Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | nr. 4, item 20 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | nr. 4, item 20 |
Aan de orde is het VAO Dierproeven (AO d.d. 15/5).
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Er worden in Nederland hormoonpreparaten gemaakt voor de bio-industrie om varkens sneller vruchtbaar te krijgen als daar problemen mee zijn. Daar is eerder ophef over geweest omdat urine van moeders of vrouwen die zwanger waren, daarvoor werd gebruikt zonder dat zij daarvan afwisten. Dat is gelukkig in Nederland afgelopen, maar wij doen wel nog dierproeven op pony's om dat preparaat te maken. Daar zijn wij dankzij onderzoek van de Volkskrant achtergekomen. Nu is het verboden om dierproeven te doen in Nederland tenzij je je houdt aan de wet. Het is maar zeer de vraag of dit binnen de kaders van de wet valt. Daarom heb ik twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Nederland pony's worden gebruikt voor dierproeven ten behoeve van de productie van een vruchtbaarheidsversneller, het hormoonpreparaat PG600, in de veehouderij;
van mening dat dierproeven ten behoeve van de bio-industrie ongewenst zijn;
verzoekt de regering, stappen te zetten om de dierproeven voor de productie van vruchtbaarheidsversnellers in de veehouderij stop te zetten en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb een tweede motie omdat wij graag willen weten of er meer van dit soort experimenten worden gedaan, die wellicht niet door de beugel kunnen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat blijkt dat in Nederland dierproeven worden verricht ten behoeve van de intensieve veehouderij;
constaterende dat experimenten op levende dieren ten behoeve van de bio-industrie ethisch problematisch zijn;
verzoekt de regering, de Kamer te informeren over de dierproeven die in Nederland zijn of worden uitgevoerd voor de intensieve veehouderij,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ten overvloede, de Partij voor de Dieren wil zo snel mogelijk af van alle dierproeven. Dat kan ook. Een motie van een SP-Kamerlid daartoe medeondertekenen wij dan ook. Maar bij deze moties is de vraag aan de orde of een of ander wel past binnen de kaders van de wet. De Kamer moet daar meer zicht op krijgen. Ik ben benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris.
De heer Graus (PVV):
Mevrouw de voorzitter. Ik heb de volgende moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering gaat inzetten op vermindering, vervanging en verfijning van dierproeven;
constaterende dat een verantwoordelijke minister al in 2002 heeft toegezegd dat het aantal apen in het Biomedical Primate Research Centre te Rijswijk zou worden teruggebracht;
constaterende dat het aantal apen zelfs fors is toegenomen, ondanks tal van beschikbare alternatieven en bevindingen dat proeven op apen niet representatief zijn voor de mens;
verzoekt de regering, de door haar gewenste vermindering, vervanging en verfijning met spoed door te voeren ten behoeve van de meer dan 1.400 Rijswijkse apen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat minder dan de helft van het aantal dierenwelzijnscontroles onaangekondigd gebeurt;
verzoekt de regering om meer onaangekondigde controles in proefdiercentra door de NVWA met ondersteuning van de dierenpolitie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in 2007 meer dan 400.000 dieren stierven of werden gedood vóór de proef en in 2011 meer dan 500.000;
verzoekt de regering, onderzoek te doen naar representativiteit van proefdieren en de explosieve stijging van het aantal dieren die zijn gedood of doodgegaan vóór de proef, en ervoor te zorgen dat er minder dieren "op voorraad" worden gehouden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb nog een vraag over motie op stuk nr. 19. De heer Graus vraagt daarin om meer controles in laboratoria. Die motie steun ik graag. Ik ben benieuwd of hij daarmee bedoelt dat ook het doel waarvoor de proef wordt gedaan, moet worden gecontroleerd. Nu weten wij, als er gecontroleerd wordt, alleen of de welzijnsregels worden overtreden. De moties die ik zojuist heb ingediend, gaan over proeven op pony's voor een doel waarvan je je kunt afvragen of dat mag volgens de wet. Daar krijgen wij maar niet een vinger achter. Is de heer Graus het met mij eens dat de controles ook daarover moeten gaan, zodat wij er zicht op krijgen voor welk doel de proeven worden uitgevoerd?
De heer Graus (PVV):
Ik deel die opvatting. Ik heb dat alleen ook een beetje in een andere motie gegoten, niet zozeer in deze motie dus. In deze motie gaat het specifiek over het welzijn van de proefdieren. Het gaat om heel gesloten en besloten inrichtingen waar de NWVA en de dierenpolitie eigenlijk niet een vinger achter krijgen. Het is not done. Ook daar zitten dieren en ook daar moeten de NVWA en de dierenpolitie onaangekondigd op een willekeurig moment kunnen binnenvallen. Als het nodig is, moeten zij de hele boel in beslag kunnen nemen en dat centrum kunnen sluiten.
De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Ik heb een drietal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat maar liefst 41 bedrijven en instellingen proefdieren fokken;
overwegende dat 530.000 proefdieren ongebruikt stierven (productie- en planningsoverschotten) en dus als "verspilling" van dierenleven moeten worden gezien;
verzoekt de regering, onderzoekers met kennis van de fokkerij en het populatiebeheer een controleerbare modelberekening te laten maken over het aantal "verspilde" proefdieren dat mogelijkerwijs kan worden bespaard bij een efficiëntere, op de behoefte afgestemde productieplanning, gecentraliseerd dan wel gedeeltelijke gecentraliseerd, en hierbij gebruik te maken van de kennis die overgebleven is uit de tijd dat TNO het Centraal Proefdierenbedrijf beheerde,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Kamer de regering in motie 30168, nr. 26 verzocht heeft om het scenario "exponentieel" uit de businesscase van ZonMw uit te werken teneinde het aantal dierproeven exponentieel te doen afnemen met 40% in 2025;
overwegende dat geld tot nu toe een van de beperkende factoren is geweest waardoor vervanging van dierproeven nog niet in voldoende mate tot ontwikkeling is gekomen;
overwegende dat ZonMw bij het scenario "exponentieel" tevens winst ziet op het gebied van innovatie, bedrijfsleven en gezondheidszorg;
verzoekt de regering, binnen drie maanden een visionaire taskforce met bewezen voorlopers uit academiën, bedrijfsleven en non-gouvernementele organisaties in te stellen met als doel om binnen een halfjaar tot een gedragen voorstel te komen teneinde financiële middelen te genereren voor een "stimuleringsfonds vervanging van dierproeven", waarbij verschillende financieringsbronnen worden gewogen zoals vrijwillige bijdragen van het bedrijfsleven, geld vanuit het topsectorenbeleid en een proefdierheffing,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Gerven (SP):
Ik kom op mijn laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het door het ministerie van Economische Zaken gefinancierde innovatieprogramma Food & Nutrition in bepaalde gevallen leidt tot gebruik van dierproeven;
verzoekt de regering, in overleg te gaan met het bedrijfsleven over alternatieven en een zeer substantiële afname van het aantal dierproeven te bereiken voor projecten die gesubsidieerd worden door het programma Food & Nutrition en de Kamer jaarlijks te rapporteren over de aantallen proefdieren bij dit programma;
verzoekt de regering tevens, erop toe te zien dat onder dit programma geen subsidiegeld meer wordt verstrekt aan aanvragen die vallen onder de categorie "valse gezondheidsclaims" en waarvoor het bedrijf dierproeven uitvoert of uit laat voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Ik kijk even of alle moties intussen zijn gekopieerd voor de staatssecretaris. Dat is nog niet het geval.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. Misschien is het goed om nog even vast te stellen wat ik tijdens het algemeen overleg Dierproeven en alternatieven van 15 mei nu precies heb toegezegd.
De voorzitter:
Als het kort kan, mag het.
Staatssecretaris Dijksma:
Ja. Ik denk dat dit ook meteen laat zien waarom een aantal moties ofwel ondersteuning van beleid, ofwel overbodig is. Tijdens dat algemeen overleg heb ik een plan van aanpak toegezegd om het aantal dierproeven in ons land te verminderen. Ik ben het met veel leden eens dat dit nodig is. In dat plan moeten wij aandacht besteden aan bijvoorbeeld de aanpak van en een trendbreuk met de stijging van het aantal in voorraad gedode dieren. Wij moeten in deze aanpak ook de rol meenemen die de biotechnologie speelt met betrekking tot het aantal in voorraad gedode dieren.
Er komt dit najaar — dat is in de planning al vastgelegd — een internationale bijeenkomst over dit onderwerp. Tegen de heer Van Gerven zeg ik dat er ook een reactie komt op de businesscase van ZonMw waarin de scenario's worden geschetst voor alternatieven voor dierproeven, inclusief een beoordeling van de haalbaarheid daarvan, ook van de financiële haalbaarheid. Er komt namelijk ook aandacht voor de diverse financieringsmogelijkheden van onderzoeken op het gebied van alternatieven via bijvoorbeeld de topsectoren. En ja, zeg ik tegen de heer Graus, er is aandacht en er zal in de toekomst ook aandacht moeten zijn voor de effectiviteit van het beleid van de zogenaamde drie V's: het verminderen, het vervangen en het verfijnen van dierproeven.
Ik wil nu kort een reactie geven op alle ingediende moties. De motie van mevrouw Ouwehand op stuk nr. 16 gaat over het middel PG600. In mijn beantwoording van Kamervragen van 17 juli heb ik hierover al een toezegging gedaan. Ik begrijp de zorg van mevrouw Ouwehand. Ten aanzien van de dierproeven ten behoeve van het produceren van vruchtbaarheidsversnellers laten wij onderzoeken of de vergunning voor deze proeven nog binnen de kaders van de Wet op de dierproeven valt. Dit onderzoek is op dit moment gaande. Zodra het is afgerond, zal ik de Kamer hierover informeren. Mijn verzoek aan de Kamer is om de motie aan te houden en alvorens een oordeel uit te spreken, eerst het onderzoek af te wachten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Daartoe ben ik wel bereid. Ik houd mijn motie aan.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (32336, nr. 16) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Dijksma:
In haar motie op stuk nr. 17 verzoekt mevrouw Ouwehand om de Kamer te informeren over dierproeven in Nederland. Zij koppelt dat aan de intensieve veehouderij. De Kamer wordt via het jaarverslag Zodoende van de NVWA gewoon geïnformeerd over het aantal dierproeven per jaar in verschillende categorieën. Deze categorieën zijn: het testen van schadelijke producten, een wetenschappelijke categorie, onderwijs en training en medische producten. Een onderscheid maken naar intensieve veehouderij is een onnodige lastenverzwaring. Ik kan mij ook niet helemaal goed voorstellen waarom het voor de ene categorie wel een probleem is en voor de andere niet. De huidige systematiek hebben wij bovendien niet zelf verzonnen. Deze is gestoeld op een Europese aanpak. Ik moet deze motie dan ook helaas ontraden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Daar zit wel een probleem. In de jaarlijkse verslagen, die ik grondig doorneem, gaat het bij de categorie wetenschappelijk om de productie, controle of ijking van immuunsera, vaccins of andere biologische producten. Daarmee wordt gesuggereerd dat het om medicijnen gaat die ofwel voor mens ofwel voor dier nuttig zijn. Dat kan. Je kunt de afweging maken dat je daarvoor dierproeven doet, al zouden wij dat willen afbouwen. Echter, als ervoor zorgen dat de bio-industrie meer kan produceren het doel is, dan is dat hele "dit is een medicijn dat nodig is voor de gezondheid van het dier"-argument natuurlijk niet zo duidelijk. Ik zou het erg op prijs stellen als wij zichtbaar maken voor welke specifieke doelen onder deze categorie dierproeven worden gedaan. Daar dient de motie toe.
Staatssecretaris Dijksma:
Dat begrijp ik wel, maar daarvoor geldt dan ook het argument dat we de Kamer zo goed mogelijk en op het niveau waarop men dat in Europa doet, informeren. Als u dit soort informatie op dit niveau vraagt, brengt dat een enorme administratieve last met zich. Ik moet opletten of we dat allemaal kunnen waarmaken. Mijn advies aan u is om dit niet op deze manier te doen.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Thieme.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ouwehand.
De voorzitter:
Pardon, mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik begrijp de verwarring.
De voorzitter:
Mevrouw Thieme was er net. Vandaar.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Precies.
Ik overweeg om de motie aan te houden totdat we de Wet op de dierproeven plenair behandelen. Ik wil er met de staatssecretaris op terugkomen, maar kan zij dan toezeggen dat zij iets meer zicht geeft op de mogelijkheden om zicht te krijgen op de registratie? Je moet voor een dierproef toestemming vragen aan de dierexperimentencommissie. Ergens worden die gegevens verzameld. We weten dus welke proef welk doel dient en welke proeven zijn toegestaan en welke niet. Er moet op de een of andere manier een mogelijkheid zijn om meer zicht te krijgen op de verschillende doelen waarvoor dierproeven worden toegestaan.
Staatssecretaris Dijksma:
Mevrouw Ouwehand vraagt om een uitleg van de systematiek. Het moet mogelijk zijn om die voor de behandeling van de Wet op de dierproeven in beeld te brengen. Daarmee heeft zij echter niet de harde gegevens die zij nu wil. Dan ziet zij hoe de systematiek in elkaar zit. Daarover zijn gegevens wel of niet bekend. Ik verwacht dat deze informatie bij ons bekend is. Het moet mogelijk zijn om de Kamer daarover een brief te sturen. Mevrouw Ouwehand houdt haar motie dan aan, begrijp ik.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik houd dan inderdaad mijn motie aan. Bij de plenaire behandeling van de wijziging van de Wet op de dierproeven voeren we deze discussie verder. Hopelijk hebben we dan wat meer informatie.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (32336, nr. 17) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. De motie-Graus op stuk nr. 18 gaat over de vermindering, vervanging en verfijning die met spoed moeten worden doorgevoerd, ook ten behoeve van de 1.400 Rijswijkse apen. Ik heb net aangekondigd dat ik dit op zichzelf wil doen, maar het moet wel verantwoord gebeuren. Als de heer Graus mij de ruimte laat om dit op een verantwoorde manier te doen, dan laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer over.
De heer Graus (PVV):
Ik dank de staatssecretaris. Ik heb de motie ingediend omdat al heel lang iets beloofd wordt. Daaraan kan deze staatssecretaris overigens weinig doen. Ik wil toch graag een stok achter de deur hebben. Ik geef haar de ruimte. Ik hoop dat zij de vierde v waarom ik vroeg, de versnelling, hierbij zeker van toepassing wil laten zijn.
Staatssecretaris Dijksma:
Ik doe wat ik kan.
De voorzitter:
Begrijp ik hieruit dat u deze motie aanhoudt, mijnheer Graus?
De heer Graus (PVV):
Nee. Het advies over de motie is "oordeel Kamer", dus de motie gaat het nu halen.
Staatssecretaris Dijksma:
Daar ga ik dan weer niet over.
Voorzitter. Het is niet elke dag feest. De vijfde motie, de motie-Graus op stuk nr. 20, moet ik echt ontraden. Daarin wordt de regering verzocht, tot meer onaangekondigde controles …
De voorzitter:
Voor de orde, bedoelt u niet de vierde motie, de motie-Graus op stuk nr. 19?
Staatssecretaris Dijksma:
Excuus. Het betreft inderdaad de motie-Graus op stuk nr. 19. Onaangekondigde controles vinden al plaats, maar de rek en de ruimte bij de NVWA zijn er, zoals bekend, wel uit. Overigens hebben we, tot groot verdriet van de heer Graus, geen dierenpolitie meer. Als de Kamer mij iets vraagt in een motie, moet ik dat uitvoeren. In dit geval kan dat niet eens.
De heer Graus (PVV):
Hier ben ik wel even stil van. Bij mijn weten bestaan er nog steeds rond de 180 dierenpolitieagenten; ik heb er dagelijks contact mee. Minister Opstelten heeft mij beloofd dat er per robuuste basiseenheid — daarvan zijn er 170 in Nederland — twee dierenpolitieagenten zouden komen. De dierenpolitie is er dus nog steeds. Ik zou haar graag meer willen inzetten. Het worden er niet de 500 waarom ik ooit heb gevraagd, maar als er straks 340 zijn, zou ik die graag willen inzetten om de NVWA te ondersteunen om proefdiercentra te gaan onderzoeken en daar desnoods dieren in beslag te nemen.
Staatssecretaris Dijksma:
Over de inzet van de politie ga ik niet. Ik weet dat collega Opstelten mensen in teams belast met specifieke taken. Dat is iets anders dan de wijze waarop de heer Graus het omschrijft in zijn motie. Los daarvan, een deel van wat hij vraagt, krijgt hij al. Er zijn immers al onaangekondigde controles. Ik vraag de heer Graus om te zien dat elke keer wanneer hij weer extra druk legt op de NVWA, er een probleem wordt veroorzaakt. Ik blijf dus helaas bij mijn standpunt en ontraad de motie.
De voorzitter:
De heer Graus, tot slot.
De heer Graus (PVV):
Het gaat erom dat ik wil dat er meer onaangekondigde controles komen. Daarom zal ik er bij de begrotingsbehandeling weer op hameren dat er meer NVWA'ers moeten komen en dat ook die 500 dierenpolitieagenten er moeten komen.
Staatssecretaris Dijksma:
Dat is uiteraard het goed recht van de geachte afgevaardigde, maar zolang het budget is zoals het is, kunnen we deze motie niet uitvoeren. De heer Graus heeft mijn oordeel gehoord.
De motie op stuk nr. 20 verzoekt om onderzoek te doen naar de representativiteit van proefdieren en de stijging van het aantal dieren dat is gedood of dat dood is gegaan "in voorraad". Zoals gezegd: dat doen we. Ik beschouw deze motie dus maar als ondersteuning van het beleid en laat het oordeel over aan de Kamer.
Voor de transparante databank geldt hetzelfde: dat gaan we doen. De motie op stuk nr. 21 is dus ondersteuning van het beleid en ik laat het oordeel over aan de Kamer. Ik zeg daar in alle eerlijkheid bij dat we hiervoor niet per se een motie nodig hebben, maar als de Kamer erop staat om dit nog eens vast te leggen, bemoei ik mij daar maar even niet mee.
De heer Graus (PVV):
Ik doel ook een beetje op de interruptie van mevrouw Ouwehand tijdens mijn inbreng. Ik verzoek niet alleen om een transparante databank voor dierproeven, maar ook voor proefdieren, dus voor allebei. Zo is het in het AO niet naar voren gekomen, maar beide zijn noodzakelijk. De representativiteit deugt immers heel vaak niet. Aan de hand van een transparante databank kunnen wij als Kamer, als controlerend orgaan, beide beter beoordelen.
Staatssecretaris Dijksma:
Volgens mij is het onderscheid niet zo'n probleem. Als we het aantal dierproeven weten, hebben we immers natuurlijk ook in beeld hoeveel dieren daarbij betrokken worden. Maar goed, ik denk dat wij nu een verschil gaan zoeken. Ik zou zeggen: verleid mij niet, want dan moet ik uw motie nog gaan ontraden. Ik had nou net een relatief positief oordeel. Ik zou het zo dus niet doen.
Met de motie op stuk nr. 22 van het lid Van Gerven wordt mij verzocht om onderzoekers met kennis van fokkerij en populatiebeheer aan de slag te laten gaan met een modelberekening et cetera. In alle eerlijkheid zeg ik tegen de heer Van Gerven dat ik wel moet bekijken wat dit zou kosten. Ik ben dus bereid om zoiets te doen, maar zo'n onderzoek moet wel echt betaalbaar zijn. Dat kan ik nu gewoon niet overzien. Wellicht is dit soort modelberekeningen er namelijk al. Misschien kan de heer Van Gerven mij dus de kans geven om dit eerst even uit te zoeken. Ik zou hem dus willen vragen om de motie aan te houden.
De heer Van Gerven (SP):
Dan houden we de motie aan tot nadere berichtgeving van de staatssecretaris over dit punt.
Staatssecretaris Dijksma:
Ja, want er wordt al heel wat onderzocht. Wellicht hebben we dit dus al ergens of is dit makkelijk te doen. Dan is dit niet zo'n probleem.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (32336, nr. 22) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Dijksma:
Ik kom nu als vanzelf bij de motie op stuk nr. 23. Die moet ik ontraden. Zoals gezegd: eind van het jaar is er een plan van aanpak. Verschillende financieringsvormen worden onderzocht. Ik zit daar met een open houding in. Ik ben nu niet al met heffingen aan het rondstrooien. Dat weet de heer Van Gerven ook. Dat betekent dat ik deze motie moet ontraden.
De voorzitter:
Een korte reactie van de heer Van Gerven.
De heer Van Gerven (SP):
Begrijp ik het goed dat de staatssecretaris ook de proefdierenheffing als mogelijkheid onderzoekt?
Staatssecretaris Dijksma:
Nou, laat ik het zo zeggen: ik ben in gesprek over financiering als we met een plan met een aanpak komen, maar anders dan u heb ik nu niet meteen allerlei taksen en heffingen op het oog, want we moeten ook een klein beetje bekijken hoe we het ook voor het bedrijfsleven allemaal betaalbaar houden. Ik zou u dus willen vragen om een goed gesprek met ZonMw niet van tevoren alweer te beleggen met beladen opties. Dat helpt allemaal niet.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Van Gerven.
De heer Van Gerven (SP):
Voor alle duidelijkheid: we hebben een aantal opties genoemd. Ook in deze motie leggen wij ons niet vast op één optie, maar ik houd ook deze motie aan. Misschien kan de staatssecretaris nog aangeven wanneer wij op dit punt een bericht mogen verwachten.
Staatssecretaris Dijksma:
Volgens mij ergens in december, want dat heb ik u op 15 mei jongstleden al toegezegd.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (32336, nr. 23) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Dijksma:
In de motie-Van Gerven op stuk nr. 24 wordt de regering verzocht om geen subsidiegeld meer te geven aan het programma Food & Nutrition. Dat doen we al niet meer, dus deze motie is overbodig.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties wordt volgende week dinsdag gestemd.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Voorzitter: Bosma
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20132014-4-20.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.