5 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag aanstaande ook te stemmen over de aangehouden moties-Van Gerven (31532, nr. 124 en 27858, nr. 236).

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op woensdag 23 april 2014 van 10.00 tot 17.00 uur, van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over Versterking van governance in de praktijk.

Ik stel voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren:

30139-125;30111-64;29984-463;23645-560;31521-74;23645-559;29984-470;23645-558;21501-07-1127;21501-07-1126;29521-229;33750-VII-46;33532-33;31371-380;21501-07-1123;25087-74;32025-6;21501-07-1121;21501-07-1125;21501-07-1124;27863-53;21501-07-1112;21501-07-1110;22112-1730;22112-1745;21501-07-1117;21501-07-1116;17050-462;33532-31;32013-48;33752-76;2014Z00198;21501-07-1113;21501-07-1103;21501-07-1104;21501-07-1114;21501-07-1109;33750-IX-10;33750-IX-11;31789-47;31371-378;33750-IX-9;33805-2;33805-IX-3;17050-434;33750-IX-13;17050-435;17050-449;17050-460;17050-438;31066-171;22112-1464;22112-1453;22112-1461;33610-10;26234-124;21501-07-904;26234-126;22112-1463;21501-07-902;22112-1446;22112-1462;33610-11;21501-07-950;21501-07-945;31980-72;21501-07-1044;33235-14;21501-07-925;31980-77;21501-07-933;21501-07-944;33400-B-7;22112-1455;33405-14;33805-1;32545-16;25087-50;25087-49;25087-60;29893-162;33652-4;29893-161;33750-XII-65;29893-159;33652-5;33678-3;31793-82;33043-25;31490-139;29389-61;29398-391;29398-373;22112-1710;31209-160;29383-211;33808-2;32404-71;30597-376;30597-378;29389-57;33628-4;33670-10;21109-214;30952-138;33495-35;31889-6;31889-7;22112-1790;22112-1791;22112-1792;21501-08-504;27428-265;27428-264;27428-261;29338-128;21501-08-499;21501-08-495;21501-08-500;21501-08-498;2014Z02545.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Bruins Slot van de CDA-fractie.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter. Ik voer nu het woord namens mevrouw Keijzer. Gisteren hebben we in de Volkskrant een artikel kunnen lezen met uitspraken van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zij zei dat kinderen die niet meer in de officiële jeugdzorg verder kunnen, misschien maar op drummen, vioolspelen of schilderen moesten gaan; dat zou namelijk wel helpen. Ik kan me goed indenken dat dit een belediging is voor al die jeugdhulpverleners, ouders en jongeren met een problematiek. Ik wil graag een debat met de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voorafgegaan door een brief, over de vraag of dit een officieel kabinetsstandpunt is. Mij lijkt duidelijkheid geboden.

De heer De Wit (SP):

Namens de SP-fractie steun ik beide voorstellen.

Mevrouw Ypma (PvdA):

Wij willen graag duidelijkheid, dus wij steunen het verzoek om de brief. Dit kan verder worden meegenomen in het debat in het AO van volgende week.

De heer Van der Steur (VVD):

Steun voor een brief, als die nodig is. Geen steun voor het debat, want dit kan worden meegenomen in het AO van volgende week.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Namens D66 steun voor een brief, niet voor het debat.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Steun voor de brief. We zouden dit punt goed kunnen meenemen in het debat van volgende week.

De voorzitter:

Mevrouw Bruins Slot, u krijgt wel steun voor de brief, niet voor een debat.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ik dank mijn collega's voor het feit dat zij dit ook een rare uitspraak van de minister vinden. Een brief lijkt mij een prima tussenoplossing. Mijn verzoek is dat die brief uiterlijk volgende week dinsdag binnen is, zodat wij deze bij het genoemde algemeen overleg kunnen betrekken.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt, ook van de CDA-fractie.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Gisteravond werd bekend dat er een schikking is getroffen waarbij topcrimineel Cees H. voor 750.000 gulden, een groot bedrag, 5 miljoen gulden heeft witgewassen via de rekening van de Nederlandse Staat. Daarmee zou de Nederlandse Staat er mogelijk voor hebben gezorgd dat er massaal belasting is ontdoken, en nog wel via zijn eigen rekening. De CDA-fractie wil graag een debat, als eerste met de staatssecretaris van Financiën maar ook met de bewindslieden van V en J die hiervoor verantwoordelijk zijn, voorafgegaan door de beantwoording van een behoorlijk aantal feitelijke vragen aan beide bewindspersonen. Het gaat hier om belastingontduiking en om mogelijke vormen van overtreding van het Wetboek van Strafrecht.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Het lijkt mij dat het volgende voorstel, namelijk een debat met de minister van Veiligheid en Justitie, opportuun is. Wat mij betreft kan de staatssecretaris van Financiën daar prima bij aanwezig zijn, maar het primaat ligt bij V en J. Dus geen steun voor dit verzoek. Zo meteen worden er in de procedurevergadering al een aantal feitelijke vragen gesteld voor een brief aan de minister van Veiligheid en Justitie. Wat mij betreft zou die brief er morgen aan het eind van de dag moeten zijn en volgt dan het debat met de minister.

De heer Van der Steur (VVD):

Ik sluit mij grotendeels aan bij de woorden van mevrouw Berndsen. Er is geen reden voor een debat met de staatssecretaris van Financiën, zoals dat door de heer Omtzigt wordt gevraagd, maar er is alle reden voor een debat met de minister van Veiligheid en Justitie. Daarvoor is een brief noodzakelijk; die willen wij graag morgenochtend hebben. Daarvoor kunnen vandaag als dat nodig is tijdens de procedurevergadering verder feitelijke vragen worden gesteld, maar dat debat moet morgen worden geagendeerd.

De heer De Wit (SP):

Ik hoorde de heer Omtzigt niet alleen de staatssecretaris van Financiën noemen maar ook de minister van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris. Wat betreft het verzoek sluit ik mij aan bij wat de heer Van der Steur heeft gezegd omtrent de brief die straks in de procedurevergadering zal worden gevraagd. Daar wordt dus opheldering over gevraagd, maar mijn fractie verzet zich niet tegen een debat. Als de heer Omtzigt de aanwezigheid van de staatssecretaris van Financiën belangrijk vindt, is dat prima, maar ik vind dat het debat in ieder geval met de minister van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris moet worden gevoerd.

De heer Klaver (GroenLinks):

Inderdaad, het debat moet worden gevoerd met de minister van Veiligheid en Justitie. Ik vind het wel goed als daar ook de staatssecretaris bij zou zijn en het is goed dat er schriftelijke vragen worden gesteld. Mijn fractie heeft ook nog een aantal vragen voor de staatssecretaris van Financiën.

De voorzitter:

Voordat ik de rest van de Kamerleden het woord geef: er is een beetje onduidelijkheid of er wel of geen steun is voor het debat. De heer Van der Steur zei: wel vragen via de procedurevergadering maar morgen een debat.

De heer Van der Steur (VVD):

De volgorde zou als volgt moeten zijn, en als ik het zo hoor hebben zich daar de meeste Kamerleden voor uitgesproken. Er is primair behoefte aan een debat met de minister van Veiligheid en Justitie. Het lijkt me overigens niet opportuun om de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie daarbij uit de nodigen, gegeven het feit dat hij er niet over gaat, maar wat ons betreft kan de staatssecretaris van Financiën daarbij aanwezig zijn; daar hebben we geen bezwaar tegen. Dat debat willen we graag morgen hebben geagendeerd, zeg ik namens de VVD-fractie, voorafgegaan door een brief, waarover vandaag feitelijke vragen kunnen worden ingediend in de procedurevergadering van Veiligheid en Justitie.

De voorzitter:

Goed. Dus wel steun voor het debat.

De heer Van der Steur (VVD):

Voor het debat met de minister van Veiligheid en Justitie, morgen te agenderen.

De voorzitter:

Helder.

De heer Recourt (PvdA):

De verwarring ontstaat doordat we eigenlijk het verzoek van mevrouw Helder aan het behandelen zijn. Ik steun dus het verzoek, dat mevrouw Helder zo gaat doen, voor een debat morgen en beantwoording morgenochtend, met de minister van Veiligheid en Justitie, want die is verantwoordelijk voor het Openbaar Ministerie.

De voorzitter:

Voor de helderheid, volgens mij heeft de heer Omtzigt ook gezegd: met de minister en staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik snap waarom de staatssecretaris wordt uitgenodigd, dus het lijkt mij goed om de staatssecretaris van Financiën en de minister van Veiligheid en Justitie uit te nodigen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook de SGP kan zich vinden in een brief, gevolgd door een debat. Wat ons betreft zou het debat primair en hoofdzakelijk moeten worden gevoerd met de minister van Veiligheid en Justitie. Als anderen zeggen dat zij ook de staatssecretaris van Financiën erbij willen, zullen we ons daar niet tegen verzetten. Ik vind het niet zuiver om in deze fase ook met de staatssecretaris te gaan spreken, want dan krijg je gemakkelijk een rolvermenging. De minister van Veiligheid en Justitie is in eerste instantie geheel en al verantwoordelijk, ook voor gedragingen van officieren van justitie uit het verleden. Mocht het debat ertoe leiden dat sommige partijen behoefte hebben aan een debat met de staatssecretaris, kunnen we dat daarna bezien, maar ik zou dat niet in dit debat willen betrekken.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik reageer maar even op dít verzoek, want dat ligt volgens mij voor. Wij zijn er geen voorstander van om een apart debat met de staatssecretaris van Financiën over dit onderwerp te voeren, maar er komt straks nog een verzoek van mevrouw Helder voor een breder debat. Als daarmee ingestemd kan worden, wat ik zo hier en daar wel hoor, hebben ook wij behoefte aan een debat met ook de minister van Veiligheid en Justitie, maar ik zou het dan wel redelijk vinden als daar ook de staatssecretaris van Financiën bij aansluit, omdat daar ook vragen over leven

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Steun voor het debat met de minister van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris van Financiën.

De voorzitter:

Er is steun voor het houden van een debat met de minister van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris van Financiën. Bovendien komt er een procedurevergadering van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie waarin om een brief zal worden gevraagd.

De heer Recourt (PvdA):

Toch nog een punt van orde. Het maakt mij verder niet uit, maar volgens mij maakt het wel uit wie de eerste spreker is en wie het debat eigenlijk aanvraagt. In ieder geval steunt mijn fractie het debat waarom mevrouw Helder zo gaat vragen.

De heer Van der Steur (VVD):

Dat is juist. Mijn opmerking komt erop neer dat hetgeen de heer Omtzigt, vraagt, namelijk primair een debat met de staatssecretaris van Financiën, niet wordt gesteund door de VVD-fractie maar dat het verzoek van mevrouw Helder feitelijk wel door ons wordt gesteund; dit dan in reactie op de vragen die de heer Omtzigt hier gesteld heeft. Overigens blijkt hieruit dat het wel handig is dat wanneer twee partijen over hetzelfde onderwerp een debat aanvragen, ze dat vooraf met elkaar afstemmen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik heb gezegd dat ik dit debat niet steun maar wel het debat dat mevrouw Helder heeft aangevraagd.

De voorzitter:

Heeft de heer Van der Staaij nog iets toe te voegen om dit nog helderder te maken?

De heer Van der Staaij (SGP):

Het blijkt dat het nu wat ingewikkeld praten is over een verzoek dat hierna nog moet worden gedaan. Ook wat ons betreft mag het duidelijk zijn dat we ons het meest thuis voelen bij het verzoek zoals dat door mevrouw Helder is geformuleerd.

De heer Omtzigt (CDA):

Het maakt mij echt niet uit wie de eerste spreker is, maar wat ik wel graag wil — dat lijkt nu ondergesneeuwd te raken — is dat de vragen alleen via de commissie voor Veiligheid en Justitie lopen. Wat de CDA-fractie betreft, is het van groot belang dat ook de vragen over de FIOD en over de Belastingdienst, hun rol daarbij en de belastingheffing, vandaag nog gesteld kunnen worden. Als dat in het eindbeeld onderdeel van het debat wordt, vind ik dat prima. Het is immers belangrijk dat dit wordt opgehelderd. Aangezien de vragen zeer gecompliceerd zullen zijn, verbaast het mij wel dat partijen graag morgen dat debat willen hebben. Ik ga ervan uit dat de vragen weleens zeer moeilijk en lang kunnen zijn. Het is dus misschien beter om dat debat volgende week te plannen, ook omdat niemand hier een toegevoegde vraag heeft.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik had van de collega's begrepen dat er vanmiddag aan de vragen die aan V en J worden gesteld, ook vragen kunnen worden toegevoegd die aan de staatssecretaris van Financiën worden gesteld.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, u hebt steun voor een debat. Via de procedure zullen de vragen worden doorgeleid naar de minister en de staatssecretaris van Financiën.

Het woord is aan mevrouw Helder.

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Over zo'n cliffhanger kom je moeilijk heen. Voordat ik mijn verzoek zal toelichten, spreek ik mijn dank uit aan de collega's van de PvdA, de VVD en D66 dat zij het wel zuiver doen.

De PVV-fractie doet dit verzoek naar aanleiding van de uitzending van Nieuwsuur gisteren waarin duidelijk werd dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in zijn vorige functie een deal zou hebben gesloten. De vraag is of daarbij de wettelijke regels en richtlijnen en andere geldende regels wel in acht zijn genomen. Daar wil ik graag een brief over hebben. Ook wil ik een debat met de minister van Veiligheid en Justitie. Laat ik het zuiver houden: ik vind het prima als daar de staatssecretaris van Financiën bij wordt gevraagd als collega's ook vragen aan hem hebben.

De heer Van der Steur (VVD):

Het zal niet verbazen dat ik het verzoek om een debat steun. Wat de VVD-fractie betreft, wordt dat debat morgen gehouden. We hebben net al bedacht dat we hier vandaag met elkaar vragen over kunnen stellen en dat die uiterlijk morgenochtend kunnen worden beantwoord. Wat ons betreft is het primair een debat met de minister van Veiligheid en Justitie.

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor het debat. Het is prima om dat op korte termijn te houden. Ik zou wel graag willen dat er ruime tijd is tussen de beantwoording van de vragen en het debat, opdat we de antwoorden kunnen bestuderen. Het is een zeer ingewikkelde en complexe zaak, die ook om bestudering door de Kamerleden vraagt.

De heer De Wit (SP):

Ik zou bijna zeggen: het zou mij goed uitkomen als dat debat na 1 april plaatsvindt.

De voorzitter:

Ik zal u missen!

De heer De Wit (SP):

Vanzelfsprekend steun voor het verzoek. We moeten ons inderdaad niet laten opjagen. De noodzaak om per se morgenvroeg te debatteren zie ik niet. Ik denk dat we goed de tijd moeten nemen om ons daarop voor te bereiden.

De heer Segers (ChristenUnie):

Daar sluit ik mij bij aan. We hebben een goede voorbereiding nodig, want het is een belangrijk debat. Het is ook belangrijk dat dit op een goede manier wordt aangevraagd. Er zijn nu al twee fracties die langs elkaar heen werken. Ik steun dit verzoek. Graag nemen we de tijd om goed kennis te nemen van de antwoorden op de vragen die worden gesteld.

De heer Recourt (PvdA):

Ik sluit mij aan bij het verzoek om morgenmiddag dat debat te houden. Het kan desnoods morgenavond worden gehouden, maar laten we het in ieder geval snel houden.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Steun voor het debat. Morgenmiddag is prima.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik had al steun voor het debat gegeven, maar ik vind wel dat we tijd moeten hebben om de beantwoording goed te kunnen bestuderen, zeker omdat er ook financiële gegevens boven tafel moeten komen. Als het morgen niet lukt, vind ik het ook prima om dinsdag het debat te houden.

De heer Van der Staaij (SGP):

Steun voor het verzoek. Wat ons betreft, komt er spoedig een debat.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Nu het over Veiligheid en Justitie gaat, sta ik weer op. Ik steun het verzoek om een debat. Ik denk dat het echt belangrijk is dat we voldoende informatie hebben op basis waarvan we het debat kunnen voeren. Dat kunnen we misschien morgenochtend beoordelen als we de antwoorden hebben. Maar ik wil niet uitsluiten dat morgen bij de regeling van werkzaamheden wordt besloten om het naar dinsdag te verplaatsen.

De voorzitter:

Er is een meerderheid voor het houden van een debat, het liefste morgenmiddag. Maar afhankelijk van de hoeveelheid informatie en de details — dat is een heel goede tussenoplossing van mevrouw Van Toorenburg — zal worden bezien of …

De heer Van der Steur (VVD):

Voorzitter, met alle respect, maar ik ...

De voorzitter:

U moet mij niet onderbreken, ik was nog niet klaar.

De heer Van der Steur (VVD):

Een punt van orde dan, in dat geval.

De voorzitter:

Nee, eerst wil ik vaststellen dat er een meerderheid is voor het houden van een debat. Ook moet er een brief komen. Via de commissie zullen de vragen worden geïnventariseerd. Ik heb gehoord dat een meerderheid wil dat het debat morgenmiddag plaatsvindt. Degenen die dat niet willen, zijn daar ook niet heel principieel tegen.

De heer Van der Steur (VVD):

Het laatste wat u zei is juist: er is een meerderheid, in ieder geval van meer dan twee partijen, om het debat morgenmiddag te houden. Mijn fractie gaat ervan uit dat dit gebeurt.

De heer Klaver (GroenLinks):

Volgens mij heeft een substantiële meerderheid gezegd: prima om het debat op korte termijn te houden, wat ons betreft kan het ook morgen, maar dan moet er wel voldoende tijd zijn om de antwoorden op de vragen te kunnen bestuderen. Wij hebben er geen zin in dat het er morgen doorheen geramd wordt.

De voorzitter:

Volgens mij zit iedereen er hetzelfde in, maar op een andere manier.

De heer Van der Steur (VVD):

Ik denk dat het heel goed is om in de procedurevergadering af te spreken dat aan het einde van de middag alle vragen zijn gesteld en dat die morgenochtend worden beantwoord.

Mevrouw Helder (PVV):

Ik heb mij niet kunnen uitlaten over de vraag wanneer het debat zou moeten plaatsvinden. Wat de PVV-fractie betreft is er geen principieel bezwaar tegen om het zo spoedig mogelijk te doen, maar ik sluit mij wel aan bij de collega's die zeggen dat het zorgvuldig moet gebeuren. Mijn voorstel zou zijn om morgen bij de regeling van werkzaamheden over de datum te praten, want dan hebben wij hopelijk ook de antwoorden ontvangen.

De voorzitter:

Dan komen wij daar morgen op terug bij de regeling van werkzaamheden. Ik zal dit deel van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal de griffier van de commissie vragen om een inventarisatie te houden van de vragen, maar de commissie heeft ook nog een procedurevergadering, waarin dit aan de orde zal worden gesteld.

Het woord is aan de heer Ulenbelt van de SP-fractie.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Namens mijn collega Henk van Gerven zou ik een debat willen voorstellen met de minister van VWS. Steeds meer bestuurders in de zorg luiden de noodklok over steeds moeilijker en ingewikkelder declaratie- en controleregels. Zij wijzen op een onwerkbare situatie. Als ik het verhaal dat vanochtend in Het Financieele Dagblad stond, goed lees, hebben wij straks, als het zo doorgaat, misschien meer boekhouders dan artsen in een ziekenhuis. Dat zal niet de bedoeling zijn, vandaar mijn verzoek tot het houden van een debat.

De voorzitter:

Kan het misschien wat rustiger worden in de zaal? Dank u wel.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

De minister zegt nog steeds dat het meevalt, maar dat blijkt nu anders te zijn. Mijn fractie steunt dit verzoek om een debat. Er staat al een debat op het programma over de declaraties van de jaarrekening van ziekenhuizen. Mijn voorstel is om deze debatten dan samen te voegen en zo snel mogelijk te voeren.

De heer Rutte (VVD):

Geen steun voor een apart debat, wel voor een brief.

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Klever (PVV):

Mijn fractie steunt het verzoek, maar met daarbij de opmerking dat er een debat gepland staat over de jaarrekening van ziekenhuizen. Die debatten kunnen worden samengevoegd en dan zo snel mogelijk worden ingepland.

Mevrouw Ypma (PvdA):

Wij willen graag eerst duidelijkheid door middel van een brief. Pas daarna beoordelen wij of wij een debat willen. Dus op dit geen moment geen steun voor een debat.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Wel steun voor een brief, geen steun voor een debat.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Mijn fractie steunt het verzoek om een brief. Een debat kan zeker zinvol zijn, maar dat zou ik dan willen koppelen aan een reeds gepland debat. Mevrouw Bruins Slot heeft daarvoor voorstellen gedaan; dat lijkt mij prima.

De voorzitter:

Mijnheer Ulenbelt, er is geen meerderheid voor uw verzoek.

De heer Ulenbelt (SP):

Dan zet ik het om in een verzoek om een dertigledendebat. Ik begrijp dat er nog heel veel debatten zijn met deze minister. Ik kan mij voorstellen dat het pas aan de orde komt bij het debat over de jaarrekeningen, maar ik hoop dat u mij niet kwalijk neemt, voorzitter, dat ik dat nu niet toezeg, maar dat u daarover even overleg pleegt met mijn collega Van Gerven.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ik heb een punt van orde. Het gaat om dezelfde problematiek als de jaarrekening van ziekenhuizen. Het verzoek om dat debat is wel gesteund door de collega's van de VVD en de PvdA. Ik vind het bijzonder dat, terwijl het om dezelfde problematiek gaat, dit een dertigledendebat wordt. Dat maakt het wel heel erg verwarrend. Ik geef het even aan, omdat inderdaad de heer Van Gerven er niet is en de heer Ulenbelt net iets minder in de materie zit.

De heer Rutte (VVD):

Ik heb dit verzoek niet gesteund, maar wel het verzoek om een brief. Wij willen deze materie graag toegelicht zien. Wij verzetten ons er absoluut niet tegen om dit te betrekken bij het debat waaraan mevrouw Bruins Slot al refereerde. Sterker nog, het zou verstandig zijn om dat te doen.

De voorzitter:

Er is geen steun voor een dertigledendebat, maar wel steun om het te betrekken bij een debat over hetzelfde onderwerp. Mevrouw Klever, steunt u het debat wel?

Mevrouw Klever (PVV):

Nee, ik heb er steun voor uitgesproken om dit samen te voegen met het debat dat al gepland staat over de jaarcijfers van de ziekenhuizen.

De voorzitter:

Dus geen meerderheid voor een dertigledendebat, maar wel steun om het te betrekken bij een debat dat al is aangevraagd en is gepland.

De heer Ulenbelt (SP):

Ik denk dat collega Van Gerven daar wel tevreden mee zal zijn. En anders krijg ik op mijn donder. Dat zien we dan wel weer.

De voorzitter:

Dan schakelt u gewoon ons weer als hulptroepen in. Dank u wel.

Het woord is aan mevrouw Berndsen van D66.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Voorzitter. Het NCRV-programma Altijd Wat heeft onderzoek gedaan onder ruim 800 winkeliers. De resultaten zijn schokkend. Eén op de drie winkeliers doet geen aangifte van diefstal, omdat het toch geen zin heeft. Meer dan één op de drie winkeliers zegt dat de politie aangifte doen ontmoedigt. Net als een aantal van mijn collega's heb ik de uitzending die vanavond wordt uitgezonden, al mogen bekijken. De problemen onder de winkeliers blijken nog maar een topje van de ijsberg te zijn. De resultaten zijn schokkend. Vanavond horen we ook over plankzaken, het wegmoffelen van aangiftes en een politieapparaat dat het aantal aangiftes helemaal niet aankan. Daarom vraag ik mede namens collega Marcouch van de Partij van de Arbeid een debat aan met de minister van Veiligheid en Justitie.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het feit dat deze bewindspersonen altijd roepen dat de criminaliteit daalt, is een extra reden om hier zo snel mogelijk over te debatteren.

Mevrouw Helder (PVV):

Omdat de PVV dat altijd juist graag betwist, laten wij geen mogelijkheid onbenut, dus steun voor dat debat.

De heer De Wit (SP):

Dat geldt ook voor de SP-fractie. Steun voor dit debat.

De heer Van Oosten (VVD):

Ook van de zijde van de VVD steun voor het debat. Wellicht is het mogelijk dat we voor het debat een brief ontvangen van het kabinet, van de minister, waaruit blijkt hoe het kabinet hiertegen aankijkt.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

50PLUS vindt ook dat elke aangifte zinvol moet zijn. Steun voor het debat.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook de SGP steunt dit debat en ontvangt graag nog een brief voorafgaand.

De voorzitter:

U hebt een ruime meerderheid voor uw verzoek, mevrouw Berndsen. We zullen hier in de planning rekening mee houden. Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Het gaat om een debat met vier minuten spreektijd per fractie.

Dan geef ik het woord aan de heer Graus van de PVV-fractie.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik heb ongeveer een halfjaar geleden een debat aangevraagd over de ontpoldering van de Hertogin Hedwigepolder. Dat is een dertigledendebat geworden dat voor vanavond geagendeerd staat. Nu is echter vanochtend gebleken — dat is nieuw en relevant omdat wij met belastinggeld werken — dat de eigenaar, zo weet ik via zijn advocaat, een nieuw rapport heeft aangevraagd, waaruit blijkt dat de doelstellingen niet gehaald gaan worden. Dat zal iedereen verrassen. Dat rapport komt 2 april uit. Laten we stellen dat het in de eerste week van april uitkomt. Vandaar dat ik het dertigledendebat graag uitgesteld wil hebben tot na de eerste week van april, ook om kosten te besparen. Zo'n debat kost immers nogal wat, dat realiseer ik mij goed. Dat is mijn verzoek.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik ben een beetje de weg kwijt over wat de PVV precies wil. Afgelopen maandag hadden we een spoedprocedure voor een schriftelijk overleg. Daar was de PVV-fractie heel boos over. Daarna, gisteren nog, kwam het verzoek om het dertigledendebat uit te breiden naar een volledig plenair debat, wat niet gesteund is. En nu verzoekt de PVV-fractie, het debat uit te stellen. Ik begrijp het niet helemaal. De PVV-fractie is echter de fractie die het verzoek heeft gedaan om dit debat te voeren. Als zij nu verzoekt om het uit te stellen, wil ik dat wel honoreren.

De voorzitter:

Wat is uw antwoord? Wel of geen steun?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ja, ik kan het wel steunen.

De heer Graus (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Als ik ook mag ...

De voorzitter:

Nee, nee, nee, mijnheer Graus, u krijgt straks het woord. Ik ga eerst even het rijtje af. De heer Dijkgraaf.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik steun het verzoek.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Als de aanvrager van het debat het verzoek doet om het debat even kort uit te stellen, dan vinden wij dat prima.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Om de procedurele reden die de heer Graus noemt, steun. Er komt een nieuw onderzoek, dat we graag hierbij willen betrekken. Wat zal onze woordvoerder, die met een gierende griep in bed ligt, dankbaar zijn dat hij straks dat debat toch zelf kan doen.

De heer Smaling (SP):

Het was gisteren vloed met de heer Graus, en vandaag eb: van een groot debat naar uitstel. Op zich staan we daar welwillend tegenover, maar we stellen hier wel heel veel uit. Na dat rapport komt er wellicht wel weer iets nieuws. Wij zijn, gezien die situatie, niet voor uitstel.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Net werd gezegd dat, als je het debat aanvraagt en toestaat, je ook uitstel moet honoreren. Normaliter vind ik dat ook, maar gisteren stonden we hier nog, en een paar weken geleden ook. Het is vandaag Boomplantdag, maar nu kan de PVV wat mij betreft even de boom in. Ik ga het verzoek niet steunen, het is klaar.

De voorzitter:

Mevrouw Jacobi!

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ook namens D66 geen steun voor uitstel.

De voorzitter:

Er is een meerderheid voor uitstel.

De heer Graus (PVV):

Over wat de ChristenUnie zei: ik was juist zo boos over het houden van een schriftelijk overleg, omdat dat extra kosten met zich brengt en omdat er toch een debat plaats zal vinden. Bovendien werkt mijn verzoek om uitstel juist kostenbesparend voor de belastingbetaler. Ik vind het onbegrijpelijk dat daar nog gekissebis over komt.

De voorzitter:

Het debat wordt van de agenda afgevoerd, en we gaan kijken wanneer het opnieuw wordt gepland.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven