9 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Klever van de PVV vindt er een extra regeling van werkzaamheden plaats.

Het woord is aan mevrouw Klever.

Mevrouw Klever (PVV):

Voorzitter. Vandaag onthulde een krant dat de toezichthouder in de zorg, de NZa, alarmerende cijfers over de slechte financiële positie van ziekenhuizen achtergehouden heeft en uit de marktscan heeft gelaten. Cijfers waaruit blijkt dat de financiële positie van veel ziekenhuizen veel slechter is dan aan de Kamer is gemeld. Op basis van deze marktscan wordt beleid gemaakt. Wij hebben nu dus te maken met beleid op basis van gemanipuleerde cijfers, die verfraaid zijn door onze toezichthouder, die onafhankelijk en onpartijdig zou moeten zijn. Dat is schandalig. Deze onthulling volgt op de onthullingen van vorige week dat de NZa blundert met medische en andere privacygevoelige gegevens. Ik wil daarom een debat met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het functioneren van de NZa, vanavond nog te houden. Daarnaast wil ik dat de ongecensureerde versie van de marktscan per ommegaande aan de Kamer wordt gestuurd.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ik deel met mevrouw Klever dat dit heel erg verontrustend is. Ik wil dus ook een brief met daarin het verzoek aan de minister om dit aspect mee te nemen in het onderzoek dat al naar de Nederlandse Zorgautoriteit plaatsvindt. Als wij al het materiaal boven water hebben, kunnen wij een debat voeren. Vanavond al een debat vind ik te vroeg, maar een debat moet er zeker komen.

De voorzitter:

Voorlopig dus geen steun voor het verzoek van mevrouw Klever. Begrijp ik het zo goed?

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Precies, maar wij willen wel een brief waarin staat dat dit punt juist ook onderdeel wordt van het onderzoek dat al naar de Nederlandse Zorgautoriteit plaatsvindt.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

GroenLinks wil eerst alle informatie hebben. Wij kunnen het verzoek om een debat wel steunen, maar niet vanavond. Ik zou willen voorstellen dat de vragen die onder andere GroenLinks heeft gesteld, beantwoord worden, en dat wij dan volgende week het debat voeren, zodat er wel snel maatregelen genomen kunnen worden.

De heer Rutte (VVD):

De VVD kan zich helemaal vinden in de woorden van mevrouw Bruins Slot van het CDA; een brief en toevoegen aan het lopende onderzoek.

De heer Sjoerdsma (D66):

Eerst een brief, dan een debat.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

De zorgen zijn terecht. Wij krijgen graag eerst een brief van de minister. Deze zaak moet worden meegenomen in het onderzoek dat loopt. De specifieke vragen naar aanleiding van deze casus heb ik via de griffie al aan het kabinet verzonden. Als die in de brief kunnen worden beantwoord, hebben wij de feiten. Ik ben het zeer met de PVV eens: laten wij dan snel over de feiten een debat voeren.

De heer Klein (50PLUS):

Die bewuste krant was volgens mij de NRC. Ik ben het geheel eens met de woordvoerder van het CDA, mevrouw Bruins Slot, en dus geef ik geen steun aan het verzoek om dit debat.

De heer Van Gerven (SP):

Ik zou een brief willen van het kabinet. Opvallend in deze marktscan is, dat de rentabiliteit van ziekenhuizen in 2012 sterk is gedaald ten opzichte van voorgaande jaren. Die quote is uit het definitieve rapport verdwenen. Ik zou daarop graag een reactie willen hebben van het kabinet. Ook wil ik graag weten hoe het gesteld is met de financiële positie van ziekenhuizen en met de rol van de NZa als waakhond. Ik zou dat willen loskoppelen van lopende onderzoeken. Ik zou die brief willen ontvangen voor 12.00 uur aanstaande dinsdag, zodat wij na ontvangst van die brief verder kunnen handelen. Ik geef nu dus geen steun aan het verzoek om een debat, maar wel aan het verzoek om een spoedig te ontvangen brief.

De voorzitter:

Mevrouw Klever, er is geen meerderheid voor het houden van een debat.

Mevrouw Klever (PVV):

Er is geen meerderheid voor het houden van een debat vanavond, maar ik hoop volgende week wel. Maar goed, ik wil dan graag een brief ontvangen voor dinsdag 12.00 uur. Ik wil daarin ten minste de volgende vragen beantwoord hebben. Waarom achtte de NZa het blijkbaar nodig om de cijfers te verfraaien? Was de minister op de hoogte van het feit dat er cruciale passages geschrapt werden in de marktscan ziekenhuizen? Heeft de minister nog vertrouwen in de NZa als onafhankelijke en onpartijdige toezichthouder? Is zij bereid het bestuur van de NZa, hangende het onderzoek, op non-actief te stellen?

De voorzitter:

Ik kijk toch even naar de fractie van de PvdA. Steunt zij het verzoek tot het houden van een debat of niet?

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Wij hebben net gezegd dat wij een brief willen, omdat wij over de feiten willen spreken. Mevrouw Klever wil dinsdag een brief ontvangen, maar ik pleit ervoor om deze vragen mee te nemen in het onderzoek dat de minister heeft ingesteld en daar zwaar gewicht aan te geven. Ik vraag wel om dat onderzoek snel en goed af te ronden. Daar hebben wij als Kamer meer aan dan aan een A4'tje. Dat geef ik dus in overweging.

De voorzitter:

Bent u voor het houden van een debat volgende week?

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Als wij volgende week een goed rapport hebben liggen, dan kunnen wij daarover debatteren. Maar wij moeten dus wel eerst dat rapport hebben.

De voorzitter:

Er is dus steun van de PvdA.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ik heb gezegd dat wij in principe een debat moeten voeren, maar onder dezelfde voorwaarden als de PvdA: het rapport moet er liggen. Het is dus van belang om te weten wanneer dat rapport er komt. Die vraag hebben wij gisteren in de procedurevergadering gesteld. Een antwoord op die vraag is noodzakelijk om te bepalen wanneer wij het debat voeren.

De heer Rutte (VVD):

Daar kan ik mij weer bij aansluiten. Afgezien daarvan maak ik een punt van orde. Volgens mij hadden wij afgesproken om bij de regeling geen brieven te dicteren. Laten wij dat dan ook gewoon niet doen.

De voorzitter:

Dat is een heel goede opmerking. Het is inderdaad de afspraak, maar mevrouw Klever was zo op dreef dat ik haar haar verhaal wilde laten afmaken. De afspraak is inderdaad om specifieke vragen via de commissie te laten lopen.

Er is dus een meerderheid voor het houden van het debat, maar het moment daarvan is afhankelijk van de vraag wanneer het rapport naar de Kamer komt.

Mevrouw Klever (PVV):

Ik zeg erbij dat ik de brief met de antwoorden op de vragen die ik noemde — ik zal ze niet herhalen — aanstaande dinsdag wil ontvangen, want dit staat los van het onderzoek.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Bij het debat dat naar aanleiding van het rapport zal worden gehouden, bedraagt de spreektijd vier minuten per fractie.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

De regeling lijkt nu voorbij, maar ik heb mij blijkbaar niet duidelijk uitgelaten. Wij willen eerst snel een goed rapport ontvangen. Daarna willen wij een debat, maar als wij dat in vier minuten moeten afronden, doen wij het onderwerp geen recht. Ik zou er liever een algemeen overleg over houden waarin wij de tijd hebben dan dat ik het in vier minuten moet afraffelen. Volgen mij wil de PVV dat ook niet. Anders trek ik bij dezen de steun voor een vierminutendebat in. Dat vind ik echt onvoldoende voor zo'n belangrijk onderwerp.

Mevrouw Klever (PVV):

Volgens mij was de regeling afgelopen. De voorzitter heeft geconcludeerd dat een debat zal worden gehouden. Als mevrouw Bouwmeester vier minuten te kort vindt, dan maken wij er zes minuten van.

De voorzitter:

Ik wil nu geen regeling houden over het aantal minuten spreektijd. Wij hebben sowieso afgesproken dat het rapport er voor het debat moet zijn. Op het moment dat het rapport er is, zal een voorstel voor de spreektijd worden gedaan.

Mevrouw Klever (PVV):

Het debat staat toch wel?

De voorzitter:

Ja, daar is een meerderheid voor. Daarmee is de regeling van werkzaamheden nu echt afgelopen.

Naar boven