4 Verslag van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven

Verslag van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven in verband met de verkiezing van de leden van het Europees Parlement

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de voorzitter van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven tot het uitbrengen van verslag namens de commissie omtrent de toelating van een kandidaat-lid van het Europees Parlement. 

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. In handen van de commissie is het proces-verbaal gesteld van de zitting van het centraal stembureau van 30 mei 2014. In dat proces-verbaal is de uitslag vastgesteld van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement ingevolge de stemming die is gehouden op donderdag 22 mei 2014. Op basis daarvan zijn 26 geloofsbrieven in handen van de commissie gesteld. Donderdag 5 juni jongstleden heeft de commissie reeds verslag uitgebracht omtrent 25 kandidaat-leden van het Europees Parlement. Een benoemd verklaarde kandidaat beraadde zich nog over de aanvaarding van zijn benoeming. Over de geloofsbrieven van deze kandidaat brengt de commissie als volgt verslag uit. 

Uit de stukken gevoegd bij de geloofsbrieven van de benoemde, die de commissie heeft onderzocht, blijkt dat hij de vereiste leeftijd heeft bereikt en uit de verklaring van deze benoemde blijkt dat hij geen betrekking bekleedt welke op grond van de nationale wettelijke bepalingen onverenigbaar is met het lidmaatschap van het Europees Parlement. Verder is aan de commissie ten aanzien van hem niet gebleken van enige omstandigheid die zijn Nederlanderschap of zijn nationaliteit van een van de andere lidstaten van de Europese Unie in twijfel zou moeten trekken. Ook heeft de commissie geen omstandigheid aangetroffen ten gevolge waarvan hij van het kiesrecht zou zijn uitgesloten op grond van artikel 54 van de Grondwet. 

De commissie stelt daarom vast dat tot lid van het Europees Parlement de onderstaande benoemde als zodanig kan worden toegelaten: 

G. Wilders te Den Haag. 

De voorzitter:

Ik dank de commissie voor haar verslag. 

De heer Pechtold wenst het woord. 

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik dank de voorzitter van de commissie, maar ik heb in verband met deze procedure een vraag aan u, voorzitter. Mijn fractie is ook geconfronteerd met de vraag van een van onze collega's voor een dubbel mandaat. Het lijkt ons goed dat we de ruimte geven aan een collega om te verkennen, ook via de rechter, wat er wel en niet mogelijk is. Tot nu toe is het aan de personen en aan de partijen om te bezien of een dubbel mandaat van een hoofdfunctie, een fulltime functie als het Kamerlidmaatschap, te combineren is met een andere functie, bijvoorbeeld in de gemeenteraad of op een andere plek. Dan hebben we het echter altijd over de combinatie van een voltijdfunctie van parlementariër en een deeltijdfunctie met daar ook bijpassende deeltijdbeloning. 

Mijn vraag is — ik had die vraag graag gesteld in aanwezigheid van de heer Wilders zelf — hoe de Kamer aankijkt tegen het combineren van twee voltijdfuncties met daarbij passende voltijdbeloning. Maar ook: hoe kijkt de kandidaat zelf — we zijn ook benieuwd naar zijn procedure — aan tegen het combineren van twee voltijdfuncties met twee voltijdbeloningen? In het verleden bleek de combinatie met het lidmaatschap van de Haagse gemeenteraad, op een steenworp afstand hier vandaan, niet mogelijk. Nu gaat het in twee andere landen, namelijk België en Frankrijk, om een voltijdfunctie met voltijdbeloning. 

Voorzitter, samenvattend vraag ik aan u en aan het Presidium: hoe gaan wij daarmee om? En aan collega Wilders vraag ik via deze microfoon hoe hij aankijkt tegen die combinatie, in combinatie ook met een voltijdbeloning. 

De voorzitter:

Ik stel in reactie op dit verzoek het volgende voor. Ik ga dit verzoek voorleggen aan het Presidium en wij rapporteren daarover terug aan de Kamer. Die vraag is breder dan het onderzoek van de commissie voor de Geloofsbrieven. De commissie heeft gekeken naar de toelaatbaarheid en deze vraag gaat meer over de combineerbaarheid en over de wet. Ik zal met het Presidium bespreken wat wij daarover kunnen zeggen en de Kamer daarover informeren. De vraag die de heer Pechtold nu via de microfoon heeft gesteld, zou hij misschien ook via de telefoon of op een andere manier kunnen stellen aan de heer Wilders. De heer Wilders is er op dit moment niet en deze procedure is ook niet geschikt om dit punt op deze manier aan de orde te stellen, maar wellicht kan dat op een ander moment wel. 

Ondanks deze interruptie stel ik wel voor … 

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, ik dank u voor het eerste deel. Bij het tweede deel stel ik wel vast dat het voor collega's moeilijk is om elkaar op deze manier vragen te stellen. Als je elkaar via de telefoon vragen gaat stellen, is dat toch niet erg transparant. Een collega vraagt nu, ook aan de commissie voor de Werkwijze, om een oordeel over zijn geloofsbrieven. Hij vraagt dus ook aan het parlement de ruimte om naar de rechter te kunnen gaan, deze procedure te kunnen volgen en dit bij het Presidium te kunnen testen. Normaal geleidt u de stukken door naar het kabinet. Ik hoop dat de collega, meeluisterend, bereid is om ons een antwoord te geven, ook om de discussie te voeden. Mijn fractie doet graag mee aan die discussie. 

De voorzitter:

Ik kan, op uw suggestie, uiteraard altijd dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar onze collega, de heer Wilders, met het vriendelijke verzoek om daarop te reageren via een open brief aan de Kamer. Het is dan uiteraard aan de ontvanger om te bepalen of hij dat ook doet. Op die manier hebben we het op de meest publieke manier gedaan, want daar vroeg u om, mijnheer Pechtold. 

Ondanks dit ordedebatje tussendoor, stel ik nu toch voor om overeenkomstig het voorstel van de commissie voor de Geloofsbrieven te besluiten. Ik stel ook voor om de Voorzitter van het Europees Parlement te berichten dat de heer Wilders wat ons betreft benoembaar en toelaatbaar is. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

Naar boven