2 Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Pechtold aan de minister-president en minister van Algemene Zaken over het mislukken van de EU-top over de Europese meerjarenbegroting.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Eerst even iets voor de zekerheid. Ik ga ervan uit dat de beveiliging beneden bij de detectiepoortjes het geladen pistool van de minister-president eventjes veilig heeft gesteld. Het is ingeleverd, hoor ik de minister-president zeggen. Dan kunnen we door met de detectie van de inhoud. Dat “geladen pistool” waarmee de premier naar Brussel ging, staat inmiddels in een traditie van ronkende teksten als “ik ben tegen een bankenunie”, “ik wil geen soevereiniteit overdragen” en “geen cent meer naar de Grieken”. Dat hoorden wij de premier de afgelopen maanden allemaal zeggen, meestal vóórdat hij naar Brussel ging. Steevast bleken de stoere woorden loze woorden.

Deze premier reisde vorige week naar Brussel met maar één doel: minder betalen aan Europa. Maar wat schetst onze verbazing? Nederland gaat waarschijnlijk méér betalen door een lagere vergoeding van onder meer Europese douaneheffingen. En er gaat meer geld naar landbouwsubsidies en minder geld naar innovatie. De premier deed vorige week voorkomen dat het behouden van de korting van 1 miljard het minimale was, maar dat er wellicht meer te halen viel. De werkelijkheid was slechter; toen al. Dat blijkt nu uit de stukken. Het is een pijnlijk inkijkje in de Nederlandse positie in Europa. We staan er slecht voor in Brussel. Waarom de suggestie wekken dat er van alles te halen is, terwijl dat aantoonbaar niet waar is? Waarom het parlement daar niet eerlijk en transparant over geïnformeerd? Mensen lezen in de krant: we gaan minder betalen. Wat moeten die mensen daar nu van denken? Wanneer gaat de premier nu eindelijk eens eerlijk communiceren over Europa?

Minister Rutte:

Voorzitter. De heer Pechtold beschikt over stukken die ik niet ken. Ik ken geen conclusies. De Europese Raad is vrijdag geëindigd met de afspraak dat er in januari of februari wordt doorgesproken. De Nederlandse positie is bekend. Wij willen onze korting handhaven. We hebben onze wensen ten aanzien van de inningskosten van de douanerechten en we hebben onze opvattingen over het plafond van de uitgaven van de Unie. De gesprekken zijn volop gaande. De conclusies van de top waarover de heer Pechtold kennelijk beschikt, ken ik niet. Ik kan daar dus moeilijk op antwoorden.

De heer Pechtold (D66):

Dit is een woordenspelletje. Toen de mensen de journaalbeelden zagen van de premier die met een geladen pistool naar Brussel ging, dachten ze: Charles Bronson! John Wayne! Clint Eastwood! Harrison Ford! Dat was wat deze premier uitstraalde. Maar in het beste geval was het Lucky Luke die daar stond. Ik heb het niet over conclusies. Ik heb het over de onderhandelingspositie uit het eerste document van Van Rompuy. Ontkent de premier dat de douaneheffingen voor Nederland slechter zijn? Ontkent de premier dat er meer geld naar landbouw gaat? Ontkent de premier dat er minder geld naar innovatie gaat? De top is mislukt. Er komt weer een top. Er is gebleken dat de premier het te rooskleurig voorstelde. Er is gebleken dat de premier stoere taal praat: € 1.000, verkiezingsbeloften en de hypotheekrente. Het “geen geld naar de Grieken” blijkt vandaag ook weer niet waar te zijn. Het parlement staat aan uw kant, premier, ook in januari wanneer u daar weer gaat onderhandelen. Daarvoor dient u ons echter niet uren in een debat bezig te houden, maar daarvoor dient u ons mee te nemen naar wat er in Brussel te halen valt en naar wat de werkelijkheid is. Het gaat me niet om conclusies, maar om de onderhandelingspositie van Nederland. Die is in de ogen van mijn fractie op dit moment slecht.

Minister Rutte:

Nogmaals, ik weet werkelijk niet waarop de heer Pechtold zich baseert. Er zijn voorstellen gedaan door Raadsvoorzitter Van Rompuy. We hebben die voorstellen vorige week bij het Kamerdebat betrokken. Ik heb toen gezegd wat de gewenste uitkomsten zouden zijn van de Europese Raad vanuit Nederlandse ogen gezien. De Europese Raad is geëindigd in een schorsing. We gaan door in januari of februari. Onze inzet blijft zoals die was. We hebben vorige week in ieder geval een ding bereikt – daar ben ik erg blij om – namelijk dat de dreigende isolatie van het Verenigd Koninkrijk is voorkomen. Het VK, dat strijdt aan dezelfde kant als Nederland, Zweden, Duitsland en andere landen, vindt dat de begroting van de Europese Unie te hoog is. Ook het Verenigd Koninkrijk is goed aan boord gebleven en goed bij de discussies betrokken gebleven. Dat is zeker winst van vorige week. Verder liggen er voorstellen van de voorzitter, Van Rompuy, maar dat zijn geen conclusies, want anders zouden we niet meer bij elkaar hoeven te komen in januari. De Nederlandse inzet is bekend. Wij wensen onze korting te handhaven, wij hebben wensen op terrein van de inning van douanegelden en wat we daarvoor mogen rekenen en we hebben vooral ook onze wensen over de totale hoogte van het budget. Die zijn bekend en zijn bediscussieerd vorige week. De heer Pechtold beschikt over conclusies, maar als die er zouden zijn, zou er geen nieuwe top hoeven te komen.

De heer Pechtold (D66):

Dit vervalt in woordenspelletjes. Ik heb het niet over conclusies, maar over een mislukte top, waarvoor een lang weekend was uitgetrokken. Ik heb concrete vragen gesteld. Klopt het dat er in de uitgangspositie die er voor Nederland op tafel lag, een slechter beeld was dan alleen dat miljard? Klopt het dat bleek dat douaneheffingen ons geld gingen kosten? Klopt het dat de zaken rondom landbouwsubsidies en gelden voor innovatie er slechter voor stonden dan hier in de Kamer werd geconcludeerd? We wilden dit precies andersom hebben, zoals in het debat met deze premier is besproken.

Deze premier zal als het om Europa gaat snel zijn koers moeten verleggen. Hij zal de Kamer moeten betrekken om te zorgen dat de zaken die hij én ik willen, daar voor elkaar komen. Hij moet niet vluchten in woordenspelletjes als “er zijn nog geen conclusies”. Nee, die zijn er niet. Gelukkig niet!

Minister Rutte:

Ik zet uiteen hoe zo’n Europese Raad verloopt. De voorzitter Van Rompuy legt conceptconclusies voor als voorstel aan de Raad. Daarover gaan we discussiëren. Er lag op donderdag een eerste set conceptconclusies. Vervolgens hebben een-op-eengesprekken plaatsgevonden tussen alle lidstaten en de president van de Commissie en de president van de Raad. Die hebben geleid tot een tweede voorstel. Uiteindelijk was de conclusie van de 27 leden van de Europese Unie, daar verenigd in de Europese Raad, dat er geen zicht was op overeenstemming tijdens deze top en dat doorvergaderen in dat weekend te weinig zicht bood op overeenstemming. Daarom gaan we door in januari/februari. De Nederlandse positie is bekend – ik heb die net geschetst – ook ten aanzien van de gewenste verschuiving van middelen meer in de richting van concurrentieversterking, Horizon 2020 en de Connecting Europe Facility. Je ziet in de loop van de discussies in de afgelopen weken dat er nog steeds heel forse stijgingen zijn van de budgetten die de heer Pechtold en ik belangrijk vinden, namelijk die op het gebied van concurrentieversterking. Er zijn ook forse kortingen op de budgetten die te maken hebben met structuurfondsen en landbouwmiddelen. Hoe dat eruit gaat zien in het definitieve beeld moeten we afwachten. Wat Nederland wenst is bekend. We werken daar niet alleen aan, maar doen dat in een brede coalitie met andere landen die dat ook willen. Het is werkelijk te vroeg om daar conclusies aan te verbinden. Dat is, oprecht, echt te vroeg. Wij knokken voor onze belangen.

De heer Van Bommel (SP):

In het verslag van deze Europese Raad schrijft de minister van Buitenlandse Zaken mede namens de premier dat er sprake was van onvoldoende toenadering. Moeten we niet gewoon constateren dat wat er voorlag eigenlijk een verwijdering was van de Nederlandse positie? Op het punt van het uitgavenplafond gaat de korting van 100 miljard naar 80 miljard. Ik denk verder aan de landbouwfondsen. Er komt toch weer inkomenssteun …

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Van Bommel (SP):

Waar baseert de minister-president het vertrouwen op dat deze voorzitter van de Europese Raad, Van Rompuy, nu via de achterkamer wel tot een beter resultaat kan komen? Het ging juist weg van de Nederlandse positie.

