6 Vragenuur

Vragen van het lid Berndsen-Jansen aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij afwezigheid van de minister, over het bericht dat de politie de strijd tegen illegale hennepteelt niet aankan, met als gevolg toenemende drugsoverlast en straathandel en het bericht dat minister Opstelten zich tegen lokale gereguleerde experimenten met wietteelt verzet.

De voorzitter:

Dat was een heel bericht.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Het gaat ook wel ergens over.

Voorzitter. Wat zien we met drugs gebeuren onder de VVD en de Partij van de Arbeid? Hennepteelt groeit politie boven hoofd, berichtte De Telegraaf. De politie-inzet is groot, maar boekt geen resultaat. Straatoverlast en illegale drugshandel nemen toe. Er is sprake van vermenging van soft- en harddrugs. Jongeren en minderjarigen worden actief benaderd door drugsdealers. Er is sprake van slechtere cannabis met hogere gezondheidsrisico's. Minister Opstelten faalt met zijn drugsbeleid. Dit kabinet veroorzaakt drugsoverlast en drugscriminaliteit in plaats van dat deze worden tegengegaan.

Nederland heeft een realistisch drugsbeleid nodig, want zware georganiseerde criminaliteit bestrijd je niet als de achterdeur niet goed geregeld is. De enige effectieve oplossing is teelt en verkoop van wiet te reguleren en te legaliseren. Ondanks de mooie beloftes van het PvdA-verkiezingsprogramma, stemde de Partij van de Arbeid tegen de motie van D66 om lokale experimenten met gereguleerde wietteelt mogelijk te maken. Vorige week draaide de PvdA-fractie opnieuw. Zij wil nu toch dat de minister lokale experimenten mogelijk maakt. De minister reageerde als door een wesp gestoken in de media: het kan niet, het mag niet en het gaat ook niet gebeuren dat gemeenten wiet gaan telen. Ik zeg het maar even in mijn woorden. Hij zei: we gaan het gewoon niet doen.

Wat wordt het nou? Wat willen de VVD en de Partij van de Arbeid nu? Laat het kabinet al die PvdA-burgemeesters die lokale experimenten willen in de kou staan? Of kom minister Opstelten terug op zijn woorden en gaat hij alsnog akkoord met lokale experimenten?

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Ik dank mevrouw Berndsen voor haar vraag. Ik geloof niet dat de minister door een wesp is gestoken bij een temperatuur van -3°C, maar dat even terzijde.

De minister is aan het inventariseren welke standpunten door de lokale gemeenteraden worden ingenomen. Het is natuurlijk veel interessanter welke standpunten lokale bestuurders innemen. Ik heb begrepen dat de minister in het AO dat onlangs werd gehouden, heeft beloofd aan de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie dat hij daar voor de zomer een tussenrapportage van geeft en dat hij in januari 2014 een brief stuurt met een standpunt. Maar laat het helder zijn: het kabinet is geen voorstander van experimenten met wietteelt.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Misschien is de minister wel door een wesp gestoken. Ik weet namelijk niet in welk werelddeel hij is.

Straatoverlast en illegale drugshandel nemen toe. Ik kan het hele rijtje nog een keer opnoemen. Wat gaat dit kabinet eraan doen, vraag ik nog maar eens. De minister beloofde ruimte voor lokaal maatwerk in het laatste algemeen overleg. Hij beloofde ook onderzoek te doen naar de mogelijkheden in internationaal verband. Maar wat zien we? De minister heeft een brief gestuurd aan de burgemeesters waarin hij zijn conclusies al heeft getrokken. Regulering of legalisering van cannabisteelt kan volgens de minister niet, en dus is er geen ruimte voor gemeentelijke experimenten. Waarom wordt er dan toch nog onderzoek naar gedaan? Welke boodschap geeft de minister aan gemeenten? Welke boodschap geeft hij aan de PvdA-burgemeesters? Welke boodschap geeft hij aan de PvdA-fractie in de Tweede Kamer?

Staatssecretaris Teeven:

Allereerst meen ik dat het kabinet wel succesvol is geweest in het bestrijden van hennepteelt. Er worden meer organisaties dan ooit aangepakt in Zuid-Nederland. Er worden meer veroordelingen voor hennepteelt uitgesproken dan ooit. Er zijn ook veel plantages geruimd de laatste jaren: meer dan 5.000 per jaar. Dus dat zijn echt significante resultaten. Natuurlijk moet je altijd prioriteiten stellen. Dat betekent dat je altijd keuzes moet maken in onderzoek. Je kunt nu eenmaal niet alles doen, maar Openbaar Ministerie en politie maken die keuzes ook.

Welk signaal zendt de minister uit? Volgens mij zendt het kabinet het signaal uit – en dus ook de minister – dat het geïnteresseerd is in wat er aan lokaal maatwerk kan worden geleverd. De minister is aan het inventariseren wat voor plannen er bestaan. De realiteit is echter ook dat internationale verdragen die Nederland nu eenmaal met het volle verstand heeft ondertekend, zich slecht verdragen met legale wietteelt en het reguleren van wietteelt.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Dat laatste wordt bestreden door een aantal hoogleraren. Zij zeggen dat er wel degelijk ruimte mogelijk is om experimenten toe te staan. Daar zou de minister op zijn minst ook goed naar kunnen kijken. Het beleid kan wel succesvol zijn en natuurlijk worden er heel veel wietplantages opgerold, maar dat kost gigantisch veel politiecapaciteit. Niet voor niets wordt gesteld, ook door de politie, dat de hennepteelt de politie boven het hoofd groeit. Dan kun je wel je kop in het zand blijven steken en zeggen "ons beleid is succesvol", maar ik zet die politiecapaciteit liever in op andere zaken die de maatschappij daadwerkelijk veilig maken, met een gereguleerde en gelegaliseerde wietteelt. Zo wordt de politiecapaciteit effectiever ingezet.

Staatssecretaris Teeven:

Het is helder dat veel van de hennep- en wietteelt door de georganiseerde criminaliteit wordt geregeld en dat dit met allerlei misdrijven gepaard gaat. Het is daarom heel belangrijk dat de hennepteelt wordt aangepakt en zeker de georganiseerde misdaad die daarachter zit. Dat is ook een prioriteit van het kabinet en dat zal ook een prioriteit van het kabinet blijven. Daar zet de minister op in. Laat dat volstrekt helder zijn.

De minister steekt niet zijn kop in het zand. Hij heeft gezegd dat hij de verschillende geluiden in de gemeenten zal inventariseren. Voor de zomer komt hij met een tussenrapportage en in januari 2014 met een brief. Natuurlijk zijn er een paar hoogleraren die iets hebben geschreven over wat er mogelijk zou zijn. Daar zullen wij op het departement ook naar kijken. Feit is dat internationale verdragen die wij hebben ondertekend – het kaderbesluit van de EU en het verdrag van de Verenigde Naties tegen verspreiding van verdovende middelen – zich heel slecht verdragen met het reguleren en legaliseren van wietteelt.

De heer Oskam (CDA):

Dit is nu iets waar het CDA altijd tegen heeft gewaarschuwd. Ik schrik er toch van, omdat het gaat om een zware vorm van georganiseerde criminaliteit. Als de politie dat niet aankan, moeten wij daar wel maatregelen tegen nemen. Ik schrik ook een beetje van het standpunt van D66 dat wij dan maar moeten experimenteren, ook omdat de regering steeds heeft gezegd dat het volgens de wet en volgens de internationale verdragen niet kan. Ik refereer even aan het artikel van Jan Brouwer, hoogleraar in Groningen, waarin staat dat die verdragen boterzacht zijn, waarmee hij suggereert dat het wel zou moeten kunnen. Ik wil van de staatssecretaris weten of dat klopt.

Staatssecretaris Teeven:

Die verdragen bestaan, geloof ik, al sinds 1948. Het enkelvoudig verdrag bestaat, zeg ik uit mijn hoofd, sinds 1963. Volgens mij zijn er heel veel lidstaten in de wereld die deze verdragen hebben ondertekend. Je ziet wel dat er hier en daar in landen experimenten worden gedaan, maar de centrale overheid keurt die nooit op enigerlei wijze goed. Dus op dit moment is het standpunt van het kabinet dat internationale verdragen zich niet verdragen met het legaliseren en reguleren van wietteelt.

Mevrouw Kooiman (SP):

Als je de achterdeur van coffeeshops reguleert, heb je beter zicht op de veiligheid, op de vraag of je goed spul hebt en heb je zicht op de criminaliteit. Criminelen kun je gewoon de deur uitzetten. De staatssecretaris heeft namelijk een punt als hij zegt dat het georganiseerde misdaad is. Dat de politie het niet meer aankan, is een tweede probleem. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij wil onderzoeken hoeveel geld wij kwijt zijn aan het bestrijden van die georganiseerde misdaad, terwijl wij dat eigenlijk niet hoeven te doen.

Staatssecretaris Teeven:

De vraag over de politiecapaciteit is heel lastig, omdat wij die niet per onderdeel of per zaak oormerken. Volgens mij is het algemeen bekend dat de jeugd van blowen over het algemeen niet beter wordt. Er zijn ook veel problemen in relatie tot de verslaving van jeugdigen. Dat is ook een reden voor het kabinet om het tegen te gaan. Georganiseerde misdaad is natuurlijk niet geconcentreerd op hennepteelt. Die heeft ook allerlei andere effecten die we moeten tegengaan. Het lijkt mij het beste om te inventariseren wat de minister aan het doen is, voor de zomer met een tussenrapportage komen van wat er in gemeenten aan de hand is en in januari 2014 een brief daarover sturen. Daarbij moet de Kamer zich wel realiseren dat internationale verdragen zich slecht verhouden tot gelegaliseerde teelt. Volgens mij gaat dat niet lukken.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Het is mijn fractie volledig duidelijk dat deze staatssecretaris niet wil. Het klopt echter niet dat deze staatssecretaris het niet zou kunnen. Portugal, een Europees land, doet het wel, met instemming van de autoriteiten. In de Verenigde Staten hebben dit soort legaliseringen ook plaatsgevonden. Dat zijn zelfs geen experimenten. Ook daar is dus gezegd dat het wel degelijk kan. De stelling dat een en ander zich niet verhoudt met internationale verdragen is naar het idee van mijn fractie onhoudbaar. Ik hoor graag dat de staatssecretaris dat een keer juridisch onafhankelijk laat toetsen voordat dat argument gebruikt wordt om al die experimenteermogelijkheden zo van tafel te vegen.

Staatssecretaris Teeven:

Op dit moment is het standpunt van het kabinet dat er verdragen moeten worden opgezegd om dat soort experimenten als centrale overheid uit te voeren. Daarvoor bestaat op dit moment geen ruimte. Het kabinet wil die verdragen ook niet opzeggen. De minister inventariseert welke plannen er zijn in gemeenten. De Kamer wordt daarover tussentijds geïnformeerd voor de zomer en verder in januari 2014.

Naar boven