8 Gevolgen van de accijnsverhogingen

Aan de orde is het dertigledendebat over de gevolgen van de accijnsverhogingen voor pomphouders en mkb in de grensstreek.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Financiën van harte welkom. Ik geef de heer Merkies van de SP-fractie als eerste het woord.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Vandaag houden we eindelijk het debat dat ik al begin januari heb aangevraagd. Het gaat over de acute problemen waar pomphouders in terecht zijn gekomen als gevolg van de accijnsverhogingen van dit kabinet. Die problemen zijn sinds januari alleen maar toegenomen.

Nu al zien veel pomphouders aan de grens zich gedwongen hun bedrijf te sluiten, zoals in Emmen, Ter Apel, Denekamp en Zundert. Zo zou ik nog even door kunnen gaan. De staatssecretaris wil pas iets zeggen als hij in mei alle cijfers heeft en precies weet hoe het zit. Wat zou de staatssecretaris doen als hij met zijn bootje recht op een rots afvaart? Zou hij dan in plaats van het roer om te gooien zeggen dat hij precies wil weten hoe het zit? Zou hij zeggen dat hij het helemaal gaat uitzoeken, of dat hij nog meer aanwijzingen nodig heeft? Ik denk het niet.

Het probleem is urgent en er zijn aanwijzingen genoeg. Het is natuurlijk het gemakkelijkst om gewoon naar de prijzen aan beide kanten van de grens te kijken. Je kunt echter ook kijken naar de rijen bij grenspompen aan de andere kant van de grens. Als de staatssecretaris er zelf niet is geweest, heeft hij vast alle foto's van grenspomphouders ontvangen. Ook kun je natuurlijk kijken naar de niet mis te verstane cijfers van tal van organisaties, die allemaal in één richting wijzen. Voor diesel daalde de verkoop in de grensstreek in maart met maar liefst 35%. Dat blijkt uit cijfers van BOVAG en Novum.

Het kabinet deed wat bagatelliserend over die cijfers, dus vroeg ik de staatssecretaris of hij die cijfers betrouwbaar vindt. In het antwoord dat we gisteravond kregen, zei hij dat hij eerst zijn eigen cijfers wil hebben. De staatssecretaris heeft toch kennis kunnen nemen van de methode die BOVAG heeft toegepast? Waarom wil hij daar dan niets over zeggen? De betrouwbaarheid van deze methode hangt toch niet af van de vraag of de cijfers van BOVAG overeenkomen met de cijfers van de staatssecretaris? Hoe verklaart de staatssecretaris bovendien zelf de verschillen met de cijfers van het CBS?

Meerdere grenspomphouders hebben personeel moeten ontslaan, zijn failliet gegaan, of worden door de oliemaatschappijen gedwongen hun pomp terug te geven. Kan de staatssecretaris toelichten hoeveel ontslagaanvragen er al door grenspomphouders bij het UWV zijn ingediend en hoeveel ondernemers, vaak familiebedrijven, zijn gestopt?

Een grenspomphouder uit Etten schreef mij deze week: "Ons familiebedrijf bestaat al 138 jaar. Wij hebben twee wereldoorlogen overleefd door immer hard te werken en tijdig de bakens te verzetten. Nu worden wij te gronde gericht door onze eigen regering en we kunnen er niks aan doen." Zo'n noodkreet van deze ondernemer moet de staatssecretaris toch raken? Vindt de staatssecretaris ook dat de accijnsverhogingen niet de oorzaak mogen zijn van de ondergang van ondernemers? Is hij bereid om na te denken over een compensatiemaatregel voor de schade die is opgelopen door het getreuzel van dit kabinet? En tot slot: is hij bereid de accijnsverhogingen per direct terug te draaien als zijn eigen cijfers zo meteen de harde werkelijkheid bevestigen?

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Wij hadden hier geen debat hoeven voeren, want deze Kamer heeft begin november mijn motie (33752, nr. 18) verworpen. Ik geef u deze motie met het verzoek haar rond te delen. De motie vroeg de regering om eerst de grenseffecten uit te rekenen en daarna pas de accijnzen te verhogen. De regering antwoordde: "De heer Omtzigt heeft een motie ingediend over grenseffecten van accijnzen. Ik ben daar al op ingegaan. Hiervoor geldt het volgende. Ramingen van individuele maatregelen zijn altijd ex ante. De opbrengst van deze maatregel is 230 miljoen en die bevat geen weglek." Dat is de positie van de regering.

De realiteit is een andere. In Goirle legt de lokale overheid een extra weg aan, zodat mensen in het buitenland kunnen tanken. De weg wordt betaald met Nederlands belastinggeld. Pomphouders gaan failliet en ontslaan mensen. Dit jaar komen er minder accijnzen binnen, net als vorig jaar na de accijnsverhoging. Dan is er gesteggel over de accijnzen, want wat leveren zij op? Op de dag voor de verkiezingen kregen wij een brief. De cijfers zijn misschien onbetrouwbaar, maar daarin stond: wij hebben 20% aan extra accijnzen binnengekregen. Dat is niet zo gek, want je moet afrekenen in februari over de voorraad die je nog hebt en waarover je de extra accijnsnabetaling nog moet krijgen. Maar dat wordt niet vermeld door deze regering. BOVAG, maar ook BETA en de individuele pompstationhouders, sturen ons allemaal zeer verontrustende cijfers: een daling van tientallen procenten in de grensregio. Nu gaan wij straks natuurlijk een rondje goochelen met cijfers — en dat kan deze regering goed — maar dat willen wij voorkomen omdat het dodelijk is voor de grensstreek. Ik wil erom wedden dat het allang was teruggedraaid als dit in het centrum van Amsterdam was gebeurd. Wij hebben het hier echter over de grensstreek.

Ik heb een paar vragen. De ene keer zijn het de ene cijfers en de andere keer de andere. Wil deze regering, als zij in mei met de grenscijfers komt, de kleine en grote pomphouders een voor een meenemen en, uitgaand van de reëel ontvangen accijnzen, apart kijken naar de grensregio en de niet-grensregio om te zien of er grote grenseffecten zijn? Wil zij de slijters en de supermarkten meenemen en een paar onafhankelijke statistici vragen om mee te kijken met het onderzoek? Wij willen namelijk niet dat dit door hetzelfde ministerie wordt gedaan als het ministerie dat de cijfers verschafte waaruit bleek dat er geen grenseffecten zouden zijn. De regering heeft nog niet erkend dat er een probleem is met de accijnzen. Maar is deze regering, als zij dat erkent, bereid om nu, dus nú, de accijnzen per 1 juli te veranderen? Het probleem zal dan echter nog niet onmiddellijk zijn opgelost, want veel mensen hebben nu een ander gedrag en zij komen niet de dag daarna weer terug. Pas dan doet de regering iets voor de pomphouders en de grensregio en is zij niet langer blind voor iets wat zelfs een blinde had kunnen zien.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de vorige twee sprekers. Ik kom uit Venlo en als kleine jongen zag ik hoe elke week Duitsers naar Venlo kwamen om daar boodschappen te doen. Zij tankten hun diesel, zij kochten hun sigaretten, hun groenten en hun koffie. Dat was goed voor Venlo, goed voor de middenstand en goed voor de economie. Nu, na 40 jaar, zie ik hoe de stad langzaam verandert als gevolg van dit kabinetsbeleid. Door de btw en de accijnzen is Venlo te duur geworden. De Duitsers komen niet meer en de Nederlanders worden de grens over gejaagd. Winkels staan leeg, pompstations sluiten hun deuren en mensen worden werkloos. Deze staatssecretaris steekt zijn kop in het zand. Hij wil het niet weten, maar de cijfers liegen niet. Vorig jaar is er 500 miljoen minder aan accijnzen opgehaald dan het jaar ervoor, terwijl men dacht 500 miljoen extra aan accijnzen op te halen dankzij het Kunduzakkoord. Dat is een tegenvaller van 1 miljard. De accijnsverhogingen vorig jaar hebben dus geen 500 miljoen voor de schatkist opgeleverd, maar 500 miljoen gekost. De staatssecretaris denkt dat dit komt doordat mensen minder zijn gaan autorijden en minder zijn gaan roken. Hoe naïef kun je zijn? Ga eens kijken aan de grens! Het is natuurlijk niet zo gek dat mensen over de grens gaan shoppen en tanken. Je zou wel gek zijn om niet een paar kilometer om te rijden als een liter benzine daar €0,20 goedkoper is, een pakje sigaretten €1 en een kratje bier €3. Een gezin kan zo gemakkelijk €1.500 per jaar besparen. Niemand is een dief van zijn eigen portemonnee. Maar wat zien wij nu? Lege tankstations, verlaten winkels en een werkloze jeugd, en deze staatssecretaris kijkt weg. Wij zien transportbedrijven die massaal over de grens tanken. Dat scheelt €120 per tankbeurt. De staatssecretaris denkt: het zij zo.

De BOVAG rekende voor dat er in het eerste kwartaal 300 miljoen liter minder brandstof is getankt in Nederland. 300 miljoen liter in één kwartaal! Kunnen we straks weer een tegenvaller van een miljard tegemoetzien?

De FNV waarschuwt voor de sluiting van 800 tankstations en het verlies van 3.000 banen in de grensstreek. Grolsch waarschuwt voor het verlies van 1.200 banen. Philip Morris houdt het voor gezien. Slijterij Mitra, de tweede drankenslijterij van dit land, dreigt met sluiting van 120 filialen.

