9 Vessel Protection Detachments

Aan de orde is het VSO Vessel Protection Detachments (32706, nr. 63).

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Defensie. Fijn dat u er bent.

Ik geef graag het woord aan de eerste spreker van de Kamer, mevrouw Günal-Gezer. Zij heeft net als alle andere deelnemers twee minuten spreektijd. Er zijn in totaal vijf deelnemers van de zijde van de Kamer.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Voorzitter …

De voorzitter:

Mijnheer Vuijk, u hebt wellicht een punt van orde.

De heer Vuijk (VVD):

Nee, ik wil graag de eerste vraag stellen. Wij staan hier voor een debat over VPD's. Toen ik de kranten opensloeg las ik woorden als "woede" en "verbijstering". Gisteren zag ik in de media, op Nu.nl dat de PvdA het kabinetsvoorstel afschiet. De PvdA heeft echter gezegd dat alles onder controle is. Mijn vraag is dus: waar gaan wij hier over debatteren?

De voorzitter:

Ik neem aan dat u dat vraagt aan mevrouw Günal-Gezer? Ik zie u jaknikken.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Als ik de kans krijg om mijn inleiding te houden, dan weet de heer Vuijk van de VVD-fractie meteen waar wij over gaan debatteren.

De voorzitter:

Ik zou zeggen: gaat u van start, uw tijd gaat nu in.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid staat voor de veiligheid en bescherming van mensen. De veiligheid van de bemanning, de veiligheid van de kapitein en die van alle andere betrokkenen. Daarom hebben wij de afgelopen jaren actief meegedacht en meegewerkt om piraterij in de Golf van Aden bij Somalië te bestrijden.

Hierbij was en is voor ons één principe steeds leidend, namelijk de zwaardmacht van de overheid. Wij zijn principieel van mening dat het geweldsmonopolie bij de overheid thuishoort en daar ook moet blijven, omdat het enige belang van de overheid de veiligheid van de mensen is. Wij vinden dat de mensen, de kapiteins, de bemanning, recht hebben op de beste bescherming die ze kunnen krijgen. Daarom zijn we ook van mening dat onze mariniers voor de beste bescherming kunnen zorgen en dat zij zorgdragen voor de beveiliging van de mensen. Zij hebben de afgelopen jaren laten zien dat ze daartoe uitstekend in staat zijn. Dat wordt ook bevestigd door mensen in het veld, zoals de kapiteins, de verladers en andere mensen.

De heer Vuijk (VVD):

Ik hoor hier dat allerlei zaken bevestigd worden, maar ik heb hier een artikel van de Redersvereniging, waarin staat: "de halsstarrigheid van Den Haag om vast te houden aan de uitzonderingspositie van ons land emotioneert haar zichtbaar". Dat gaat over de voorzitter, Tineke Netelenbos. "De politiek realiseert zich niet hoe groot de problemen zijn". Ik begrijp niet zo goed hoe u komt tot het oordeel dat het niet nodig zou zijn.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Ik was nog bezig met mijn betoog. Ik probeer aan te geven dat er buiten de beveiliging via de VPD's ook een heleboel andere maatregelen zijn genomen. Wij doen mee aan twee antipiraterijmissies, namelijk Atalanta en Ocean Shield. De VN en de NAVO hebben allerlei maatregelen genomen, waarbij bijvoorbeeld de schepen in konvooi, onder begeleiding van marineschepen kunnen varen door het gebied. De reders zelf moeten ook beschermingsmaatregelen nemen. Dat doen zij ook. Daarnaast hebben wij onder voormalig minister Hillen extra maatregelen genomen in de vorm van militaire beveiligers, de zogenoemde VPD's. Op basis van alle gesprekken die ik de afgelopen jaren heb gevoerd, zeg ik dat die beveiligers uitstekend werk verrichten op schepen waarop ze meevaren. Dat wordt inderdaad bevestigd door iedereen.

Ik erken onmiddellijk dat er ook nog een aantal knelpunten is. Mijn partij is dan ook continu bezig geweest om die knelpunten te agenderen en om er bij de minister aandacht voor te vragen om samen met het veld te kijken naar de knelpunten en om ze op die manier op te lossen.

De heer Vuijk (VVD):

Dat gaat alleen voorbij aan de opmerking van mevrouw Netelenbos, van wie hier staat: de halsstarrigheid van Den Haag om vast te houden aan de uitzonderingspositie van ons land "emotioneert haar zichtbaar". Ik kan mij niet voorstellen dat dit u niets doet.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Ik heb enorm veel respect en heel veel begrip voor de argumenten van mevrouw Netelenbos. Zij staat voor haar zaak. Zij komt op voor de belangen van de mensen waar zij voor staat. Daar kan ik niets anders dan begrip en respect voor hebben. Ik constateer echter ook dat wij als overheid een heel goed instrument in handen hebben, dat heel goed functioneert maar hier en daar nog wat verder geflexibiliseerd moet worden. Dat is mijn punt. Daar ga ik voor.

De heer De Roon (PVV):

Mevrouw Günal zegt: ik zie nog wat knelpunten in de huidige praktijk met die militaire beschermingseenheden, maar daar ga ik aan werken. Mijn vraag aan mevrouw Günal is de volgende. Welke knelpunten ziet u en welke oplossingen hebt u daarvoor? Dat moet u ons nu kunnen vertellen, want u hebt in de media gezegd dat u het voornemen van dit kabinet ging afschieten.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Het is mijn taak om knelpunten te constateren en te adresseren, maar het is toch niet mijn taak om daar meteen concrete oplossingen voor te zoeken? Daarvoor hebben wij een kabinet. Daarvoor hebben wij een minister die daarmee aan de slag moet gaan. De knelpunten zijn volgens mij helder. De volgende drie knelpunten komen continu naar voren. De omvang van de VDP's is een probleem. Daarmee hangt samen dat de kosten te hoog zijn. Tot slot zijn de aanvraagtijden soms te lang. Wij hebben de afgelopen maanden die punten steeds op tafel gelegd. Er is heel veel tevredenheid over het functioneren van dit waardevolle instrument en mijn partij wil het geweldsmonopolie van de overheid niet loslaten. Daarom wil mijn partij het probleem oplossen binnen de instrumenten van de overheid zelf.

De heer De Roon (PVV):

Ik constateer dat mevrouw Günal wel enig benul heeft van de knelpunten, maar niet erg veel. Van de kant van de regering is eigenlijk al een jaar lang duidelijk gemaakt dat die knelpunten niet opgelost kunnen worden. Het is niet verantwoord om de beveiligingsteams van de marine kleiner te maken. De kosten kunnen ook niet verder omlaag gebracht worden. Ten aanzien van de problemen met de logistiek van de mariniers kunnen ook geen verbeteringen meer aangebracht worden. Als ik mevrouw Günal vraag welke oplossingen zij daarvoor heeft, dan zegt zij: dat weet ik niet, dat moet de regering maar uitzoeken. Ik vind dat een volkomen waardeloos standpunt. Terwijl zij dit vindt, heeft zij al gezegd dat zij die wettelijke regeling afschiet.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Die woorden laat ik graag voor rekening van de heer De Roon van de PVV-fractie. Mijn partij gaat het erom dat de veiligheid van de mensen bovenaan gesteld wordt. Dat is voor ons de allerhoogste prioriteit. Wij zijn van mening dat de veiligheid van de mensen het best gegarandeerd kan worden binnen de instrumenten van de overheid, dus met de militaire beveiligingsteams, waar heel veel tevredenheid over is.

Ik heb eigenlijk al gezegd wat ik wilde zeggen. Wij zijn van mening dat wij moeten vasthouden aan het geweldsmonopolie van de overheid. De overheid heeft ook de taak om mensen bescherming te bieden. Wat ons betreft, is de bescherming een taak van de Nederlandse mariniers, die uitstekend werk verrichten. Daarom willen wij geen gewapende particuliere beveiligers op koopvaardijschepen. Ik dien daartoe de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het geweldsmonopolie van de overheid een van de belangrijkste pijlers van Nederlandse rechtsstaat is en moet blijven;

constaterende dat de commissie-De Wijkerslooth in 2011 van mening was dat eigen inhuur door reders van gewapende particuliere beveiligers niet wenselijk was en slechts onder bijzondere condities overwogen zou moeten worden;

van mening dat de antipiraterij-operaties in de Golf van Aden succesvol zijn gebleken en dat er van de genoemde bijzondere condities daarom geen sprake is;

van mening dat niet alle beschikbare middelen van de Nederlandse overheid ter bestrijding van piraterij en bescherming van de koopvaardij uitgeput zijn;

verzoekt de regering om hoge prioriteit te blijven geven aan de bestrijding van piraterij en de bescherming van de koopvaardij, en daartoe met verdere, concrete maatregelen te komen;

verzoekt de regering tevens, geen verdere stappen te zetten om de inzet van gewapende particuliere beveiligers op koopvaardijschepen mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Günal-Gezer, Jasper van Dijk, Knops, Segers en Sjoerdsma.

Zij krijgt nr. 64 (32706).

De heer Vuijk (VVD):

De indiener verwijst naar de rechtsstaat om een wetsvoorstel af te schieten dat wij hier nog niet eens hebben gezien. Voordat wij daar een principiële discussie over starten, merk ik op dat heel veel landen in onze omgeving dit al doen. Ik noem België, Duitsland, Cyprus, Denemarken, Zweden, Finland, Griekenland, Italië, Malta, Noorwegen, Polen, Portugal, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Volgens mij zijn dit allemaal landen waar de rechtsstaat stevig is gevestigd. Zitten die landen allemaal op een verkeerd spoor?

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Wij hebben gelukkig met elkaar in dit land afgesproken en vastgelegd dat het geweldsmonopolie bij de overheid thuishoort. Wij hebben afgesproken dat de overheid daar een verantwoordelijkheid in heeft en ervoor moet zorgen dat de burgers in dit land in veiligheid kunnen leven en daar waar nodig beschermd worden. Mijn partij vindt dat heel belangrijk. Wij willen dat onder geen beding loslaten. Natuurlijk zijn er landen die daar anders mee omgaan, maar daar ga ik niet over. Ik ga over de manier waarop wij in dit land, in Nederland, dingen met elkaar geregeld hebben en de manier waarop wij dat willen blijven doen.

De heer Vuijk (VVD):

Ik concludeer dat vijftien landen het dus helemaal verkeerd zien en dat wij het echt gewoon anders kunnen doen. Ik wijs erop dat mevrouw Netelenbos heeft gezegd dat om de dreiging van piraterij het hoofd te bieden het toegestaan zou moeten worden om gecertificeerde private beveiligers in te zetten in risicogebieden. Zij vraagt heel concreet om dit instrument. Deze motie heeft tot gevolg dat juist dit ene instrument niet kan worden ingezet. Ik vraag mij af waarom mevrouw Günal-Gezer dit advies van deze mevrouw — zij weet waar zij het over heeft en spreekt namens 400 reders, die enkele tienduizenden mensen werkgelegenheid bieden — zo makkelijk aan de kant schuift voor een wat principiële redenering waar sowieso vijftien landen heel anders over denken.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Ik bestrijd de opmerking van de heer Vuijk dat ik dat zo makkelijk naast mij neerleg. Het kabinet heeft vorig jaar april, dus een jaar geleden, zijn voornemen bekendgemaakt om het mogelijk te maken om private beveiligers in te zetten. Vanaf dat moment is mijn fractie bezig geweest met nadenken, afwegen en praten met mensen. Wij hebben heel veel betrokkenen opgezocht en hebben heel goed gekeken naar alle argumenten. Wij hebben alles heel zwaar laten wegen. Eén punt bleef voor ons absoluut het zwaarwegendst, namelijk het principe dat het geweldsmonopolie bij de overheid ligt. Daar willen wij geen concessies aan doen. De overheid moet de beste bescherming bieden aan mensen en zorgdragen voor hun veiligheid. Dat moet wat ons betreft gebeuren door onze militaire beveiligingsteams.

De heer Vuijk (VVD):

Waarom moet dat dan zo overhaast, mevrouw Günal-Gezer? Als u het dan zo'n principieel punt vindt, waarom wil u daar dan niet gewoon met ons, als collega-Kamerleden, over discussiëren? Wij staan aan het begin van een uitgebreid wetgevingstraject. Wij wachten op dit moment heel concreet op de uitkomst van de consultatie van het veld waarin wij precies kunnen zien wat het veld er nu van vindt, ook van het geweldsmonopolie. Het kabinet staat op het punt om de stukken aan te leveren. Het is pas stap één in het wetgevingstraject. Daarna gaat het nog naar de Raad van State. Het gaat nog een heel adviestraject langs. Waarom konden wij daar niet gewoon op wachten? Waarom moest u gisteren in de krant al zeggen dat u het zou afschieten? Waarom kon dat niet wachten tot vandaag, met de motie? Waarom kon dat niet wachten totdat het kabinet gewoon met een voorstel zou komen, zodat wij hadden kunnen zien wat erin staat en wij over de inhoud hadden kunnen debatteren?

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Wij zijn van mening dat er onder geen beding private beveiligers mogen worden ingezet, omdat wij willen vasthouden aan het geweldsmonopolie van de overheid. Wij willen geen ruimte bieden om private beveiligers in te zetten. Ik denk dat ik duidelijkheid verschuldigd ben aan het kabinet en ook aan alle betrokkenen. Als je een standpunt hebt waar je voor staat en gaat, moet je daarvoor uitkomen. Dan moet je zeggen hoe je erin staat.

De heer De Roon (PVV):

Ik vind het eigenlijk wel grappig wat ik hier allemaal te horen krijg van mevrouw Günal-Gezer. Zij vertelt ons dus dat ze een jaar lang met alle betrokken partijen heeft zitten praten. Zij heeft een jaar lang nagedacht over alles wat rond dit onderwerp speelt en over de problemen op dit terrein. Als ik haar vervolgens na een jaar lang nadenken vraag wat haar oplossing is voor de problemen, is er nog niet een begin van een antwoord. U hebt gewoon lak aan de belangen van de reders, mevrouw Günal-Gezer. U speelt in wezen de piraten in de kaart met deze actie en dat is een heel kwalijke zaak.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Ik neem het de heer De Roon heel erg kwalijk dat hij de kwalificatie "grappig" verbindt aan mijn woorden, terwijl wij hier over een enorm serieus onderwerp spreken. Het gaat om de veiligheid van een heleboel mensen. Ik probeer vanuit mijn partij hier uit te leggen waarom wij het belangrijk vinden dat de overheid voor die taak verantwoordelijk blijft. Wij denken dat wij daarmee de beste veiligheid kunnen garanderen voor de mensen in dat gebied. Ik heb de knelpunten genoemd. Ik heb het werk waar ik als Kamerlid verantwoordelijk voor ben zo zorgvuldig mogelijk gedaan. Ik heb daarbij inderdaad alle standpunten en belangen laten meewegen. Ik heb geprobeerd om tot een heel zorgvuldige afweging te komen. Ik vind het heel ver gaan om dat af te doen met "grappig".

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Knops. Ondertussen heet ik ook de minister van Veiligheid en Justitie van harte welkom, die is aangeschoven.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Het kabinet wil privatisering van beveiliging op zee. Het wil Blackwater te water. Dat wil het kabinet, terwijl de aanpak van piraterij door de zwaardmacht succesvol is. Sinds mei 2012 is er geen enkel schip meer gekaapt. De VPD's functioneren goed en naar tevredenheid van de reders. Maar het kan en het moet beter. Zo zijn VPD's duurder dan particuliere beveiliging. Kan dat niet goedkoper? Die vraag wordt terecht door de reders gesteld. Ik vraag de ministers of zij hebben bekeken hoe dit in Frankrijk wordt georganiseerd. Klopt het dat de Fransen geen kosten in rekening brengen voor inzet van VPD's? Is de minister bereid om de kosten voor de reders verder te verlagen?

De mogelijkheden om de piraterij verder terug te dringen, zijn nog lang niet uitgeput. Vanuit de Koninklijke Marine is recentelijk ook gepleit voor een meer landgeoriënteerde aanpak, als logisch gevolg van het succes van de marine-operaties op zee. Zelfs de commandant van Atalanta pleit daar nu voor. Het kabinet lijkt de boot echter af te houden en galoppeert als een blind paard door op de ingeslagen weg van privatisering. Dat is een weg die bij de belanghebbende reders leidt tot verwachtingen. Die verwachtingen zullen, zoals het er nu uitziet, niet worden waargemaakt. Er is gewoon geen Kamermeerderheid voor die privatisering. Daarom verzoekt de CDA-fractie de ministers om hiermee te stoppen. Tel uw knopen, voorkom deze aanvaring met de Kamer en richt uw energie op wat de overheid en wat Defensie wél kunnen doen. Richt uw energie daarop, in plaats van door te gaan met privatiseren.

De voorzitter:

Was dat uw bijdrage?

De heer Knops (CDA):

Ja, wilt u nog meer?

De voorzitter:

Nou, ik vind 't voldoende.

De heer Vuijk (VVD):

Ik vind het niet voldoende. Vakbond en werkgevers zijn woedend. Zij zeggen: dit kost banen en hiervan heeft de economie te lijden. Mijn vraag is waarom u dit nu eigenlijk tegenhoudt? Waarom persisteert u in uw koppigheid, terwijl de deskundigen allemaal zeggen dat dit een goed instrument is?

Ik reageer direct ook maar even op uw argument dat de piraterij in Somalië terugloopt. Dat klopt. Uit VN-onderzoek blijkt dat dit nu juist komt door beveiliging op de schepen zelf. Daaraan doen al vijftien landen mee. Waarom vindt u het prima dat Nederland daarin afzijdig blijft?

De heer Knops (CDA):

Ja, mijnheer Vuijk, u doet erg opgewonden in dit debat. Ik weet niet wat daarvan de oorzaak is. Misschien komt het door de teleurstelling dat de coalitiepartner een andere weg kiest dan u. De inbreng van de CDA-fractie op dit vlak in de afgelopen tijd is in ieder geval volstrekt consistent. Wij vinden dat de mogelijkheden om slimmer om te gaan met VPD's onvoldoende zijn benut. De inzet van VPD's kan worden verbeterd en reders kunnen tegemoet worden gekomen. Eerder hebben wij het kabinet al opgeroepen om die mogelijkheden beter te benutten. Het kabinet kiest nu voor een vlucht naar voren door een soort no man's land te creëren op zee. Er is nog heel veel onduidelijk. Dit vindt mijn fractie gewoon te ver gaan. U mag daar anders over denken. Onze opvatting op dat punt is echter helder.

De voorzitter:

Ik verzoek de beide woordvoerders via de voorzitter te spreken, zeker als de temperatuur wat oploopt.

De heer Vuijk (VVD):

Dit verbaast mij zeer. Ik kan mij voorstellen dat als je wilt praten over de voorstellen van het kabinet, je die voorstellen eerst afwacht. Ik kan mij voorstellen dat je dan eerst bekijkt wat er in die voorstellen staat, om pas daarna de discussie daarover te voeren. Ik vind dat hier conclusies worden getrokken die niet aan de orde zijn. Zou er toch geen sprake moeten zijn van enige nieuwsgierigheid naar wat het kabinet over dit onderwerp te zeggen heeft? Op die manier kunnen we inhoudelijk met elkaar over dit onderwerp spreken.

De heer Knops (CDA):

Of je nieuwsgierig bent naar wat er gaat komen, hangt een beetje af van de manier waarop je in dit onderwerp staat. De debatten die hierover tot nu toe zijn gevoerd, hebben bij ons in ieder geval niet geleid tot die nieuwsgierigheid. Wij hebben een aantal suggesties gedaan, bijvoorbeeld over de verkleining van de VPD's. Ik doe nu de suggestie om de kosten eens te bekijken. Die suggesties zijn door het kabinet verworpen, met argumenten van de zijde van het kabinet die onze fractie niet hebben kunnen overtuigen. Volgens mij moeten we eerst die weg op om dat te veranderen. Het feit dat andere landen dit wel doen, leidt bij mij niet tot de conclusie dat wij dit ook moeten doen. Dat zou betekenen dat we alles ook zouden moeten gaan doen wat in internationaal verband door andere landen wordt gedaan. Ik vind dat een buitengewoon zwak argument. Uit de hoorzittingen en de rondetafelgesprekken die er zijn geweest, komt een beeld naar voren van een materie die buitengewoon complex is. Daarbij zijn zaken zeker niet zwart-wit. Het lijkt mij dan ook goed, zeg ik tegen de heer Vuijk, om in dit debat de temperatuur een beetje te laten dalen en op basis van argumenten te discussiëren. Laten we het ook respecteren dat andere fracties hier anders over denken. Maar goed, ik begrijp de frustratie van de heer Vuijk die hij op dit moment uitstraalt wel. Die komt echter uit iets heel anders voort, namelijk uit de verhouding in de coalitie. Dit gaat niet over het onderwerp waarover dit debat gaat.

De heer Vuijk (VVD):

Voorzitter, afrondend. Als u bij mij enige irritatie ziet, ziet u dat heel erg goed.

De voorzitter:

De heer Knops ziet die irritatie, ik zie niets.

De heer Vuijk (VVD):

Ik dacht dat ik via de voorzitter sprak, voorzitter.

De voorzitter:

Als u "u" zegt, hebt u het tegen mij.

De heer Vuijk (VVD):

Er wordt bij mij irritatie gezien, laat ik het dan zo uitdrukken, en dat is terecht. Ik vind namelijk dat wij hier als collega's over het wetsvoorstel moeten kunnen spreken. We moeten over de inhoud kunnen spreken, maar nu wordt dit wetsvoorstel zomaar teruggeduwd en dat nog voordat het zelfs maar op tafel ligt en nog voordat het kabinet in de gelegenheid is geweest om er inhoudelijk iets over te zeggen. Het kabinet heeft niet inhoudelijk kunnen zeggen: dit is wat we willen, zo willen we dit probleem van zeeroof en van piraterij oplossen. Nog voor die tijd wordt het afgeschoten. Ik vind dat zonde en ik vind dat niet verstandig, want dit kost banen en is slecht voor onze economie en voor de sector.

De heer Knops (CDA):

Ik prijs de betrokkenheid van de heer Vuijk, laat ik dat vooropstellen, en het engagement waarmee de heer Vuijk hier spreekt. Maar de redenering die vervolgens gevolgd wordt over wat er allemaal de consequentie van zou kunnen zijn, is echt veel te kort door de bocht. Het is maar net aan welke kant je staat of je überhaupt prijsstelt op zo'n wetsvoorstel. Als je daar niet voor bent, omdat je de overtuiging hebt dat er nog heel veel andere middelen zijn om dit probleem aan te pakken, is het volstrekt normaal dat je zegt: ik zit niet te wachten op het wetsvoorstel. Wij zitten niet te wachten op een wetsvoorstel dat heel vergaand is als het gaat om inzet van private beveiliging. Daar hebben we al veel discussie over gevoerd hier in de Kamer. Het staat elke partij vrij om daar wel prijs op te stellen, maar wij zijn er duidelijk in: wij stellen er geen prijs op.

De heer Vuijk (VVD):

Voorzitter. De vlag gaat uit in Hamburg, de vlag gaat uit in Antwerpen en de vlag gaat uit in Gdansk. Handelsland Nederland haalt bakzeil, Rotterdam gaat het schip in en onze zeelui vallen tussen wal en schip. Gisteren is via de media een wetsvoorstel zomaar afgeschoten. Het is afgeschoten op basis van een schriftelijk overleg, zonder de inhoud te kennen en zonder er echt inhoudelijk over te spreken. Het is een wetsvoorstel dat onze reders in staat stelt om internationaal te concurreren, een wetsvoorstel dat onze handelsbelangen moet veiligstellen, een wetsvoorstel dat bedoeld is om onze zeelui te beschermen tegen piraten en zeerovers. Ik vind dit een malle vertoning. Dit gaat ten koste van onze veiligheid, die gaat ten koste van onze welvaart, dit gaat ten koste van banen. Ik vraag de minister de uitkomst van de consultatie met de reders, met de vakbonden en met de experts zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen, zodat we het over de inhoud kunnen hebben.

De heer Knops (CDA):

De vraag die nu op tafel ligt, is waar die irritatie toch zit. Is het omdat een wetsvoorstel onderbroken wordt, omdat een meerderheid van de Kamer daar zo dadelijk toe gaat oproepen en volgende week over gaat stemmen? Is de heer Vuijk bereid om gewoon te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen — volgens mij is dat een gemeenschappelijk doel in deze Kamer — dat de reders zo goed mogelijk beschermd worden? Is de heer Vuijk bereid om dat debat te voeren of gaat het hier alleen nog maar over de vraag of het wetsvoorstel wel of niet getorpedeerd is?

De heer Vuijk (VVD):

Dit is een heel bijzondere vraag. Ben ik bereid om het debat te voeren? Het antwoord daarop is ja, want daarom sta ik hier. Dat was ook het verwijt dat ik net uitsprak. Ik vind het juist buitengewoon vervelend dat het kabinet niet de gelegenheid krijgt om hier een wetsvoorstel op tafel te leggen. Als het gaat om de vraag wat de reders willen, daar zijn de reders vanochtend in de media buitengewoon helder over geweest. Ze zijn woedend dat dit wetsvoorstel zomaar wordt afgeschoten. Ze zijn woedend omdat de oplossing die zijzelf op tafel hebben gelegd, namelijk gecertificeerde, private beveiliging, zomaar wordt afgeschoten, zonder dat dat hier in de Kamer is geweest. Mijn irritatie zit hem met name daarin dat u een van degenen bent die niet de gelegenheid bieden om daarover inhoudelijk met elkaar te spreken.

De heer Knops (CDA):

Dit raakt kant noch wal, zeg ik in de richting van de heer Vuijk. We hebben hier meerdere malen over gesproken, meer dan de heer Vuijk ooit heeft gedaan. Volgens mij gaat het daar ook niet om. Volgens mij gaat het om de vraag wat het probleem is en welke oplossingen er voorhanden zijn. Wij zijn niet een verlengstuk van de reders, wij maken hier wetten op basis van allerlei belangen en afwegingen. Dit gaat niet over een klein iets, dit gaat over een groot iets. Dan vraag ik nogmaals aan de heer Vuijk: bent u bereid om, los van het formele wetgevingstraject, mee te denken over mogelijkheden die het probleem van de reders — volgens mij gaat het daar om — en ook van Nederland, oplossen?

De heer Vuijk (VVD):

Het blijft een malle vertoning. De reders geven zelf aan waar zij de oplossing zien. Zij zien problemen in piraterij en zeeroof. Er is vanuit het kabinet een oplossing aangereikt, die voor een deel in de behoefte voorziet, en de reders geven zelf aan waarin zij de oplossing zien voor het restant van het probleem, namelijk dat voor de kleinere koopvaardijschepen. Dat zien zij in gecertificeerde private beveiligers. Dat zijn letterlijk de woorden van mevrouw Netelenbos. Dat is geen aanpassing van of sleutelen aan, de omvang van de VPD's, zoals mevrouw Günal-Gezer zonet suggereerde. Daar gaat het niet om. Het veld heeft zelf iets aangegeven, daar gaat het om. Ik betreur het buitengewoon — u kunt dat kant noch wal noemen, dat maakt mij niet zo veel uit — dat u niet bereid bent om te bekijken hoe het kabinet de oplossing die de reders zelf aanreiken, gaat vertalen in een wet. Dan kunnen wij er ook inhoudelijk over spreken. Nu ligt er niets, er ligt geen wetsvoorstel.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De heer Vuijk heeft alle recht om boos te zijn als iets wat hij graag wenst, niet doorgaat. Maar hij is het toch met mij eens dat wij hier in het parlement zitten, dat wij hier kijken naar de vraag waar meerderheden en waar minderheden voor zijn? De heer Vuijk zegt: het is een malle vertoning dat wij niet eens naar een wet willen kijken. Ik vraag hem of het geen malle vertoning is om de ambtenaren van beide ministeries aan het werk te zetten, dus veel arbeid te verrichten en veel geld uit te geven, voor een wet die geen meerderheid heeft. Sinds wanneer is de VVD voor dat soort energieverspilling?

De heer Vuijk (VVD):

Het blijft een malle vertoning. In de AO's in de aanloop naar dit debat zijn hierover veel woorden gesproken en zijn er ook veel voorwaarden aan gesteld. Alle partijen hebben aangegeven welke vragen ze nog hebben in het kader van het wetsvoorstel. Nu wordt het wetsvoorstel in één keer aan de kant geschoven, nog voordat het kabinet de gelegenheid heeft gehad om nog eens goed te kijken naar alle voorwaarden en ook naar alle bezwaren die wij hier zien. Die gaan over het geweldsmonopolie, de praktische oplossing voor dit soort problemen, de noodzaak, de kosten et cetera. Ik vind het vervelend dat wij niet de moeite nemen om het wetsvoorstel even af te wachten. De visie van het veld ligt op de plank, maar die wordt ongelezen afgewezen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik stel vast dat de Partij van de Arbeid samen met andere partijen een buitengewoon efficiënte motie heeft ingediend. Dat moet uw partij aanspreken: efficiëntie, niet werken aan zaken die onhaalbaar zijn, maar je energie steken in zaken die moeten gebeuren. Het zou u sieren als u zich na de stemming over deze motie neerlegt bij de uitslag ervan en zich weer bezighoudt met zaken die wel een meerderheid halen en die wel nodig zijn. Zoals de heer Knops zei, laten wij zoeken naar oplossingen binnen de wens van het parlement.

De heer Vuijk (VVD):

Als de sector bijna emotioneel oproept om maatregelen te nemen tegen zeeroof en piraterij en met nadruk wijst op de mogelijke oplossing die men ziet — daarvoor pleit men met passie, ook tijdens de hoorzittingen — dan mogen wij dat toch niet zomaar terzijde schuiven met de opmerking: we hebben er nog eens over nagedacht en we zijn er principieel op tegen, dus gaan we het niet doen? Waarom kunnen we niet gewoon luisteren naar het veld? De voorzitter van de redersvereniging verwijt de Kamer halsstarrigheid. Ik begrijp niet dat u daar zo aan voorbij kunt gaan.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Ik wil eerst de heer Knops van de CDA-fractie van harte bedanken voor zijn uitspraak dat de Partij van de Arbeid altijd consistent is ten aanzien van de zwaardmacht. Ik zie de heer Knops nee schudden. Dan heb ik het niet goed gehoord, excuus.

De voorzitter:

Heel kort, mijnheer Knops.

De heer Knops (CDA):

Volgens mij ging het over mijn eigen partij.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Volgens mij hebben wij samen met de heer Knops al dan niet in coalitieverband altijd hetzelfde standpunt verdedigd.

De heer Vuijk heeft het continu over het veld dat een mening naar voren brengt. In mijn betoog heb ik veel respect en begrip getoond voor de argumenten van de reders, geen onbelangrijke partij in dit verhaal. Ik wil de heer Vuijk erop wijzen dat de maritieme sector, het veld, veel breder is dan alleen de reders. Wij hebben ook te maken met verladers en er zijn ook kapiteinsverenigingen. Zij onderkennen dezelfde knelpunten maar zoeken de oplossing in een heel andere richting dan de reders. Zij zeggen: wij zien binnen de VPD's wel oplossingsmogelijkheden. Is de heer Vuijk op de hoogte van de mening van de andere partijen in de sector en, zo ja, wat vindt hij daar dan van?

De heer Vuijk (VVD):

Nu zou ik kunnen zeggen dat ik heel kort kan zijn omdat we, als we uw werkwijze volgen, het nooit zullen weten. Het wetsvoorstel met de consultatie zal immers niet naar de Kamer komen als het zo doorgaat. Ik blijf bij mijn oproep om het kabinet de stukken naar de Kamer te laten sturen, zodat we kunnen lezen wat verladers, verzekeraars, cargadoors en dergelijke daarvan vinden. Zowel de werkgevers als de werknemers zeggen dat gecertificeerde private beveiligers de oplossing zijn. Het is aan het kabinet om te kijken of het met een werkbaar voorstel kan komen dat op brede steun in de Kamer kan rekenen, waarbij rekening wordt gehouden met alle wensen in de Kamer en principes die daarover zijn. U duwt het echter al uit de rails nog voordat het er is.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Ik krijg geen antwoord op mijn vraag. De heer Vuijk bevestigt nogmaals dat door de reders en Nautilus dat standpunt naar voren wordt gebracht. Als Kamerlid moet je in dit soort situaties heel breed alle betrokkenen horen. De heer Vuijk geeft niet aan dat hij ook kennis heeft genomen van de mening van andere partijen. Ik zou het waarderen als hij wel antwoord zou geven op mijn vraag.

De heer Vuijk (VVD):

We hebben uitgebreide hoorzittingen gehad met z'n allen. U hebt volgens mij dezelfde informatie als ik. U hebt ook de meningen van andere partijen gehoord. Alleen, als u wilt weten hoe tegen het kabinetsvoorstel wordt aangekeken, zult u het kabinetsvoorstel moeten afwachten. Ik proef bij u echter geen enkele bereidheid om het kabinetsvoorstel af te wachten om na te gaan of het lukt om tot een werkbaar voorstel te komen waarmee we echt iets kunnen en waarmee we de problemen met piraterij en zeeroof kunnen aanpakken. Dat betreur ik.

De heer Sjoerdsma (D66):

De heer Vuijk wil het geweldsmonopolie van de Staat graag wat laten verwateren; laat ik het maar zo noemen. Dat brengt ons natuurlijk wel op een glijdende schaal. Immers, hoe ver ga je dan met dat verwateren van het geweldsmonopolie? Als de heer Vuijk bewapende beveiligers wil toestaan op schepen voor de kust van Somalië, is hij er dan ook voor als bijvoorbeeld waardetransporten in Nederland ook van private beveiligers willen worden voorzien?

De heer Vuijk (VVD):

Het antwoord op deze vraag bestaat uit drie delen. Ten eerste. Het verwateren van het geweldsmonopolie is niet aan de orde. Als wij private gecertificeerde beveiligers inschakelen in de scheepvaart, dan gebeurt dat op basis van Nederlandse wetgeving, op basis van Nederlandse controle achteraf op toepassing van geweld en op basis van Nederlandse handhaving van die regels achteraf op de handelingen van de beveiligers. Het geweldsmonopolie blijft volledig bij de Staat.

Ten tweede. Vijftien landen, die ik net allemaal heb opgenoemd, hebben er al een oplossing voor verzonnen. Mijn vraag aan u zou zijn — u hoeft die niet te beantwoorden — of die landen zo raar bezig zijn. Is daar dan geen sprake van een rechtsstaat? Volgens mij is daar wel sprake van.

Ten derde. U verwijst naar Nederlandse beveiligingsbedrijven. Er is een heel groot verschil tussen de situatie in Nederland en de situatie midden op de Indische Oceaan. Als u in Nederland 112 belt, is de politie er binnen een paar minuten om u te helpen. Als u midden op de Indische Oceaan 112 belt, kan het twee dagen duren voordat er een marineschip bij u is. Dan is het best handig dat je, als je met een kwetsbaar koopvaardijschip vaart, even van je af kunt bijten.

De heer Sjoerdsma (D66):

De heer Vuijk heeft er natuurlijk gelijk in dat het midden op de Indische Oceaan lastig bellen is naar 112, maar dat is niet de kernvraag van vandaag. Als je kijkt naar die particuliere beveiligers, naar wat zij doen en naar de noodzaak ervan, hebben collega's al vastgesteld dat er in principe meer gebruik van wordt gemaakt, dat de kosten omlaag zijn gegaan en dat het al flexibel is, maar dat het nog niet flexibel genoeg is. Ik vraag mij af waarom de heer Vuijk zo gekant is tegen het aflopen van die route en het kijken waar nog ruimte zit om tegemoet te komen aan de legitieme wensen van de reders, die ook de heer Vuijk noemt, en om daar nog eventjes goed naar te kijken in plaats van meteen een heel wetgevingsproces in te gaan.

De heer Vuijk (VVD):

Juist het wetgevingsproces biedt de mogelijkheid om al die afwegingen heel zorgvuldig te maken, maar ook om die inhoudelijk grondig met elkaar te bespreken. De problemen met de VPD's, zoals die gezien worden door de reders, zijn er toevallig weer drie. Ze zijn te groot, ze zijn niet flexibel genoeg en ze zijn te duur. De kosten zijn al omlaag gebracht. Ze zijn al kleiner geworden. Ze zijn al wat flexibeler geworden. Er zijn allerlei middelen om daar nog meer flexibiliteit in te krijgen. De reders hebben nadrukkelijk aangegeven dat dit niet het antwoord is op hun vraag of probleem. Zij hebben nadrukkelijk, heel specifiek gezegd: wij zien een heleboel landen om ons heen waar wij met private beveiligers kunnen werken, en die oplossing zouden wij ook graag willen. Dat is waar het om gaat.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Vuijk (VVD):

Voorzitter. Ik was nog niet helemaal klaar met mijn bijdrage toen ik werd onderbroken. Ik heb nog één zin, als ik die mag uitspreken. Ik herhaal mijn vraag aan de minister. De VVD vraagt de minister om de uitkomst van de consultaties met de reders, de vakbonden en de experts zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen, zodat we het over de inhoud kunnen hebben. De haven van Rotterdam is nu nog de grootste van de westerse wereld, maar de VVD vraagt zich wel af hoe lang dat nog duurt.

De voorzitter:

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer De Roon van de fractie van de Partij voor de Vrijheid. Ik begrijp nu dat de heer Van Dijk straks ook nog iets wil zeggen. Dan gaan we na de heer Van Roon naar Jasper van Dijk luisteren.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De piraterij voor de Hoorn van Afrika is fors teruggelopen, dankzij het feit dat inmiddels zo'n 90% van de schepen die daar rondvaren, professionele, private beveiligers aan boord heeft. De drie kapingspogingen die daar dit jaar hebben plaatsgevonden, zijn allemaal succesvol afgeslagen door private beveiligers. Niet door mariniers, zeg ik tegen mevrouw Günal-Gezer, maar door private beveiligers.

Het afschieten van de wettelijke regeling, nog voordat die is geboren, door mevrouw Günal, gaat keihard in tegen de belangen van de Nederlandse rederijen en de handel. Terwijl de hele wereld content is met de inzet van private beveiligers bij de Hoorn van Afrika, weet mevrouw Günal het beter. Het is een typisch linkse actie, de motie die hier ligt. Dat leid ik niet alleen af uit de ondertekening van die motie, maar dat leid ik vooral ook af uit het feit dat het gaat om een motie die laat zien waar de PvdA zo goed in is, namelijk jezelf moreel verheven achten, en vanuit die morele verheven positie kostbare en onwerkbare eisen stellen aan anderen.

De PvdA torpedeert niet alleen het regeringsplan voor een wettelijke regeling van private beveiliging tegen piraten. De PvdA torpedeert de Nederlandse koopvaardij. In plaats van die wettelijke regeling af te schieten zou mevrouw Günal er beter aan doen om piraten af te schieten. Dat bedoel ik uiteraard in spreekwoordelijke zin.

Wat de PVV betreft is de regering op de goede weg met het voornemen om de inzet van gewapende private beveiligers op koopvaardijschepen wettelijk te regelen. Aan het principe van het primaat van de zwaardmacht wordt helemaal geen afbreuk gedaan door de plannen van de regering. Alleen daar waar die zwaardmacht door de overheid niet geboden kan worden, althans niet onder redelijke en werkbare voorwaarden, wordt inzet van private beveiligers mogelijk gemaakt, en dat allemaal onder strenge voorwaarden qua opleiding, screening en training van die private beveiligers.

Ik steun dit voornemen van de regering en wacht de wettelijke uitwerking met belangstelling af. Ik hoop dat die snel komt.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Piraterij is buitengewoon ernstig. De kaping van een schip is een nachtmerrie voor de bemanning. Dat wens je niemand toe. Gelukkig is de bestrijding ervan dan ook succesvol. Moet je dan overgaan tot een fundamentele en ingrijpende stap, namelijk privatisering van die beveiliging? Het antwoord van de SP is: nee, de zwaardmacht van de overheid is ons daarvoor te lief, en dus moet het geweldsmonopolie in handen van de overheid blijven. Privatisering draagt het risico in zich van wildwesttaferelen op zee en dat moet je niet willen. Je moet uiteraard wel kijken naar verbetering van de huidige bestrijding: kleinere VPD's, konvooivaren, het is al voorbijgekomen.

Rest mij nog de vraag aan de minister: indien de motie wordt aangenomen, gaat zij dan inderdaad de wetgeving rond deze privatisering stopzetten, zoals de motie vraagt?

De heer Vuijk (VVD):

Ik denk dat de SP recht heeft op een vraag, zeker als er een vanzelfsprekendheid in de redenering zit niet helemaal wordt onderbouwd door de feiten. Er werd gesproken over wildwesttaferelen. In een interview in een blad van verzekeraars lees ik: het zijn niet de vrijgevochten Jack Sparrow-types, maar zwaarbewapende, steeds beter georganiseerde bendes. Om de dreiging van piraterij het hoofd te bieden, zouden wij op onze schepen in risicogebieden gecertificeerde private beveiligers moeten toestaan. Je kunt gecertificeerde private beveiligers toch geen cowboys noemen?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Nee, maar ik wijs wel op het risico dat dit soort zaken kan gebeuren op het moment dat de Staat het geweldsmonopolie uit handen geeft. Het verbaast mij werkelijk dat een partij als die van de heer Vuijk daar zo gemakzuchtig mee omgaat. Dit is een ingrijpende stap. Ik ben heel blij om te zien dat de Partij van de Arbeid in dit geval zegt dat niet te wensen. Ik vind het buitengewoon verstandig om dat ook tijdig te zeggen, zodat wij de ambtenaren op het ministerie met zinvoller werk op kunnen zadelen.

De heer Vuijk (VVD):

Dat plaatst de heer Van Dijk naar mijn mening dan in de hoek van de "halsstarrigen in Den Haag" die het van achter hun bureau denken beter te weten, zoals mevrouw Netelenbos het zegt. Wij praten hier over een enorm gebied, een gebied zo groot als Europa. De ondersteuning van de marine is daar nauwelijks aanwezig, al was het alleen maar omdat het gebied zo ongelooflijk groot is en je daar niet heel makkelijk 112 kunt bellen en om ondersteuning kunt vragen. Het verbaast mij dat ook de heer Van Dijk het geweldsmonopolie ziet als iets waarbij alleen maar de ambtenaar het zwaard mag vasthouden. Volgens mij gaat het erom wie het geweld sanctioneert, en dat is de overheid. Ook de VVD laat dat helemaal niet los. Dat is ook niet de intentie van het kabinet; ik heb althans niet begrepen dat dit de intentie van het kabinet zou zijn. Ik begrijp dan ook niet waarom de SP niet voorstelt om eens naar het wetsvoorstel te kijken. Misschien voldoet dat wel aan haar voorwaarden. Misschien geeft dat wel een goede invulling van het geweldsmonopolie zoals de heer Van Dijk dat ziet. Daar ben ik nog wel benieuwd naar.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het is opvallend om te zien hoe hartstochtelijk de VVD vandaag de dag Tineke Netelenbos verdedigt. Dat heb ik in mijn loopbaan nog niet eerder meegemaakt. Verder stel ik vast dat zij natuurlijk spreekt namens de reders. Zij hebben economische belangen. Het is ook heel begrijpelijk dat de VVD daar pal voor gaat staan. Dat past in haar beginselprogramma. Er zijn echter meer partijen. Die zijn reeds genoemd: de verladers, de kapiteins en, niet te vergeten, de politieke partijen die het verlaten van het geweldsmonopolie buitengewoon ingrijpend vinden. Ik zie de noodzaak daarvan op dit moment niet in, mijnheer Vuijk. U noemt allemaal argumenten om daar goed naar te kijken, maar u geeft mij steeds geen antwoord op mijn vraag, namelijk: waarom kiest u voor zo'n inefficiënte werkwijze? Waarom telt u niet uw knopen? Waarom legt u zich er niet bij neer dat een Kamermeerderheid deze grote stap niet wil nemen? Laten wij ons bezighouden met zaken die wel de steun hebben van de Kamer.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u gewoon een vraag stelt, mijnheer Vuijk, in plaats van hierop in te gaan.

De heer Vuijk (VVD):

Mevrouw Netelenbos spreekt niet alleen namens de werkgevers, maar ook namens de werknemers. Nautilus International vertegenwoordigt immers de werknemers. Die club zou toch ook de heer Van Dijk moeten aanspreken. Het blijft mij verbazen dat hij dit zo makkelijk passeert, terwijl werkgevers en werknemers hierom vragen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De bal wordt hier een beetje heen en weer gekaatst. De heer Vuijk blijft mevrouw Netelenbos citeren. Dat is zijn goed recht. Ik blijf anderen citeren. Wij verschillen van mening. Hij wil de zwaardmacht uit handen geven, ik niet. Ik vind dat een buitengewoon kostbaar fenomeen.

Minister Hennis-Plasschaert:

Voorzitter. Ik vraag om geduld. Er is namelijk veel gezegd en ik wil graag zorgvuldig kunnen antwoorden. Er zijn stevige bewoordingen gebruikt: we zouden "no man's lands" creëren op zee; "gemakzuchtig"; het zou alleen om economische belangen gaan. Laat ik beginnen met te zeggen dat dit gaat om de veiligheid van de zeevarenden; niets meer, niets minder.

Ik wil even teruggaan in de tijd. In augustus 2011 adviseerde de commissie-De Wijkerslooth om over te gaan tot een hoger niveau van bescherming tegen piraten van de onder koninkrijksvlag varende koopvaardijschepen, door de uitbreiding van de militaire beveiliging. Het advies van de commissie sloot en sluit eigen inhuur van gewapende particuliere beveiligers door de reders echter niet principieel uit. "Het geweldsmonopolie van de overheid", zo stelt de commissie, "houdt niet in dat alleen de overheid geweld mag toepassen, maar dat die overheid bepaalt wie onder welke condities daartoe gerechtigd is." De commissie stelt dat de overheid het geweldsmonopolie in principe kan delegeren, mits regulering en toezicht voor voldoende rechtsstatelijke waarborgen zorgen. Omstandigheden die dit mogelijk maken, zouden volgens De Wijkerslooth zijn: " ... indien Defensie (...) niet in staat is het benodigde niveau van bescherming van kwetsbare transporten tegen piraterij te verzorgen" en wanneer steeds meer landen voor private beveiliging kiezen. Dit kan dan leiden tot de overweging om bij deze trend aan te sluiten, vooral als, aldus de commissie, "aan basale regulerende voorwaarden op internationaal niveau kan worden voldaan".

De kabinetsreactie op dit advies is op 7 oktober 2011 aan de Tweede en Eerste Kamer gezonden. Het kabinet nam de aanbevelingen uit het advies over. Het heeft in aansluiting op het advies van de commissie als volgt gereageerd: indien de capaciteit van VPD's niet toereikend zou zijn, kan de overheid besluiten om gewapende particuliere beveiliging toe te staan. In de daaropvolgende periode heeft Defensie zich, met steun van de Kamer, ingespannen om de inzet van VPD's goedkoper en efficiënter te maken. Dit bleek echter niet voldoende. Er zijn en blijven transporten waarvoor een VPD geen passende oplossing is. In 2013 stelde het kabinet vast dat er grenzen zijn aan de inzetmogelijkheden van VPD's. Deze betreffen de omvang, de flexibiliteit van aanvraagtermijnen en de prijsstelling. De teamgrootte van de VPD's is aangepast: van 30, via 18, naar het huidige aantal van 11 personen. Dit is vanuit operationeel oogpunt de omvang die nodig is om de bescherming op een verantwoorde wijze uit te voeren. Dit heeft onder meer betrekking op Command and Control en de medische ondersteuning. Dat is vastgesteld door de Commandant der Strijdkrachten en ik ga niet op diens stoel zitten. Zo kan een Nederlands VPD-team onafhankelijk van de bemanning optreden, is het 24 uur per dag inzetbaar en kan het zelfstandig voorzien in eerstelijns geneeskundige verzorging.

De voorzitter:

Ik zie dat een Kamerlid nu wil interrumperen, maar ik had de indruk dat de minister nog bezig was met haar inleiding. Ik zou zeggen: minister, gaat u daarmee voort.

Minister Hennis-Plasschaert:

Dat klopt, voorzitter, dank u wel. Een Frans VPD is inderdaad kleiner, maar niet in staat om onafhankelijk van de bemanning van het schip op te treden. De locaties waar defensie het materieel voor VPD's opslaat, zijn strategisch gelegen aan de randen van de high-risk area waar piraterij voorkomt. Dit zogenoemde "pre-stock concept" werkt, maar kent ook zijn grenzen. Ik benadruk het volgende. Vooral het verkrijgen van de noodzakelijke diplomatieke clearances is een tijdrovend proces. Dit zorgt ervoor dat de spot market slecht kan worden bediend.

In april 2013 sprak het kabinet inderdaad het voornemen uit om wetgeving voor te bereiden waarmee de inzet van gewapende particuliere beveiligers aan boord van koninkrijksgevlagde schepen mogelijk wordt. De voornaamste reden is gelegen in de grenzen van het VPD-concept. Daarnaast zijn natuurlijk de internationale ontwikkelingen, zoals de wetgeving in landen om ons heen, van belang. Deze internationale ontwikkelingen verstoren namelijk het level playing field voor de Nederlandse reders. Deze ontwikkelingen kunnen ertoe leiden dat de concurrentiepositie van Nederland verslechtert. Collega Schultz en Timmermans hebben hier bij herhaling op gewezen. In Europa laten nu alle landen de inzet van private security companies toe. De ervaringen van andere landen wekken vertrouwen en geven richting.

Voorts is een internationale standaard voor maritieme beveiligingsorganisaties tot stand gekomen. Net als de Kamer hecht het kabinet sterk aan een ordentelijk wettelijke regeling, en die kost tijd. De interdepartementale werkgroep baseert zich op de adviezen van de commissie-De Wijkerslooth en de AIV, maar doet ook onderzoek naar de wetgeving in landen om ons heen. Dit geldt ook voor de internationale ontwikkelingen op het gebied van private security companies. Wij gaan niet over één nacht ijs. Het traject wordt zorgvuldig doorlopen. Het is belangrijk om voor ogen te houden dat het hier gaat om wetgeving voor de bijzondere situatie op open zee die de inzet op bepaalde transporten onder strikte voorwaarden mogelijk maakt; militair, tenzij. Defensie blijft dus volop VPD's inzetten in het risicogebied nabij Somalië. Het uitgangspunt van het voorstel — ik zei het net — is: militair, tenzij.

De reden voor het beoogde wetsvoorstel is dat VPD's niet in alle gevallen in de bescherming van kwetsbare scheepvaart kunnen voorzien. Dit kan leiden tot onveilige situaties, ook nu sprake is van een dalende trend in het aantal aanvallen en kapingen. De dreiging van piraterij voor de koopvaardij blijft aanwezig. En ja, het kabinet blijft hoge prioriteit geven aan de bestrijding van piraterij. Dit doen wij — ik vertel de Kamer niets nieuws — door een pakket van maatregelen te blijven bieden. Die aanpak is tot nu toe zeer succesvol gebleken. Ook in 2014 dragen wij weer bij aan antipiraterijoperaties in het gebied. Daarnaast — ik benadruk wat ik eerder deze week tegen de heer Knops zei — komt steeds meer de nadruk te liggen op het aanpakken van de oorzaken van piraterij op land. Ik spreek in dit geval dan ook liever van een beleidsaanvulling dan van een beleidswijziging; militair, tenzij. Wij maken de cirkel rond. Wij geven hiermee 100% invulling aan de zorgplicht van de overheid. Wij bieden hiermee 100% bescherming aan de Nederlandse koopvaardij. Maritieme vakbonden zien dit ook zo. Zij pleiten voor een gecombineerd systeem — militair, tenzij — waardoor wij echt zorg kunnen dragen voor een behouden vaart.

Ik noemde net al Frankrijk. Ook Frankrijk krijgt dat gecombineerde systeem. Begin januari 2014 is een wetsvoorstel ingediend dat de inzet van privates mogelijk zal maken naast de inzet van VPD's. De redenen hiervoor zijn exact dezelfde als in Nederland. VPD's kunnen niet in alle gevallen worden ingezet, vooral door de logistieke en diplomatieke grenzen. Daarnaast wordt in Frankrijk ook specifiek de bescherming van de Franse concurrentiepositie genoemd.

Waar staan wij nu? Zoals in juli 2013 tijdens een algemeen overleg over dit onderwerp is toegezegd, worden in de voorbereiding van het wetsvoorstel geen onomkeerbare stappen gezet en stelt het kabinet de transparantie en zorgvuldigheid van het proces voorop. Dit sluit wederom aan bij de adviezen van de commissie-De Wijkerslooth. In de loop van 2013 is een voorlopig conceptbeleidsstandpunt opgesteld. Dit is interdepartementaal tot stand gekomen. Buitenlandse Zaken, I en M, V en J en Defensie waren erbij betrokken. Het is opgesteld na overleg met de sector, maar ook met experts uit de landen om ons heen. Het voorlopige beleidsstandpunt is in februari voor commentaar voorgelegd aan de maritieme sector en de beveiligingssector. Dit commentaar is inmiddels verwerkt. Het is belangrijk om hier te melden dat het beleidsstandpunt binnenkort met de Kamer wordt gedeeld. Tijdens het algemeen overleg op 23 april aanstaande zal er vervolgens uitgebreid de gelegenheid zijn om van gedachten te wisselen over de beleidsmatige uitgangspunten.

Dit gezegd hebbende, heb ik goed gehoord en begrepen dat er op dit moment geen Kamermeerderheid is voor het voorlopige beleidsstandpunt. Tegelijkertijd heb ik ook geconstateerd dat de Kamer, in het bijzonder de PvdA-fractie, maar ook anderen, wel degelijk gevoelig is voor de problemen en knelpunten die door de Nederlandse reders, vooral de zeevarende, worden ervaren in de huidige situatie. Ik stel de Kamer dan ook voor dat het kabinet met een aanvullende brief komt, desnoods voorzien van een technische briefing, waarin het nader ingaat op de mogelijkheden en onmogelijkheden van het VPD-concept. Hierbij zullen wij dan ook dieper ingaan op de vraag hoe wij het meer principiële punt van een zwaardmacht en het geweldsmonopolie van de overheid willen veiligstellen. Ik benadruk nog maar eens dat wij die zwaardmacht, dat geweldsmonopolie, niet in de uitverkoop zetten. Ik wil de Kamer dan ook vriendelijk vragen, de motie tot nader order aan te houden.

De voorzitter:

Mevrouw Günal, dat is een vraag aan u.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Ik dank de minister voor haar antwoorden, maar ik heb er wel behoefte aan om een paar punten toch wel wat scherper te krijgen. De minister zegt dat zij begrepen heeft dat er bij de Kamer op dit moment geen draagvlak is voor het voorlopige beleidsstandpunt. Ik wil op een punt wijzen dat mijn fractie belangrijk vindt. Ik ga ervan uit dat de medeondertekenaars van de motie dat ook belangrijk vinden. Ik wil het volgende heel scherp hebben. Heeft de minister ook goed begrepen dat het geweldsmonopolie onder geen beding uit handen gegeven mag worden? Mijn tweede vraag luidt als volgt. Heeft de minister voorts goed begrepen dat wij ook geen private beveiligers willen hebben?

Minister Hennis-Plasschaert:

Ik heb goed begrepen dat er geen Kamermeerderheid is voor het voorlopige beleidsstandpunt, maar ik mag toch hopen dat de Kamer ook openstaat voor een redelijk debat en het wisselen van argumenten. Zo werkt volgens mij de democratie. We kunnen elkaar wellicht nog overtuigen. Ik ga ervan uit dat ook de Kamer eraan hecht om zo goed mogelijk invulling te geven aan de zorgplicht van de overheid.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Ik wil in ieder geval het volgende helder maken. Mijn fractie heeft één heel duidelijke overtuiging: zij wil onder geen beding het geweldsmonopolie uit handen geven. Wij willen in dat opzicht ook geen ruimte bieden voor private beveiligers.

Minister Hennis-Plasschaert:

Ik denk dat het goed is dat ik herhaal wat ik aan het begin van mijn betoog ook al heb gezegd. Ik probeerde dat ook zorgvuldig uit te spreken. De overheid kan wel degelijk invulling geven aan de zorgplicht door te reguleren en te sanctioneren Dat betekent dus dat niet alleen de overheid geweld mag toepassen, maar dat de overheid bepaalt wie onder welke condities daartoe gerechtigd is. Dat is een beginsel van onze rechtsstaat. De overheid kan dus het geweldsmonopolie voor een deel delegeren — we hebben het hier over "militair, tenzij" — mits regulering en toezicht voor voldoende rechtsstatelijke waarborgen zorgen. Ik zou zo graag daarover met de Kamer op een ordentelijke wijze het debat willen voeren.

De voorzitter:

Mevrouw Günel, er ligt nog een verzoek aan u.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Volgens mij komen we nog niet echt nader tot elkaar. Ik heb er behoefte aan dat de minister duidelijk zegt dat zij de Kamer begrepen heeft en dat zij gehoord heeft dat er geen meerderheid is voor het wetgevingstraject dat op dit moment loopt. Ik hoor graag van haar of zij bereid is om de komende tijd samen met het veld, met alle betrokkenen, te onderzoeken hoe het instrument van de overheid zelf, de VPD's, nog flexibeler kan worden gemaakt, om daarmee echt tegemoet te komen aan de vragen. Ik wil graag dat die vraag eerst beantwoord wordt.

Minister Hennis-Plasschaert:

Het kabinet heeft het afgelopen jaar niet bepaald stilgezeten. Het spreekt voor zich dat we intensief contact hebben onderhouden met het veld en dat we de verschillende knelpunten hebben doorlopen. Ik gaf zojuist al aan dat we met name te maken hebben met diplomatieke en logistieke grenzen. De vraag is dan hoe je dat oplost en of het door de Nederlandse overheid kan worden georganiseerd. Dat is waarover wij met elkaar in gesprek zouden moeten gaan en dat is ook precies wat ik nu zo graag zou willen. Het is ook waarom ik zeg: laat mij een brief sturen met daarin de mogelijkheden en de onmogelijkheden, desnoods voorzien van een technische briefing. Maar daarmee hebben wij wel een debat en moeten wij ook wederzijds — dat geldt voor de regering maar ook voor de Kamer — openstaan voor argumenten die ertoe doen.

De voorzitter:

Laatste keer, mevrouw Günal.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Ik heb er nog steeds niet het goede gevoel bij of wij nu echt van elkaar begrijpen wat wij nodig hebben. Wat ik nodig heb, is dat de minister zegt: ik ga nu niet verder met het wetgevingstraject en ik ga de komende tijd met alle betrokken partijen verder onderzoeken hoe wij de VPD's beter kunnen laten aansluiten bij de behoefte van het veld.

Minister Hennis-Plasschaert:

Als ik spreek over diplomatieke clearances en over diplomatieke logistieke grenzen, dan heeft dat natuurlijk te maken met het VPD-concept, omdat het militair is. Dat kan ik niet flexibiliseren, ook niet na nog een nieuwe ronde in het veld. Ik zal natuurlijk met mijn collega's Schultz, Timmermans en Opstelten weer in contact met het veld treden, maar er is nog niet eens sprake van een wetsvoorstel. Er is sprake van de formulering van een voorlopig beleidsstandpunt. Daarna volgt een wetgevingstraject. Daarna volgt nog een traject naar de Raad van State. Kortom, waar ik voor pleit is het debat met elkaar voeren, redelijke argumenten wisselen en zo goed mogelijk met uw Kamer invulling geven aan de 100% zorgplicht van de overheid.

De voorzitter:

Ik stel vast dat de motie niet wordt ingetrokken op de vraag van de minister en ook niet wordt aangehouden.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Ik heb behoefte om hier heel even over na te denken.

De voorzitter:

En dus?

De motie wordt nu dus niet aangehouden.

Minister Hennis-Plasschaert:

Dan wil ik de motie ontraden.

De voorzitter:

Dan is de motie bij dezen ontraden. Ik geef het woord aan de heer De Roon.

De heer De Roon (PVV):

Ik vraag nog even iets aan de minister over de piraterij voor de kusten van West-Afrika, want die is groot en die neemt ook toe. Er zijn daar veel Nederlandse koopvaardijschepen. De overvallen vinden daar vooral plaats in de territoriale wateren van die West-Afrikaanse landen. Nu zegt het Verbond van Verzekeraars dat in veel gevallen bewapende private beveiligers wel mogen optreden in deze territoriale wateren. Van de indieners van deze motie mag dat niet. Dus als de minister straks met die situatie geconfronteerd blijft, hoe gaat zij dan met militaire VPD's optreden in die territoriale wateren? Dat zou ik nu dan wel graag willen weten.

Minister Hennis-Plasschaert:

Dat lijkt mij een mooie vraag om te behandelen tijdens het AO op 23 april, als u mij dat toestaat.

De voorzitter:

Dit was de bijdrage van de minister van Defensie, begrijp ik. We gaan nu luisteren naar de bijdrage van de minister van Veiligheid en Justitie.

Minister Opstelten:

Voorzitter. Van mijn kant ook nog een korte bijdrage na hetgeen mijn collega van Defensie heeft gezegd. Het is natuurlijk goed dat wij als kabinet in de Kamer uitvoerig hebben gediscussieerd over het advies van de commissie-De Wijkerslooth. Dat is ook wat wij met elkaar hebben afgesproken, namelijk kijken of wij dat advies kunnen volgen en daar heel goed en open over spreken.

Mijn departement is hier vanzelfsprekend ook bij betrokken. Dat maakt dat wij aan de ene kant — daar leg ik ook de nadruk op — buitengewoon zorgvuldig en precies opereren en anderszins ook de mogelijke stappen moeten zetten ter bescherming van de veiligheid van onze koopvaardij, die wij bescherming dienen te bieden.

Gezien het belang van de materie heb ik ook op mijn departement natuurlijk aan mijn mensen gevraagd om buitgewoon actief, zorgvuldig en vooral rustig bij de totstandkoming van dat beleidsstandpunt betrokken te zijn. Er is een goede samenwerking tussen alle betrokkenen: Defensie, Buitenlandse Zaken, mijn mensen, maar natuurlijk ook Infrastructuur en Milieu. Ik vind het belangrijk om dat nog een keer te benadrukken. Collega Hennis heeft dat natuurlijk ook gedaan. Iedereen gehoord hebbende, presenteren wij eerst een voorlopig beleidsstandpunt. Zo kan het kabinet de Kamer ook meenemen — het is immers de bedoeling dat we met elkaar varen — in wat wij verantwoorde uitgangspunten vinden voor het te voeren beleid. Dat beleidsstandpunt delen we op heel korte termijn met de Kamer. Het AO op 23 april is al genoemd. Dat staat natuurlijk vast in onze agenda. Het kabinet kan de opmerkingen dan ook meenemen. Ik denk dat ik niet hoef te herhalen wat er verder is gezegd.

In alle zorgvuldigheid hebben wij uitgebreid gesproken met de vertegenwoordigers van de regeringen van de landen om ons heen, zodat wij uit de door hen reeds opgestelde wetgeving lessen konden trekken. Dat heeft tijd gekost, maar ook veel waardevolle informatie opgeleverd, die we natuurlijk met elkaar willen delen. Vanzelfsprekend voelen wij daar als kabinet een zware verantwoordelijkheid voor. Dat wil ik ook van mijn kant melden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de motie geschiedt aanstaande dinsdag. Ik dank de minister van Defensie en de minister van Veiligheid en Justitie voor hun aanwezigheid.

De vergadering wordt van 18.04 uur tot 18.11 uur geschorst.

Naar boven