Minister Rutte:

Ik heb geen zekerheid dat het volgende voorstel van de voorzitter in alle opzichten zal voldoen aan onze wensen. Over dat voorstel zal ongetwijfeld een Europese Raad moeten plaatsvinden. Vorige week hebben we niet alleen gesproken over de twee concepten die de voorzitter van de Europese Raad heeft voorgelegd, maar er hebben ook heel veel gesprekken plaatsgevonden. Ikzelf heb gesproken met mevrouw Merkel, de Duitse bondskanselier, en met de heer Cameron, premier van het Verenigd Koninkrijk. Cameron en ik hebben gezamenlijk gesproken met de Franse president en de Spaanse premier. Er zijn gesprekken geweest met de Zweedse premier, de Deense premier en de Finse premier. Deze gesprekken vonden plaats om de coalitie van landen die zich daar vormt, die het wenselijk acht dat het budget moderniseert en in hoogte omlaag gaat en die het van belang vindt om de korting te behouden, zo sterk mogelijk te maken. Het is echter waar dat er vrijdagmiddag onvoldoende zicht was op overeenstemming om het weekend door te vergaderen, zoals ook in de brief van de heer Timmermans staat. Dit geldt voor alle 27 lidstaten daar verenigd.

De heer Madlener (PVV):

Met de onderhandelingsinzet van de premier blijft Nederland de grootste nettobetaler van Europa. Nederlanders betalen meer dan Duitsers, Engelsen en Fransen. Dat is een schande omdat Nederland zwaar moet bezuinigen. Mijn vraag gaat daar echter niet over, want wij wachten af waar de premier namens alle Nederlanders in januari mee komt. Mijn vraag gaat over het bericht dat het geld dat wij betalen vooral naar Polen wordt verscheept. Toen de premier aan het onderhandelen was met de Poolse premier Tusk, stonden hier de kranten vol met het bericht dat er voor honderden miljoenen aan geluidsschermen voor koeien is gebouwd, langs weilanden dus. Dat geld is gewoon weggegooid. Ik heb deze vraag reeds schriftelijk gesteld aan de premier. Heeft hij dit besproken met de Poolse premier Tusk? Wat vindt hij ervan dat het geld door de Polen gewoon weggegooid wordt, over de balk wordt gesmeten, terwijl Nederland de grootste nettobetaler is?

Minister Rutte:

De heer Madlener en ik zijn het natuurlijk onmiddellijk met elkaar eens dat het van buitengewoon groot belang is dat het geld dat via de Europese begroting, via de structuur- en cohesiefondsen, naar de lidstaten gaat, goed besteed wordt. Als de berichten zouden kloppen dat daar geluidsschermen voor koeien van zijn gebouwd, dan denk ik dat zelfs de Partij voor de Dieren dit overdreven zou vinden. Dit is dus slecht besteed geld. Wij moeten alle maatregelen nemen die wij kunnen verzinnen en bedenken – de heer Madlener en ik hebben samen behoorlijk wat creativiteit – om ervoor te zorgen dat de gelden goed besteed worden. Het is nu ten eerste van belang dat wij dat type fondsen verschuiven naar meer economische structuurversterkende uitgaven op het gebied van research en innovatie. Ten tweede moeten wij bereiken dat Nederland zijn korting houdt. Ten derde willen wij bereiken dat het plafond van de uitgaven naar beneden gaat. Dat zijn de drie doelstellingen.

De concrete vraag van de heer Madlener zal ik ook beantwoorden. Wij zijn op dit moment aan het bezien of de berichten kloppen. Het staat in de krant, dus dan is het meestal waar, maar wij willen het even zeker weten. Bovendien willen wij bekijken hoe dit zo kon gebeuren. De heer Madlener en ik hoeven elkaar niet ervan te overtuigen dat dit, als het waar zou zijn, een vreemde en verkeerde besteding van het geld is.

De heer Verheijen (VVD):

Ik kom nog even terug op de inbreng van de heer Pechtold. Ik kon niet helemaal achterhalen wat nu precies zijn bedoeling was. Hij vergelijkt de premier met Lucky Luke. Ik constateer dat de premier en de Nederlandse inzet in ieder geval dankzij dat geladen pistool nog leven. Wat ons betreft is er beter geen akkoord dan een slecht akkoord; beter geen akkoord dan dat het de Nederlandse belastingbetaler 1 miljard kost. In weerwil van wat de heer Pechtold naar voren brengt, vraag ik de premier of hij nog steeds staat achter de Nederlandse inzet voor 1 miljard korting, om op die manier de voordelen voor Nederland te behouden, en voor een lagere begroting. Ik heb het idee dat de heer Pechtold deze inzet vandaag iets te snel wil weggeven. Daarom verzoek ik de premier om een bevestiging van de vraag of hij nog steeds achter de Nederlandse belastingbetaler staat.

Minister Rutte:

Het antwoord hierop is “ja”. Zoals de heer Verheijen in zijn vraagstelling reeds impliceert, lijkt de heer Pechtold te vinden dat een voorstel van de voorzitter ook de eindconclusie is. Ik denk daar anders over. Het voorstel van de voorzitter is mijns inziens een startpunt voor discussie.

De heer Omtzigt (CDA):

Wij hebben het nu over de kleine verschuivingen en uitgaven. De grootste innovatie was echter dat de Europese Unie zelf een financiëletransactiebelasting kon gaan opleggen die de pensioenfondsen voor miljarden zou kunnen raken en die zou kunnen leiden tot extra pensioenkortingen in Nederland. Nu is er uitstel. Kan de minister-president de stand van zaken geven? Is dat voorstel nu van tafel? Kan de minister-president, nu er toch geen akkoord is, in de tussentijd per brief aan de Commissie vragen of het überhaupt mogelijk is om de pensioenfondsen daarvan uit te zonderen? Hij zegt dat wel, maar wij geloven daar helemaal niks van. Graag ontvangen wij een antwoord voor de volgende top in januari.

Minister Rutte:

Ik ga eerst in op het laatste punt over de pensioenfondsen. Dit is een van de randvoorwaarden die de Partij van de Arbeid en de VVD hebben geformuleerd voor de wil om na te denken over de invoering van een dergelijke financiëletransactiebelasting. Minister Dijsselbloem van Financiën heeft de Kamer geïnformeerd dat wij dit aan het uitzoeken zijn.

De eerste vraag van de heer Omtzigt is niet heel relevant voor de Nederlandse positie, omdat Nederland gezegd heeft: al zouden wij geen FTT hebben, dus geen financiëletransactiebelasting, dan willen wij dat het geld naar de lidstaat gaat, naar Nederland dus. Wij willen dit geld niet gebruiken ter voeding van onze bijdrage in de Europese Unie. Er zijn misschien landen die dit wel willen. Dat kan ook. Zelfs in een versterkte samenwerking kun je een deel van je nationale afdracht doen in de vorm van die belasting. Nederland wil dit echter niet. Als wij die belasting zouden invoeren onder de randvoorwaarden die in het regeerakkoord van de Partij van de Arbeid en de VVD staan, gaat dat geld terug naar de lidstaat. Daarbij wordt ook bekeken hoe dit bedrag zich verhoudt tot de opbrengst van de bankenbelasting.

De heer Koolmees (D66):

De verwachtingen voor de top waren erg hoog. De minister-president zou naar Brussel gaan om 1 miljard aan kortingen binnen te halen en allerlei geld te verschuiven naar innovatie en structuurversterking. Dat was positief. Ziet de minister-president naar aanleiding van het eerste deel van de top aanleiding om die verwachtingen bij te stellen? Zo ja, hoe gaat hij dat dan oplossen? Hoe gaat hij ons meenemen in de bijgestelde verwachtingen? De manier waarop hij dit gaat opvangen, is erg belangrijk voor de toekomst van de begroting en het regeerakkoord. Ook de kiezers zijn gebaat bij een eerlijk verhaal over wat zij de komende jaren uit Europa kunnen verwachten.

Minister Rutte:

Ik heb geen aanleiding om de verwachtingen bij te stellen. De ambitie is om ten minste de 1 miljard aan korting die wij hadden, te houden. Ik zie daarvoor goede mogelijkheden. De ambitie is om de begroting te moderniseren. In de voorstellen die er nu liggen, nemen de uitgaven voor hoofdstuk 1a, namelijk alle uitgaven die te maken hebben met de structuurversterking van de Unie, toe met ruim 50%. In eerdere voorstellen was het zelfs meer dan 60%. Er is dus wel iets af gegaan, maar het is nog steeds een toename van meer dan 50%. Dat is het type verschuiving dat wij wenselijk vinden en wij zullen daarvoor knokken. Ik heb dus geen redenen om de verwachtingen bij te stellen.

Naar boven