5 Kruissubsidie bij NS-dochter Qbuzz

Aan de orde is het VSO Onderzoeksopdracht kruissubsidie bij NS-dochter Qbuzz (28165, nr. 164).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Financiën van harte welkom.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Op 29 mei heb ik gevraagd om een onderzoek naar kruissubsidies bij de NS. De reactie van de minister op dat verzoek was: "Wij zouden uren kunnen debatteren waarna ik zwetend deze concessie doe, maar ik vind die gewoon verstandig. Het helpt enorm als je dit soort debatten op basis van feiten kunt voeren.". Na die toezegging kwam er opeens een brief waarin de minister een veel beperkter onderzoek aankondigde dan was toegezegd. Mijn verbazing was groot dat de minister zijn toezegging niet wilde nakomen. En nu staan wij weer hier. Het onderzoek had af kunnen zijn als de minister direct aan de slag was gegaan. Dan hadden wij op basis van de feiten kunnen debatteren. Wij willen een onderzoek dat zich breed richt op geldstromen bij de NS en de dochters van de NS. Daarom dien ik mede namens collega's De Vries van de VVD en Van Hijum van het CDA de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van Financiën tijdens het algemeen overleg van 29 mei 2013 heeft toegezegd een externe audit uit te laten voeren naar "de vraag of er sprake is van kruissubsidiëring tussen de activiteiten van NS, het hoofdrailnet, een aantal dochterondernemingen zoals stations en andere commerciële activiteiten, en de concessies waarop men meedingt";

constaterende dat het voorgenomen onderzoek zich enkel richt op kruissubsidiëring bij Qbuzz;

overwegende dat dit niet in overeenstemming is met het door de Kamer gevraagde en door de minister toegezegde onderzoek;

verzoekt de regering, conform de eerdere toezegging een externe audit te laten uitvoeren naar kruissubsidiëring tussen de activiteiten van de NS-groep, en de daartoe behorende dochterondernemingen, zoals stations en andere commerciële activiteiten, en de dochters die bieden op de concessies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koolmees, Aukje de Vries en Van Hijum. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 167 (28165).

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Voorzitter. Eigenlijk best jammer dat wij hier bij elkaar moeten komen alleen maar om een onderzoek voor elkaar te krijgen. Het belang is het volgende. De NS is voor 100% een staatsdeelneming, heeft voor een deel een monopoliepositie, maar opereert ook op terreinen met activiteiten die gewoon commercieel concurreren met andere bedrijven. Het gaat dan om horeca en Qbuzz. Wij vinden dat er duidelijkheid en transparantie daarover moeten zijn. Daarover mag geen enkele twijfel bestaan. Wij vinden dit onderzoek belangrijk. Wij vinden het natuurlijk ook belangrijk dat de minister de toezegging die gedaan is in het algemeen overleg, gewoon nakomt. Om die reden hebben wij de motie van D66 meeondertekend.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ik kan de betogen van de heer Koolmees en mevrouw De Vries onderschrijven. Om die reden heeft mijn fractie de motie graag mede ingediend. Ik leg daarbij wel een accent. Wij zijn in Nederland heel goed in het openstellen van markten voor concurrentie, ook voor aanbieders van andere landen. We moeten er natuurlijk op toezien dat er geen oneigenlijke kruissubsidiëring plaatsvindt in relatie tot onze eigen Nederlandse Spoorwegen. Die eis moet dan ook gelden voor de aanbieders die uit andere landen vrolijk meedingen op Nederlandse markten. Ik dien daarom graag de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij aanbestedingen in zowel het ov als op andere terreinen bedrijven meedingen die geheel of gedeeltelijk eigendom zijn van buitenlandse overheden;

overwegende dat Nederlandse aanbieders geen nadeel mogen ondervinden van oneerlijke concurrentie en dat alle aanbieders zich dienen te houden aan dezelfde voorwaarden;

verzoekt de regering om er bij aanbestedingen op toe te zien dat het gelijke speelveld ook bij buitenlandse aanbieders niet door kruissubsidiëring wordt verstoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Hijum. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 168 (28165).

De voorzitter:

Er zijn geen sprekers meer van de zijde van de Kamer. Ik kijk even vragend in de richting van de minister. Kan hij met de extra ondersteuning uit vak-K aanstonds antwoorden? Dat is het geval.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Dat doe ik heel graag. Ik heb de motie van de heer Van Hijum nog niet, dus ik ben er iets minder op geprepareerd. Als die mij zo wordt aangereikt, kan ik er ook op reageren.

De motie op stuk nr. 167 van de heer Koolmees vergt enige deemoedigheid van mijn kant, die ik dan ook graag tentoon zal spreiden. Ik heb in het debat inderdaad letterlijk toegezegd wat in deze motie staat en wil er geenszins op terugkomen. Ik zal de motie graag aan het oordeel van de Kamer laten en die daarna consciëntieus uitvoeren. Daartussenin was in het schriftelijk overleg een wat zuinigere opmerking geslopen. Die mag u als niet gestuurd beschouwen. Dat kan natuurlijk niet, maar u begrijpt mijn punt. Ik neem geen woord terug van mijn eerdere toezegging en deze motie is conform die toezegging.

De voorzitter:

De motie van de heer Van Hijum is onderweg naar de minister. Wij wachten daar heel even op.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 168 van de heer Van Hijum raakt een zeer wezenlijk punt. In de regionale vervoersmarkt, die een open markt is en waar de concessies op basis van aanbestedingen worden vergeven, is het van groot belang dat alle partijen onder gelijke voorwaarden een kans krijgen. In zijn introductie bij de motie zei de heer Van Hijum zeer terecht dat wij kritisch zijn op de NS en de wijze waarop dat bedrijf is georganiseerd, maar de meeste andere aanbieders in het regionaal vervoer zijn ook onderdeel van grote concerns, vaak in staatshanden. Dat is een belangrijke strategische overweging. Het is heel goed dat wij ons dat steeds realiseren. Des te strenger zijn wij voor de nationale aanbieder/aanbieders, want er zit altijd een groot belang achter van andere staatsbedrijven uit andere landen. Ik denk dat dit strategische aspect een belangrijke plek moet krijgen in de Nederlandse discussie. Daarom vind ik de motie sympathiek. Ik moet er wel bij opmerken dat de meeste van deze aanbestedingen niet door de regering worden gedaan. Ik zal dit aspect onder de aandacht brengen van de staatssecretaris en de toezichthouder. Wij zullen erover nadenken hoe wij dit onder de aandacht kunnen brengen van de regionale aanbesteders. Dat zijn de overheden die daarop het gezag hebben, want de regering doet de regionale aanbestedingen niet. Met deze kanttekening laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de moties zullen wij aanstaande dinsdag stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven