Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 34, item 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 34, item 4 |
Vragen van het lid Ulenbelt aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over uitspraken van de minister inzake flexwerk.
De heer Ulenbelt (SP):
Voorzitter. Ik wil het met de minister hebben over 7+8+8. Dat is geen nieuw vliegtuig, maar een constructie. Het is een constructie met arbeidscontracten om een goedbedoelde wet te ontduiken. Afgelopen zaterdag stond er een uitvoerig verslag in de Volkskrant van het gesprek dat de minister met een aantal mensen heeft gevoerd over de Wet werk en zekerheid. Een van de aanwezigen daar was mevrouw Van Gelder, personeelsfunctionaris met een vaste baan. Zij legt uit wat die 7+8+8-constructie inhoudt. Mensen die langer dan twee jaar een contract hebben, krijgen een ontslagvergoeding. De minister noemt het een transitievergoeding, maar het is een ontslagvergoeding. Mensen met een contract korter dan twee jaar krijgen die echter niet. Dus met minder dan 24 maanden hoeft die ontslagvergoeding niet. En wat wordt daar nu voor bedacht? Je biedt drie contracten aan: eentje van zeven maanden, eentje van acht maanden en nog één van acht maanden. Samen is dat 23 maanden. Dan hoef je de ontslagvergoeding niet te betalen. In de krant zegt mevrouw Van Gelder: en zo gaat het vaste contract het dus niet worden. Overal is flexibel duur. Als je op een vast tijdstip wilt vliegen, dan is je kaartje goedkoper dan als je ieder moment wilt kunnen kiezen. Dat geldt voor nog heel veel andere dingen. Dat geldt echter niet voor flexwerk. Die 7+8+8-constructie is in opmars. Ik weet niet of de minister naar de websites voor mensen van personeelszaken heeft gekeken, maar daarop wordt de constructie volop gepropageerd. In het blad Zorgvisie, het blad voor de personeelsbazen, staat: iedereen is naarstig op zoek naar 23-maandscontracten, want dan hoef je geen ontslagvergoeding te betalen.
Mijn vraag aan de minister is: wil hij deze wet repareren, zodat de ontslagvergoeding ook gaat gelden voor mensen met contracten korter dan twee jaar, zodat flex net zo duur wordt als vast en zodat flexmensen eerder een vaste baan krijgen, wat toch de bedoeling was met die wet? Flexmensen moeten eerder een vaste baan krijgen. Als flex goedkoper blijft dan vast, dan helpt het toch niet, minister?
Minister Asscher:
Voorzitter. Ik dank de heer Ulenbelt voor zijn vraag. Het kabinet staat voor een fatsoenlijke arbeidsmarkt. Daar draagt de Wet werk en zekerheid aan bij. Met deze wet wordt de balans tussen vast en flex hersteld, want mensen met een flexibel contract krijgen meer rechten. Het gaat niet alleen om de ketenbepaling, maar ook om de aanzegtermijn, het vervallen van het concurrentiebeding, het beperken van de mogelijkheid van een proeftijd en de tussenpozen van zes maanden, zodat mensen niet in een draaideurconstructie komen. En inderdaad, er is ook de bepaling dat mensen na twee jaar uitzicht moeten hebben op een vast contract. Dat zal niet voor iedereen gelden, zoals ook nu al, maar dan na drie jaar. De verwachtingen zijn echter dat voor meer mensen dan nu het geval is, na die twee jaar, als de werkgever zich een goede indruk heeft kunnen vormen van de werknemer, een vast contract in het verschiet ligt. We hebben in de Kamer wel afgesproken dat we dat heel goed in de gaten gaan houden, dat we op dit punt ook eerder gaan evalueren, namelijk in 2018. De Kamer wil namelijk dat met deze wet wel de doelen worden bereikt waar ze voor staat: werkgevers in staat stellen om mensen in dienst te nemen en werknemers op tijd perspectief op vast werk bieden. Ja, het is mogelijk dat je straks een contract van 23 maanden doet, zoals je ook nu een contract kunt verzinnen van 35 maanden. Ik wil hier echter ook refereren aan het feit dat de werkgevers zelf hebben aangegeven dat ze juist kiezen voor kwaliteit en goed werkgeverschap. Het was Bernard Wientjes die tijdens de behandeling van de wet in de Kamer heeft gezegd: ik verzet me tegen het beeld dat werkgevers zo snel mogelijk na twee jaar van mensen af willen. Immers, de wervingskosten worden op een gegeven moment hoger dan de transitievergoeding, die begint op te bouwen met een derde maandsalaris per gewerkt dienstjaar. Dus, ja, we blijven scherp in de gaten houden dat de wet bijdraagt aan een fatsoenlijke arbeidsmarkt, een wet waarin ook de heer Ulenbelt, gezien het initiatief destijds van hem en mevrouw Hamer, sporen van zijn eigen inspanningen kan terugvinden. Maar, nee, we gaan niet nu, vlak voordat de wet in werking treedt — per 1 januari de eerste delen en per 1 juli het nieuwe ontslagrecht — de wet wijzigen.
De heer Ulenbelt (SP):
De minister wil het dus niet repareren. Ik begrijp nu wel waarom de krant na dat gesprek van een uur concludeerde: na een uur is het gevoel van een luchtfietsende minister niet verdwenen. Als je een gat in de wet ziet, als er een gapend gat onder de waterlijn zit, dan ga je toch niet in het komende jaar dat schip, die Wet werk en zekerheid, te water laten? Als werkgevers, personeelsbazen, Zorgvisie en andere media oproepen om voor 23-maandscontracten te gaan, dan is het toch duidelijk, zo vraag ik aan de minister, dat dit het niet wordt, dat je een schip te water laat met een gat in de bodem? Dan zinkt het straks en dan gaat de minister het allemaal wel bekijken. Het is echter geen lolletje om te kijken naar een schip dat te water wordt gelaten en vervolgens zinkt, toch, minister?
Minister Asscher:
Ik heb het gevoel dat we met bijna de hele Kamer hetzelfde nastreven, namelijk een fatsoenlijke arbeidsmarkt waarbij werkgevers weer mensen in dienst durven te nemen, waarbij het heel normaal is dat een werknemer begint met een tijdelijk contract en dat hij zijn beste beentje voorzet en waarbij dan ook op tijd duidelijk wordt of het een vaste relatie wordt, een huwelijk tussen werkgever en werknemer. Er verandert natuurlijk meer dan alleen deze bepaling. Het ontslagrecht wordt anders. Als je mensen onverhoopt moet ontslaan, wordt het minder duur om dat te doen, waardoor het voor werkgevers minder angstig is om dat vaste contract aan te bieden. We gaan voorstellen doen om de lasten op arbeid lager te maken, want ook die weerhouden werkgevers er nu van om mensen in dienst te nemen.
We gaan ook wel uit van het feit dat werkgevers kiezen voor kwalitatief goede arbeid. Als je iemand hebt die bevalt en die goed werk doet, weet je na twee jaar toch wel waar je aan toe bent? Waarom zou de werkgever dan zo slecht zijn als de heer Ulenbelt het hier voorspiegelt? Ik zie heel veel werkgevers die er door de crisis heen alles aan hebben gedaan om hun mensen juist vast te houden en niet te ontslaan. De heer Ulenbelt gaat er echter van uit dat alle werkgevers er alleen maar op uit zijn om mensen zo snel mogelijk weer kwijt te kunnen. Nee, veel ondernemingen draaien goed omdat ze loyale, productieve, enthousiaste, hardwerkende werknemers hebben. De verhouding tussen werkgevers en werknemers verandert door de Wet werk en zekerheid in het voordeel van de flexwerkers. We gaan in de gaten houden wat die wet in de praktijk doet. Als hij niet bijdraagt aan de doelen, zullen we bijsturen. Dat hebben we bij de behandeling van de begroting al eens gezegd in antwoord op vragen van de heer Mulder. We gaan die wet nu echter wel een kans geven. Ik ben daar ietsje optimistischer over dan bij uw doop van de wet, mijnheer Ulenbelt.
De heer Ulenbelt (SP):
Aan mijn optimisme hoeft de minister niet te twijfelen. Daar is helemaal niets mis mee. De minister noemde zojuist het wetsvoorstel dat ik met mevrouw Hamer heb gemaakt. Daarin was dat keurig geregeld. Waarom zou je een onderscheid maken tussen langer dan twee jaar en korter dan twee jaar? Als je kortdurende flex goedkoper maakt dan langdurig vast, is het toch logisch dat al die personeelsbazen en advocaten adverteren voor de 7+8+8-constructie? Denk er onder de kerstboom dus nog eens even over na, minister. Op 1 juli gaat de wet in. Repareer dit, zodat er straks geen schip met een gat in de romp te water wordt gelaten en we straks niet zitten te kijken naar een schouwspel met een zinkend schip. Het zou jammer zijn als dat zou gebeuren.
Minister Asscher:
Ik ga daar zeker over nadenken onder de kerstboom. Ik hoop dat de heer Ulenbelt dit ook doet en dat we samen vanaf juli 2015, wanneer het schip echt gaat varen, gaan bekijken wat er in de praktijk gebeurt. Er zullen dan inderdaad werknemers zijn die geen vast contract krijgen na afloop van de 2 jaar of 23 maanden, net als nu al het geval is. Veel van de mensen die mij schreven via de Volkskrant, hadden die ervaring nu al. Voor meer mensen zal inderdaad de volgende afweging worden gemaakt: deze kracht doet goed werk; het wordt voor mij als werkgever minder riskant om iemand in dienst te nemen, dus we gaan met elkaar verder. Die balans verandert. Dat gaat misschien minder ver dan de heer Ulenbelt had gewild. Dat respecteer ik. Ik denk echter dat de heer Ulenbelt ook de goede punten wel degelijk ziet. Hij was daar heel ruiterlijk over bij de Kamerbehandeling. Laten we ons samen ieder onder zijn eigen kerstboom — we gaan niet overdrijven; het is nog geen kerstmis — voorbereiden op het van kracht worden van de wet, maar laten we die wet wel een kans geven. We zullen volgen hoe een en ander gaat in de praktijk. We zullen versneld evalueren. Als het nodig is, grijpen we in, zoals ik de Kamer heb toegezegd, maar dat doen wij niet op voorhand.
De heer Anne Mulder (VVD):
De afgelopen weken hebben we in de Tweede Kamer over de Wet werk en zekerheid gesproken. Ik heb bij de behandeling van de begroting gezegd dat steeds meer mensen zeggen: pas op, beste minister, want deze wet kan weleens averechts uitpakken. Het stond nu ook weer in de Volkskrant. Hoe duidt de minister dit nu? Steeds meer mensen zeggen dat de wet niet gaat werken. Hoe voorkomen we dat de minister de spreekwoordelijke automobilist wordt die de VerkeersInformatieDienst belt met de mededeling dat er 1.000 spookrijders op hem afkomen?
Minister Asscher:
Het is goed als mensen die zorgen hebben over het wetsvoorstel, hierover contact opnemen. De Volkskrant had lezers uitgenodigd om te reageren. 85 van de lezers van die courant hebben daarvan gebruikgemaakt. Ten eerste zie je dan het effect dat de 85 meest enthousiaste mensen misschien niet als eersten zullen schrijven. Ik weet niet wat de oplage van die krant is, maar die ligt echt beduidend boven de 85. Ten tweede verwijs ik dan naar de heer Mulder. De heer Mulder vindt het namelijk een goed wetsvoorstel; dat vindt overigens een heel ruime Kamermeerderheid van PvdA, VVD, D66, ChristenUnie, SGP en het CDA. Deze partijen zeggen: het moet in de praktijk wel gaan werken. Dat geldt voor alle wetten. Wij gaan dus op tijd evalueren. Dit is echter een goed wetsvoorstel, dat de arbeidsmarkt in de goede richting duwt.
De Kamer zegt ook dat het hiermee niet klaar is en dat is terecht. Je moet ook wat doen aan de lasten op arbeid. Er moet loondoorbetaling bij ziekte zijn. Wij willen in Nederland een fatsoenlijke arbeidsmarkt. Wij zeggen niet: alle werkgevers zijn slecht, dus laten wij maar niet meer aan arbeidsrecht doen, want mensen vliegen er toch uit. Nee, werkgevers en werknemers hebben samen gekozen voor een fatsoenlijke arbeidsmarkt met alle ruimte voor flexibiliteit, maar dan wel met mogelijkheden voor scholing en perspectief op een vast contract. Met dit wetsvoorstel wordt hier vorm aan gegeven. Iedere grote verandering is spannend. Zeker als die verandering vlakbij komt, worden wij allemaal nerveus. Het wetsvoorstel is echter goed volgens een ruime Kamermeerderheid en dat ben ik met die Kamermeerderheid eens.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw antwoorden en uw komst naar de Kamer.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20142015-34-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.