Deze accijnsverhoging kent alleen maar verliezers. Deze maatregel sloopt bedrijven, vernietigt banen en slaat daarbij ook nog eens een gat in de schatkist.

De PVV wil daarom dat vandaag nog deze domme maatregel wordt teruggedraaid, dat de staatssecretaris zijn excuses aanbiedt en dat hij alle ondernemers compenseert voor de in de afgelopen maanden geleden verliezen.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Vandaag spreken we over de uiterst kwalijke en ronduit domme kabinetsmaatregel om de accijnzen op diesel en lpg te verhogen. Vrijwel nergens ter wereld waren de brandstofprijzen al zo hoog als in Nederland, en toch vond het kabinet het nodig om de Nederlandse automobilist nog zwaarder te belasten. Diesel werd €0,03 en lpg zelfs €0,07 per liter duurder.

Nederlandse automobilisten tanken inmiddels massaal in België of Duitsland. Er is sprake van een ware uittocht, en dat is vanuit het perspectief van de consument volkomen begrijpelijk. Het water staat veel pomphouders in de grensstreek dankzij dit kabinet aan de lippen. Faillissementen dreigen, waardoor de toch al torenhoge werkloosheid nog verder zal oplopen.

Hoewel het de bedoeling van het kabinet was om met de accijnsverhogingen extra inkomsten voor de schatkist te genereren, lijkt het omgekeerde te gebeuren. Volgens BOVAG heeft de accijnsverhoging de Staat nu al tientallen miljoenen gekost. Het zou gaan om 153 miljoen euro aan misgelopen accijnsopbrengsten en nog eens 74 miljoen euro bij de btw. Kloppen die cijfers? Kan de staatssecretaris duidelijkheid geven?

De accijnzen op brandstof hadden niet verhoogd, maar juist verlaagd moeten worden. Veel mensen snakken naar een klein beetje extra koopkracht, naar iets meer geld in de portemonnee. Lagere lasten zouden goed zijn voor de economie. Lastenverlaging is naar onze overtuiging zelfs de enige remedie tegen de economische crisis.

Ik hoop dat het kabinet vandaag toegeeft dat de verhoging van de accijnzen op diesel en lpg een oliedomme maatregel was. En belangrijker: ik doe een dringend beroep op het kabinet om de accijnsverhogingen op diesel en lpg het liefst vandaag nog ongedaan te maken. De lasten moeten niet omhoog, maar omlaag. Alleen dan komt Nederland er weer bovenop.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Het accijnsdossier lijkt te bestaan uit twee werkelijkheden; die van de staatssecretaris en de regeringspartijen en die van de ondernemers in de grensstreek. In de papieren werkelijkheid van de staatssecretaris is de gedachte dat de werkelijkheid pas eind mei zichtbaar is, als de cijfers over het eerste kwartaal bestudeerd worden. In de echte werkelijkheid zien ondernemers massaal hun omzet dalen, zijn faillissementen aan de orde van de dag, worden medewerkers van tankstations ontslagen en moeten ondernemers hun gespaarde vermogen, bijvoorbeeld voor hun pensioen, opsouperen. Dat wordt allemaal veroorzaakt door dit kabinet.

De accijnzen zijn veel te hoog vergeleken met die in de buurlanden. Dat geldt niet alleen voor brandstoffen, maar ook voor alcohol en tabak. De verschillen zijn veel te groot. De lagere opbrengst voor de schatkist in de grensstreek kan wellicht opgevangen worden door een hogere opbrengst bij de burgers in het westen van het land. Maar hoe onredelijk is het dat zij veel meer moeten betalen voor hetzelfde dan de Nederlandse burgers in de grensstreek die naar Duitsland en België kunnen? Dat is uitermate onrechtvaardig. 50PLUS vraagt daarom actie van de staatssecretaris. Terugdraaien van de accijnsverhogingen lijkt op dit moment niet direct haalbaar, aangezien dit gewoon wordt geblokkeerd door VVD en PvdA. Dat zou de beste oplossing zijn, maar die lijkt ons niet direct haalbaar. We moeten de ondernemers en hun werknemers wel perspectief bieden. We moeten niet wachten totdat het kalf verdronken is en dan de put gaan dempen. We vinden dat er compensatie moet worden gegeven aan de grensstreekondernemers op basis van de Europese de-minimisregeling. Particuliere zelfstandige pomphouders zouden er dan veel meer voor in aanmerking komen en dan is er ook geen sprake van ongeoorloofde staatssteun. Deze regeling is ook in de jaren negentig met succes toegepast in de tijdelijke subsidieregeling tankstations grensstreek Duitsland. Dus het kan! Vandaar dat wij de staatssecretaris vragen een compensatieregeling uit te werken om zo de getroffen ondernemers in de grensstreek perspectief te bieden.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. De pomphouders in de grensstreek hebben het zwaar. De zorgen van hen en de werkgelegenheid die ermee gemoeid gaat, gaan de PvdA-fractie ook aan het hart. Het kabinet heeft ook daarom, mede op aandringen van mijn fractie, toegezegd om de evaluatie van de accijnsverhogingen zo snel als mogelijk af te ronden — normaal duurt dat jaren maar nu gebeurt het binnen drie maanden en zijn in mei de resultaten beschikbaar — en de resultaten van die evaluatie zo snel mogelijk, terstond aan de Kamer te sturen. Dan zal de PvdA-fractie de precieze effecten van de accijnsverhogingen bekijken. Als uit die evaluatie blijkt dat er onverwachte effecten optreden, dan moeten de maatregelen worden heroverwogen. Pas op basis van die cijfers en feiten spreekt de PvdA-fractie een oordeel uit over hoe het verder moet met de accijnzen.

De heer Klein (50PLUS):

De heer Nijboer verwijst naar de cijfers. Dat betreft een eerdere discussie die we gehad hebben. Hij hecht dus geen enkele waarde aan cijfers van BOVAG, BETA en andere organisaties die laten zien dat er daadwerkelijk een schrijnend probleem is?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik hecht aan alle signalen en cijfers, evenals aan de gesprekken die we hebben met mensen en de indringende mails die we hebben ontvangen, maar ik vind het ook een taak van ons als parlement om ons te baseren op alle informatie die er is, op onafhankelijke informatie. Daarbij wegen we ook de informatie die we van individuele pomphouders hebben gekregen die het hartstikke zwaar hebben maar ook alle cijfers die we van de raffinaderijen en van de Belastingdienst en de staatssecretaris krijgen. Op basis van dat alles nemen we hier beslissingen. Dat vind ik ook verantwoord in dit parlement.

De heer Klein (50PLUS):

Zou ik de heer Nijboer kunnen vragen of hij de cijfers nog voor de verkiezingen voor het Europees Parlement naar de Kamer zou willen laten komen?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb de staatssecretaris meermalen gevraagd en eigenlijk heeft de hele Kamer gevraagd om de cijfers zodra ze er zijn — het zijn driemaandscijfers die eerst nog moeten worden geanalyseerd — naar de Kamer te sturen. Als die er voor de verkiezingen zijn, moeten die er voor de verkiezingen zijn. Als die erna zijn, krijgen we ze erna. Ik wil de cijfers in ieder geval zo snel mogelijk van de staatssecretaris krijgen.

De heer Merkies (SP):

De heer Nijboer heeft die mails allemaal gekregen en heeft ook al die signalen gekregen. Ik heb zelf ook een behoorlijk aantal signalen genoemd. Zijn eigen fractievoorzitter heeft het overigens een domme maatregel genoemd. Dan vraag ik mij toch af waarom al die tijd de heer Nijboer het zelfs niet heeft willen bespreken in deze Kamer. Hij heeft al die tijd het debat geblokkeerd. Is de heer Nijboer blij dat we dit nu vandaag bespreken?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik ben altijd voor een debat indien je alle feiten en cijfers hebt. Ik geef dus ook in dit debat aan dat wij tot mei wachten om volledige analyses van het kabinet te krijgen en dat we dan bezien of de maatregel moet worden heroverwogen. Als hier een debat gepland staat, ben ik natuurlijk altijd graag bereid om daaraan mee te doen. Dat doe ik vandaag ook, maar inhoudelijk vind ik het een beter moment om het te doen op basis van feiten en cijfers. Dan zullen we over een maand dat debat ongetwijfeld weer voeren.

De heer Merkies (SP):

De heer Nijboer kon de vraag dus blijkbaar niet met een simpel ja of nee beantwoorden. Het probleem is dat dit al die tijd is geblokkeerd. Maar goed, dan komen die cijfers straks in mei. Is de heer Nijboer dan bereid om daar samen een debat over te voeren? Als die cijfers inderdaad blijken tegen te vallen — wat wij eigenlijk met zijn allen al kunnen zien — is hij dan bereid om maatregelen te nemen? Laat ik het nog concreter zeggen: is hij dan bereid om de accijnsverhogingen terug te draaien?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik ben heel graag bereid om te debatteren. Sterker nog, het was ook een voorstel van de PvdA-fractie om te debatteren op het moment dat die cijfers er zouden zijn. Ik ben daar nog steeds toe bereid. Het antwoord op de eerste vraag is dus ja. Het antwoord op de tweede vraag hangt af van de vraag of er onverwachte effecten zijn. Sommige collega's heb ik horen zeggen dat die accijnsverhoging eigenlijk geld kost. Als dat zo is, zou het een domme maatregel zijn. Dat heeft ook mijn fractievoorzitter aangegeven, die u zojuist aanhaalde. Als dat uit de analyses komt, moeten wij natuurlijk bezien waar wij mee bezig zijn. Maar zover zijn wij nog niet. Dat zullen wij zien op basis van de cijfers en dan zullen wij ook conclusies trekken.

De heer Omtzigt (CDA):

In november heeft de fractie van de Partij van de Arbeid tegen de motie gestemd die wij net hebben ingediend. Daarin werd niet gevraagd om cijfers achteraf te berekenen. In die motie werd de regering gevraagd om, voordat de accijnsverhoging zou worden doorgevoerd, een inschatting te maken van de verhoging. Heeft de fractie van de Partij van de Arbeid nu spijt dat zij tegen deze motie heeft gestemd, waarmee zij dit hele drama had kunnen voorkomen?

De heer Nijboer (PvdA):

Nee, dat heb ik niet. Eerlijk gezegd heb ik bij de heer Omtzigt heel vaak het idee dat hij vragen stelt aan de regering, daarop antwoord krijgt en vervolgens, als hij geen antwoord krijgt, daar grote stampij over maakt. Als hij vervolgens wel antwoord krijgt, maakt hij daar ook grote stampij over. Wij hebben daar zojuist weer een voorbeeld van gezien. Ik ben niet zo vreselijk onder de indruk van die vorm van politiek bedrijven. Daar schaar ik deze motie ook onder.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat is wel helder van de Partij van de Arbeid. Vooraf een inschatting maken van de grenseffecten vindt de heer Nijboer een rare vorm van politiek. Voor de PvdA betekent dit dat je alleen achteraf wilt weten of een koe of een kalf verdronken is. Maar je wilt niet vooraf kijken of er grenseffecten zouden kunnen zijn. Wonen er nog PvdA'ers in de grensstreek?

De heer Nijboer (PvdA):

De heer Omtzigt heeft zelf voor negentien accijnsverhogingen gestemd. Hij heeft zijn handtekening gezet onder het Kunduzakkoord, waar ook een btw-verhoging deel van uitmaakte. Daardoor zijn de prijzen van benzine, diesel en lpg ook met €0,02 tot €0,03 gestegen. Dat had minstens zo veel invloed. Hij maakt er nu een enorm nummer van. Dat mag. De PvdA-fractie heeft in het debat toen gezegd dat er mogelijk grenseffecten waren. Dat weten wij allemaal. Die doen zich bij elke btw-verhoging voor. Daar draagt de heer Omtzigt zelf ook grote verantwoordelijkheid voor. Hij maakt hier nu een politiek nummer. Dat mag, maar ik ben daar niet vreselijk van onder de indruk.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik vraag mij af of de heer Nijboer misschien blind is. Hij twijfelt nog steeds of er eigenlijk wel grenseffecten zijn. Maar als je in de grensstreek gaat kijken, zie je daar gewoon bussen met Nederlanders naar Duitsland vertrekken om daar boodschappen te doen. Er staan rijen bij tankstations in Duitsland en België. Er wordt reclame voor gemaakt. De heer Nijboer twijfelt echter nog steeds en zegt: ik wil eerst de cijfers zien, voordat ik geloof dat er rijen staan bij de tankstations en dat er bussen met Nederlanders vertrekken om boodschappen te doen. De heer Nijboer is toch niet blind?

De heer Nijboer (PvdA):

Nee, en mijn eerste zin was: de pomphouders in de grensstreek hebben het zwaar. Ik sluit mijn ogen daar dus helemaal niet voor. Ik heb wel gezegd dat wij hier in deze Tweede Kamer, in dit parlement, op basis van informatie werken. De heer Van Dijck zal niet de eerste zijn, maar vele van mijn collega's zullen de eersten zijn om te zeggen: u kunt geen besluiten nemen als u niet de volledige informatie hebt, als u niet alle informatie hebt en als u niet de precieze analyses hebt van waar de schoen precies knelt. Dus wil ik het debat voeren op basis van objectieve cijfers en analyses. Ik wil ook precies zien waar het probleem zit en hoe groot dit is.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De PvdA wil zo nodig regeren, maar regeren betekent ook dat je moet ingrijpen als er een rampscenario dreigt. Nu doet zich een ramscenario voor in de grensstreek. U verschuilt zich achter: ik wil eerst de cijfers. Nee, het is een puinhoop, het is een bloedbad en bedrijven sluiten. Gaat de PvdA al die bedrijven compenseren? U bent verantwoordelijk voor elk bedrijf dat failliet gaat en elke persoon die ontslagen wordt dankzij dit PvdA-beleid in het eerste kwartaal van dit jaar. Dan moet u ook een man zijn en zeggen: dan compenseer ik al die bedrijven voor mijn stupide beleid.

De heer Nijboer (PvdA):

De PvdA-fractie heeft met alle fracties in de Kamer gevraagd om zo snel mogelijk alle cijfers boven tafel te krijgen. Binnen drie maanden zullen die cijfers er liggen, binnen een maand zullen ze geanalyseerd worden en in mei zal de Kamer worden geïnformeerd. Op basis daarvan zullen wij bekijken wat precies de effecten zijn en zullen wij, indien nodig, de maatregel heroverwegen.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. De VVD heeft in het regeerakkoord afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat dit land uit de economische crisis komt. Daarvoor heeft de VVD verantwoordelijkheid genomen. In het voorjaar van 2012 waren er ook partijen die zeiden: wij nemen verantwoordelijkheid, ook voor onaangename maatregelen. Toen werd het zogenaamde Kunduzakkoord gesloten. Wij hebben beide keren verantwoordelijkheid genomen. Die verantwoordelijkheid gaan wij ook niet uit de weg, want het land moet bestuurd worden.

De afgelopen weken ben ik aan de grens gaan kijken, zowel aan de grens met Duitsland als aan de grens met België. Ik zeg het gewoon: ik zag daar vooral bij de bemande pompen schrijnende gevallen. Dat kan ik hier gewoon helder zeggen. Dat doet zeker pijn, maar ik ben er wel gewoon naartoe gegaan. Je moet dat niet uit de weg gaan, je moet het niet alleen vanuit Den Haag bekijken.

Net als andere partijen heb ik steeds gezegd dat ik hoop dat er snel informatie zou komen. Wat mij betreft is de evaluatie er zo snel mogelijk. De staatssecretaris heeft net als zijn ambtsvoorganger gezegd dat het niet eerder dan in mei kan. Dan wacht ik tot mei. Ik wil namelijk de feiten op tafel hebben. Als het eerder kan, kan het eerder, maar ik ben bereid om tot mei te wachten. Wij zullen er dan als Kamer uiteraard over debatteren.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het zijn bijna krokodillentranen die hier worden gehuild. Ik ben blij dat mevrouw Neppérus is gaan kijken. Ik ben blij dat zij heeft gezien welke puinhoop zij en dit kabinet ervan hebben gemaakt. De ondernemerspartij VVD zegt altijd voor ondernemers, voor lastenverlichting en voor een schatkist op orde te staan. Aan geen van deze voorwaarden wordt voldaan. Ik verwacht dan van de VVD op zijn minst de daadkracht om te zeggen: dit was een domme beslissing, dit was een stomme maatregel, dit gaan wij subiet terugdraaien, wij gaan niet langer op onze handen zitten of, zoals de staatssecretaris, met het hoofd in het zand.

Mevrouw Neppérus (VVD):

De VVD durft verantwoordelijkheid te nemen. Er is ook een partij als de PVV, die in 2012 wegliep. VVD, CDA, GroenLinks, D66 en ChristenUnie namen indertijd wel de verantwoordelijkheid. Dat durven wij altijd te doen in dit land in plaats van van alles en nog wat te roepen.

Nogmaals, ik wil de maatregelen evalueren, maar dan wel op basis van echte feiten. Ook ondernemers moeten feiten kennen. Helaas, er zal nog even gewacht moeten worden. Dat durf ik ook gewoon te zeggen. Ik wil de echte feiten hebben. Als het eerder kan, dan liever eerder, maar zodra het mogelijk is, zullen wij erover debatteren.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik ben blij dat wij toen zijn weggelopen, want hier hadden wij inderdaad nooit voor getekend. Wij tekenen niet het doodvonnis voor pompstations en voor de grensstreek. Mevrouw Neppérus tekent altijd bij het kruisje, of het nu goed is voor Nederland of slecht. Het maakt haar niet uit, zolang zij maar op het pluche zit en Nederland verder kan slopen. Wij slopen Nederland niet. Wij lopen weg als wij voor de keuze staan om Nederland al of niet te slopen. Mevrouw Neppérus spreekt van feiten. Twijfelt zij nog steeds over de grenseffecten van deze maatregel? Zij heeft het met eigen ogen gezien. Zij heeft het bloedbad in de grensstreek gezien. En nu vraagt zij om feiten. Hoeveel feiten wil zij hebben?

