6 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag a.s. ook te stemmen over het Voorstel van wet van de leden Fokke, Voortman en Schouw tot wijziging van de Wet raadgevend referendum, houdende opneming van een opkomstdrempel en een horizonbepaling (33934). 

Daartoe wordt besloten. 

De voorzitter:

Ik deel de Kamer mee dat de leden De Boer en Van Veldhoven hun motie (29984, nr. 543) hebben ingetrokken. 

Op verzoek van de leden Van Meenen en Jasper van Dijk stel ik voor, hun motie (33750-VIII, nr. 35) opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor deze motie opnieuw gaat lopen. 

Ik stel voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 

34000-XVI-15; 30234-116; 30234-115; 30234-114; 30234-113; 21501-34-235; 2014Z18534; 33118-17; 21501-07-1164; 32623-137; 30872-165; 28694-126; 30872-164; 33750-XIII-127; 29984-518; 29984-527; 24077-321; 24077-320; 24077-319; 2014Z15040; 24077-315; 24077-316; 24077-314; 32850-6; 34000-IV-8; 34000-IV-6; 34000-IV-5; 34000-H-4; 31568-140; 33750-IV-48; 2014Z14276; 2014Z17830; 2014Z17950; 2014Z17825; 27925-520; 2014Z17377; 2014Z17117; 28345-125; 28286-619; 28345-127; 29544-559; 34000-4; 29544-558; 29544-556; 33566-70; 34000-IV-7; 29544-553; 29544-550; 29544-551; 29544-549; 33818-59; 29544-545; 29544-540; 29544-544; 21501-03-78; 26234-157; 26234-162; 21501-07-1172; 21501-07-1175; 31066-217; 25087-77; 31066-204; 23530-104; 33625-126; 32034-5; 32681-12; 31521-82; 31521-81; 2014Z09564; 31521-80; 31521-79; 31521-78; 31521-77; 31521-76; 31521-75; 34000-XII-5; 32404-75; 33750-XII-89; 33750-XII-93; 23645-573; 23645-576; 23645-575; 23645-577; 23645-571; 23645-572; 23645-579; 23645-580; 30952-159; 29383-225; 21501-20-914; 2014Z18035; 32637-150; 31311-139; 32820-122; 22831-102; 22831-101; 2014Z13974; 2014Z13973; 34000-IX-9; 26956-199; 31409-68; 2014Z17948; 31936-228; 29689-554; 29521-255; 29521-247; 29984-533; 29984-530; 2014Z14857; 21501-02-1415; 19637-1899; 22112-1899; 22112-1868; 22112-1900; 33450-25; 32813-94; 22112-1889; 21501-08-527; 33997-17; 33997-16; 34000-XII-4; 31015-105; 33750-XVI-109; 28638-116; 19637-1897; 29517-87; 24095-372; 32761-70; 2014Z17438; 24077-322; 2014Z16896; 2014Z16459; 33997-20; 29248-275; 22112-1920; 32761-72; 32043-229; 33891-172; 2014Z17361; 29477-295; 29407-195; 29521-256; 29521-257; 34000-X-7; 29984-536; 33997-21; 33972-9; 33972-28; 2014Z17167; 26991-431; 31289-179. 

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer: 

  • -het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 18 mei 2007 te Nairobi tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake het opruimen van wrakken (Trb. 2008, 115) (34057); 

  • -het wetsvoorstel Instelling van een vast college van advies op het terrein van volksgezondheid en samenleving (Wet op de Raad voor volksgezondheid en samenleving) (34040); 

  • -het wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het hoger onderwijs en de uitvoering van een toekomstgerichte onderwijsagenda voor het hoger onderwijs (Wet studievoorschot hoger onderwijs) (34035). 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duisenberg. 

De heer Duisenberg (VVD):

Voorzitter. Mijn fractie verzoekt om behandeling van de Wet studievoorschot hoger onderwijs in de aankomende week, dus de week van 3 november. 

De voorzitter:

Als daarom wordt gevraagd, heb ik daarvoor wel de steun van de meerderheid van de Kamer nodig. 

De heer Mohandis (PvdA):

Die meerderheid is er; steun voor het voorstel van de heer Duisenberg. 

De heer Rog (CDA):

De wet inzake het leenstelsel is een belangrijke, grote wet. Volgende week behandelen wij ook de begroting van OCW. Ik doe namens mijn fractie het verzoek om deze wetsbehandeling niet volgende week, maar in de week daarop te laten plaatsvinden. Ik vind dat wij onze controlerende taak en onze wetgevende taak serieus moeten nemen. Dat betekent voldoende aandacht voor de begrotingsbehandeling, maar uitdrukkelijk ook voor deze grote wet. 

De heer Van Meenen (D66):

Het is van groot belang voor studenten dat er duidelijkheid komt, dus ik steun het voorstel van de heer Duisenberg. 

De heer Beertema (PVV):

Ik hoorde de PvdA al heel triomfantelijk zeggen dat er een meerderheid is. Ik hecht er toch aan om te zeggen dat wij niet akkoord gaan. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Behandeling volgende week is absoluut niet nodig, ook niet voor het wetstraject. Ik vind het respectloos, vooral ten opzichte van kleine partijen, om zo'n snelle behandeling af te dwingen. Ik vraag de partijen die dat wel willen, ernstig om hierin minder haast te maken. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik vind ook dat we het een kleine partij als de SP niet kunnen aandoen om de behandeling zo snel te hebben! Een week later zou dus goed zijn. 

(Hilariteit) 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik steun het voorstel van de heer Rog om het minimaal een week uit te stellen. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Volgens mij kan het wetsvoorstel buiten de Kamer niet op een meerderheid bij de bevolking rekenen. Het lijkt me geen reclame voor de wet als die er ook nog eens zo snel wordt doorgedrukt, dus ik uit mijn steun voor behandeling op een moment dat dat zorgvuldig kan. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik verleen steun aan het verzoek om het volgende week te behandelen. 

De heer Rog (CDA):

Ik ben buitengewoon geschokt doordat de coalitie, maar ook D66 en GroenLinks, zich uiten voor behandeling van deze wet volgende week. We hebben het de afgelopen periode meegemaakt dat de Wmo en de Wet langdurige zorg, allerlei wetten, door de Kamer heen zijn geramd. Toen stonden wij schouder aan schouder met andere partijen, zoals GroenLinks, om dat te voorkomen. Nu is er een begrotingsbehandeling aan de orde. Ik vind dat dit niet kan. Ik vraag u daarom om een hoofdelijke stemming over mijn voorstel om het niet volgende week, maar pas op een later moment te doen. Ik doe één tussenvoorstel, juist voor de kleine fracties en de fracties met één woordvoerder. Kennelijk heeft deze leenstelselcoalitie heel veel haast en wil zij op 11 november over dit wetsvoorstel stemmen. Mijn tussenvoorstel is om hierover op maandag 10 november een WGO te houden. 

De voorzitter:

Omdat dit een minder vergaand voorstel is, zal ik het aan de Kamer voorleggen voordat wij tot hoofdelijke stemming over het andere voorstel overgaan. Wel moet ik eraan toevoegen dat wij in principe hebben afgesproken om geen WGO's te houden op 10 november, omdat op die dag de nationale herdenking plaatsvindt van de vliegramp met de MH17. Het kan wel, maar ik vind het wel gepast om dit vooraf aan de Kamer mee te geven. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Voordat u de rest van de Kamer het woord geeft, zou ik graag een reactie van de heer Rog krijgen op wat u zojuist naar voren bracht. 

De heer Rog (CDA):

Het betekent dat ik mijn suggestie voor een WGO op maandag intrek en alsnog het verzoek doe om het wetsvoorstel over het leenstelsel in de week na de volgende week te behandelen en daarover nu hoofdelijk te stemmen. 

De voorzitter:

Dat gaan we doen. Ik heb wel een pragmatisch voorstel. We moeten nog een paar zaken in de regeling van werkzaamheden behandelen. Vindt u het goed, mijnheer Rog — ik kijk naar u als aanvrager — dat wij de hoofdelijke stemming over dit onderwerp aan het einde van de regeling houden? Er is namelijk nog een persconferentie gaande van de commissie die het parlementaire onderzoek heeft gedaan. Er zijn nog een paar aanvragen in de regeling. Zo heeft men de tijd om hiernaartoe te komen. Zo doen wij het. Ik houd het voorstel dus even aan en wij komen er aan het einde van de regeling op terug. 

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda: 

  • -het VAO Vreemdelingen- en asielbeleid naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 29 oktober, met als eerste spreker de heer Schouw van D66. 

Mijnheer Schouw. 

De heer Schouw (D66):

Die heeft instructies gekregen om, wanneer u dit zou zeggen, naar voren te lopen en u vriendelijk te verzoeken om dit nog voor hedenmiddag te agenderen. Wellicht overvalt dit verzoek u, hoewel ik me dat niet kan voorstellen. 

De voorzitter:

In dit gebouw hebben de muren oren, mijnheer Schouw! Die oren hebben ook monden, want die fluisterden het al. We gaan dit doen, wellicht aan het begin van de avond. Het VAO zal in ieder geval vandaag nog gehouden worden, zodat wij er dinsdag over kunnen stemmen. Dat was de reden waarom het vandaag nog moest. 

Voorts stel ik voor, toe te voegen aan de agenda: 

  • -het VSO over de conceptregeling Kwaliteitsafspraken mbo 2015 (31524, nr. 215), met als eerste spreker het lid Van Meenen van D66, die blijft zitten. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Nispen. 

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. Ik heb samen met mijn collega's Van Tongeren en Bruins Slot op 20 augustus schriftelijke vragen gesteld over het bericht dat lijkschouwers misdrijven missen door een gebrekkige opleiding. Wij hebben op 12 september een uitstelbericht ontvangen, maar om zeker te weten dat deze vragen niet worden vergeten, verzoek ik u een rappel door te geleiden naar de diverse ministeries die hierbij betrokken zijn. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, met het verzoek zo snel mogelijk de vragen te beantwoorden. 

U hebt nog een tweede verzoek. 

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel. Te weinig geld om de kwaliteit van de rechtspraak te waarborgen, zo kopte de NRC vandaag. Dat is ook een conclusie van de visitatiecommissie van de rechterlijke organisatie. De rek is er volledig uit, zegt ook de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak. Er is meer geld nodig om de kwaliteit van de rechtspraak te kunnen waarborgen. Dit is echt heel zorgelijk. We moeten zuinig zijn op onze rechterlijke macht. Er is alle reden om hierover een debat te voeren met de minister van Veiligheid en Justitie. 

De voorzitter:

Het gaat om een verzoek tot het houden van een debat. Ik geef daarover als eerste het woord aan mevrouw Helder. 

Mevrouw Helder (PVV):

Geen steun. Het kan uitstekend bij de behandeling van de begroting. 

De heer Recourt (PvdA):

Vooralsnog geen steun. Ik wil graag een brief van het kabinet over dit rapport. 

De heer Van der Steur (VVD):

Mevrouw Helder heeft volledig gelijk dat dit bij uitstek een punt is dat je bij de begroting kunt meenemen. Daar praten we binnenkort over. Ik vind het wel een goed idee als wij een reactie van het kabinet op het rapport krijgen. 

De voorzitter:

Ik neem aan dat die kabinetsreactie er voor de begrotingsbehandeling moet zijn. 

De heer Van der Steur (VVD):

Dat lijkt mij heel praktisch. 

De heer Schouw (D66):

Mijn fractie heeft meer dan zestien onderwerpen voor de begrotingsbehandeling. Dit is een heel belangrijk onderwerp, dat daar niet in mag ondersneeuwen. Er moet zeker een apart debat over worden gevoerd. Vanzelfsprekend steun ik de vraag om een brief. 

De heer Van Nispen (SP):

Jammer dat er onvoldoende steun is om over dit belangrijke onderwerp een apart debat te voeren. Wij moeten het dus bij de begroting aan de orde stellen. Ik wil die brief wel ruim voor de begrotingsbehandeling in de week van 25, 26 en 27 november ontvangen. Het mag niet een dag van tevoren. 

De voorzitter:

Dan vragen wij het kabinet om een reactie op het rapport uiterlijk 22 november aan de Kamer te sturen. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Ik geef het woord aan de heer Van Weyenberg. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Ik zou graag een rappel doen op twee sets schriftelijke vragen, gesteld op 7 oktober, eentje voor de staatssecretaris en eentje voor de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De ene set vragen betreft AOW in het buitenland, de andere gegevensuitwisseling en privacybescherming. Ik vraag of beide sets vragen uiterlijk dinsdag om 12.00 uur beantwoord kunnen worden. Dit met het oog op AO's die woensdag worden gehouden. 

De voorzitter:

Ook dit gedeelte van het stenogram zal ik doorgeleiden naar het kabinet. 

De persconferentie van de enquêtecommissie Woningcorporaties is nog bezig. Het gaat om een persconferentie van de Kamer over een onderzoek van de Kamer. De hele commissie moet daarbij aanwezig zijn. Ik stel voor om de vergadering om 14.20 uur te hervatten met de gevraagde hoofdelijke stemming. 

Daartoe wordt besloten. 

De vergadering wordt van 14.03 uur tot 14.30 uur geschorst. 

Naar boven