5 Vragenuur: Vragen Bouwmeester

Vragen van het lid Bouwmeester aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht "Ondernemer verleende maandenlang zorg zonder toezicht". 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Voorzitter. Mensen die zorg nodig hebben, moeten erop kunnen vertrouwen dat de zorgaanbieder kwaliteit levert. Echter, het is nog altijd mogelijk om als malafide zorgondernemer een zorginstelling te beginnen zonder dat er enig kwaliteitstoezicht is. Dat blijkt uit de casus TCC Zorg uit Almere. Gewoon beginnen, tegen niemand wat zeggen en klaar is het. Zo eenvoudig is het mogelijk. Maandenlang konden thuiszorg en verpleging worden verleend die niet aan de kwaliteitseisen voldeden en zelfs een gevaar vormden voor de patiëntveiligheid door niet-bevoegde studenten in te zetten. Dit soort cowboys moet vooraf worden gestopt. Juist daarom heeft de minister eerder toegezegd dat elke instelling binnen vier weken bezocht zou worden door de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Maar dat is dus niet gebeurd omdat het met een trucje te omzeilen is. De IGZ wist van niets vanaf de start en kwam pas in actie nadat oud-medewerkers gingen klagen. De actie was overigens heel goed van de IGZ, maar deze situatie moet worden voorkomen. 

Wat gaat de minister doen om dit soort misstanden in de zorg en gevaar voor patiënten te voorkomen? Hoe gaat de minister dit lek dichten? Hoe gaat de minister garanderen dat iedereen binnen vier weken ook echt inspectiebezoek krijgt, zoals vorig jaar ook is toegezegd? Hoe wordt voorkomen dat onbevoegde stagiaires medische handelingen gaan verrichten? Wat is de rol van de IGZ hierin en wat is de rol van de onderwijsinstelling hierin? Welke rol heeft de zorgverzekeraar hierin? Heeft deze zorginstelling nadat ze slechte zorg heeft geleverd, ook nog de kans gehad om daar geld voor te innen? Dan gaat het namelijk niet alleen om gevaar voor een patiënt maar ook nog eens om verspilling van zorggeld. 

Minister Schippers:

Voorzitter. Ik deel het ongeduld van mevrouw Bouwmeester. Zorg in Nederland moet voldoen aan de kwaliteitseisen. Patiënten mogen dat verwachten. Dat is ook de reden dat ik iets meer dan een jaar geleden een zesstappenplan heb geïntroduceerd ter verscherping van de toelating. 

In 2014 heeft een pilot gedraaid bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Iedere instelling die nieuw toetreedt in de gezondheidszorg wordt binnen vier weken na de opening en na de start van de zorgverlening bezocht. Die pilot heeft het hele afgelopen jaar gedraaid. Uit pilots komen gelukkig lessen zodat wij elkaar weer kunnen verbeteren. 

In deze casus, die ik op papier heb nagekeken, had je kunnen verwachten dat de inspectie op 25 augustus had moeten optreden. Toen kreeg ze namelijk signalen dat de zorg wel werd verleend, terwijl dit door de aanbieder eerder was ontkend. Dat heeft de inspectie niet onmiddellijk gedaan. Zij had moeten optreden. Daar is zij dus ook op aan te spreken. 

Uiteindelijk heeft de inspectie wel opgetreden toen zij in december alsnog de aanbieder van de markt heeft gehaald. Voor alle duidelijkheid merk ik op dat dat wat mij betreft eerder had gemoeten. 

Natuurlijk zijn hier lessen te leren. Dat doe je meestal uit een pilot; dat is ook goed. Nieuwe instellingen binnen vier weken na de start van de zorgverlening bezoeken is een nieuwe werkwijze voor de inspectie. Overigens kunnen alle regels en alle toezichthouders nooit 100% garantie geven, maar wij moeten blijven leren. 

Voor mij zijn er twee heel belangrijke lessen te trekken. Ten eerste moet de toezichthouder altijd zeer kritisch kijken naar de verhalen die hem worden verteld en moet hij die zo mogelijk ook checken. Als er sprake is van valse informatie, in dit geval je uitgeven voor verpleegkundige terwijl je dat niet bent, dan moet de inspectie daarop direct acteren. Dat is risicogestuurd toezicht; zo hebben we het afgesproken. 

Ten tweede zal de inspectie een methode moeten vinden waardoor ze onderscheid kan maken en kan toetsen of er al dan niet zorg wordt geleverd. Dat is in de praktijk heel moeilijk. In deze casus was er sprake van een onderaannemer, waarbij de hoofdaannemer wel een heel belangrijke verantwoordelijkheid had. Wat ik dus zal doen, is met de inspectie in gesprek gaan over de manier waarop je ook die hoofdaannemer, die door het zorgkantoor wordt gecontracteerd en die vervolgens iemand anders het werk laat doen, daadwerkelijk kunt aanpakken als hij zoiets doet. Daar ligt namelijk de verantwoordelijkheid. 

Dat geldt natuurlijk ook voor het zorgkantoor. Het gaat hier om een care-instelling, maar het zorgkantoor betaalt en moet zich ervan vergewissen dat degene waar hij een contract mee sluit ook daadwerkelijk toetst wie voor hem uiteindelijk het werk doet. 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik ben blij dat de minister ruiterlijk toegeeft dat de IGZ eerder had moeten ingrijpen en dat hier lessen te trekken zijn, want dat is het begin van de oplossing. De IGZ had er eerder bij moeten zijn, maar er zit natuurlijk ook nog gewoon een lek in deze casus. Het eigen CBG van de minister heeft toestemming gegeven. Dat was een papieren toets. Vervolgens heeft het CBG niet doorgegeven aan de IGZ dat die moest gaan controleren en kon deze instelling heel lang zijn gang gaan. Ik wil graag van de minister weten hoe zij dit lek gaat dichten. 

Er werden stagiaires ingezet die niet bevoegd waren om medische handelingen te verrichten. Dat is dus heel gevaarlijk voor patiënten. Ik vroeg daarover wat de rol is van de IGZ, maar ook van de onderwijsinstelling. 

Minister Schippers:

De meeste instellingen die zich inschrijven en die de toets van het CBG doorstaan, geven niet direct zorg. Dat is het grote probleem waar de IGZ mee zit. Men schrijft zich in maar het duurt soms echt heel lang voordat men echt tot zorgverlening overgaat. Als je daadwerkelijk tot zorgverlening overgaat, is het aan de inspectie om te controleren. 

Een zwak punt in het systeem is die overgang van niet naar wel zorg verlenen. Hier heeft de aanbieder gezegd helemaal geen zorg te verlenen. Dus dacht de inspectie: dan hoeven we niet te kijken. Maar als je altijd iedereen vertrouwt op wat hij zegt, hoef je ook geen toezichthouder te zijn. Dus dat vind ik een lek dat wij moeten dichten. Hoe markeren we dat moment nu? 

Aan de andere kant ben ik er bang voor dat we regels maar blijven stapelen. Hier zit in de praktijk ook een fout, want de zorgaanbieder, die de zorg had uitbesteed aan deze onderaannemer, die dus niet deugde, had zich daarvan moeten vergewissen. Die zorgaanbieder is ook aansprakelijk, want het is zijn verantwoordelijkheid. Dus ik vind dat wij ook moeten bekijken hoe wij zo'n hoofdaannemer beter kunnen aanpakken, zodat die zich er ook heel goed van vergewist dat het allemaal deugt. 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik hoor een toezegging over het dichten van het lek; dank daarvoor. Ik wil graag in een brief van de minister vernemen wanneer het lek is gedicht en hoe een en ander wordt opgelost. Er staan nog twee vragen open. De eerste is: is er geld uitgekeerd aan deze instelling en wordt dit terugbetaald? Men heeft gewoon slecht werk geleverd. Dit geldt voor de wijkverpleging, de zorgverzekeraar en het zorgkantoor. Ook ligt er nog een vraag over stagiairs. Blijkbaar is het mogelijk dat stagiairs die niet bevoegd zijn, medische handelingen verrichten. Dat is gevaarlijk. Dat is een verantwoordelijkheid van de school, van de stagiair en van de zorginstelling. Hoe kan dit worden voorkomen? 