Mevrouw Neppérus (VVD):

De VVD loopt niet weg voor haar verantwoordelijkheid, anders dan de PVV, want dan was het gemakkelijk geweest om het Catshuis te verlaten. Wij zijn trots, hoe naar het ook af en toe is, want wij verdedigen ook nare maatregelen. Wij willen dit land op orde brengen en daar gaat het om. Wij nemen verantwoordelijkheid. Het is heel gemakkelijk om mee te huilen met de wolven. Ze schijnen Nederland weer te naderen; ik heb het gehoord over die eerste wolf. Dat is heel gemakkelijk. Wij nemen verantwoordelijkheid en verdedigen dat ook.

Dan de feiten. Ik ben bij een aantal bemande pompen geweest en ik vond de situatie schrijnend, maar ik wil echt die analyse zien. Het is nog een paar weken wachten en dan moeten wij er snel over praten. Ik verwacht dat in die analyse ook staat wat er volgens de staatssecretaris moet gebeuren.

De heer Merkies (SP):

Ik heb er waardering voor dat mevrouw Neppérus bij die pompen is geweest. Zij zegt dat de situatie daar schrijnend was. Mijn simpele vraag is wat het verhaal was dat de pomphouders aan mevrouw Neppérus vertelden. Waarom is het schrijnend? Wat is de oorzaak daarvan?

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik ga niet letterlijk citeren uit al die gesprekken, want anders hoef ik niet met mensen te spreken. Je ziet dat de dieselomzet van Duitse klanten afneemt door de laatste stijgingen in twee etappes: eerst de stijging in 2013 uit het Lenteakkoord en daarna deze stijging. Aan de zuidgrens zeggen mensen dat de benzine en nu ook de diesel over de grens duidelijk goedkoper zijn. Voor andere producten zoals koffie schijn je in Nederland te moeten zijn. Dat zag ik daar.

De heer Merkies (SP):

Ik kan mij niet voorstellen dat dit het verhaal is dat mevrouw Neppérus van de pomphouders heeft gehoord. Wil zij nu werkelijk zeggen dat die pomphouders haar niets hebben verteld over de desastreuze effecten van de accijnsverhogingen? Het is een stapeling van accijnsverhogingen. De heer Nijboer noemde terecht al die eerdere accijnsverhogingen. Dit komt er nog eens bovenop, dus het water staat hen al aan de lippen. Ik kan mij niet voorstellen dat zij daar helemaal niets over hebben verteld en dat zij niets hebben verteld over de effecten van de btw-verhoging, die er ook nog bij is gekomen. Hebben zij daar helemaal niets over gezegd tegen mevrouw Neppérus?

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik ging er natuurlijk naartoe — dat begrijpt de heer Merkies ook wel — om te praten naar aanleiding van mails die mij bereikten over het aanzienlijke verlies aan omzet dat daar zou zijn. Dat was voor mij de reden om ernaartoe te reizen en een aantal pompen te bezoeken. De aanleiding was dat de omzet in 2013, dus na het Lenteakkoord, en in 2014 aanzienlijk zou zijn gezakt. Dat was de reden.

De heer Omtzigt (CDA):

Het is goed dat mevrouw Neppérus is gaan kijken na de accijnsverhoging en die verhalen heeft gehoord van de mensen die vandaag hier ook aanwezig zijn en tientallen procenten van hun omzet kwijt zijn. Als ook de conclusie van staatssecretaris Wiebes is dat deze accijnsverhoging nauwelijks iets oplevert of zelfs geld kost, is de VVD dan bereid om per 1 juli de accijnsverhoging terug te draaien?

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik wil eerst de evaluatie hebben, maar ik ga ervan uit dat de staatssecretaris — dat verzoek ik hem ook — daarin zal opnemen wat er naar zijn gevoel moet gebeuren. Dan gaan wij er hier over praten.

De heer Omtzigt (CDA):

Is de VVD-fractie bereid om maatregelen per 1 juli te nemen en niet te wachten tot 1 januari volgend jaar, als er iets moet gebeuren?

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik wacht eerst de evaluatie af. Wat wij dan moeten doen, staat voor mij geheel open. Ik neem aan dat de staatssecretaris ook zijn conclusies trekt. Aan de hand daarvan moeten wij er echt snel — laten wij het daarover eens zijn — in de Kamer over praten.

De heer Klein (50PLUS):

Mevrouw Neppérus heeft terecht veel woorden gewijd aan de verantwoordelijkheid die zij wil nemen. Betekent dit ook dat zij de verantwoordelijkheid wil nemen wanneer veel ondernemers daar het loodje leggen en dat zij verantwoordelijk wil zijn voor al die ontslagen en die faillissementen? Als zij die verantwoordelijkheid niet zou willen nemen, zou zij dan bereid zijn om tot een compensatieregeling te komen?

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik houd alles open, maar ik wil eerst de feiten zien. Er worden weer vele mogelijkheden genoemd, maar ook die kosten geld. Laten wij volop gaan praten als de getallen in mei er zijn. Daar heb ik echt behoefte aan. Wat de VVD betreft, is er dan een open debat.

De heer Klein (50PLUS):

Maar betekent een open debat niet dat mensen ook perspectief moet worden geboden? Wanneer die cijfers — waarvan 50PLUS overtuigd is, ook de problemen aan de grens gezien hebbend, dat ze aanleiding zijn om iets te doen — inderdaad zo negatief zijn, bent u dan bereid om tot compensatie en andere maatregelen te komen?

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik kan daar wel op antwoorden, maar dan ben ik al met het debat bezig, en dat wil ik in mei doen, op basis van de cijfers. Dan is het wat mij betreft een open debat.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Als het zo is dat door de stijging van de accijnstarieven er zo veel minder wordt getankt in Nederland dat de totale opbrengst van de accijnzen terugloopt, dan zou het kabinet zich flink in de vingers snijden. Want dan helpt de accijnsverhoging niet om de overheidsfinanciën op orde te brengen, en dan raken we juist verder van huis. Als het zo is dat mensen nu in het buitenland tanken in plaats van in Nederland zou de accijnsverhoging ook weinig doen aan het verbruik van diesel of lpg, terwijl de hogere accijnzen ook een fiscale prikkel zijn om vervuilende brandstoffen te beperken. Belastingen zijn natuurlijk niet alleen bedoeld om geld op te halen.

Met nadruk zeg ik: als het zo is. Want dat moeten we serieus onderzoeken. Daarom vind ik het verstandig dat de staatssecretaris bij de behandeling van het Belastingplan al heeft toegezegd, deze maatregel zo snel mogelijk te evalueren. Hij heeft die toezegging nog eens herhaald in de brieven van 3 maart, 10 maart, 12 maart, 18 maart, 8 april en 16 april. Ik heb er dus wel vertrouwen in dat die evaluatie er gaat komen.

Die evaluatie lijkt me ook nodig, want elke maand krijgen we cijfers van de brancheorganisaties die de noodklok luiden. Afzetdalingen in de grensstreek tot wel 35% voor diesel en 20% voor lpg. Maar juist die cijfers van de brancheorganisaties laten ook zien dat een grondige evaluatie noodzakelijk is, want ze roepen ook vragen op. Hoe kan het bijvoorbeeld dat de afzet van lpg net zo hard daalt in de rest van Nederland als in de grensstreek? Hoe kan het dat er volgens de Bovag minder benzine wordt gekocht, terwijl de accijnzen op lpg en diesel verhoogd zijn? Ook lopen de cijfers van de verschillende brancheorganisaties nogal uiteen.

Om de vragen te beantwoorden is een grondige analyse noodzakelijk, op basis van een volledige en onafhankelijke analyse. Daarin ben ik het met de heer Omtzigt eens. Maar tegelijkertijd hoop ik ook dat de staatssecretaris de vinger aan de pols houdt. Als de accijnsopbrengsten werkelijk zo dramatisch tegenvallen als de pomphouders ons voorrekenen, dan moet je dat zien in de aangiftecijfers. Kan de staatssecretaris ons geruststellen dat hij inderdaad de vinger aan de pols houdt? Dan kunnen we in mei, op basis van een grondige analyse een weloverwogen besluit nemen.

De voorzitter:

De staatssecretaris kan direct antwoorden.

Staatssecretaris Wiebes:

Voorzitter. Dank aan de verschillende leden voor de zorgen die ze hier hebben uitgesproken over de omzetten van de ondernemers in de grensstreek. In totaal heeft dit kabinet een opgave op zich genomen om de begroting om te buigen, ter waarde van 51 miljard, waardoor een heleboel burgers en ondernemers worden geconfronteerd met pijnlijke maatregelen. Hoewel noodzakelijk is het altijd weer zo dat ook de mkb-ondernemers die tijdens de crisis de economie in belangrijke mate aan de gang hebben gehouden, worden getroffen door sommige van die akelige maatregelen. Uiteraard heb ik dat zelf in de verschillende grensstreken — de situatie is niet overal hetzelfde — met eigen ogen gezien. De beelden zijn hier geschetst.

