3 Vragenuur: Vragen Van Weyenberg

Vragen van het lid Van Weyenberg aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over een tegenvaller voor de Belastingdienst doordat gastouders de eigen bijdrage mogen schenken.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Het is natuurlijk heel goed dat ouders die hun kind naar de kinderopvang brengen, of dat nu de reguliere kinderopvang is, een gastouder of een kinderdagverblijf, kinderopvangtoeslag krijgen. In totaal krijgen zij zelfs 100 miljoen euro extra door het begrotingsakkoord.

Er is al lang een debat over de vraag of men voor opvang door opa's en oma's, dus voor opvang door gastouders, kinderopvangtoeslag zou mogen krijgen. De regels zijn recent aangescherpt. Opa's en oma's moeten bijvoorbeeld staan ingeschreven bij een gastouderbureau, men moet aan diploma-eisen voldoen en men mag ook niet op hetzelfde adres wonen als de ouders van het kind op wie wordt gepast. Uit een recente uitspraak van de Raad van State blijkt dat het mogelijk is om te kiezen voor de volgende constructie: je vraagt aan opa en oma om op je kinderen te passen; daarvoor krijg je kinderopvangtoeslag; je moet ook zelf een stukje betalen, maar dat stukje krijg je per ommegaande retour in de vorm van een schenking. Zo gaat er dus geld heen en weer tussen ouders en grootouders, het kleinkind wordt opgevangen en er is kinderopvangtoeslag. Die mensen doen daarmee niks onrechtmatigs. Je mag op deze wijze kinderopvangtoeslag krijgen. Je mag natuurlijk altijd geld schenken. Toch gingen bij mij de wenkbrauwen wel wat omhoog. Is dit nu de bedoeling als het gaat om de kinderopvangtoeslag en gastouders? Daarom heb ik de volgende vragen aan de minister. Om hoeveel opa's en oma's gaat het eigenlijk? Hoe groot is de tegenvaller bij de Belastingdienst waarvan in de media melding wordt gemaakt? Vindt de minister dit een wenselijke situatie of is hij van plan om de regels aan te passen?

Minister Asscher:

Dit is inderdaad een heel recente uitspraak. De Raad van State heeft op 13 november 2013 de uitspraak gedaan. Ik moet hem nog met mijn juristen bestuderen. Daarna kan ik pas een inschatting maken van de eventuele schade en impact. Ik kan de eerste twee vragen van de heer Van Weyenberg daardoor helaas nog niet beantwoorden.

Ik kan wel iets zeggen over de wenselijkheid van de situatie. Ik ben en blijf van mening dat het belangrijk is dat mensen voor elke vorm van kinderopvang een eigen bijdrage betalen. De uitspraak heeft mogelijk als risico dat in de gastouderopvang, maar misschien zelfs breder, de eigen bijdrage in het geding wordt gebracht. De eigen bijdrage is belangrijk. Kinderopvang is immers niet gratis. Er wordt serieus, professioneel werk uitgevoerd. We hebben niet voor niets alle gastouders een opleiding laten volgen. Ik zal de uitspraak bestuderen om te bezien of we hem binnen het stelsel kunnen brengen, zodat de eigen bijdrage overeind blijft. Als dat niet kan, moeten we dit misschien repareren. Wellicht moeten we de wet aanpassen. Ik hoop daar snel een beeld van te hebben, waarna we meer kunnen zeggen over eventuele schade bij de Belastingdienst en het aantal ouders dat hierdoor geraakt is.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik blijf zitten met de vraag hoeveel van de 45.000 gastouders op dit moment opa's en oma's zijn. Als de minister aan de Kamer gaat rapporteren over de uitkomst van zijn onderzoek naar de uitspraak van de Raad van State, wil hij dan ook ingaan op de vraag hoeveel opa's en oma's als gastouder oppassen op hun kleinkind? Ook wil ik dat hij ingaat op de vraag hoe groot de mogelijke tegenvaller is. Is de minister bereid om desnoods onderzoek te doen, om een beter beeld te krijgen van de verdeling tussen mensen die dit echt als beroep doen, en opa's en oma's? Het is natuurlijk fantastisch als je op je kleinkinderen wilt passen, maar het lijkt me dat de kinderopvangtoeslag niet voor deze constructie bedoeld is.

Minister Asscher:

Ik wil twee zaken uit elkaar halen. Je kunt een debat voeren over de vraag of je het principieel goed vindt dat gastouderopvang door familieleden mogelijk is. Dit debat heeft de Kamer al eerder gevoerd en ze heeft er een knoop over doorgehakt. Volgens mij moeten we dit onderwerp niet in de huidige discussie trekken. Je kunt het ermee eens of oneens zijn.

Ik ben het zeer met de heer Van Weyenberg eens. Het is niet de bedoeling dat de kinderopvangtoeslag via dit soort constructies leidt tot gratis kinderopvang zonder eigen bijdrage. Dat baart mij zorgen. Ik zal uiteraard de Kamer informeren na bestudering van de uitspraak. Dan zal ik ook laten weten op welke manier wij willen reageren en een inschatting geven van de omvang en de schade. De volgende vraag is meestal wanneer we dat gaan doen. Ik ben daar een beetje voorzichtig mee. Het gaat om een uitspraak van de Raad van State, het hoogste orgaan op dit punt. Ik vind het lastig om een deadline te stellen. Het zal in ieder geval niet voor de begroting zijn. Ik verwacht dat ik er in januari meer over kan zeggen.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik dank de minister voor de toezegging dat hij ons zal informeren. Ik begrijp dat hij nu nog niet zo veel over het exacte moment kan zeggen. Even voor de goede orde: ook ik wil het debat over kinderopvang door grootouders niet opnieuw voeren. Het gaat mij erom dat er een constructie is ontstaan die niet is beoogd, zoals de minister terecht stelt. Ik wacht vol belangstelling de brief van de minister af.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik denk dat de constructie van gastouders op zich een heel goede is. Wij steunen de minister in zijn plan om het niet-beoogde effect te bekijken en aan te pakken. Als hij gaat nadenken over een goede oplossing, neem ik wel aan dat hij zoekt naar een oplossing waarbij niet alle gastouders weer met extra bureaucratie worden geconfronteerd.

Minister Asscher:

Zeker. We hebben het er net over gehad dat je geen jojobeleid moet hebben in de kinderopvang. Over dit onderwerp is in 2010 al enorm veel gedebatteerd. Toen is ervoor gekozen om het gastouderschap te professionaliseren en alleen onder bepaalde voorwaarden toe te staan: de punten die de heer Van Weyenberg zojuist aanhaalde. Mijn doel is om eerst de uitspraak te bestuderen en de precieze betekenis ervan te doorgronden. Vervolgens moet in de reparatie zo min mogelijk worden stuk gemaakt van hetgeen we hebben opgebouwd. We hebben verwachtingen gewekt, mensen hebben een opleiding gedaan. De situatie is verbeterd. Er wordt al heel veel geklaagd over regelgeving en bureaucratie in deze sector. Daarom kiezen we bij voorkeur voor een beperkte reparatie, als die al nodig is, die weinig impact heeft op de wijze waarop het voor de meeste kinderen goed geregeld is.

De voorzitter:

Dank u wel en dank voor uw komst naar de Kamer.

Naar boven