Minister Schippers:

Dat mag niet. Een stagiair mag dit niet doen en dus is er sprake van overtreding van de wet, van alle regels die we met elkaar hebben gemaakt. Het is niet een kwestie van de wet wijzigen. Dat vind ik überhaupt in deze casus evident. Wij hebben het op papier goed geregeld; nu de praktijk nog. Waar wij alert op moeten zijn, is hoe wij de papieren werkelijk kunnen omzetten, zodat er in de praktijk daadwerkelijk op tijd wordt ingegrepen en gehandeld. Voor mij is dan belangrijk of ik nog iets moet regelen, bijvoorbeeld dat iemand die betaald krijgt voor zorg en een ander inhuurt om die te leveren, wel degelijk een sanctie kan krijgen van de inspectie, als betrokkene zich er bij het uitbesteden niet van vergewist dat de handelingen worden verricht door mensen die bevoegd en bekwaam zijn. Daarin vinden wij elkaar. Ik kan u een brief schrijven. Dit is een leerproces. Ondanks dat ik de WTZi op een aantal punten echt wil aanscherpen, zie je dat er in de praktijk echt nog verbeterpunten zijn, ook al hebben wij het op papier goed geregeld. 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik dank de minister voor haar toezegging. Ik denk dat een belangrijke conclusie is dat het niet goed is gegaan. De praktijk is een leerproces, waarin er ruimte moet worden gegeven voor verbeteringen. Wel moeten wij daarbij altijd de veiligheid van de patiënt in het oog houden. Wij zien de brief graag tegemoet. In die brief zou ik ook graag willen lezen of er geld is uitgekeerd aan deze prutsers in de zorg. Als dat zo is, moet dat geld gewoon terug naar de premiebetaler en naar mensen die eventueel eigen bijdragen hebben betaald. Die vraag mag de minister in de brief beantwoorden, want ik kan mij voorstellen dat dit misschien een te gedetailleerde vraag is. 

Minister Schippers:

Wat ik belangrijk vind, is dat wij het op papier goed hebben geregeld. Wij zijn vorig jaar van start gegaan met een andere werkwijze, namelijk een werkwijze waarbij de inspectie echt fysiek controleert als je van start bent gegaan. Wij zien in de praktijk een aantal dingen naar boven komen die op papier heel wat lijken, maar waarbij het in de praktijk toch heel moeilijk is om te beslissen wanneer je nu gaat kijken. Ik zal dat expliciet opnemen in een paragraaf in de verzamelbrief die ik toch regulier opstel. De zorg is natuurlijk betaald door het zorgkantoor. Daarom zie ik een rol voor het zorgkantoor, namelijk goed checken dat wat men inkoopt van kwaliteit is. Dat was in deze zaak evident niet het geval. Bij de zorgaanbieder kon het dan wel deugen, maar als de zorgaanbieder het uitbesteedt en verder niet oplet, zie je dat het systeem vele mogelijkheden biedt om toch niet te leveren wat wij met elkaar wensen dat er geleverd wordt. 

De voorzitter:

Mevrouw Bouwmeester wil nog graag weten op welke termijn de brief kan worden verwacht. Ik begrijp van de minister dat dit binnen twee maanden moet lukken. 

Ik dank mevrouw Bouwmeester voor haar vragen. 

De minister mag nog even blijven. Mevrouw Leijten wil haar namelijk graag een vraag stellen. Dat heeft zij al diverse keren gedaan, maar de minister heeft verzuimd daar antwoord op te geven via de schriftelijke weg. Daarom mag mevrouw Leijten de vragen nog een keer mondeling stellen. 

Naar boven