Toch mag van mij verwacht worden dat ik zaken ordentelijk voorleg, zodat de Kamer onderbouwd tot een oordeel kan komen. Daarom heb ik een evaluatie toegezegd in de tweede helft van mei. Dat is ongeveer de snelste evaluatie van enige accijnsmaatregel in Nederland ooit. Ik vind dat ook op zijn plaats, gerechtvaardigd en precies wat verwacht mag worden. Maar drie maanden is wel een absoluut minimum. In de verschillende debatten en brieven heb ik voorgesteld om eerst tot conclusies te komen over wat er aan de hand is en om dan onderbouwd over een vervolg te praten. Ik voel hiervoor wel degelijk steun van een meerderheid van de Kamer. Stel dat de maatregel na evaluatie op basis van de feiten en cijfers daadwerkelijk "dom" blijkt, in de woorden van de heer Van Dijck, of zelfs "oliedom", in de woorden van de heer Van Klaveren, of "naïef" in de woorden van de heer Van Dijck, waarop de heer Van Klaveren overtroefde met "kwalijk", of zelfs "stupide" in de woorden van de heer Van Dijck. Ja, als dat allemaal zo blijkt, dan zullen de feiten ons dat vertellen en is een vervolg volkomen logisch en op zijn plaats, en hebben de leden wat mij betreft hier volkomen terecht aandacht voor gevraagd.

Er zijn verschillende vragen gesteld. Voor ik daaraan toekom heeft de heer Van Dijck een interruptie.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dit is inderdaad stupide. Daarvoor hoef ik de cijfers van het eerste kwartaal niet eens te kennen. Ik hoef maar naar vorig jaar te kijken. Ik snap dat deze staatssecretaris vorig jaar nog geen staatssecretaris was, maar ik hoop dat hij zich wel heeft ingelezen. Vorig jaar hebben wij de accijnsinkomsten namelijk met een tegenvaller van 1 miljard moeten inboeken op de najaarsnota. Met andere woorden: de vorige staatssecretaris dacht 500 miljoen op te halen dankzij de Kunduzmaatregelen, maar het bleek 1 miljard minder dan verwacht, en dat leverde een gat in de begroting op van 500 miljoen.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Met andere woorden: hoe noemt deze staatssecretaris een maatregel die geen 500 miljoen oplevert maar de schatkist 500 miljoen kost?

Staatssecretaris Wiebes:

De heer Van Dijck hoeft mij niet te ontzien omdat ik vorig jaar nog geen staatssecretaris was. Daar kan hij mij gewoon op aanspreken. Ik sta wel voor mijn opvatting: eerst de feiten en dan de conclusies. Als de conclusies zijn dat een maatregel alleen maar geld kost terwijl hij bedoeld is als een maatregel die geld moet opleveren, dan is dat geen goede maatregel. Dan is een vervolg logisch, zo zeg ik tegen de heer Van Dijck, maar ook tegen de heer Omtzigt, die daar zojuist op hintte.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat is dan winst. Als een maatregel geld kost en niets oplevert, dan is het een stomme, domme, stupide maatregel. Dat waren mijn woorden, en nu mag de staatssecretaris antwoorden op mijn vraag wat de verhoging van de tabaksaccijns de schatkist vorig jaar heeft opgeleverd.

Staatssecretaris Wiebes:

In het tweede of derde kwartaal van vorig jaar is er een evaluatie over de tabaksaccijnzen naar de Kamer gestuurd. Daaruit bleek dat er verschillende effecten een rol speelden. Sommige maatregelen konden als autonome effecten worden beschouwd, andere maatregelen konden als tijdelijke effecten worden beschouwd en weer andere maatregelen waren daadwerkelijk toe te schrijven aan de accijnsverhoging. Op basis van de cijfers trek ik de conclusie dat de accijnsverhoging maar marginaal aantrekkelijk is. Daarbij valt wel aan te tekenen dat een accijnsverhoging een terugverdieneffect kent. Dat effect hebben we in de evaluatie nog niet kunnen vaststellen. Dat is mijn antwoord op de vraag van de heer Van Dijck. Wij zijn het er met elkaar over eens dat als een maatregel die uitsluitend bedoeld is om geld op te halen geld kost, we die maatregel met spoed moeten herzien.

Er zijn een aantal vragen gesteld over wat-als. Ik vind het nu echt niet aan de orde om hier publiekelijk te speculeren over allerlei maatregelen die zouden moeten worden genomen. Dat hangt namelijk van de situatie af. Je moet eerst weten wat de patiënt mankeert voordat je hem medicijnen gaat voorschrijven. Tegen de heer Omtzigt zeg ik: ja, ik heb toegezegd om onderscheid te maken tussen grensstreek en niet-grensstreek. Ik heb ook gezegd dat het niet alleen een kale beschouwing kan zijn van opbrengsten op nationaal niveau. Daar speelt de problematiek van de grensstreek wel degelijk apart doorheen. Die problematiek moeten wij meewegen, zoals ik hier al eerder heb gezegd.

Er is gevraagd of de regering daarover met plezier in debat zal gaan. Uiteraard is het dan — en ook precies dán — aan de orde om met de Kamer van gedachten te wisselen over wat dit betekent en wat het vervolg zou moeten zijn.

De heer Omtzigt (CDA):

Is de regering bereid om bij de evaluatie representatieve organisaties van de pompstationhouders te betrekken, zoals de BOVAG, de BETA of andere organisaties, evenals een onafhankelijke statisticus? Dan hebben we de effecten goed in beeld en krijgen we daarna geen discussie over wat de feiten zijn.

Staatssecretaris Wiebes:

De samenstelling van het precieze team wil ik niet ter besluitvorming in de Kamer neerleggen. De heer Omtzigt is als geen ander in staat om mij te beoordelen op basis van de kwaliteit van die evaluatie. Ook op de statistische kwaliteit kan hij mij bevragen. Of ik dat met een, twee of drie statistici doe, is volgens mij aan mij, maar ik ben het met de heer Omtzigt eens dat wij een degelijk stuk moeten hebben dat statistisch in orde is. Daar zijn wij het over eens en ik verwacht dat wij het debat daarover nog wel zullen voeren.

De heer Omtzigt (CDA):

Eerst nog die vraag en dan heb ik nog een vraag. Is de staatssecretaris bereid om dit niet alleen met een, twee of drie onafhankelijke statistici te doen, maar ook met die organisaties, zodat er straks overeenstemming is over de cijfers? Dan hoeven we daar in juni niet een debat over te voeren. Ik wijs erop dat de staatssecretaris ineens een brief stuurde waarin stond dat de cijfers misschien onbetrouwbaar zijn maar dat er 20% meer accijnzen zijn binnengehaald, terwijl die organisaties zeiden dat in de grensregio sprake is van -15%. Als we dat soort discussies krijgen, zijn wij heel ver van huis. Is de staatssecretaris daarom bereid om die organisaties te betrekken bij de evaluatie, zodat er hier niet veel gedoe komt over de feiten en zodat het vooral gaat over de gevolgtrekking daaruit?

De voorzitter:

Stelt u ook meteen uw vervolgvraag?

De heer Omtzigt (CDA):

Wil de staatssecretaris voorbereidingen treffen om een accijnsverlaging per 1 juli dit jaar mogelijk te maken, indien hieruit de conclusie zou volgen dat de accijnzen verlaagd moeten worden? Dat is al onze conclusie, maar de regering wil die conclusie nog trekken.

Staatssecretaris Wiebes:

De heer Omtzigt heeft dit vakgebied al jaren in de vingers en heeft op basis daarvan de neiging om zich zeer gedetailleerd met de bedrijfsvoering van het departement bezig te houden, zoals met het aantal statistici in het team of het tijdstip waarop voorbereidingen moeten worden getroffen. Ik zeg hem toe dat ik uiteraard aanspreekbaar ben op de kwaliteit van de evaluatie, dat we daarna zullen spreken over het vervolg en dat op voorhand geen dingen onmogelijk zijn of onmogelijk worden gemaakt. Het lijkt mij echter te ver gaan om het departement op een zeer gedetailleerde manier aan het werk te zetten, inclusief de samenstelling van het team.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik krijg geen antwoord op mijn vraag of representatieve organisaties bij dit onderzoek worden betrokken

De voorzitter:

We hebben afgesproken om interrupties in tweeën te doen. U hebt nog gelegenheid om te interrumperen en u hebt ook nog een tweede termijn. Of is er een vraag blijven liggen?

Staatssecretaris Wiebes:

Er is een vraag blijven liggen. Eerlijk is eerlijk: de heer Omtzigt heeft die vraag maar liefst twee keer gesteld; iemand — ik weet niet meer wie — verweet mij vertraging en daar was nu even sprake van. De organisaties die namens de pomphouders spreken, heb ik al aan tafel gehad. Ik heb er geen enkel probleem mee om die ook bij de nadere evaluatie aan tafel te hebben. Het wordt geen groepswerk. Het departement is er verantwoordelijk voor dat dit in orde komt. Het is dus ook aan ons om de evaluatie op te leveren, maar uiteraard houden wij contact met de organisaties, ook om te checken of dingen over het hoofd zijn gezien en of fouten zijn gemaakt.

De heer Merkies (SP):

De staatssecretaris zegt dat een vervolg op zijn plaats is als de cijfers tegenvallen. Wat houdt "tegenvallen" in? Betekent dit alleen maar dat we onvoldoende ontvangen als overheid? Of betekent het ook dat heel veel pomphouders failliet gaan, dreigen failliet te gaan of veel mensen moeten ontslaan?

Staatssecretaris Wiebes:

Ik kan mij niet herinneren dat ik het woord "tegenvallen" heb gebruikt. Ik heb dit ook niet als aantekening opgeschreven. De vraag is inderdaad ten opzichte van wat ze dan tegenvallen. Ik heb tegen de heer Van Dijck gezegd dat als een maatregel, die is bedoeld om meer geld op te halen, uiteindelijk leidt tot het feit dat er minder geld wordt opgehaald, dit een maatregel is die om een vervolg schreeuwt. Ik heb ook gezegd — dit was in antwoord op de heer Omtzigt — dat de financiële opbrengst niet het enige is waar we naar kijken, omdat er wel degelijk ook apart gekeken zal worden. Als dit niet door mij gebeurt, dan gebeurt dit door de Kamer. Er wordt dus door beide gekeken naar de belangen van de ondernemers in de grensstreek.

De heer Merkies (SP):

Het wordt meegenomen en er worden dus mogelijk ook conclusies uit getrokken. De staatssecretaris zegt dat een vervolg op zijn plaats is. Er is altijd een vervolg. Wat bedoelt de staatssecretaris met "een vervolg"?

Staatssecretaris Wiebes:

Ik vind — ik heb dat al eerder gezegd — dat wij eerst moeten kijken wat er aan de hand is. Op basis daarvan moeten wij conclusies trekken en op basis daarvan moeten wij kijken of er iets nodig is en wat er nodig is. Dit klinkt vaag, maar dat is ook precies wat er aan de hand is. Als ik het precies zou weten, zouden we niet op de evaluatie hoeven te wachten. Het punt is dat er nog geen helderheid is. Ik vind dat net als de heer Merkies jammer en ben ervan overtuigd dat de ondernemers die straks buiten staan dat ook jammer zullen vinden. Zodra de helderheid er is, gaan we nadenken over het vervolg. Helaas kan ik niet concreter zijn. Als ik dit kon, was deze hele discussie niet nodig.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik wil graag van de staatssecretaris weten wat hij van de BOVAG vindt en van het onderzoek dat de BOVAG heeft gedaan naar het eerste kwartaal. Uit dit onderzoek komt naar voren dat er in Nederland 300 miljoen liter minder brandstof is getankt. 300 miljoen liter, daar kijk je niet van weg. Dat is nogal wat: 35% minder diesel en 22% minder lpg in geheel Nederland; in de grensstreek liggen deze percentages op 60 tot 70.

Staatssecretaris Wiebes:

Daar kijk je zeker niet van weg. In de eerste maand van dit jaar al heb ik de cijfers "niet fraai" genoemd. De cijfers van de BOVAG zagen er toen niet fraai uit. Ze zien er nu nog net wat minder fraai uit. Als deze steekproef representatief is voor wat er in het hele land gebeurt, zou er — ik schat even — 10% minder brandstof zijn getankt in het hele land. Dat is allerminst fraai te noemen. We gaan richting de tweede helft van mei en dan zullen we zien wat de cijfers voor het hele land betekenen, op basis van bijvoorbeeld de cijfers van de oliemaatschappijen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het was in januari niet fraai en nu is het nog minder fraai. Hoe representatief vindt de staatssecretaris deze steekproef van de BOVAG? Twijfelt de staatssecretaris aan de representativiteit? Twijfelt de staatssecretaris aan de cijfers van de BOVAG? Volgens mij hebben ze een heel degelijke enquête uitgevoerd. "300 miljoen" roept om snel ingrijpen en niet wachten tot half mei, wellicht juni of het zomerreces, want dan is het kwaad geschied.

Staatssecretaris Wiebes:

Het zou mooi zijn als ik de vraag wat ik van de cijfers vind kan beantwoorden. Dit zou betekenen dat ik inmiddels de feiten zou hebben waartegen ik de steekproef kan afzetten. Dit kan ik niet. Ik heb geen enkele reden om aan de cijfers te twijfelen, noch heb ik reden de cijfers hier als enige waarheid te presenteren. In de tweede helft van mei hoop ik wel te weten wat er in de eerste drie maanden van het jaar over het hele land gemeten aan de hand is geweest met de verschillende brandstoffen. De heer Van Dijck en ik zullen hier dan ongetwijfeld weer staan en weten hoe de situatie eruitziet. Wij weten dan hoe fraai of niet fraai het beeld werkelijk is.

De heer Klein (50PLUS):

De redenering van de staatssecretaris komt erop neer dat eerst de cijfers moeten komen en dat op basis van een goede evaluatie van die cijfers wordt nagegaan wat te doen. Dat heeft hij een paar keer herhaald. Uit de evaluatie kunnen mijns inziens twee dingen komen. Of de opbrengsten vallen mee, omdat er in het westen voldoende getankt wordt, wat het verlies in de grensstreek compenseert, of de zelfstandig ondernemers in de grensstreek worden extra getroffen. Er is nog maar een keer gevraagd of er een compensatiemaatregel kan worden voorbereid. Is de staatssecretaris het met mij eens dat hij beter kan anticiperen op een dergelijke situatie om te voorkomen dat men na de evaluatie maanden moet wachten tot er iets gebeurt? Vindt hij ook dat hij beter voorbereidingen kan treffen?

De voorzitter:

Mijnheer Klein, uw interrupties moeten echt korter zijn.

De heer Klein (50PLUS):

Mijn interruptie was hartstikke kort!

De voorzitter:

Nee, die was helemaal niet kort.

De heer Klein (50PLUS):

Klein en kort. Dat is duidelijk.

De voorzitter:

Het moet echt kort en krachtig. U weet precies wat ik bedoel.

Staatssecretaris Wiebes:

De heer Klein brengt mij nu enigszins in verwarring door te stellen dat de opbrengsten landelijk gezien wel zullen meevallen omdat er in het westen genoeg getankt wordt. Daarmee trekt hij de cijfers van de BOVAG in twijfel, die zegt dat dit niet het geval is. Dit toont maar weer dat wij in deze discussie echt gebaat zijn bij goede cijfers, zodat de heer Klein en ik, maar ook de heer Omtzigt kunnen vaststellen of het landelijke beeld meevalt of niet. Ik durf daarover geen uitspraak te doen. Ik zal ook echt de laatste zijn om te stellen dat ik al dan niet verwacht dat die cijfers meevallen, want eerlijk is eerlijk, als zij niet meevallen, moeten wij dat gewoon onder ogen zien.

Naar aanleiding van de vraag over het gereedhouden van compensatiemaatregelen merk ik op dat ik geenszins uit ben op een vertraging van zaken. Ik heb daarbij ook geen baat, want als er iets moet gebeuren, moet er daadwerkelijk iets gebeuren. Dan heeft niemand baat bij vertraging. Ik heb ook gezegd dat ik niet wil speculeren over vervolgmaatregelen en dat ik vind dat de werkwijzen op het departement niet opnieuw aan de orde moeten worden gesteld. Eerst worden de feiten verzameld en daarna praten wij over een vervolg, onder andere met de heer Klein.

De heer Klein (50PLUS):

Er is wat mij betreft geen verwarring over de cijfers van de BOVAG. We hebben wel al vaker de discussie gevoerd dat het in het westen ineens meevalt, waardoor het totaalplaatje anders is. Daar gaat het mij alleen om. Ik stel niet dat dit al aan de orde is, want de cijfers hebben wij nog niet. Wij hebben alleen de cijfers van de BOVAG. Laat daarover geen misverstand bestaan.

Het lijkt mij volstrekt logisch dat ik niet treed in de werkwijze van het departement of van de Belastingdienst, maar wel dat ik de staatssecretaris vraag om alvast maatregelen op te stellen. Regeren is immers vooruitzien. Het is een extra aansporing om zo snel mogelijk na de evaluatie actie te kunnen ondernemen. De cijfers van de BOVAG zijn namelijk wel onrustbarend.

Staatssecretaris Wiebes:

Ik ben het op twee punten met de heer Klein eens. Wij zijn allebei erg nieuwsgierig naar de cijfers van half mei. Dan weten we of de situatie al dan niet meevalt. We zijn het er ook over eens dat regeren vooruitzien is.

De voorzitter:

Gaat u verder. U bent klaar? Dank u wel.

Er blijkt behoefte aan een tweede termijn te bestaan. Ik geef daarin als eerste het woord aan de heer Merkies van de SP-fractie.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Het kwam zo plotseling. Enkele vragen van mij zijn blijven liggen.

De voorzitter:

U hebt een derde van uw spreektijd over, ongeveer anderhalve minuut.

De heer Merkies (SP):

Dan ga ik er in hoog tempo doorheen. We zouden meer spreektijd gehad hebben als de coalitie daarmee had ingestemd. Dat was goed geweest.

De voorzitter:

Die discussie gaan we niet overdoen. Gaat u verder. De tijd tikt door.

De heer Merkies (SP):

Ik heb eigenlijk heel veel antwoorden nog niet gekregen, met name als het gaat om het bijhouden van de ontslagaanvragen bij UWV als iemand aangeeft dat hij failliet gaat of ermee stopt. De staatssecretaris moet daarvan een beeld hebben of er een beeld van willen hebben. Waarom zegt hij daar niets over? Ik had ook graag gehad dat hij was ingegaan op mijn voorbeeld, waarin hij tegen een rots opvaart en zomaar zegt dat hij nog precies wil weten hoe het zit. Het is toch eigenlijk gek dat je dat dan nog precies wilt weten. Ik bedoel: je ziet toch wat er gebeurt? Je ziet toch wat de consequenties zijn? Die consequenties zitten eigenlijk recht voor de staatssecretaris, op de publieke tribune. Daar zitten ze; ze zwaaien. Al deze mensen hebben buiten op borden laten zien wat hun omzetdaling is. Die omzetdaling is desastreus. Het moet voor hen heel frustrerend zijn om hier te horen dat we daar nog aan twijfelen, omdat het nog uit cijfers zou moeten blijken. Volgens mij is dit gewoon duidelijk. Daarom dien ik een korte en bondige motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de pomphouders aan de grens in grote problemen zijn gekomen als gevolg van de accijnsverhogingen die dit kabinet heeft doorgevoerd;

verzoekt de regering, per direct de accijnsverhogingen op lpg en diesel terug te draaien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 85 (33752).

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Half mei vindt de evaluatie plaats. Het CDA wil van tevoren zeker weten dat de cijfers betrouwbaar zijn. Dan kunnen we overgaan tot acties. We hebben twijfels, want de staatssecretaris heeft gezegd dat hij de cijfers van het CBS wil gebruiken. Die worden echter vaak naar beneden bijgesteld. Hij heeft gezegd dat hij cijfers van oliemaatschappijen wil gebruiken, maar daar zitten vooral snelwegpompen in en minder kleine pompen in de grensstreek. De staatssecretaris heeft al cijfers gegeven van de kasinkomsten. Die waren met tientallen procenten gestegen. Ze waren echter zwaar vervuild met effecten van voorraadheffing en rode diesel. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de accijnsverhoging van 1 januari 2014 eind mei geëvalueerd wordt;

overwegende dat een evaluatie alleen zin heeft als gebruik wordt gemaakt van eerlijke cijfers op basis van een eerlijke afspiegeling van alle tankstations in Nederland;

overwegende dat de cijfers door meerdere factoren, zoals het afschaffen van de rode diesel en de voorraadheffing in januari, vertroebeld kunnen zijn;

verzoekt de regering, de evaluatie in samenwerking te doen met een onafhankelijke statistische partij en brancheorganisaties en om in de evaluatie expliciet in te gaan op:

  • -de effecten in de grensstreek en in het gehele land;

  • -de effecten op de verkoop van verschillende typen brandstof;

  • -de effecten op de verkoop van alle producten met verhoogde accijnzen en verbruiksbelastingen;

  • -de effecten voor de supermarkten in de grensregio,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 86 (33752).

De heer Omtzigt (CDA):

Om dan tot actie te kunnen overgaan, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering in mei de accijnsverhoging van 1 januari 2014 evalueert;

constaterende dat uit die evaluatie kan komen dat de accijnzen op brandstof moeten worden verlaagd;

verzoekt de regering, voorbereidingen te treffen zodat, indien dit uit de evaluatie volgt, de accijnsverlaging direct kan worden doorgevoerd, of uiterlijk per 1 juli 2014,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 87 (33752).

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. De staatssecretaris zei net iets heel belangrijks. Hij wil eerst weten wat de patiënt mankeert voor hij medicijnen gaat voorschrijven. Deze patiënt in de grensstreek is echter op sterven na dood. De staatssecretaris gaat eerst rustig analyseren wat de patiënt mankeert. Voor iedereen is het duidelijk: deze patiënt moet snel geholpen worden, omdat het anders te laat is.

Als de BOVAG laat zien dat er 300 miljoen liter brandstof minder is getankt, zou dat ook bij deze staatssecretaris alle alarmbellen moeten doen rinkelen. Als je een slimme maatregel wilt nemen, verlaag je de accijnzen tot onder het niveau in Duitsland en België. Laat die Duitsers en Belgen maar in Nederland komen tanken. Dat levert tenminste echt wat op voor de schatkist. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, per direct de accijnsverhogingen op lpg, diesel en alcohol terug te draaien en te verlagen tot ten minste 1% onder de accijnstarieven van de ons omringende landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tony van Dijck en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 88 (33752).

De heer Tony van Dijck (PVV):

Door het gedraal van deze staatssecretaris en deze domme maatregel, lopen pomphouders onnodig schade op. Dit roept om compensatie, want elk failliet bedrijf en elke verloren baan zijn vanaf nu de verantwoordelijkheid van deze staatssecretaris.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, alle pompstationhouders in de grensstreek te compenseren voor de omzetderving in het eerste kwartaal op diesel en lpg die is ontstaan als gevolg van de domme accijnsmaatregel van dit kabinet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tony van Dijck en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 89 (33752).

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Ik zal het kort houden. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de accijnsverhoging op lpg en diesel de Nederlandse economie ernstig schaadt, pomphouders in de grensstreek in zware problemen brengt en de automobilist nog verder raakt in de portemonnee;

verzoekt de regering om de accijnsverhoging op lpg en diesel met onmiddellijke ingang terug te draaien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Klaveren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 90 (33752).

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. De staatssecretaris geeft terecht aan dat regeren vooruitzien is en dat betekent dat je ook moet kunnen anticiperen. Vandaar dat wij de volgende motie voorleggen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat cumulatieve accijnsverhogingen voor brandstoffen, alcohol en tabak voor ondernemers in de grensstreek leiden tot forse omzetdalingen en daardoor tot ontslagen, waardeverlies van bedrijven en bedrijfsbeëindiging kunnen leiden;

roept de regering op, ten spoedigste compensatiemaatregelen voor te bereiden voor betrokken ondernemers in de grensstreek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 91 (33752).

De voorzitter:

Ik kijk even rond. De overige woordvoerders zien af van een tweede termijn. Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik kijk of alle moties intussen zijn gekopieerd. Nee, nog één motie, de laatste. Wachten wij nog even op deze laatste motie of kan de staatssecretaris alvast beginnen? Dat is het geval.

Staatssecretaris Wiebes:

Voorzitter. Allereerst ga ik in op de onbeantwoorde vragen van de heer Merkies. Hij heeft daar vermoedelijk gelijk in, maar ook hier was geen opzet in het spel. Ik heb zijn speelse metafoor van de rots niet als vraag geïnterpreteerd, maar ik zal dat nu alsnog doen. Hij zegt: je ziet toch duidelijk wat er aan de hand is? Nou ja, ik denk dat wij alleen al tijdens dit debat hebben kunnen vaststellen dat dit nu precies niet het geval is. De heer Klein houdt bijvoorbeeld rekening met de mogelijkheid dat het landelijk nog gecorrigeerd zou kunnen worden. De heer Koolmees ziet allerlei onverklaarbare patronen en vraagt zich daarbij af wat de patiënt nu precies mankeert. Ik denk dat de metafoor van de rots oplevert dat wij hier nog niet precies weten waar de rots werkelijk ligt, maar dat wij dat wel spoedig zullen weten. Ik hoop dat ik in die zin in de richting van de heer Merkies enigszins geruststellend ben omdat ik wel hoop dat wij binnenkort gaan zien wat de consequenties zijn en wat er precies aan de hand is.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, dit was een reactie op de heer Merkies, mijnheer Van Dijck.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik schaam mij voor een staatssecretaris die zo stekeblind is. Gelooft hij nu echt dat mensen minder zijn gaan roken, minder zijn gaan rijden of dat het komt door de crisis? Het is toch overduidelijk waar het aan ligt. Of de staatssecretaris is hartstikke blind of hij heeft geen zin om naar de grensstreek te rijden. Ga eens kijken wat er gebeurt door uw toedoen! Dat zou u goeddoen.

De voorzitter:

Dat was geen vraag.

Staatssecretaris Wiebes:

Ik ga door met de beantwoording van de vraag van de heer Merkies over de ontslagaanvragen en de faillissementen. Er zijn verschillende mogelijke bronnen voor. We hebben het CBS dat het aantal medewerkers en het aantal faillissementen per sector bijhoudt. We hebben ook het UWV. Beide indelingen zijn eigenlijk zo grofmazig dat je er binnen de sector niet de pomphouders uit kunt halen en dat je de grensstreek ook niet kunt afzonderen. Om het nog ingewikkelder te maken, als je daar met schattingen zou werken, om er enigszins een beeld van te krijgen, heb je de plicht om te vergelijken met de faillissementen en de ontslagen in het jaar daarvoor, omdat je anders geen reële vergelijking krijgt. Dat is intern beoordeeld als niet goed uitvoerbaar.

Ik ben het wel met de heer Merkies eens dat het interessante informatie zou zijn, maar dan wel wat uitgebreider dan hij vraagt, namelijk een tijdreeks ervan. Dat lijkt me niet binnen handbereik. Dat is zeker niet inpasbaar als onze ambitie is om in de tweede helft van mei een beeld ervan te hebben. Als we enerzijds de tijdsdruk opvoeren en anderzijds de wensen omhoog schroeven, dan is een en ander al helemaal niet meer uitvoerbaar. Maar ik geloof dat er nu toch echt een interruptie is.

De voorzitter:

Ja, ik zie hem ook.

De heer Merkies (SP):

De staatssecretaris zou bekijken of de accijnsinkomsten tegenvallen of niet meevallen, hoe je het maar wilt zeggen. Ik heb gevraagd of hij ook naar andere zaken wil kijken, zoals faillissementen en ontslagaanvragen. Ik dacht dat hij dat wel wilde, maar als ik hem nu beluister, vraag ik mij af of dat nog steeds het geval is. Mijn vraag is om dat voor de evaluatie half mei in kaart te brengen, mogelijk via andere methoden, bijvoorbeeld door het aan de tankhouders zelf te vragen.

Staatssecretaris Wiebes:

Ja, ik wil het wel. Nogmaals, ik vind het een heel logische en aantrekkelijke suggestie van de heer Merkies. Het is iets wat ik ook graag zou willen weten, dus ik wil het wel, maar ik kan het niet. Gezien het tijdpad moeten we ons ook een beetje aan dat "kunnen" houden. Bij een andere portefeuille, namelijk de Belastingdienst, heb ik geleerd dat er dingen afschuwelijk mis kunnen gaan in het land, als je dingen die niet kunnen, toch belooft, dus dat wilde ik maar niet doen.

De voorzitter:

De heer Merkies, tot slot.

De heer Merkies (SP):

Dan lijkt het erop dat de staatssecretaris alleen maar wil bekijken of er genoeg in de staatskas komt. Ik hoop dat hij ook wil kijken naar hoe het die pomphouders vergaat. Dat kan wellicht ook met andere cijfers, maar het meest logische lijkt mij om te kijken naar faillissementen en ontslagaanvragen. Hoe gaat de staatssecretaris er zich van vergewissen of die bedrijven nog wel levensvatbaar zijn en of deze maatregel niet te hard aankomt bij deze bedrijven?

Staatssecretaris Wiebes:

Ik heb verschillende keren toegezegd, ook per brief, dat ik dat onderzoek opzet, juist om het verschil te begrijpen tussen het landelijk gemiddelde en de grensstreek. We onderkennen dat de totale, kale accijnsinkomsten niet het hele verhaal vertellen. Dat zou ook niet rechtvaardig zijn tegenover de ondernemers om wie het gaat. Daarom zal dat beeld ook een aparte analyse omvatten van de omzet en de brandstofontwikkeling bij de ondernemers in de grensstreek. Dat is wel doenbaar. Wij zijn bezig om systemen op te zetten zodat wij daarmee zo snel mogelijk, zodra wij de cijfers hebben, aan de gang kunnen. Die toezegging zal ik zeker ook moeten en willen waarmaken.

De heer Omtzigt dient twee moties in. Hij maakt nog wel een lelijke opmerking over de betrouwbaarheid van de informatie over de kasinkomsten die destijds is toegestuurd. Met die opmerking ben ik het volledig eens. Ooit heb ik die cijfers, hier achter dit bankje, tot twee keer toe in verschillende debatten "misleidend" genoemd. Een week later moest ik uit de media begrijpen dat de heer Omtzigt die zelfs "supermisleidend" heeft genoemd. Daaruit maak ik op dat we het dus op dit punt super-eens zijn met elkaar. Precies om die reden is dat onderzoek ingericht.

Ik zal de twee moties apart nemen, want de heren Van Dijck, Van Klaveren en Klein hebben ook allemaal moties. Ik heb nu een stapeltje. Het is een uitgelekt geheim dat ik administratief niet zo sterk sta, en dat leidt ertoe dat ik de vierde motie nergens kan vinden.

De voorzitter:

Volgens mij zijn de moties omgekeerd geniet. Administratief klopt het best wel.

Staatssecretaris Wiebes:

O wacht even, u hebt de moties omgekeerd aan elkaar geniet om mij te misleiden. Als we zo gaan beginnen ... Het is heel gemakkelijk om mij administratief te verwarren.

De motie van de heer Merkies op stuk nr. 85 draagt de regering op om per direct de accijnsverhogingen op lpg en diesel terug te draaien. Om redenen die in dit debat al aan de orde zijn geweest moet ik deze motie ontraden. Ik denk dat dit voor de heer Merkies geen verrassing is.

De motie-Omtzigt op stuk nr. 86, die wil dat de evaluatie in samenwerking wordt gedaan, wil ik in combinatie zien met de motie-Omtzigt op stuk nr. 87, om intern voorbereidingen te treffen om eventueel direct vervolgmaatregelen te kunnen nemen. In de overtuiging, maar ook in het vertrouwen dat de Kamer de regering op hoofdlijnen wil controleren en haar wil beoordelen op het resultaat en niet op de werkwijze, wil ik deze motie ook ontraden. Uiteraard maak ik mij daardoor extra kwetsbaar ten aanzien van het resultaat, maar dat is ook precies hoe het volgens mij zou moeten gaan.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, wil de heer Merkies u heel kort interrumperen over zijn motie.

De heer Merkies (SP):

Ik ben inderdaad niet verrast. Ik neem aan dat er in mei iets komt wat in de woorden van de staatssecretaris "een vervolg" heet. Hij wil daar niet concreet over zijn. Laat ik hem dan concreet vragen of dat "vervolg" wel in mei volledig aan ons wordt geopenbaard.

Staatssecretaris Wiebes:

Ik denk dat de heer Merkies mij nu het volgende vraagt: als de regering tot de conclusie komt dat er iets moet gebeuren, is deze regering dan ook bereid om dingen te doen? Ik denk dat dat het handelsmerk van dit kabinet is, dus dat zeg ik graag toe. Als er dingen nodig zijn, onplezierige dingen of plezierige dingen, dan zullen wij daartoe concluderen.

De voorzitter:

Meneer Merkies, we gaan het debat nu niet opnieuw voeren.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter, ik vroeg of het in mei zou komen. Dat is belangrijk.

Staatssecretaris Wiebes:

De heer Merkies wil weten of wij boter bij de vis doen, of dit in het luchtledige laten zweven en eerst nog eens debatten over statistiek gaan voeren. Ik denk dat het op basis van de evaluatie in de rede ligt dat ik de Kamer nu al zeg in welke richting en in welke mate de conclusies zullen gaan over de vraag of er werkelijk iets nodig is om dit een ander vervolg te geven of niet. Ik denk dat de heer Merkies zoiets van mij mag verwachten.

De motie-Van Dijck op stuk nr. 88 is nog wat fermer dan de eerdere motie: die wil een 1% lagere accijns dan in de ons omringende landen. Om die reden moet ik haar bijna automatisch ontraden, omdat er anders geen interne consistentie is.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb twee moties ingediend. Mijn eerste motie heeft de staatssecretaris ontraden. Dat was ook in lijn met zijn inbreng. Ik geloof ook niet dat we daar uit zullen komen; ik moet wachten op zijn onderzoek. Mijn tweede motie was echter anders. De staatssecretaris deed ze in combinatie, maar er wordt straks echt apart over gestemd. In mijn tweede motie is het enige wat ik vraag: is de staatssecretaris klaar voor een accijnsverlaging per 1 juli 2014, indien die nodig mocht zijn?

Staatssecretaris Wiebes:

Ik heb de twee moties in combinatie behandeld, maar dat was omdat ik niet voor een tweede keer voor treuzelaar wilde worden uitgemaakt. Maar goed, ik zal er nu apart op ingaan. Ik zal een apart advies geven over de tweede motie van de heer Omtzigt. Daarin wordt de regering gevraagd om voorbereidingen te treffen om de accijnsverlaging direct te kunnen doorvoeren. Die motie wil ik ontraden omdat het "voorbereidingen treffen" wat mij betreft aan de regering is en niet aan de Kamer. Ik verzoek de heer Omtzigt — dat zal zeker niet aan dovemansoren gezegd zijn — om de regering ferm te controleren waar het gaat om het resultaat en de besluiten, maar om dit te beschouwen als interne bedrijfsvoering.

De heer Omtzigt (CDA):

Het enige wat ik hier vraag is het volgende. Als uit de evaluatie blijkt dat de staatssecretaris de accijnzen op 1 juli 2014 wil veranderen, krijgen we dan niet eind mei te horen dat we te laat zijn en dat we dan maar moeten wachten?

Staatssecretaris Wiebes:

Ik heb hier al gezegd — dat zijn andere termen maar daarmee acht ik deze motie volstrekt overbodig — dat ik hier geen technieken inzet om eventueel te blokkeren of te vertragen wat eventueel nodig zou kunnen. Laat dat een antwoord zijn op zijn vraag, maar daarmee blijf ik deze motie ontraden. Dan heb ik de moties hiermee dus toch echt wel apart van een advies voorzien.

Dan kom ik op de tweede motie van de heer Van Dijck, namelijk die op stuk nr. 89. Die motie is niet geheel consistent met zijn eerste motie. Ze verzoekt de regering om, mocht de verlaging tot 1% onder de concurrerende tarieven niet plaatsvinden, voor deze "domme accijnsmaatregel" compensatie te bieden. Er staat geen timing bij, maar desondanks zou ik hier willen zeggen dat ik nu niet wil speculeren op allerlei maatregelen die we allemaal zouden kunnen nemen. Daarom ontraad ik deze motie op dit moment zeker.

De heer Van Klaveren wil middels zijn motie ook het een en ander met onmiddellijke ingang terugdraaien. Hier beginnen de moties elkaar te overlappen, dus deze moet ik dan ook ontraden.

De heer Klein roept in zijn motie de regering op ten spoedigste compensatiemaatregelen voor te bereiden voor betrokken ondernemers in de grensstreek. Dat is mijns inziens een overlap van twee moties; de eerste is van de heer Omtzigt die gaat over het treffen van voorbereidingen en de tweede is van de heer Van Klaveren over het compenseren. Derhalve moet ik de motie van de heer Klein ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal volgende week dinsdag worden gestemd. Ik dank de staatssecretaris voor zijn bijdrage. Ook dank ik de mensen op de publieke tribune en de mensen die via internet dit debat hebben gevolgd, voor hun belangstelling.

De vergadering wordt van 15.23 uur tot 16.00 uur geschorst.

Naar boven