29 Deelname met wilde dieren aan circussen

Aan de orde is het VSO over het ontwerpbesluit verbod op deelname met wilde dieren aan circussen (28286, nrs. 781 en 797). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Economische Zaken van harte welkom. 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter. We hebben twee uitgebreide schriftelijke rondes gehad over het verbod op wilde dieren in het circus. Naar aanleiding daarvan dien ik één motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het ontwerpbesluit verbod op deelname met wilde dieren aan circussen en andere tentoonstellingen betekent dat wilde dieren niet meer zullen optreden bij circussen, optochten, reclames en tentoonstellingen; 

overwegende dat dieren in dierentuinen en dolfinaria onder andere wet- en regelgeving vallen; 

spreekt uit dat het verbod niet uitgebreid zal worden naar andere wilde diersoorten en dat het verbod beperkt blijft tot het circus, optochten, reclames en tentoonstellingen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rudmer Heerema en Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 802 (28286). 

De heer Geurts (CDA):

Is de VVD van mening dat wilde dieren in het circus in Nederland slecht behandeld worden? 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Ik heb gezien dat er met de wilde dieren die nu genoemd worden, op sommige momenten heel goed omgegaan wordt en op sommige momenten wat minder. Het is goed om dan één streep te trekken. Die streep is aangegeven door de staatssecretaris en die kunnen wij onderstrepen. 

De heer Geurts (CDA):

De motietekst is een beetje een slap aftreksel van de argumentatie die het kabinet gebruikt om de wilde dieren het circus uit te jagen. Circusdieren de tent uit, om het zo te zeggen. Met dezelfde argumentatie kun je het Dolfinarium en dierentuinen ook sluiten. De heer Heerema kan dan samen met de PvdA-fractie met een motie komen, maar dat gaat natuurlijk gewoon gebeuren met deze argumentatie. Ik hoor namelijk geen andere argumentatie van de VVD om het niet te doen. 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Nee, de motie is heel duidelijk en heel helder. Twee grote partijen in deze Kamer staan daarachter. Wij hebben er vol vertrouwen in dat dit niet gaat gebeuren voor dierentuinen en dolfinaria om de simpele reden dat het ook een totaal ander besluit is. We willen alleen markeren dat het hierbij blijft. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik vraag mij af wat het nut is van zo'n motie. Op dit moment is het gebruik van dit soort dieren in dierentuinen en dolfinaria toegestaan. De wetgever heeft altijd de mogelijkheid om na te denken over en een voorstel te doen voor een verbod. Het lijkt mij dat de VVD dan zal protesteren. Wat is de bedoeling van de uitspraak die de heer Heerema namens de VVD en de Partij van de Arbeid met deze motie doet? 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Ik vraag mij bij de Partij van de Dieren ook weleens af wat het nut van een motie is. Het is goed dat mevrouw Ouwehand dit bij ons ook doet. Dat geeft wel weer aan aan welke zijde van het spectrum wij staan. Wij vinden het belangrijk om op dit moment heel duidelijk het signaal aan het kabinet te geven dat dit het ook is. Daarom dienen wij deze motie in. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Maar heeft het kabinet dan signalen afgegeven dat het met voorstellen zou komen voor een verbod op het gebruik van dolfijnen in dolfinaria of anderszins? Zijn er voorstellen van het kabinet waarin de VVD geen trek heeft? Die signalen zijn er toch helemaal niet? 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Nee, maar we hebben als Kamer toch ook een eigenstandige rol om te zeggen wat kaders en beperkingen zouden moeten zijn voor de langere termijn? Net als de Partij voor de Dieren denken ook wij weleens na over de toekomst. Vandaar. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Veel dank aan de staatssecretaris. Het was een historisch moment in 2012 in het regeerakkoord, waarin stond dat er een verbod zou komen op het gebruik van wilde dieren in circussen. Daar is lang voor gevochten en nu is het eindelijk zover. Toch wordt er dan nog een beetje gesparteld door dezen en genen, zie ik. Maar nogmaals complimenten aan de staatssecretaris voor het ontwerpbesluit. De Partij voor de Dieren ziet daar nog wel twee punten in waarover zij graag nog een motie wil indienen. De eerste motie luidt als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in het regeerakkoord is aangekondigd dat er een verbod komt op het gebruik van wilde dieren in circussen; 

constaterende dat sinds het Dierentuinenbesluit (2002) een eenduidige definitie is gehanteerd van wilde diersoorten, waartoe ook de lama, alpaca, kameel en dromedaris behoren; 

constaterende dat in het voorliggende ontwerpbesluit de lama, alpaca, kameel en dromedaris niet onder het verbod vallen; 

verzoekt de regering, het verbod op het gebruik van wilde dieren in circussen ook te laten gelden voor de lama, alpaca, kameel en dromedaris, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 803 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het ontwerpbesluit voor het verbod op het gebruik van wilde dieren in circussen enkel voorziet in een verbod op wilde zoogdieren; 

verzoekt de regering, naast de lijst voor zoogdieren ook lijsten voor reptielen en vogels op te stellen die niet in circussen en op evenementen mogen worden gebruikt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 804 (28286). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De staatssecretaris heeft in antwoord op vragen van de Kamer aangegeven in gesprek te gaan met opvangorganisaties over de opvang van wilde dieren die straks niet meer in circussen mogen worden gebruikt. We blijven graag op de hoogte van de voortgang daarvan. Dat verzoek doen wij dus aan de staatssecretaris. 

Nogmaals, dit is een historisch moment. Mijn complimenten voor het besluit. We hebben er lang op gewacht en de Partij voor de Dieren kan niet wachten tot het in werking treedt. 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Het CDA springt niet door de circushoepel van dit kabinet. Het voorgestelde verbod op dieren in het circus is arbitrair en doet geen recht aan de mensen die heel goed zorgen voor hun dieren in het circus. Daarom dien ik de volgende moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat uit verschillende onderzoeken blijkt dat er nauwelijks dierenwelzijnsproblemen zijn bij dieren in circussen; 

overwegende dat ten behoeve van het besluit er geen onderzoek is gedaan naar het actuele welzijn van dieren in circussen, noch dat er buitenlandse onderzoeken bij het besluit zijn betrokken; 

overwegende dat de differentiatie wild-gedomesticeerd in het ontwerpbesluit geen enkel inzicht geeft in daadwerkelijke mogelijke welzijnsproblemen en daarmee de mate van inbreuk van de intrinsieke waarde, die voor iedere diersoort anders is; 

overwegende dat het argument van "het rondreizend karakter" onvoldoende is om het reizen met en optreden van dieren te verbieden; 

verzoekt de regering, onderzoek te doen naar het dierenwelzijn van de verschillende soorten dieren die gebruikt worden en daarop een mogelijk verbod te baseren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 805 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat andere Europese lidstaten uitzonderingen maken voor bepaalde dieren; 

verzoekt de regering, evenals Frankrijk te werken met vergunningen en onder bepaalde voorwaarden het optreden en reizen met bepaalde wilde dieren toe te staan, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 806 (28286). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het kabinet bestaande regelgeving betreffende dierenwelzijn van circusdieren voldoende acht; 

verzoekt de regering, het ontwerpbesluit verbod op deelname met wilde dieren aan circussen in te trekken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 807 (28286). 

De heer Geurts (CDA):

Ik zou de staatssecretaris tot slot willen verzoeken of zij het advies van de Raad van State op het ontwerpbesluit aan de Kamer zou kunnen doen toekomen op het moment dat dit advies er is. 

De heer Van Dekken (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid is blij verheugd dat er met deze wet een verbod op wilde dieren in het circus komt. Dieren horen geen kunstjes in een circus op te voeren, maar dienen hun natuurlijke gedrag te kunnen uiten. Het verbod op wilde dieren in het circus is een langjarige wens van de Partij van de Arbeid. Ik refereer aan mijn oud-collega Harm Evert Waalkens, die het debat hierover startte in 2008. We zijn tevreden dat het voornemen uit het regeerakkoord nu wordt omgezet in wetgeving. Het past ons dus ook om complimenten te maken aan de staatssecretaris voor haar zorgvuldige handelswijze, want dat is het geweest, en haar voortdurende inzet. 

We hebben nog wel enkele punten van zorg. Enkele andere collega's refereerden er ook al aan: de dieren die nu in het circus worden gehouden, moeten natuurlijk wel worden opgevangen. Kan de staatssecretaris toezeggen dat de opvang goed geregeld gaat worden en dat zij gaat monitoren wat er met deze dieren gebeurt? 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De Partij van de Arbeid was medeondertekenaar van de motie van de VVD. De Partij van de Arbeid heeft echter altijd gestreden voor dit verbod; mijn complimenten daarvoor. Ze heeft nooit gedraaid, maar is altijd voorstander van een verbod geweest. Ik ben dus een beetje verbaasd dat de Partij van de Arbeid de motie van de VVD heeft medeondertekend, omdat daarin eigenlijk staat dat wij wel kunnen ophouden met nadenken over het gebruik van dieren in entertainment. Maar lama's en dieren in dolfinaria vallen nu niet onder het verbod. Ik kan mij voorstellen dat je nu zo'n verbod niet zou steunen, maar wij hoeven toch niet op te houden met nadenken? Wat betekent zo'n motie dan? 

De heer Van Dekken (PvdA):

In antwoord op de vraag van mevrouw Ouwehand zeg ik: het denken stopt natuurlijk nooit. Integendeel, zij kent de Partij van de Arbeid als een partij die zich stevig inzet voor het dierenwelzijn op allerlei fronten. Wij praten vandaag over een afspraak die gemaakt is in het regeerakkoord, tot vreugde van mevrouw Ouwehand en mijzelf. Ik vind het passend om het wetsvoorstel binnen die marges op deze manier te behandelen. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Betekent dit dat wij de motie dan zo mogen uitleggen dat dit geldt voor deze kabinetsperiode? De uitspraak waar in de motie om wordt gevraagd, geldt dus wat de Partij van de Arbeid betreft voor deze periode en daarna staat de PvdA weer open voor nieuwe ideeën en nieuwe denkwijzen. 

De heer Van Dekken (PvdA):

Volgens mij zei ik zojuist dat dit voorstel in het regeerakkoord stond. Wij vonden het belangrijk dat het voorstel daadwerkelijk uitgevoerd zou worden en wettelijk zou zijn, inderdaad in deze regeerakkoordperiode. Mevrouw Ouwehand heeft ons in het verleden immers ook wel horen praten over andere dimensies die je altijd wel kunt geven aan het dierenwelzijnsdossier. Natuurlijk geldt dit voor deze periode. Volgende ronde: nieuwe kansen, maar dan natuurlijk wel in een politieke samenstelling, waarin de Partij van de Arbeid weer groots, sterk en meeslepend is; dat begrijpt u. 

De heer Geurts (CDA):

Even voor de duidelijkheid en voor het verslag. De woordvoerder van de Partij van de Arbeid zegt dus dat de PvdA in deze periode geen dolfinaria of dierentuinen zal sluiten, maar dat die kans wel aanwezig is na deze kabinetsperiode. 

De heer Van Dekken (PvdA):

De heer Geurts moet mij geen woorden in de mond leggen die ik niet heb uitgesproken. Dat bedoelde ik daar niet mee. Ik doelde er wel op dat wij natuurlijk altijd in zijn voor een breder debat over alle dimensies van dierenwelzijn. Wij komen niet aan de dolfinaria en de dierentuinen. Mocht de heer Geurts dat willen horen, dan is mijn antwoord: nee, daar komen wij niet aan. 

De heer Geurts (CDA):

In deze kabinetsperiode? 

De heer Van Dekken (PvdA):

Ja, in deze kabinetsperiode. In de volgende kabinetsperiode zal de heer Geurts ons, naar ik denk, daar ook niet veel over horen, behalve op het moment dat het dierenwelzijn in de knel zou komen. 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de schriftelijke ronde. De SP vindt dat een principieel verbod op het houden van wilde dieren in een circus te ver gaat. Wel vinden wij de huidige situatie onacceptabel. Nederland dreigt door een gebrek aan regelgeving het afvalputje van Europa te worden. De SP wil dan ook een positieflijst van wilde dieren in het circus op basis van wetenschappelijke criteria. Ook moeten er strengere welzijnseisen komen voor hokgrootte en vervoer. Olifanten vallen daarom sowieso af. Tamme dieren in het circus, zoals honden en paarden, kunnen wel degelijk. Voor wilde dieren moet dus wetenschappelijk aangetoond kunnen worden dat ze verantwoord gehouden kunnen worden in een circusomgeving met behoud van natuurlijk gedrag. Veel dieren vallen dan af, waaronder grote roofdieren zoals leeuwen en tijgers. 

Ik beperk mij tot een korte motie over de opvang van ex-circusdieren. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, de situatie omtrent opvang van ex-circusdieren goed te monitoren, de Kamer hierover te informeren en indien nodig bij te dragen aan opvang van ex-circusdieren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 808 (28286). 

De heer Graus (PVV):

We hebben niet eens voldoende opvang voor honden, katten en konijntjes in Nederland. Waar moeten wij dadelijk met al die dieren naartoe? Het is heel gemakkelijk om al die onzin die wij hier bedenken, bij de staatssecretaris op het bordje te gooien. Maar waar gaan wij met die dieren naartoe? 

De heer Smaling (SP):

De ervaring leert dat bijvoorbeeld in Ouwehands Dierenpark bruine beren met een circusverleden worden opgevangen, soms ook uit landen waar de omstandigheden slechter zijn dan hier; dat geef ik meteen toe. Er wordt dus wel actief op ingezet door een aantal dierentuinen. Ik verwacht dat de staatssecretaris op dat punt wat zinvolle suggesties kan doen. 

De heer Graus (PVV):

Ik heb een in beslag genomen lynx gevolgd. Die is binnen een paar maanden weggeteerd. Sommige dieren en diersoorten teren weg als ze niet meer bij hun baasje zijn. Ik wil wel dat daar rekening mee wordt gehouden. Je kunt niet zomaar dieren laten wegteren van verdriet. Ook olifanten en dat soort dieren binden zich aan mensen. Zij kunnen wegteren, doodgaan van verdriet. 

De heer Smaling (SP):

Ik vind dat een zinvolle bijdrage van de heer Graus en wil de staatssecretaris uitnodigen om dit punt mee te nemen in haar beantwoording. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik dank de leden van de Kamer voor hun inbreng. Ik geef snel een oordeel over de zeven ingediende moties. 

Ik ben het eens met degenen die zeiden dat dit een best bijzonder besluit is. Zo kom ik meteen bij mijn oordeel over de motie op stuk nr. 802, die door de heren Heerema en Van Dekken is ingediend. Ik laat het oordeel daarover graag aan de Kamer. Ik heb geen intenties om bijvoorbeeld dierentuinen of dolfinaria te verbieden. In de schriftelijke overleggen hebben wij heel duidelijk gemaakt — ik ben het daarom niet eens met datgene wat de heer Geurts hierover heeft gezegd — dat er in dierentuinen en dolfinaria een heel andere situatie is in vergelijking met die in circussen. Al was het maar om het rondreizende karakter en het vervoer van de dieren, zeker als het om grotere dieren gaat, waarvan de heer Smaling voorbeelden gaf. Dat levert een totaal andere leefomgeving en behandeling van dieren op dan in dierentuinen, waar overigens heel vaak bijvoorbeeld ook onderzoek wordt gedaan. Ik begrijp dus het signaal dat hiermee door beide fracties wordt afgegeven. In die zin is het inderdaad aan de Kamer om te beslissen hoe zij daarmee verder wil omgaan. Ik heb echter ook in de schriftelijke rondes heel duidelijk aangegeven dat het echt om heel verschillende thema's gaat. Het is niet allemaal hetzelfde, zeg ik, wellicht ten overvloede, tegen de heer Geurts. 

In de motie op stuk nr. 803 heeft mevrouw Ouwehand gevraagd om het verbod op het gebruik van wilde dieren ook te laten gelden voor de lama, de alpaca, de kameel en de dromedaris. Deze diersoorten worden beschouwd als gedomesticeerde diersoorten. Ook daarvoor is een heel specifieke redenering in de schriftelijke weergave van het debat gegeven. Ik denk dat de heer Smaling hier ook aangaf dat je echt onderscheid kunt maken tussen dieren die je nog wel zou willen toestaan en dieren die je niet wilt toestaan. Ook om die reden ontraad ik deze motie. We hebben dit vraagstuk heel specifiek bekeken en ook geprobeerd om het wetenschappelijk te benaderen. Dit betekent dat de positieflijst waar de heer Smaling om vroeg nu eigenlijk per saldo voorligt en dat die inderdaad, in tegenstelling tot hetgeen mevrouw Ouwehand wenst, voor deze diersoorten geldt. Ik snap de wens van mevrouw Ouwehand wel, maar ik kan die niet opvolgen vanuit de redeneringen die ik in mijn eigen voorstellen heb gevolgd. Ik wil mijn voorstel zo houden als het is en ontraad daarom de motie van mevrouw Ouwehand. 

Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 804 van mevrouw Ouwehand. Dit onderwerp komt terug als we met de zoogdierenpositieflijst aan de slag gaan. Dat is een levende lijst, waar heel veel beoordelingen voor moeten volgen. Ik ben gisteren nog op werkbezoek geweest bij de stichting AAP. Dat is een van de stichtingen die meepraten. Het Platform Verantwoord Huisdierenbezit doet dat ook, maar dan gaat het meer om dieren die je in je eigen huis houdt. Wij gaan dus ongetwijfeld op termijn ook met vogels en reptielen aan de slag, maar dat zal nog echt even duren — ik zeg dat ook maar eerlijk — omdat we merken dat het opstellen van de huisdierenlijst, waar we nu mee bezig zijn, al heel veel moeite kost. Het is gewoon geen eenvoudige kwestie. Voor vogels en reptielen is het echt wel eenvoudiger om adequate voorzieningen op het gebied van dierenwelzijn te treffen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het transport. Je kunt dus niet nu al, via de redenering die in het huidige voorstel is neergelegd, overgaan tot uitbreiding van het verbod. Ik ontraad deze motie daarom. 

Ik kom bij een vraag die zowel door mevrouw Ouwehand als de heer Van Dekken is gesteld, namelijk: wat doen we nu met de opvang van thans gehouden wilde dieren? Ik vermoed dat meer Kamerleden die vraag hebben. De heer Smaling heeft over dit onderwerp overigens een motie ingediend, namelijk de motie op stuk nr. 808. Om te beginnen moet ik ook hierbij misschien verwijzen naar het schriftelijk overleg waarin we hebben vastgesteld dat er maar heel weinig dieren in Nederland in bezit zijn. Het is lastig om precies tot op het laatste dier te achterhalen hoeveel het er zijn, maar onze indruk is dat het heel vaak ook gaat om acts die ingehuurd worden en die bijvoorbeeld een buitenlandse herkomst hebben en niet in Nederland worden ingehuurd. Er zijn natuurlijk ook particuliere initiatieven. Ik heb dat ook gezien tijdens dat werkbezoek aan stichting AAP gisteren. Die stichting is bijvoorbeeld bezig om in het zuiden van Europa opvang te realiseren voor grote katachtigen. Men is ook echt bereid om indien nodig een bijdrage te leveren aan de opvang van deze dieren. Ik ben dus van harte bereid om daar een bemiddelende rol bij te spelen, zoals ik in dat overleg ook steeds heb gezegd. 

Ik wil de heer Smaling dus eigenlijk vragen of hij bereid is om zijn motie aan te houden, want het signaal is volstrekt helder en ik wil dat ook graag oppakken. Alleen, ik wil mij nu liever niet vastleggen op een soort bijdrage tot in het oneindige, want dan kom je misschien als vanzelf in een bijna onmogelijke positie terecht, terwijl de intentie van de heer Smaling volgens mij gelijk is aan de mijne. Ik wil wel het volgende toezeggen. Mevrouw Ouwehand vroeg: kunt u nog op termijn op papier aan de Kamer melden hoe het er nu voorstaat zodat de Kamer daar dan weer over kan spreken met u? Dat wil ik graag doen. Mijn vriendelijk verzoek aan de heer Smaling is dan wel: vraag mij nou niet om dit zo vast te leggen, zoals in deze motie. Er gaan dan namelijk beloftes van uit die, denk ik, niet helemaal recht doen aan waar het in de praktijk over gaat. Weet van mij dat ik er echt volle inzet op pleeg, maar zorg er wel voor dat niet vanuit de andere kant tot in het onredelijke dan met deze motie in de hand gezegd kan worden: het moet voortaan altijd zo. 

De heer Smaling (SP):

Ik ben nog even aan het denken; we kunnen de motie aanhouden en dan kunnen we de staatssecretaris hinderlijk volgen bij wat zij doet. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, dat doet u toch wel. 

De heer Smaling (SP):

Ik weet niet of de staatssecretaris voor ogen heeft om de Kamer er van tijd tot tijd over te informeren. Ik hoef niet elke week een brief, hoor, maar het zou wel fijn zijn om de voortgang een beetje voor ogen te hebben. 

Staatssecretaris Dijksma:

Het lijkt mij verstandig dat ik u er op enig moment een goede brief over stuur, waarin ik aangeef hoe het ervoor staat, wat er zoal gemeld wordt en hoe een en ander op te lossen is. Dat kan dan wellicht tot heel verschillende oplossingen leiden. Dus die ruimte moeten we met elkaar pakken. Nogmaals, er lopen al een aantal particuliere initiatieven waarbij mensen hebben aangeboden, ook aan mij, om te helpen tot een oplossing te komen. Dus als u mij die ruimte geeft, zorg ik ervoor dat u op de hoogte blijft. En anders volgt u mij toch wel hinderlijk — dat is ook uw werk — en dan hebben we dat debat vanzelf. Dan beloof ik dat ik u er te zijner tijd een goede brief over stuur. 

De heer Smaling (SP):

Met deze heel lap aan gesproken tekst kunnen we wel uit de voeten. Dus dan kan de motie aangehouden worden. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Smaling stel ik voor, zijn motie (28286, nr. 808) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is mooi. Dank voor het vertrouwen. Ik zal het niet beschamen. 

De heer Geurts heeft gevraagd of het advies van de Raad van State naar de Kamer zal gaan. Ja, het advies van de Raad van State wordt pas openbaar na publicatie van het definitieve besluit. Dan zal het uiteraard naar de Kamer worden gezonden. Zo werkt dat. 

Verder heeft de heer Geurts een drietal moties ingediend. Om een lang verhaal kort te maken: ik ontraad alle drie die moties. De heer Geurts kijkt heel teleurgesteld, maar zo is het leven. Ik zal ook nog uitleggen waarom ik de moties ontraad; dat hoort erbij. In de motie-Geurts op stuk nr. 805 wordt de regering verzocht, onderzoek te doen naar het dierenwelzijn van de verschillende soorten dieren die gebruikt worden en daarop een mogelijk verbod te baseren. Er zijn internationaal al verschillende onderzoeken gedaan. Die vormen de basis voor het verbod. De heer Geurts vraagt nu om een nieuw onderzoek. Dat zou ik niet willen doen. Dat lijkt mij niet nodig. Om die reden ontraad ik de motie op stuk nr. 805. 

In zijn motie op stuk nr. 806 verzoekt de heer Geurts de regering om evenals Frankrijk te werken met vergunningen en onder bepaalde voorwaarden het optreden en reizen met bepaalde wilde dieren toe te staan. Je kunt ook kijken naar andere landen, zoals België, Oostenrijk en Kroatië; die hebben een verbod. Het is maar naar welk land je wilt kijken. In het regeerakkoord hebben wij een duidelijke keuze gemaakt. Overigens staan wij hierin beslist niet alleen in Europees verband. Bij mijn weten zijn er ook buiten Europa steeds meer landen die overgaan tot een dergelijk verbod. Ook daar zie je dat de steun om een aantal zaken niet meer te willen, echt groeit. Dat is iets anders dan hetgeen de heer Geurts voor ogen heeft, maar het is wel een feit. 

Ten slotte heeft de heer Geurts zijn motie op stuk nr. 807 ingediend. In een manmoedige poging om het verbod te laten intrekken, heeft hij gezegd: u hebt er kennelijk heel goed over nagedacht, maar doe het niet. Het antwoord is dat we het wel gaan doen, als het aan mij ligt. Het is aan de Kamer om dat te besluiten, maar deze motie ontraad ik met klem. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris van harte voor de beantwoording. Aanstaande dinsdag zullen wij stemmen over de moties. Ik schors de vergadering voor de dinerpauze. 

De vergadering wordt van 17.00 uur tot 18.15 uur geschorst. 

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven