14 Biodiversiteit

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 15 november 2012 over biodiversiteit.

De voorzitter:

Ik richt een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris. Er zijn zes sprekers van de zijde van de Kamer.

Het woord is als eerste aan mevrouw Ouwehand van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. We hebben een mooi AO gehad en ter afsluiting dien ik drie moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Nagoya het nieuwe Biodiversiteitsverdrag is gesloten met als doel, het verlies aan soorten in 2020 te halveren, onder andere door het afschaffen van subsidies die de biodiversiteit schaden en bescherming van natuur op 17% van het landoppervlak en in 10% van de oceanen;

constaterende dat het doel van het vorige Biodiversiteitsverdrag, namelijk het stoppen van het biodiversiteitsverlies in 2010, niet gehaald is;

overwegende dat Nederland dus een gedegen aanpak nodig heeft om de afspraken in 2020 wel na te kunnen komen;

verzoekt de regering, concrete afrekenbare tussendoelen te stellen om de afspraken uit het Biodiversiteitsverdrag te kunnen nakomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72 (26407).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de commerciële jacht een grote druk Iegt op het voortbestaan van de ijsbeer;

constaterende dat de ijsbeer op grond van het voorzorgsbeginsel van resolutie 9.24 in aanmerking komt voor plaatsing op Appendix I van Cites, waarmee de commerciële jacht op deze soort verboden wordt;

constaterende dat de ijsbeer nu nog op Appendix II van Cites staat, maar dat de Verenigde Staten met steun van Rusland een voorstel hebben ingediend om de ijsbeer op de aankomende Cites-conferentie te verplaatsen naar Appendix I;

verzoekt de regering, haar steun voor dit voorstel actief in het voortraject uit te spreken in Europa en tijdens de Cites-conferentie in maart 2013,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 73 (26407).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er plannen zijn om ecoduct De Borkeld middels een praktijkproef open te stellen voor recreatief medegebruik;

constaterende dat ecoduct De Borkeld niet geschikt is voor recreatief medegebruik, aangezien het ecoduct slechts 15 meter breed is, er bij ontwerp en inrichting geen rekening gehouden is met een nevenfunctie en Alterra geconstateerd heeft dat ecoducten voor recreatief medegebruik een minimale breedte moeten hebben van 40 tot 60 meter;

verzoekt de regering, geen toestemming te verlenen voor de praktijkproef naar recreatief medegebruik van ecoduct De Borkeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 74 (26407).

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik dien twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, tot een moratorium op het zenderen van zeezoogdieren nu blijkt dat de zelfredzaamheid en algehele gezondheidstoestand van gezenderde dieren in gevaar komt ten gevolge van schadelijke weerstand (liftkrachten), toegenomen energieverlies en negatieve beïnvloeding van de hydrodynamica,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 75 (26407).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, nu er een motie is aangenomen ten behoeve van een verbod op de import van slagtanden afkomstig van neushoorns en olifanten, tot strenge controle op en handhaving van de regels met betrekking tot de doorvoer van deze dierlijke delen, zo ook hetgeen afkomstig is van olifanten en neushoorns en al hetgeen geheel of gedeeltelijk is vervaardigd uit deze dieren of delen daarvan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76 (26407).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik dien een drietal moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, stopgrids bij fuiken op de korte termijn verplicht te stellen om onnodige sterfgevallen bij otters te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 77 (26407).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, landelijk bindend te regelen dat de dierenbescherming en elke afzonderlijke terreinbeherende organisatie met een aanmerkelijke hoeveelheid natuurgrond in het betreffende gebied, ieder een eigen zetel krijgen in de faunabeheereenheden van Nederland, teneinde hiermee een evenwichtige vertegenwoordiging te verzekeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 78 (26407).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, met het oog op de vliegveiligheid een convenant af te sluiten met boeren rondom Schiphol, waarin sluitende afspraken worden gemaakt om geen gansaanlokkende gewassen zoals granen, bieten, aardappelen, maïs en, in verband met spreeuwen, olifantsgras te laten groeien in een straal van vijf tot zeven kilometer rondom Schiphol en hier een adequate schadevergoeding tegenover te stellen;

verzoekt de regering tevens, gegevens te overhandigen aan de Kamer over de effectiviteit, doeltreffendheid en monitoring van de effecten van het huidige ganzenbeleid op de vliegveiligheid rondom Schiphol,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 79 (26407).

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb één motie, over de ecologische hoofdstructuur. Het is namelijk belangrijk dat de provincies geen onomkeerbare stappen zetten, terwijl wij wachten tot het kabinet op stoom komt. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - het kabinet inzet op een robuuste ecologische hoofdstructuur waarbij internationale doelen leidend zijn;

  • - het kabinet de ambitie herstelt om te komen tot een robuust netwerk van natuurgebieden dat de ruggengraat vormt van het beleid om de biodiversiteit op peil te houden;

  • - de staatssecretaris van Economische Zaken voornemens is om met provincies afspraken te maken om gronden optimaal in te zetten voor het realiseren van robuuste natuurgebieden;

  • - sommige provincies bezig zijn met herijking van de ehs en daarbij de natuurbestemming op de grond kan vervallen;

verzoekt de regering, de provincies zo spoedig mogelijk mee te delen dat herijkingen in provincies niet mogen plaatsvinden zolang de nieuwe natuurambities van het Rijk nog niet zijn vastgesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80 (26407).

De vergadering wordt van 15.42 uur tot 15.50 uur geschorst.

Staatssecretaris Verdaas:

Voorzitter. Wij hadden inderdaad een constructief overleg. Ik zie dat een aantal punten hier nog meer tot een punt wordt gebracht. Daar wordt althans een poging toe gedaan. In de motie-Ouwehand op stuk nr. 72 over het biodiversiteitsverdrag van Nagoya wordt de regering verzocht om tot afrekenbare tussendoelen te komen. Ik heb al gezegd dat die doelen mij ook zeer aan het hart gaan. Deze motie zie ik dus als ondersteuning van het beleid. Ik plaats daarbij wel de nuancering of kanttekening dat ik het gesprek wil aangaan met de provincies en de maatschappelijke partners over de vraag wat haalbaar is, zodat wij ons op realistische doelen vastpinnen.

Dan kom ik op motie op stuk nr. 73 van mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren over de commerciële jacht op de ijsbeer. Ik vraag de indienster om de motie aan te houden. Er komt binnenkort namelijk nog een wetenschappelijke beoordeling. Over dit onderwerp komt nog een brief naar de Tweede Kamer. Dan kunnen wij in samenhang bezien of het echt iets oplost voor de ijsbeer in dezen om op een andere lijst te komen. Dan kunnen wij beter beoordelen wat wij met de motie moeten doen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De staatssecretaris vraagt mij of ik de motie wil aanhouden. Daartoe ben ik op zich wel bereid, maar pas nadat de standpunten zijn afgekaart. Ik ben dus benieuwd wanneer er aanvullende informatie komt. Als dat niet te lang duurt, ben ik bereid om de motie even aan te houden.

Staatssecretaris Verdaas:

Voor zover ik heb begrepen is dit een kwestie van weken. Over het doel zijn wij het snel eens. Dat is de reden dat ik er redelijk ontspannen in sta. Het doel is dat de ijsbeer op een fatsoenlijke manier zijn leven kan leiden, om het in menselijke termen uit te drukken. Ik heb het wetenschappelijke oordeel nodig om het goede standpunt met overtuiging in te nemen. Dat is de juiste volgorde.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik beraad mij er nog even op. Ik zoek even mijn informatie na over wat er wetenschappelijk al bekend is. Ik laat het nog weten.

De voorzitter:

Vooralsnog wordt motie op stuk nr. 73 niet aangehouden, maar zij blijft gewoon ingediend.

Staatssecretaris Verdaas:

Motie-Ouwehand op stuk nr. 74 over het ecoduct Borkeld moet ik ontraden, want het is een zaak van de provincie om daarover een besluit te nemen. Anders nemen wij een motie aan waarover wij op dit moment geen verantwoordelijkheid hebben.

Motie op stuk nr. 75 van de heer Graus gaat over het zenderen van zeezoogdieren. Die is op dit moment overbodig, want op korte termijn is er geen zenderonderzoek gepland. Ik heb in het overleg met de commissie ook aangegeven dat ik mijzelf in de rapporten en onderzoeken ga verdiepen juist vanwege dit aspect. Ik zal daarover terugkomen bij de Kamer. Op dit moment is er dus echter geen onderzoek gepland. De motie is dus overbodig, c.q. het onderwerp komt nog terug.

De heer Graus (PVV):

Het gaat erom dat er momenteel dieren worden gezenderd. De staatssecretaris zegt dat er geen zenderonderzoeken aan de gang zijn, maar volgens onze informatie is dat niet waar. Ik houd de motie tot nader order aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (26407, nr. 75) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Verdaas:

Over het onderwerp van motie-Graus op stuk nr. 76 hebben wij het ook gehad in het AO. Ik moet haar ontraden, omdat waar handel is toegestaan een doorvoerverbod, ook volgens het Cites-verdrag, juridisch niet mogelijk is.

De heer Graus (PVV):

Dat klopt niet. Alles is mogelijk. Wij klonen schapen. Vraag maar aan André Kuipers wat er allemaal wel mogelijk is! Dit is echt heel goed mogelijk. Wij kunnen heel gemakkelijk controleren op doorvoer van dierlijke delen van olifanten en neushoorns, want dat gebeurt gewoon. Nu hebben wij een doorvoerverbod en toch wordt ons land vaak gewoon als doorvoerhaven gebruikt. Dat staat nog even los van alle ziekelijke dingen die ze met de delen van die dieren doen. Ik vraag hier wel een beetje daadkracht. Ik zal de motie zeker niet intrekken of aanhouden.

Staatssecretaris Verdaas:

Dan wachten we dat af.

Ik kom op de motie-Van Gerven op stuk nr. 77 over het verplicht stellen van de stopgrids bij fuiken voor het voorkomen van sterfgevallen bij otters. Ik had al meegedeeld dat dit in Friesland in ieder geval gebeurt. Ook hiervoor ligt de verantwoordelijkheid bij de provincies. Ik kan de provincies vragen om, waar het relevant is, de stopgrids toe te passen, maar ik denk niet dat dit de bedoeling van de motie is. De motie gaat verder, en dan komen we weer in een spagaat, omdat wij ergens niet over gaan.

De voorzitter:

Ik begrijp dat u de motie ontraadt?

Staatssecretaris Verdaas:

Ja, om die reden ontraad ik de motie, maar dat betekent niet dat ik niets doe met de achterliggende gedachte.

In de motie-Van Gerven op stuk nr. 78 wordt de regering verzocht om landelijk te regelen dat de dierenbescherming en TBO’s een eigen zetel krijgen in faunabeheereenheden. Ook die motie moet ik om een formele reden ontraden. Dat is namelijk een zaak van de faunabeheereenheden zelf. Ik heb daar bij verschillende provincies al navraag naar gedaan. In een aantal provincies zijn deze organisaties vertegenwoordigd in faunabeheereenheden. Ik zal die boodschap steeds bij de provincie terugleggen. De achterliggende gedachte wordt gesteund, maar ik kan het niet afdwingen.

Ik kom op de motie-Van Gerven op stuk nr. 79 over ganzen aantrekkende gewassen rondom Schiphol. Ik verzoek de heer Van Gerven om die motie aan te houden. Er ligt immers al een convenant. Op dit moment worden ook Kamervragen over dit thema beantwoord, waarbij we wat meer ingaan op de vraag om welke gewassen het gaat en hoe dat werkt. Ik verzoek de heer Van Gerven om dat antwoord af te wachten voordat een definitief oordeel hierover wordt geveld.

De heer Van Gerven (SP):

Er ligt nu wel een convenant, maar dat gaat over het omploegen van het land. Deze motie gaat verder. Deze motie betreft namelijk een aantal gewassen. Ik wil haar best aanhouden, maar dan vraag ik de staatssecretaris om bij de beantwoording expliciet in te gaan op hetgeen in de motie is gesteld.

Staatssecretaris Verdaas:

Dat zeg ik uiteraard. De heer Van Gerven kan vragen om een convenant, maar dat vergt dan ook dat met alle partners wordt bekeken wat zinvolle maatregelen zijn en welke schadeclaims kunnen ontstaan of welke vergoedingen geïntroduceerd moeten worden. In het antwoord op de Kamervraag wordt daarop ingegaan.

De heer Van Gerven (SP):

Dan houd ik de motie aan. Kan de staatssecretaris nog wel duidelijk maken op welke termijn hij nadere informatie zal sturen?

Staatssecretaris Verdaas:

Als mijn oren mij niet bedriegen, zal dat over een aantal weken gebeuren. Ik hoor zelfs dat dit over één week kan. Dat is heel snel.

De voorzitter:

Bijzonder snel.

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (26407, nr. 79) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Verdaas:

Voorzitter. Tot slot kom ik op de motie-Klaver/Jacobi op stuk nr. 9. Ik heb afgelopen vrijdag met alle provincies een uiterst constructief overleg gehad. Dat heb ik ook in het AO aangekondigd. Ook heb ik gezegd dat we gezamenlijk optrekken om te bekijken welke uitgangspunten en doelstellingen we realiseren met de extra middelen voor natuur. We hebben ook al afgesproken dat er geen onomkeerbare stappen worden gezet. De indieners vragen om de motie als ondersteuning van beleid te zien. Hierin wordt verzocht om de provincies zo spoedig mogelijk mee te delen dat herijkingen in provincies niet mogen plaatsvinden. Uiteindelijk is het ook de bevoegdheid van de Staten om binnen de kaders van het Natuurakkoord, zoals dat nu geldt, te bepalen of er een herijking wordt gedaan. Ik ben dus wel een beetje onthand, want volgens mij gaat er helemaal niets fout. Ik deel het achterliggende doel van de motie. Laten we eerst met de provincies bekijken hoe we het gaan invullen. In formele zin is het echter geen optie om nu mee te delen dat zij iets niet mogen. Daarom ontraad ik de motie.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter …

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, u bent niet de indiener van de motie en u staat ook niet op de sprekerslijst. Dus ik vraag mij af wat u komt doen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik kwam eigenlijk vragen naar de samenhang met de motie-Pechtold die na het debat over de regeringsverklaring is ingediend.

De voorzitter:

Dat is dan uw enige bijdrage aan dit debat geweest.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dat is ook het enige wat ik hier zou willen doen.

De voorzitter:

De staatssecretaris geeft antwoord.

Staatssecretaris Verdaas:

Het kabinet heeft in de brief aangegeven een robuuste ehs te willen ontwikkelen waarbij de oorspronkelijke doelen rechtovereind blijven. In de brief staat ook dat wij hier wellicht meer tijd voor nemen en dat wij met de partners bezien – waarbij de Kamer uiteraard het kader vaststelt – welke randvoorwaarden – financieel en hoe wij omgaan met internationale doelen – leidend zijn voor de besteding van de extra natuurmiddelen in de komende jaren.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik ben medeondertekenaar van de motie.

De voorzitter:

Ja, maar u staat niet ingeschreven als spreker.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Dus ik mag ook niks vragen?

De voorzitter:

Nou, liever niet maar als u het heel kort houdt, strijk ik voor één keer de hand over het hart.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter, u bent geweldig. Dank u wel.

De voorzitter:

Dat wou ik maar even horen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Mij gaat het erom dat er geen ontwikkelingen komen waar wij straks heel veel spijt van krijgen, zoals grond die verkocht zal worden door de herijking. Eigenlijk vind ik dat er geen onomkeerbare stappen moeten worden gezet zolang niet duidelijk is welke agenda wij gaan volgen. Dat is de doelstelling van de motie en volgens mij ook van het traject van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Verdaas:

Dat is inderdaad lastig, want in het dictum staat iets anders dan wat mevrouw Jacobi mij vraagt. Ik oordeel dan toch over de voorliggende tekst. Met de toelichting van mevrouw Jacobi kan ik de motie betitelen als ondersteuning beleid, maar er staat echt iets anders. Ik hecht eraan om het formeel netjes te beantwoorden.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven