Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 10, item 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 10, item 6 |
Vragen van het lid Jan Vos aan de minister van Economische Zaken over het bericht "De EU-afspraak in 2020 14% duurzame energie zal niet worden gehaald".
De heer Jan Vos (PvdA):
Voorzitter. De Partij van de Arbeid heeft met de VVD en vele andere partijen in Nederland gemeen dat in het verkiezingsprogramma ambitieuze doelstellingen zijn geformuleerd voor duurzame energieopwekking in Nederland. Die staan ook in het regeerakkoord. Niet alleen deze politieke partijen, maar ook ruim 40 bedrijven en maatschappelijke organisaties, van Tata Steel tot Greenpeace, hebben in Nederland datzelfde doel verwoord in een breed gedragen, nationaal energieakkoord. Ook in Europa hebben we als lidstaat van de Unie afspraken gemaakt om onze doelstellingen op het gebied van duurzame energie concreet te maken. Die afspraken zijn kort samen te vatten. We willen op deze aarde, op een ordentelijke manier overschakelen van fossiele energie naar duurzame energie. We moeten de aarde beter achterlaten voor onze kinderen. Daarom moeten we af van die fossiele energie en hebben we afgesproken om in 2020, dus over zes jaar, 14% van onze energie duurzaam op te wekken. Als nu een rapport verschijnt waarin organisaties als ECN, PBL en het Centraal Bureau voor de Statistiek stellen dat we halverwege deze kabinetsperiode niet op koers liggen wat betreft het halen van de concrete doelstelling van een schonere aarde, dan is dat onacceptabel ernstig voor de Partij van de Arbeid. Als we een onvoldoende scoren in het rapport, dan moet er aanvullende actie worden ondernomen. Ik hoor hierop graag een reactie van de minister.
Minister Kamp:
Voorzitter. De heer Vos begint over duurzame energie, een onderwerp dat mij zeer aan het hart ligt. Hij verwijst naar de Nationale Energieverkenning. Dat is een stuk dat één keer per jaar door ECN en PBL wordt uitgebracht. Daarin staat dat al het vastgestelde beleid dat we nu hebben, ertoe leidt dat we in 2020 10,6% duurzame energie hebben. Op dit moment hebben we 4,6%. Daarin staat ook dat het voorgenomen beleid, de uitvoering van het energieakkoord, waaruit bijvoorbeeld het door mij gemaakte nieuwe wetsvoorstel wind op zee voortkomt, 13% duurzame energie in 2020 oplevert. Er is 14% afgesproken, dus dan zitten we er nog 1% vanaf. Hoe komt het dat we 1% te laag zitten? In het rapport staat: jullie willen zorgen voor 6.000 MW wind op land, maar jullie halen maar 5.000 MW. Ook staat daarin: de kostenreductie van 40% in relatie tot wind op zee wordt niet gehaald. Beide constateringen kloppen niet. Wat betreft wind op land heb ik met de provincies 6.000 MW afgesproken. De provincies hebben daarmee ingestemd en hebben dat ook vastgelegd in structuurvisies. De enige uitzonderingen daarop zijn de provincies Groningen, Drenthe en Friesland. Als gevolg van drie Kamermoties ben ik nog met die provincies in gesprek. Er is ondertussen wel een gedragscode voor windmolens opgesteld. Dat blijkt ook in Duitsland heel goed te werken. In Duitsland is men nu zo ver dat 50% van de initiatieven voor wind op land afkomstig is van de burgers omdat die daar zelf belang bij hebben.
Wat wind op zee betreft: die 40% heb ik niet bedacht, maar die heeft de industrie zelf mij toegezegd. Ik moet aan die 40% een bijdrage leveren en die heb ik al geleverd. Duitsland, dat in de komende jaren nog meer wind op zee moet realiseren dan Nederland, heeft ook een doelstelling van 40%. Ik denk dat wij met die 40% goed zitten. Door wind op land zullen wij in 2020 naar mijn overtuiging 14% halen en door wind op zee zullen wij in 2023 naar mijn overtuiging 16% halen. Er is geen achterstand. Wij zitten op koers.
De heer Jan Vos (PvdA):
Ik heb goed geluisterd naar de minister. Wij praten vandaag natuurlijk niet alleen over wind op zee. Wij praten ook over wind op land. Wij praten over aardwarmte. Wij praten over zonnepanelen die heel veel mensen in Nederland met heel veel plezier op hun dak leggen, omdat zij en hun kinderen graag schone energie willen produceren. Dat alles bij elkaar noemen wij duurzame energie. Daarover hebben wij in het regeerakkoord, in het nationaal energieakkoord en in de Europese Unie afspraken gemaakt. De afspraak is 14% in 2020. Wij zullen in de komende periode nog vaak met elkaar van gedachten wisselen over dit onderwerp, maar ik ben nog niet geheel overtuigd door wat de minister zegt. Ik kondig aan dat de Partij van de Arbeid als het nodig is aanvullende maatregelen zal vragen en die ook zal invoeren, als ze daar enigszins de kans toe krijgt van de minister. Wij willen graag dat EBN duurzaam kan investeren in Nederland. Wij willen graag dat de regeling voor het decentraal opwekken van duurzame energie beter gaat werken. Wij willen graag dat mensen die de salderingsregeling toepassen en zonnepanelen op hun dak leggen zekerheid hebben over hun investering. Samengevat, de Partij van de Arbeid accepteert niet dat wij onze doelen niet nakomen om meer schone energie te produceren en de aarde minder te vervuilen.
Minister Kamp:
Die afspraken worden nagekomen. Wat wind op land betreft, is de enige hiccup dat de Kamer drie moties heeft aangenomen waardoor Drenthe, Friesland en Groningen nu van mij wat extra tijd vergen om die ook op het goede spoor te krijgen.
Wat wind op zee betreft, heb ik de zaak uitgewerkt. Er ligt een brief bij de Kamer. Ik heb de bezwaren van de VVD gehoord. Als wij dit uiteindelijk ook in goede banen kunnen leiden, zitten wij met zowel wind op land als wind op zee, zonnepanelen, lokale energie en aardwarmte op het goede spoor. Ik voel mij gebonden aan het doel van 14% in 2020 en 16% in 2023. Wij zitten op het goede spoor om dat te halen.
De heer Jan Vos (PvdA):
Ik ben blij dat het kabinet op het goede spoor zit, maar net als voor de NS geldt ook voor dit spoor: je moet niet alleen op het goede spoor zitten, maar je moet ook op tijd aankomen. Daar zal ik de minister aan houden.
Minister Kamp:
Zeker. Daar heb ik steun voor nodig, zeker van de twee coalitiefracties. Met hun steun zal ik in staat zijn om deze 14% en 16% te halen, zo schat ik in.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Het lijkt wel alsof de minister de enige is die er nog in gelooft dat wij de doelen van het energieakkoord gaan halen, terwijl dit rapport alleen maar bevestigt wat wij eigenlijk al wisten, namelijk dat de concrete maatregelen van het energieakkoord volstrekt onvoldoende zijn om de doelstellingen te halen. Het kan 13% duurzame energie worden, maar het kan ook 10% worden. Voor de helft van de beoogde energiebesparing hebben wij geen concrete maatregelen. Dat heeft het PBL al berekend bij het uitbrengen van het energieakkoord. Dan zijn ook de afspraken met de grote industrie meegerekend. Welke extra maatregelen gaat de minister nu nemen om die al afgesproken doelen te halen? Wordt hij nu bang van de grote woorden van de Partij van de Arbeid? Of denkt hij: nou ja, dat is een storm in een glas water?
Minister Kamp:
Ik ga helemaal geen extra maatregelen nemen. Het is toch idioot dat de minister de enige zou zijn die er nog in gelooft? In het rapport staat dat als wij niet alleen het vastgestelde beleid, maar ook het voorgenomen beleid ter uitvoering van het energieakkoord realiseren — wij gaan dat realiseren — wij in 2020 uitkomen op 14%. Wat wij hebben gedaan, is ruim voldoende. 14% duurzame energie in 2020 is meer dan een verdrievoudiging van wat wij op dit moment hebben. Wij halen dat in zes jaar tijd. Het betekent dat 30% tot 35% van alle elektriciteit duurzaam moet worden opgewekt. Kijk eens wat je in zes jaar binnenhaalt met dit kabinet.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Het zou ook interessant zijn om met de aanvrager van dit debatje in discussie te gaan over energie, nadat men vorige week alle moties op dit vlak heeft afgewezen. Maar goed, dat zullen we op een ander moment doen.
Ik heb twee vragen aan de minister. Nederland bungelt onderaan de EU-lijstjes voor duurzame energie. Kan de minister garanderen dat de doelen van het energieakkoord gehaald zullen worden? Het PBL constateert dat het energieakkoord zal leiden tot een besparing van tussen de 19 en 61 petajoule, terwijl de doelstelling 100 petajoule besparing is. De minister zei net dat hij geen extra maatregelen zal nemen. Hoe wil hij het doel bereiken zonder extra maatregelen? Hoe gaan we dit gat overbruggen?
Minister Kamp:
Over energiebesparing staat in deze Nationale Energieverkenning geen nieuwe informatie. De informatie hierin is gelijk aan de informatie die we kregen bij de doorrekening van het energieakkoord. In dat verband heb ik gezegd hoe wij dat voor elkaar willen krijgen. Een groot onderdeel daarvan is een-op-een afspraken maken met de grote bedrijven over energiebesparing. De gesprekken daarover zijn in volle gang.
Mevrouw Dik zegt dat Nederland onderaan de lijstjes bungelt. Nederland gaat in zes jaar tijd van 4,6% naar 14%. We zorgen er in zes jaar voor dat we onze duurzame elektriciteitsproductie op 30% à 35% brengen. Dat is dus meer dan een verdrievoudiging in zes jaar tijd. Dan kun je wel zeggen dat Nederland onderaan de lijstjes bungelt, maar ik denk dat we de kans die we nu hebben met elkaar moeten grijpen. Daar heb ik de steun van de Kamer voor nodig, natuurlijk. Als de Kamer zegt dat ik een mooi plan heb voor wind op land, maar dat ik eerst opnieuw met de provincies moet gaan praten dan kost dat natuurlijk tijd. Als de Kamer bedenkingen heeft bij de uitvoering van wind op zee, kan dat ook tijd kosten. In plaats van de zaak te vertragen, kan de Kamer mij ook helpen om de zaak te versnellen. Dat wil ik dolgraag, want ik ben zeer gemotiveerd om naar duurzame energie te komen en om daar een groot succes van te maken.
Mevrouw Klever (PVV):
Voorzitter. 10%, 12% of 14% duurzame energie, dat zal mij allemaal een zorg zijn. Waar het natuurlijk om gaat, is dat er een kosten-batenanalyse is gemaakt die aantoont dat windenergie op zee de maatschappij 5 miljard euro schade oplevert. 5 miljard euro schade door beleid van deze minister, dat is natuurlijk gewoon wanbeleid. Mijn vraag is wanneer de minister stopt met dit wanbeleid. Hij is toch zeker gekke Henkie niet?
Minister Kamp:
Ik prakkezeer er niet over om met dat beleid te stoppen. Wij hebben het voornemen om 3.500 megawatt wind op zee te realiseren. De Duitsers gaan in dezelfde periode 6.500 megawatt realiseren. De Denen zijn volop bezig, net als de Belgen en de Engelsen. We doen dat met zijn allen omdat we de overgang naar duurzame energie willen maken. De enige die dat niet wil, mevrouw Klever, bent u met uw fractie. Over die overgang naar duurzame energie zijn wereldwijd afspraken gemaakt, zijn in Europees verband afspraken gemaakt en zijn in Nederland afspraken gemaakt. Het is mijn opgave om die afspraken uit te voeren.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. De minister zei net dat de energiebesparing gehaald gaat worden, omdat er gesprekken zijn met de zware industrie. Er wordt nu echter al een jaar gepraat met die zware industrie en er zijn nog steeds geen concrete afspraken over wat men gaat doen. Komt er een punt waarop de minister zegt — dat wil ik hem voorhouden — dat men nog vier weken de tijd heeft en dat hij daarna gewoon een wettelijke maatregel gaat nemen? Met de minister ben ik ervan overtuigd dat het heel erg belangrijk is om de doelen te halen. Ik wil de minister daar ook graag op alle vlakken in steunen en ik wil het liefst ook versnellen. Tegen een onwillige scholier zeg je: je hebt nog één week heeft om je proefwerk te maken en dan bepaal ik het eindcijfer wel. Zou de minister niet gewoon wat harder moeten optreden, bijvoorbeeld tegen de zware industrie? Hij zou niet eindeloos moeten blijven praten, maar moeten zeggen: nog vier weken de tijd, daarna kom ik met een wetsvoorstel.
Minister Kamp:
De zware industrie is een van de basisactiviteiten in ons land, die goed is voor zeer veel werkgelegenheid. Zoals Diederik Samsom tijdens de laatste Algemene Politieke Beschouwingen zei, heeft het kabinet drie prioriteiten: werk, werk en werk. Ik ga dus voorzichtig met die zware industrie om, en met het bedrijfsleven als geheel. Ik stel vast dat wij de afgelopen jaren een energie-efficiencyverbetering hebben bereikt van 1,5% per jaar. Dat is prima. De komende periode willen we groeien naar 2,14% energiebesparing per jaar en daar ga ik ook afspraken over maken. Ik heb niet met onwillige honden te maken. Ik zie bij het bedrijfsleven en bij de burgers veel bereidheid om daaraan mee te werken en ik ben van plan om van die bereidheid te profiteren.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Onze vraag is eigenlijk aan de PvdA-fractie, die net aangaf dat de minister op het goede spoor is. Maar de heer Vos van de PvdA-fractie vroeg zich wel af of de trein op tijd aankomt. Onze vraag aan de PvdA-fractie is: wanneer bepaalt de PvdA-fractie dat?
De voorzitter:
Hier staat de minister van Economische Zaken. Tijdens het vragenuur stelt de Kamer vragen aan de minister.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Maar die heeft net een antwoord gegeven aan de PvdA en die heeft de afgelopen tijd nogal wat ...
De voorzitter:
Maar wij zijn niet in discussie. U hebt nu nog heel kort de gelegenheid om een vraag aan de minister te stellen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Als de PvdA tijdens het WGO energie toch met aanvullende maatregelen gaat komen, wat zou de minister daar dan van vinden, behalve dat ze naar zijn mening niet nodig zijn? Vindt de minister het dan terecht dat de PvdA daarmee komt?
Minister Kamp:
De PvdA is een van de steunpilaren in de Kamer wat betreft het realiseren van de doelstellingen voor duurzame energie. Dat zij af en toe kritisch en veeleisend zijn in mijn richting is geen enkel probleem. Samen met de PvdA-fractie deel ik trouwens ook de ambitie om niet alleen duurzame energie te realiseren, maar ook om de kosten zo laag mogelijk te houden. Vandaar dat wij bij wind op zee erg veel doen om die kosten te drukken. Hetzelfde gaan we ook proberen voor wind op land.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ook ik heb wel behoefte om vragen te stellen aan de Partij van de Arbeid-fractie. Maar laten we dan maar even kijken wat hier nu gebeurt. De minister was nieuw op klimaat en energie en heeft er veel tijd in gestoken om het dossier in zijn vingers te krijgen. Daar heb ik waardering voor, los van onze kritiek dat de doelen te mager zijn en bovendien niet gehaald worden. Maar hoor ik de minister nu zeggen dat de fractie die wordt aangevoerd door de persoon die ik hoog heb zitten als het gaat om de cijfers op het gebied van klimaat en energie, die echt wel weet wat er aan de hand is, de heer Samsom, de leider van de Partij van de Arbeid-fractie ...
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Hoor ik de minister nu tegen de Partij van de Arbeid-fractie zeggen dat zij niet goed bij haar hoofd is, spoken ziet en dat er niks aan de hand is?
Minister Kamp:
Nee. Wat u wél hoort zeggen is dat het vastgestelde en het voorgenomen beleid volgens het ECN en het PBL voor het jaar 2020 leidt tot 13% duurzame energie, een verdrievoudiging vergeleken met dit moment. Ik wil echter geen 13%. Ik wil 14%. Ik ben het niet eens met het ECN en het PBL als zij stellen dat ik mijn 6.000 MW wind op land niet haal. Ik wil die wel gaan halen en ik ga die halen. En wat betreft de 40% kostenreductie bij wind op zee, waarvan ECN en PBL zeggen dat ik die niet ga halen, stel ik vast dat de industrie zelf tegen mij gezegd heeft dat die het wel gaat halen, dat de Duitsers willen dat de industrie het haalt en dat ik mijn eigen bijdrage daar al aan geleverd heb. Ik laat mij niet van het goede spoor brengen. Ik heb als een van mijn belangrijkste opgaven om tegen zo laag mogelijke kosten de overgang naar duurzame energie te realiseren. En ik zie het als mijn eretaak om dat voor elkaar te krijgen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De minister antwoordt slim. Dat snap ik op zich ook wel. Nogmaals, mijn vraag zou eigenlijk aan de Partij van de Arbeid-fractie gericht moeten zijn. Maar omdat die ons hier niet te woord wil staan, stel ik hem toch aan de minister. Is het zo dat de minister voet bij stuk houdt, ook als de Partij van de Arbeid met extra eisen komt? Zegt hij dan tegen Diederik Samsom, de heer Vos en hun kornuiten dat zij het verkeerd gezien hebben, dat zijn plan om er te komen het goede plan is en dat hij al hun voorstellen afwijst? Is dit eigenlijk het signaal dat de minister hier afgeeft?
Minister Kamp:
Nee, ik ben volledig transparant naar de Tweede Kamer toe, ook naar de fractie van de Partij van de Arbeid. Ieder rapport dat zinvolle informatie bevat gaat naar de Kamer. In dit rapport staan allerlei interessante dingen. Er staat bijvoorbeeld in dat Nederland in 2020 de doelstelling voor lagere CO2-uitstoot zal halen. Er staat in dat in het jaar 2020 de energierekening per huishouden €60 lager zal zijn dan op dit moment. Dat is allemaal heel interessante informatie. Die gaat allemaal naar de Kamer toe. Het haalt mij echter niet weg van de hoofdlijn. Dat is de opgave die in het regeerakkoord staat. Die opgave is volgens mij te realiseren en ik ben dus van plan dat ook te gaan doen. Daarbij voel ik mij graag gesteund, ook door de fractie van de Partij van de Arbeid.
De heer Smaling (SP):
De minister heeft zijn verdediging goed op orde. Hij zegt gewoon dat er niks aan de hand is. Het vosje is terug zijn hol in gejaagd. Dat lijkt mij leuk voor een coalitiepartner. Ik vraag me toch af of het echt zo is. Dat zullen we de komende tijd zien. Als we die 14% toch niet halen, kan dat onwil zijn van allerlei partijen die niet over willen stappen op duurzame energie. Het kan ook zijn vanwege wat het Centraal Planbureau dit weekend heeft gezegd, dat er sprake is van 5 miljard schade. Dat is een welvaartsdenken dat het Centraal Planbureau hier vaker tentoonspreidt. Dat deed het ook toen wij een tegenbegroting in wilden dienen. Dat past niet in de modellen.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Smaling (SP):
Hier wordt in mijn optiek dus een bestedingswens verward met een welvaartseffect.
De voorzitter:
Is dat zo?
De heer Smaling (SP):
Dat vind ik ernstig. Ik ben benieuwd of de minister, eventueel samen met de minister-president, die ballentent nu eens flink gaat hervormen.
Minister Kamp:
Eerst wil ik iets zeggen over de evaluatie. Stel dat we die 14% niet gaan halen — je moet overal rekening mee houden in deze wereld — dan hebben de coalitiefracties met elkaar afgesproken dat ze in het jaar 2016 de voortgang gaan bekijken. Als blijkt, anders dan ik nu zeg, dat we die 14% in 2020 niet dreigen te halen, zullen we dan, tussen 2016 en 2020, extra maatregelen moeten nemen. Met het verhaal over die schade van 5 miljard, kan ik weinig. Ik weet dat wij in 2020 nooit aan onze duurzame-energieproductie komen als wij geen windmolens op land en zee realiseren. Zonder windmolens op zee kan die duurzame energie niet geproduceerd worden. Wij moeten dus investeren om die overgang naar duurzame energie te kunnen maken. Dat gaan we ook doen. Op alle details over de cijfers van het Centraal Planbureau en over die 5 miljard, wil ik graag in een apart debat met de Kamer terugkomen.
De voorzitter:
Dank voor uw antwoorden en dank voor uw komst naar de Kamer. Ik hoop dat u nog even wilt blijven voor de stemmingen. Dan is hiermee een einde gekomen aan het mondelinge vragenuur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20142015-10-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.