij zeggen dat zij het met mijn oproep eens is en vervolgens de ontsnappingsclausule alvast hier even voorrijden. Dat doet zij. 

Mevrouw De Boer (VVD):

Ik denk dat we elkaar echt kunnen vinden. Ik zal bekijken of ik de motie op dat punt kan wijzigen, waarbij ik ook de oproep aan de regionale overheden om hier vooral aan te schuiven, aan bij te dragen enzovoorts, in de motie zal opnemen. Daarmee kom ik de staatssecretaris tegemoet. Daar kan ze mee schermen in de gesprekken die zij gaat voeren. Nogmaals, ik hecht er wel aan dat de veiligheid niet ophoudt bij de treinen van de NS. We zien dat keer op keer terug in de treinen. We moeten met elkaar bekijken hoe we veiligheidsteams kunnen inzetten in het hele openbaar vervoer. Dat is ook een oproep aan de decentrale overheden. Het houdt immers niet op bij de deuren van de NS. 

Staatssecretaris Dijksma:

Over dat laatste zijn wij het eens. Maar dan moet mevrouw De Boer echt een andere motie formuleren. Wij hebben nu die 10 miljoen. Dat bedrag wordt overigens deels ook gewoon breed in het openbaar vervoer ingezet via een aantal tools die er zullen komen. De teams van de NS bevinden zich vooral op die stations waar de echte vervelende knelpunten zitten. Die mensen zullen zich bij een incident heus niet beperken tot dat stukje spoor waar hun eigen trein begint of eindigt. Maar andersom, als mevrouw De Boer wil dat er vanuit de regionale aanbestedingen, de concessiehouders, ook verantwoordelijkheid genomen wordt, dan moeten zij dat zelf ook gaan doen. Dat moet dus ook gezegd worden. Als iedereen denkt dat hij of zij het wellicht via die 10 miljoen kan regelen, gaat het natuurlijk gewoon niet lukken. Dat zou ook zonde zijn, want dan gaan we niet doen wat de Kamer vraagt: het uitrollen van deze goede actie. Volgens mij bestaat daarvoor een breed draagvlak. Dan moet het ook wel boter bij de vis opleveren. Zo zou ik het willen doen. 

Mevrouw De Boer kent mijn oordeel over de motie zoals die er nu uitziet. 

Ik kom te spreken over de motie op stuk nr. 79. Deze motie gaat over het toepassen van geweldsmiddelen en het verstrekken van instrumenten daartoe. Ik neem aan dat de indieners hierbij denken aan wapenstokken of pepperspray. Dat is echt iets waar de minister van V en J over gaat. De Kamer kan dat dus met hem bespreken. Ik kan alvast melden dat de medewerkers in het openbaar vervoer daar heel felle discussie over voeren. Denk maar niet dat het geven van extra instrumenten door iedereen wordt gewaardeerd. Er zijn ook heel veel mensen die zeggen: als je mij letterlijk wapens in handen geeft, dan ben ik misschien op den duur juist wel kwetsbaarder. Dit debat ligt dus niet eendimensionaal, maar het moet ook niet gevoerd worden via deze commissie. Veiligheid en Justitie gaat over deze kwestie. Om procedurele redenen moet ik de motie ontraden. Ik kan mij het debat voorstellen, maar mijn suggestie is om dat te voeren met de minister van Veiligheid en Justitie, want hij gaat hierover. 

De heer Van Helvert (CDA):

Wat de staatssecretaris nu doet, vind ik een beetje te makkelijk. We hebben een heel debat gevoerd over sociale veiligheid. Daarin is ook dit punt besproken. Wij vragen in de motie niet: mevrouw de staatssecretaris, geef die mensen pepperspray. Wij vragen: beste regering, bekijk eens of de bevoegdheden en de geweldsmiddelen die zij nu hebben, passen bij de opdracht en de taken die zij nu moeten uitvoeren. De staatssecretaris maakt deel uit van de regering, dus ik vraag haar om dit mee te nemen als insteek in een gesprek met haar collega van Justitie. Ik heb er alle begrip voor als we hierover ooit een discussie voeren op een andere plek. Maar gelet op de debatten die deze commissie met deze staatssecretaris heeft gevoerd, is het zeer gerechtvaardigd als we vanuit deze commissie de Kamer een uitspraak laten doen in die richting. 

Staatssecretaris Dijksma:

Daar ben ik het niet mee eens. Dan had de commissie de minister van Veiligheid en Justitie maar moeten uitnodigen. Dan had hij hier in dit debat met de commissie over dit onderwerp kunnen spreken. Dat kan natuurlijk alsnog gebeuren, maar het is niet mijn bevoegdheid. Ik vind dat het breder gaat dan alleen maar het openbaar vervoer en de vraag wat je de medewerkers daar wel of niet meegeeft. Ik heb er net ook een klankkleur bij gegeven. Die bredere afweging kan niet anders dan vanuit Veiligheid en Justitie worden gemaakt. Ik vind ook echt dat het daar moet plaatsvinden. 

De heer Hoogland (PvdA):

Ik heb een correctie voor het verslag. De heer Van Helvert gaf aan dat de staatssecretaris lid is van de regering, maar dat is zij formeel niet. Zij is lid van het kabinet. 

Staatssecretaris Dijksma:

Helaas! 

De voorzitter:

Dit is dus een correctie voor het verslag. Maar wat niet is, kan nog komen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik heb vaker gemerkt dat daar verwarring over is. Laten we dat ook zo houden. 

Ik kom bij de motie op stuk nr. 80 van het lid Houwers. Bij deze motie heb ik hetzelfde verzoek, namelijk het verzoek om haar aan te houden. De tekst van deze motie kan op zichzelf betekenen dat het vooral een kwestie is van de regionale vervoerders, waarbij de regionale autoriteiten worden opgeroepen om hun verantwoordelijkheid te nemen. Maar in de toelichting gleed de heer Houwers helaas daarvan weg. De toelichting is van belang voor de context, maar de opvatting die de heer Houwers daarin naar voren bracht, deel ik niet. Daarom vraag ik hem om de motie aan te houden. 

De heer Houwers (Houwers):

Ik heb een ander voorstel. Misschien kan ik de tekst zo laten en dan vergeten we de toelichting daarbij. Er kan sprake zijn van een novum als de staatssecretaris de motie overneemt. Sinds gisteren bestaat die mogelijkheid op basis van de ideeën van de heer Van der Staaij. Die weg zouden we dus kunnen inslaan. Wat ik alleen maar wil, is de staatssecretaris aanmoedigen om, gelet op datgene wat zij bij NS heeft gedaan, ook de regionale overheden ertoe te bewegen om meer te doen aan sociale veiligheid. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dan kom ik toch nog even op het dictum, want daarin zit nog één "vuiltje". Daarin wordt namelijk gewezen op de noodzaak om "al dan niet in samenwerking met lagere overheden" te streven. Daarmee wordt hun bijdrage enigszins uitgesloten. We kunnen best ook met de lagere overheden het gesprek aangaan over de vraag: wat gaan jullie doen, samen met jullie vervoerders? Misschien is dat een betere afspraak. Dat gesprek gaan we voeren op korte termijn. Ik zal daar zo nog iets over zeggen. Uiteraard ben ik ook bereid om hierover te rapporteren, want ik weet dat het in de Kamer breed leeft. Misschien kan de heer Houwers de motie intrekken of aanhouden. 

De heer Houwers (Houwers):

Ik ga nadenken over dat intrekken. De woorden "al dan niet" zal ik in ieder geval schrappen. Mocht ik de motie in stemming brengen, dan doe ik dat zonder die drie woorden. 

De voorzitter:

De motie-Houwers (28642, nr. 80) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt: 

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 81, was nr. 80 (28642). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er recent extra middelen uitgetrokken zijn om de sociale veiligheid op het spoor te vergroten, maar deze alleen aan de NS beschikbaar zijn gesteld; 

van mening dat het wenselijk is ook de sociale veiligheid op het regionale spoor te vergroten; 

verzoekt de regering, in samenwerking met lagere overheden, ook te streven naar vergroting van de sociale veiligheid op het regionale spoor, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De staatssecretaris moet nog een aantal vragen beantwoorden. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat klopt. Er ligt nog het verzoek van de heer Bruins om te rapporteren over de aanpak van volle treinen en daarbij specifiek de vraag rondom de spitstrein mee te nemen. Ik ben daartoe bereid. Er loopt nu een gezamenlijke review van de NS en van ons wat betreft de aanpak. Ik ga die met de Kamer delen. Ik zal het specifieke punt van de heer Bruins in de brief laten terugkomen. 

Ik heb al voldoende gezegd over de sociale veiligheid. De vraag van mevrouw Van Veldhoven daarover is al meegenomen in de beantwoording van de moties. 

De heer Van Helvert vraagt naar de stand van zaken. Die hebben wij in het plenaire debat uitvoerig besproken. Dat geldt ook voor de vraag waar wij staan als het gaat om de camera's en de poortjes. Eigenlijk loopt alles volgens schema. Het ging echter niet goed met de dubbele bemensing. Daarom hebben wij de afgelopen maand op dat punt een extra inzet gepleegd. Bij de bonden was sprake van een soort ongeduld. Men vroeg zich af of iedereen deed wat er was beloofd. We zijn met een gezamenlijke review bezig. De vinger wordt wat dat betreft aan de pols gehouden en er wordt bekeken of wij doen wat werkt of dat het misschien toch anders moet. De resultaten hiervan zullen op enig moment naar de Kamer komen. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu voor haar komst naar de Kamer. 

Wij gaan dinsdag stemmen over de moties die nog wel in stemming worden gebracht. 

De vergadering wordt van 12.04 uur tot 12.46 uur geschorst. 

Voorzitter: Arib

Naar boven