8 Raad Algemene Zaken

Aan de orde is het VAO Raad Algemene Zaken (AO d.d. 12/11). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken van harte welkom. Hij zit voor het eerst sinds een heel lange tijd weer bij een VAO. 

Er hadden zich andere leden ingeschreven, maar ik zie dat de heer Pechtold als enige het woord wil. De anderen kunnen eventueel interrumperen. 

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Gisteren hadden we een goed debat met deze minister. Eén ding kwam daarin prominent aan bod: de energieafspraken. VVD en PvdA hadden eerder al een dialoog over de percentages, en over de vraag of die bindend moesten zijn. Bij een bekende motie hierover stemden ze allebei net iets anders, maar nu zijn er Europese afspraken: een CO2-reductie van 40% en hernieuwbare energie en energiebesparing, allebei voor 27%. De D66-fractie wil graag dat Nederland die afspraken niet alleen accepteert voor Europa, maar dat de vertaling van die afspraken ook voor Nederland bindend wordt. Er komt straks een grote rekensom. Het is dan logisch en goed voor het klimaat als Nederland de uitkomst daarvan voor zichzelf bindend vindt. De minister was het daar gisteren — laat ik het zo zeggen — bijna met me over eens, maar ik had het gevoel dat een klein zetje in de goede richting via een motie hem zou kunnen helpen. Daarom de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Europese Raad afspraken heeft gemaakt over CO2-uitstoot, hernieuwbare energie en energiebesparing; 

constaterende dat de afgesproken percentages voor de EU als geheel voor een deel bindend, en voor een deel indicatief zijn; 

overwegende dat het logisch, wenselijk en voor het klimaat noodzakelijk is dat Nederland deze afspraken adequaat nakomt; 

verzoekt de regering, ten minste de Nederlandse percentages die voortvloeien uit de Europese afspraken voor zichzelf als bindend te verklaren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pechtold en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1427 (21501-02). 

De heer Pechtold (D66):

Wat een enthousiasme! Ik zie de stemming daarom met vertrouwen tegemoet. 

De voorzitter:

Eerst staken inderdaad onvoldoende leden hun hand op, maar naderhand bleek er voldoende steun. We houden de procedure scherp. 

Ik constateer dat de minister er behoefte aan heeft om de motie in schrift te zien. Ik schors daarom voor enkele ogenblikken. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken. 

Minister Koenders:

Voorzitter. Ik sta met veel plezier weer in de plenaire zaal. Het is goed om terug te keren in de Tweede Kamer, naar aanleiding van een algemeen overleg dat we gisteren hebben gehad over de Raad Algemene Zaken. Deze zal volgende week plaatsvinden. Een en ander grijpt terug op de Europese Raad van een kleine drie weken geleden. 

De minister-president heeft daar met zijn collega's een ambitieus klimaatakkoord afgesloten. De Nederlandse regering, dus ook de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, heeft geopereerd op basis van de door de Kamer aangenomen motie over de inzet van Nederland tijdens de Europese Raad. Zoals u weet, is tijdens de Europese Raad een bindend doel voor hernieuwbare energie afgesproken van 27% op Europees niveau. Voor energiebesparing is een streefdoel afgesproken van 27% op Europees niveau. Voor 2020 wordt bezien of dit kan worden opgehoogd naar 30%. Deze Europese subdoelstellingen moeten bijdragen aan een kosteneffectieve realisering van het overkoepelende en voor alle lidstaten bindende CO2-reductiedoel van 40%. 

Dit was ook onderdeel van het debat dat in de Europese Raad en in de vorige Raad Algemene Zaken werd gevoerd. Die 40% is een kern. Vervolgens zijn er twee subdoelen. Hiermee wordt bepaald op welke manier je daaraan het effectiefst kunt bijdragen. Zoals u weet, is het een vrij gecompliceerd debat geweest tussen allerlei verschillende groepen van landen. Deze landen hebben ook weer verschillende belangen bij de mix die wordt gehanteerd binnen het ETS (Emissions Trading System) en daarbuiten, om te komen tot een klimaatafspraak die straks in Parijs zodanig ambitieus is dat er resultaten kunnen worden geboekt. 

De subdoelen voor hernieuwbare energie en energiebesparing gelden voor de EU als geheel. De Commissie vertaalt deze niet door naar bindende nationale doelen. Daar heeft de spreker volstrekt gelijk in. Nederland heeft de doorvertaling ten aanzien van hernieuwbare energie wel in de Europese Raad ingebracht, in lijn met de motie-Van Tongeren/Dik-Faber, maar dit werd onvoldoende gesteund door andere lidstaten. Wel hebben de lidstaten uiteraard de mogelijkheid om zelf nationale doelen te stellen. Dat hebben wij ook gedaan door middel van het SER-energieakkoord. Het kabinet heeft zich hiermee gecommitteerd aan een toename van het aandeel hernieuwbare energie naar 14% in 2020 en 16% in 2023. Op het gebied van energiebesparing is op nationaal niveau afgesproken om tot en met 2020 een besparing van het finale energieverbruik te realiseren met gemiddeld 1,5% per jaar, alsmede 100 petajoules extra energiebesparing in dat jaar. 

Dit zijn dus de voor het kabinet geldende bindende doelstellingen. De heer Pechtold had het over de Europese Raad. We zijn met andere landen in debat gegaan en daar is een geheel van belangen uitgekomen dat tot een, vind ik, succesvol resultaat heeft geleid. Daarom spreken we dit soort zaken ook Europees af. We zullen straks in Parijs zien of het ook succesvol is. De afspraak is zoals hij is. Die kan ik niet veranderen. 

In de brief van 26 september jongstleden is aangegeven dat de Europese doelen voor Nederland de basis vormen voor het nader in te vullen beleid. Dat beleid zal vanzelfsprekend in overleg met uw Kamer worden vastgesteld. Dit is ook nog eens bevestigd in de brief van 13 oktober naar aanleiding van de motie van de leden Van Tongeren en Dik-Faber. Dit betekent dat we de Europese afspraken nu als bindend voor Nederland beschouwen. Dat zijn de afspraken die Europees gemaakt zijn. Het is niet nodig om er in deze motie apart op in te gaan, want we hebben het nationale energieakkoord. Daarom ontraad ik deze motie. 

De heer Pechtold (D66):

"Niet nodig" neigt naar overbodig. Wat gebeurt er als de vertaling van de Europese afspraken voor Nederland afwijkt van hetgeen er in het energieakkoord staat? Dat is natuurlijk de crux. Wat gebeurt er als het indicatieve ambitieniveau van Nederland verschilt van datgene wat dadelijk uit Europa komt? Je kunt zeggen dat we een energieakkoord hebben en dat dit heilig is, maar er zijn nu mede door Nederland afspraken over percentages gemaakt. Die worden dadelijk verdeeld. Naar mijn mening moet het logische gevolg daarvan zijn dat ze dan ook gelden. Waarom gaat de minister niet met mij mee in die redenering? 

Minister Koenders:

Als minister van Buitenlandse Zaken ga ik over de Europese afspraken die we gemaakt hebben. Het belang van de Europese integratie is ook om samen te bekijken op welke wijze het beste tot overeenstemming kan worden gekomen. Dat is nu heilig, om het zo maar even te zeggen. Dat zijn de afspraken waarmee we in Parijs voor de dag kunnen komen. Die afspraken zijn dus bindend voor mij als minister. "Bindend" betekent: wat in Europa is afgesproken. Dat is het criterium. Daarlangs leg ik de lat. Die invulling wordt vervolgens uiteraard met de Kamer besproken. Ik kan daar als minister van Buitenlandse Zaken niet op vooruitlopen. Die discussie zal de Kamer voeren met de betrokken staatssecretaris en minister. In ieder geval hebben wij daar gezamenlijk iets over afgesproken. Ik doel op de afspraken in het SER-energieakkoord, die ik zojuist noemde. Dat is straks de juiste vertaling van hetgeen we in Europa hebben afgesproken. Als er na de bijeenkomst in Parijs een doorvertaling komt waarin wordt nagegaan wat dit gaat betekenen voor iedereen — dat valt niet uit te sluiten — zullen we het uiteraard opnieuw bekijken, in overeenstemming met de motie van de leden Van Tongeren en Dik-Faber en hetgeen we daarover beloofd hebben aan de Tweede Kamer. Daar kan de Kamer van op aan. Dat betekent dus dat ik deze motie moet ontraden, omdat daarin op de zaken wordt vooruitgelopen. 

De heer Pechtold (D66):

Het wordt ons vaker verweten dat we op zaken vooruitlopen. Als we dadelijk dan maar niet te horen krijgen dat we te laat zijn. De minister zegt immers tegen mij — en hij garandeert mij dat eigenlijk ook — dat de 40% en de vertaling van die getallen naar Nederlandse doelen, uitkomen bij het energieakkoord. Als dat niet zo blijkt te zijn, help ik de minister er graag aan herinneren dat we hebben afgesproken dat de vertaling bindend moet zijn, want anders maak je dezelfde afspraken niet in Europa. 

Minister Koenders:

Met alle respect, maar als er, bijvoorbeeld na de bijeenkomst in Parijs, een vertaling komt van hetgeen hierover afgesproken is in Europa, kan ik dat niet alleen bepalen. Ik doe dat gezamenlijk met andere Europese landen, onder leiding van de Europese Commissie. In dat geval geldt de motie die door de leden van de Tweede Kamer is voorgesteld en aangenomen. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn antwoorden. 

De vergadering wordt van 18.19 uur tot 18.33 uur geschorst. 

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven