4 Vragenuur: Vragen Van Veen

Vragen van het lid Van Veen aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij afwezigheid van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over het ontbreken van een standaard productcodering voor medische hulpmiddelen in ziekenhuizen en de risico's die dat met zich meebrengt voor de patiëntveiligheid.

De heer Van Veen (VVD):

Voorzitter. Patiënten in Nederlandse ziekenhuizen lopen onnodige risico's. Supermarkten hebben streepjescodes tot algemeen goed verklaard. Daar hebben we allemaal profijt van. Het lukt echter maar niet om in ziekenhuizen die uniforme codering van de grond te krijgen. Ziekenhuizen plakken stickertjes van bijvoorbeeld borstimplantaten of kunstheupen in schriftjes en hopen maar dat de gegevens op de juiste plek in de medische dossiers terechtkomen. Het is makkelijker een pak melk dat over datum is terug te vinden dan een kunstknie in een ziekenhuis. Dat is onnodig en een risico voor de patiëntveiligheid.

Ik was op werkbezoek in het ziekenhuis Bernhoven in Uden. Daar heb ik geen schriftjes gezien, maar een geautomatiseerd systeem waarin patiëntgegevens en productgegevens automatisch worden gekoppeld. Het gekke is alleen dat ze daar alle producten zelf moeten omlabelen voordat die koppeling gemaakt kan worden, omdat er geen standaardcodes bestaan voor medische hulpmiddelen. Dan loopt het Bernhoven ziekenhuis nog voorop in de technische ontwikkelingen door producten traceerbaar te maken.

Is de staatssecretaris op de hoogte van de risico's die patiënten lopen doordat medische hulpmiddelen slecht geregistreerd worden? Is het de staatssecretaris bekend dat in Nederland medische producten op de markt zijn zonder een eenduidige codering? Is de staatssecretaris het met de VVD eens dat er in ziekenhuizen met eenduidige barcoderingen moet worden gewerkt?

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. Eind mei heeft de minister een brief aan de Kamer gestuurd waarin onder andere werd ingegaan op de standaardproductcodering voor medische producten. Eigenlijk zitten we nu in een "in between"-situatie. De heer Van Veen heeft gelijk. Het coderen van medische hulpmiddelen en producten kan echt een bijdrage leveren aan de patiëntveiligheid, zeker wanneer je een goed tracking- en tracingsysteem hebt waarmee je het vanaf het magazijn tot de patiënt goed kan volgen.

Als je wilt standaardiseren, als je een uniforme productcode wilt hebben, moet je dat echt met Europese regelgeving doen. De markt voor medische hulpmiddelen is namelijk een mondiale markt. Je kunt alleen met uniforme productcodes komen wanneer je daar Europese regelgeving voor hebt. Dat gaat langzaam. Er zijn ook signalen dat het niet snel gaat, in ieder geval niet zo snel als wijzelf gehoopt hadden. Ik ben het dus met de vraagsteller eens dat we moeten bekijken wat we op nationaal niveau kunnen doen, in afwachting van Europese regelgeving.

We zijn in overleg met de sector, maar ook met organisaties die tot uniforme codes komen, om te bekijken of we, vooruitlopend op Europese regelgeving, in Nederland al afspraken kunnen maken om op vrijwillige private basis tot codering te komen waar elk ziekenhuis mee kan werken. Ik wijs er ook op dat het niet alleen maar gaat om het bewerkstelligen van een uniforme productcodering. Het gaat er vooral om dat het in de werkwijze en de logistiek van het ziekenhuis terechtkomt. Dat heeft de heer Van Veen volgens mij ook gemerkt bij het ziekenhuis waar hij op werkbezoek is geweest.

Het is dus heel belangrijk om tot een uniforme productcodering te komen. Er is bereidheid van onze kant om met de sector en de fabrikanten te bekijken of we, vooruitlopend op Europese afspraken, al tot verdere impulsen kunnen komen. Nog belangrijker is het dat zorgaanbieders, ziekenhuizen, dit niet alleen maar in hun labels verwerken, maar ook het bedrijfsproces zodanig inrichten dat een en ander daadwerkelijk van magazijn tot patiënt gevolgd wordt.

De heer Van Veen (VVD):

Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord. Het is goed om te horen dat hij weet dat er een probleem is. Het is ook belangrijk dat de staatssecretaris weet dat er ziekenhuizen zijn die hierin nu zelf al investeren omdat zij er de voordelen van zien om gecodeerde producten in hun magazijn te hebben liggen. Dan nog blijft het feit dat er nu zes barcodes op een pak staan. Dat leidt tot onduidelijkheid. De ziekenhuizen moeten dus zelf overgaan tot het coderen van die kunstheupen of kunstknieën. Kan de staatssecretaris aangeven hoe hij samen met de ziekenhuizen ervoor gaat zorgen dat er snel een uniforme code komt zodat dit niet nodig is en dat wij niet zeggen "sommige ziekenhuizen zijn nog niet zo ver met hun logistieke systemen dat zij die barcodes kunnen lezen"?

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik ben er voorstander van om met de sector en de fabrikanten na te gaan of wij snelheid kunnen maken met het introduceren en hanteren van uniforme productcodes. Wij moeten kijken of wij een productcodeformulering kunnen kiezen die zo goed mogelijk aansluit bij de te verwachten Europese regelgeving. Dat is de reden dat wij niet alleen praten met de zorgaanbieders, maar ook met de fabrikanten en GS1 Nederland. Die organisatie ontwikkelt internationale standaarden waarvan de kans heel groot is dat zij tot uitdrukking zullen komen in de Europese regelgeving. Ik ben dus zeker bereid om met de sector, de fabrikanten en deze standaardiseringsorganisatie te spreken om na te gaan of wij in Nederland al een aantal stappen kunnen zetten, vooruitlopend op Europese regelgeving.

De heer Van Veen (VVD):

Ik ben blij dat de staatssecretaris op de hoogte is van de initiatieven van GS1. Er is een wereldwijde codering, die overeengekomen is tussen veel partners in het logistieke veld. Ik hoop dat de staatssecretaris de Kamer wil informeren over de voortgang die hij maakt om zo snel mogelijk tot een uniforme barcodering te komen.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Het verheugt mij dat de heer Van Veen aangeeft dat hij na een werkbezoek op de hoogte is van het belang van een uniforme barcodering. Ik ben daar al een paar jaar mee bezig en heb er ook moties over ingediend. Van de minister heb ik altijd te horen gekregen dat dit alleen in Europees verband kan omdat het gaat om een internationale sector. Volgens de minister kon het niet nationaal. Ik hoor de staatssecretaris nu zeggen dat hij het eigenlijk wel goed vindt als wij op nationaal niveau vast beginnen met wat wij kunnen. Dat is toch een iets ander geluid. Ik wil graag van de staatssecretaris weten wat hij daarmee bedoelt.

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik heb geprobeerd aan te geven dat voor uniforme productcodering echt Europese regelgeving nodig is. Het is een mondiale industrie. Daar moet je echt Europese regelgeving voor hebben. Het duurt nog een tijdje voor die er is. In de tussentijd kun je wel nagaan wat zorgaanbieders en fabrikanten vast kunnen afspreken. Wat zou je al kunnen doen terwijl je wacht op Europese regelgeving? Een van de dingen die aan de orde zijn geweest, is dat er afspraken gemaakt kunnen worden tussen de sector en de fabrikanten om op vrijwillige basis tot een productcodering te komen zodat de ziekenhuizen geen zes labeltjes hoeven te plakken. De kunst zal zijn om daarover zodanige afspraken te maken dat zorgaanbieders en fabrikanten niet heel veel risico's lopen op afwijken van de te verwachten Europese regelgeving. Vandaar dat wij met het standaardiseringsbedrijf GS1, waarvan wij denken dat het een belangrijke rol zal spelen in de Europese regelgeving, onderzoeken wat wij alvast kunnen doen. Europese regelgeving blijft dus noodzakelijk, maar van onze kant is er de bereidheid om na te gaan wat wij in de tussentijd, op basis van afspraken met de sector, alvast zouden kunnen betekenen. Wij willen afspraken die het zorgaanbieders en ziekenhuizen wat makkelijker maken om die labelling te doen, die het voor fabrikanten aantrekkelijk maakt om te zeggen "wij moeten dit toch, dus laten wij er vast over nadenken" en die zorgen voor labels die op den duur aansluiten bij de Europese regelgeving.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn komst naar de Kamer namens de minister.

Naar boven