4 Vragenuur

Vragen van het lid Bontes aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat Nederlandse jongeren in Syrië vechten en bij terugkomst een gevaar vormen volgens de AIVD.

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. Volgens de AIVD zijn tientallen Nederlandse jihadstrijders de laatste maanden vertrokken naar Syrië om mee te vechten met radicale moslimgroepen. Zij komen terug met gevechtservaring en zo mogelijk zijn ze nog verder geradicaliseerd. Dat is volgens mijn fractie een zeer gevaarlijke situatie. Tikkende tijdbommen zijn het, waartegen de maatschappij beschermd dient te worden. Deelt de minister de zorgen van de AIVD? Zijn er al teruggekeerde jihadisten aangehouden in Nederland? Waarom is de conclusie uit het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland, namelijk dat dit probleem beperkt is in omvang en een beperkte slagkracht heeft, een heel andere dan die van de AIVD? Hoe kan dat?

Mijn fractie is van mening dat er maar één manier is om dit probleem aan te pakken. Wij vinden dat deze jihadstrijders bij terugkeer moeten worden opgesloten in een speciale afdeling voor terroristen. Denk bijvoorbeeld aan De Schie of aan de ebi in Vught. Wij vinden dat we hun de Nederlandse nationaliteit moeten afpakken indien er sprake is van een dubbele nationaliteit. Als ze een verblijfsvergunning hebben, moeten we die afpakken. Deelt de minister deze mening en gaat hij dit doen?

Minister Plasterk:

Voorzitter. De eerste vraag van de heer Bontes was of ik de opvatting van de AIVD deel. Sterker nog, ik was natuurlijk van tevoren op de hoogte van het feit dat deze dienst, die onder mijn ministeriële verantwoordelijkheid valt, die zorg naar buiten zou brengen. Dat gebeurt zeker ook omdat ik er bezorgd over ben en aanleiding zag om bekend te maken – veel informatie van de AIVD kan uiteraard niet naar buiten gebracht worden – dat er een ontwikkeling gaande is waar we zorgen over moeten hebben. Er gaan jongeren met allerlei opvattingen, misschien vanuit een misplaatste vorm van heroïek, naar zo'n land toe. Zij komen terug met gevechtservaring, zijn gemotiveerd en kunnen hier ook een risico opleveren. In de meeste gevallen is dat overigens niet zo.

De tweede vraag van de heer Bontes was of die jongeren worden aangehouden. Onlangs is in de publiciteit gebracht dat in het Midden-Oosten een aantal jongeren is aangehouden, mede dankzij informatie van de AIVD. Deze jongeren hadden een zelfmoordtape en explosieven in hun bezit. Er is dus reden om te denken dat hier een tikkende tijdbom op tijd is aangetroffen. Als daarvan sprake is, kan er natuurlijk worden ingegrepen. In zijn algemeenheid is de AIVD een inlichtingendienst die informatie vergaart en een ambtsbericht kan doen toekomen aan het Openbaar Ministerie. Het is aan het Openbaar Ministerie om al dan niet in actie te komen. Ik denk dat de andere vragen van de heer Bontes geen betrekking hebben op het inlichtingenwerk, maar op de actie die wordt ondernomen in concrete gevallen. Hij sprak over de strafmaat en het afpakken van de nationaliteit. Die vraag moet de heer Bontes echt aan de minister van Justitie stellen.

De heer Bontes (PVV):

Ik vind dit antwoord veel te voorzichtig en makkelijk. Er is een concrete dreiging. Dat zegt de AIVD zelf. Het is een gevaarlijke situatie voor de Nederlandse samenleving. De minister verwijst mij door naar de minister van V en J, maar de minister spreekt namens de regering. Mijn vragen zijn heel concreet. Worden deze lieden bij terugkomst aangehouden en op een speciale afdeling opgesloten? Wordt hun Nederlanderschap afgepakt als zij een dubbele nationaliteit hebben of wordt hun verblijfsvergunning afgepakt? De minister geeft hier geen antwoord op. Hij verwijst door. De minister staat hier namens de regering. Ik heb twee bewindslieden afgevraagd. Daar zijn problemen over geweest; dat kon niet gehonoreerd worden. Ik vraag nu heel duidelijk: is de minister bereid om namens de regering deze maatregelen te nemen?

Minister Plasterk:

Ik ben verantwoordelijk voor de AIVD. Ik heb besloten om de AIVD bekend te laten maken dat er een zorgwekkende ontwikkeling gaande is. Het is goed dat de samenleving daarvan op de hoogte is. Ik wil het belang hiervan op geen enkele manier kleiner maken dan het is; integendeel, anders had ik dit niet bekend laten maken. Ik zie hierin een reële dreiging. Het gaat om tientallen mensen, maar deze zouden, als zij terugkomen, een reëel gevaar voor de samenleving kunnen opleveren.

De vervolgvraag aan het kabinet is: welke actie zou Justitie kunnen ondernemen? Juist omdat wij met een mond spreken, zal ik hier niet voor de collega van Justitie spreken. Ik ga niet over de orde van de Kamer, maar dit is echt een vraag voor de collega van Justitie. Ik kan deze vraag zelfs niet doorgeleiden; ik geloof dat dat aan het Presidium is. Dit doet niets af aan het belang van de zaak.

De voorzitter:

De heer Schouw mag zijn vervolgvraag stellen; pardon, ik bedoel de heer Bontes. Nou, het gaat wel lekker hier.

De heer Bontes (PVV):

Ik heb nog een vraag. Zeer recentelijk is het Dreigingsbeeld Terrorismebestrijding Nederland uitgebracht door de minister van Veiligheid en Justitie. Daarin werd met geen woord gesproken over deze mate van dreiging, die de AIVD schetst. Waar zit dat verschil in? De minister zegt dat hij dit heel snel, op basis van informatie van de AIVD, heeft gezegd. Aan de ene kant zegt de regering – het is toch de regering die dat dreigingsbeeld uitbrengt? – dat er niets aan de hand is; aan de andere kant verschijnt er een paar weken later een AIVD-interview waarin aan de noodrem getrokken wordt en waardoor de alarmbellen gaan rinkelen. Waar zit dat verschil in?

Minister Plasterk:

Het begrip "dreiging" dat de collega van Justitie gebruikt en hanteert, is nauw omschreven. Wat door de AIVD onder mijn verantwoordelijkheid is gesignaleerd, is dat hier sprake is van een zorgwekkende ontwikkeling. Het aantal jongeren dat met jihadistische bedoelingen naar het Midden-Oosten gaat, was in de afgelopen maanden van het afgelopen jaar groter dan in het hele jaar daarvoor. Wij zien daarin een verveelvoudiging, van twee of drie toen naar enige tientallen nu. Het leek ons dienstig om die informatie publiek te maken, opdat iedereen dat weet.

De heer Bontes (PVV):

Al met al vind ik dit zeer onbevredigend, want ik heb geen antwoord gekregen op mijn vragen. Wat gaat er met die lui gebeuren? Er wordt doorverwezen. Ik vind dat onbevredigend. Ik ben niet tevreden met deze antwoorden. Ik zal nagaan hoe ik dit verder kan aanpakken met de minister van V en J.

Minister Plasterk:

Dat lijkt mij de juiste weg.

De heer De Roon (PVV):

Een van de islamitische Syrische strijdgroepen waar westerse jongeren worden opgeleid tot terroristen, is Jabhat al-Nusra. In de Verenigde Staten is dat inmiddels een verboden terroristische organisatie, maar in Nederland is die nog niet verboden. Wanneer erkent de Nederlandse regering dat deze organisatie terroristisch is en dat die op de lijst van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid geplaatst zou moeten worden?

Minister Plasterk:

Met alle respect, ook dit lijkt mij een vraag voor de minister van Veiligheid en Justitie of wellicht voor de minister van Buitenlandse Zaken. Dit is geen vraag naar de inlichtingenpositie van de AIVD.

De heer De Roon (PVV):

Ik vind het antwoord van de minister onbevredigend, want hij spreekt hier namens de regering. Ik wens dus ook een antwoord namens de regering te krijgen.

Minister Plasterk:

Voorzitter, de leden van uw Kamer mogen vragen wat zij willen, maar het is aan de regering om te bepalen wie het woord voert over een bepaald onderwerp. Ik ben hier gekomen omdat ik ben uitgenodigd om te spreken over deze melding van de AIVD. Dat doe ik hier ook ten volle. De heer De Roon vraagt mij om een organisatie te verbieden, maar de portefeuilleverantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de minister van Justitie.

De voorzitter:

Dit lijkt mij een onderwerp voor een algemeen overleg.

De heer De Roon (PVV):

Dan zal ik dat aanvragen.

De voorzitter:

Ik geef nu alsnog het woord aan de heer Schouw. Sorry voor mijn vergissing van zojuist.

De heer Schouw (D66):

Ik neem het u niet kwalijk, mevrouw de voorzitter.

De minister lijkt een klein beetje – om het maar onparlementair te zeggen – zijn kop in het zand te steken. Hij zegt namelijk dat onder zijn verantwoordelijkheid een belangrijk probleem is gesignaleerd. De fractie van D66 is dat met hem eens. De minister weet echter niet op welke wijze hij die jongelui gaat ontmoedigen om daar naartoe te gaan. Bovendien weet de minister niet op welke wijze hij de jongelui kan laten afkoelen als zij naar Nederland komen. Dat schuift hij op het bordje van zijn collega-minister. Kan minister Plasterk binnen een maand met reactie komen op de twee vragen over de wijze van ontmoediging en afkoeling?

Minister Plasterk:

Dat antwoord kan ik binnen vijf seconden geven. Voor zover het binnen de taakomschrijving van de AIVD valt, wordt dit wel degelijk ontmoedigd. Men spreekt dan over het zogenaamde "aanlopen". Bij deze activiteit worden vertrekkende potentiële jihadisten aangesproken. Dit kan soms zelfs op het vliegveld zijn. Het zal wellicht verbazen dat jongeren er toch nog even opnieuw over nadenken en de strijd niet aangaan, als zij bijvoorbeeld de statistieken zien van het aantal mensen dat op een bermbom loopt of anderszins het leven verliest of als zij zien hoe de omstandigheden in die landen zijn. Dat deel van de actie die kan worden ondernomen, valt binnen het takenpakket van de AIVD. Over justitieel ingrijpen in dit verband kan de heer Schouw vanzelfsprekend een brief aanvragen, maar dan wel aan mijn collega van Justitie.

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik snap dat veel onderdelen van dit onderwerp onder de portefeuille van de minister Veiligheid en Justitie vallen, maar de minister van Binnenlandse Zaken heeft in dezen wel een specifieke eigen verantwoordelijkheid. Kan hij bevestigen dat de veiligheidsdiensten niet, zoals de heer Bontes lijkt te willen, mensen bij terugkeer zonder aanleiding opsluiten, maar dat die diensten wel de bestaande informatie over de feiten die deze mensen in bijvoorbeeld Syrië hebben gepleegd, zoals oorlogsmisdaden, delen met Justitie? Dan kan er eventueel via het oorlogsrecht of het internationaal recht in Nederland tot vervolging worden overgegaan voor dingen die mensen elders hebben gedaan.

Minister Plasterk:

Zo is het exact. De veiligheidsdienst sluit natuurlijk geen mensen op. Die dienst kan wel op basis van verkregen informatie een ambtsbericht aan het Openbaar Ministerie sturen. Daarom is het goed dat de veiligheidsdienst nog een buitenlandtaak heeft, want het kan voor een groot deel om informatie gaan die in het buitenland of in samenwerking met buitenlandse diensten is verkregen. Die informatie kan aanleiding zijn om ergens in het buitenland actie te laten ondernemen, zoals ik net beschreef in het geval van de vier hier opgespoorde personen, of bij terugkomst in Nederland.

De heer Segers (ChristenUnie):

De fractie van de ChristenUnie is ook zeer bezorgd over de berichten dat het om tientallen jongeren uit Nederland gaat. Het is niet alleen interessant om erachter te komen dat zij naar Syrië willen gaan, maar ook om te bekijken waar zij vandaan komen. Zijn ze te traceren tot bepaalde moskeeën? Zijn ze te traceren tot bepaalde websites of bepaalde literatuur? Heeft de AIVD daar zicht op? Is het kabinet bereid om in dialoog met de gemeenschap waar deze jongens uit komen, te kijken naar preventie?

Minister Plasterk:

Ik kan deze vraag alleen in het algemeen beantwoorden. Het antwoord is "ja". Natuurlijk vergaart de AIVD langs diverse wegen informatie. Daarbij kan de AIVD ook zicht krijgen op netwerken. Die netwerken zijn zelfs voor een deel de aanleiding om zicht te hebben op individuen. Ik wil daarover niet in meer detail spreken hier. Er is eventueel ook nog de CIVD.

Naar boven