8 Korting jeugdzorg

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een schriftelijk overleg over budgettaire korting in de jeugdzorg ( 31839, nr. 233 ).

De voorzitter:

Voor de aller-, aller-, allerlaatste keer een woord van welkom aan de staatssecretaris, mevrouw Veldhuijzen van Zanten. Wij missen haar nu al, maar zij gaat zich nog één keer geven in deze plenaire zaal, zo heeft zij medegedeeld. Er zijn vier sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is mevrouw Kooiman van de fractie van de SP. Zij heeft, zoals alle sprekers, een spreektijd van twee minuten.

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Ik heb vandaag de twijfelachtige eer om de staatssecretaris voor haar laatste moment hier naar de Kamer te roepen. Het gaat wel om een heel belangrijk onderwerp, namelijk de jeugdzorg. Vandaag spreken we over de korting die de jeugdzorg ten deel valt. Er staat een hele hoop te gebeuren, want de jeugdzorg komt in 2015 onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten te vallen.

De commissie-Samsom heeft net een rapport gepresenteerd waarin zij heel veel aanbevelingen doet. Daardoor zou je eerder zeggen dat er wat bij moet dan eraf. De commissie wijst er zelfs op dat eerdere bezuinigingen tot kapitaalvernietiging hebben geleid. Er komen enorme bezuinigingen aan, namelijk bijna 0,5 miljard euro in 2015. Dat vindt mijn fractie verschrikkelijk. Wij zullen er dan ook alles aan doen om die te stoppen. Ik neem aan dat de fracties in de Tweede Kamer het mij eens zullen zijn dat we de jeugdzorg in ieder geval niet moeten slopen en zo veel mogelijk overeind moeten houden om zo de jeugdzorg goed over te kunnen dragen aan de gemeenten. Het ministerie van Veiligheid en Justitie kon de korting verminderen en dan kan het ministerie van VWS, zo dacht ik, dat mogelijk ook. Om de staatssecretaris of in ieder geval het ministerie daarbij te helpen, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vanaf 1 januari 2013 een korting van 2,65% wordt toegepast op de doeluitkering jeugdzorg en op de instellingssubsidies voor jeugdzorg plus;

overwegende dat hiermee de afspraken die gemaakt zijn met de provincies en grootstedelijke regio’s uit het beleidskader jeugd over onder andere het aantal kinderen dat geholpen moet worden, niet nagekomen kunnen worden;

constaterende dat deze korting zal leiden tot het verlies van honderden arbeidsplaatsen in de jeugdzorg;

overwegende dat dit zal leiden tot oplopende wachtlijsten in de jeugdzorg waarmee de zorg voor de meest kwetsbare kinderen in de samenleving in het geding komt;

spreekt uit dat deze budgettaire korting op de jeugdzorg onwenselijk is en verzoekt de regering om in overleg met provincies en grootstedelijke regio’s gezamenlijk te komen tot een zo ver mogelijke inperking van de korting op de jeugdzorg en de Kamer hier zo spoedig mogelijk over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kooiman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 250 (31839).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Vandaag bespreken we de budgettaire korting die voortvloeit uit het begrotingsakkoord. In dat akkoord is afgesproken dat de loonindicatie in collectieve sectoren op de nullijn wordt gezet. De zorgsectoren, die worden gefinancierd door middel van premies, zien hiervan uitgezonderd. Hiervoor zijn ook extra middelen gereserveerd.

De jeugdzorg is automatisch gekoppeld aan de zorgsector, maar hiervoor zijn geen extra middelen gereserveerd. De staatssecretaris heeft aangekondigd dat zij een korting door zal voeren van 2,75% op de doeluitkering om dit probleem op te lossen. De ChristenUnie is volledig voor het op orde brengen van de begroting, maar het is de vraag of wij hiermee niet een probleem creëren dat groter is dan het probleem dat wij oplossen. In de provinciale jeugdzorg zijn in de afgelopen periode landelijk al 15% meer jongeren geholpen met dezelfde middelen. Dat heeft de staatssecretaris eerder zelf erkend. Deze korting voert de druk bij de provincies nog een keer op. Provincies zeggen dat zij door de voorgenomen bezuinigingen hun verplichtingen op het gebied van de jeugdzorg niet meer kunnen nakomen. Dit signaal neemt de ChristenUnie dan ook zeer serieus. Kinderen moeten de zorg kunnen krijgen waar ze recht op hebben. De consequenties van de korting zijn groot. Er dreigen ontslagen te vallen. De provincies hebben op dit moment van de staatssecretaris nog geen inhoudelijke onderbouwing ontvangen waaruit blijkt waarom een efficiencyslag op de jeugdzorg mogelijk kan zijn en waar die grote efficiency dan gevonden zou moeten worden. Ik krijg op dit punt graag een reactie van de staatssecretaris.

Tot voor de zomer waren er geen alternatieven gevonden voor de korting. De schriftelijke vragen die collega’s eerder hebben gesteld, zijn nog steeds relevant. Ik verzoek de staatssecretaris dan ook, voor de behandeling van de begroting aan de Kamer een voorstel voor te leggen waarin de mogelijkheden voor alternatieven verder zijn onderzocht. Tot die tijd zal mijn fractie de motie van mevrouw Kooiman ondersteunen.

Mevrouw Ypma (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid acht toegankelijke zorg voor de kinderen en de gezinnen die dat nodig hebben van groot belang. Zij vindt het echter ook noodzakelijk om met een sluitende begroting te komen; zij voelt zich verbonden aan het begrotingsakkoord. Deze 36 miljoen zou echter bij de loonstijging vandaan moeten komen. Dat is helaas niet uitvoerbaar als gevolg van het OVA-akkoord. Dit is zojuist ook al toegelicht. Wij zouden liever de bestuurders en de jeugdzorgmedewerkers op de nullijn zetten, wat ook vervelend is, maar dat is altijd nog beter dan de gezinnen treffen zoals nu het geval is, en het verhogen van de caseload.

Volgens de staatssecretaris moet het bedrag komen uit het zorgbudget, maar dat is niet de bedoeling van het akkoord geweest. De fractie van de Partij van de Arbeid maakt zich zorgen dat dit ten koste gaat van het transitieproces waarin wij nu zitten. Juist die budgetten kunnen nog geschrapt worden, maar dat kan niet gebeuren in de contracten met de jeugdzorgaanbieders.

Het heeft onze voorkeur dit onderwerp te bespreken bij de behandeling van de begroting op 4 december aanstaande. Ik vraag de staatssecretaris om voor die begrotingsbehandeling nog twee vragen te beantwoorden. Er zijn binnen een groot ministerie als het ministerie van VWS toch veel meer alternatieven te bedenken? Welke alternatieven zijn nog mogelijk voor deze pijnlijke korting, niet alleen binnen de jeugdzorg maar binnen de bredere begroting van het ministerie van VWS? Kan de minister nog afspraken maken over het OVA-akkoord voor 2014 en dan in 2013 incidenteel dekking zoeken binnen de begroting van het ministerie van VWS?

Mevrouw Keijzer (CDA):

Voorzitter. De woorden over goede, toegankelijke jeugdzorg en een sluitende begroting zijn al gesproken. Ik hoef ze niet te herhalen. Ik dien wel graag een motie in waarin alles staat.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij het Lenteakkoord besloten is dat er voor de collectieve sector een nominale nullijn wordt aangehouden, met uitzondering van de gepremieerde zorgsectoren;

overwegene dat bij de afsluiting van het OVA-convenant 1999 tussen Rijk en werkgevers is afgesproken dat de besluiten over loonmaatregelen voor de gepremieerde zorg automatisch ook gelden voor de jeugdzorg;

overwegende dat dit betekent dat er bij het Lenteakkoord op basis van dit OVA-convenant uit 1999 extra middelen voor de jeugdzorg beschikbaar gesteld hadden moeten worden. Dit is echter niet gebeurd;

overwegende dat het ministerie van Veiligheid en Justitie deze volumekorting van 2,65% op de jeugdbescherming en -reclassering voor 2013 op nul gesteld heeft en voor 2014 heeft weten terug te brengen tot een korting van 1,4%;

verzoekt de regering om binnen de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te zoeken naar een oplossing waardoor eenzelfde korting bewerkstelligd kan worden als het ministerie voor Veiligheid en Justitie heeft gedaan en de Kamer hierover een week voor het wetgevingsoverleg jeugd op 3 december aanstaande te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Keijzer en Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 251 (31839).

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik kan mij voorstellen dat het voor de staatssecretaris moeilijk is om op dit moment te zeggen dat dit mogelijk is. Als er echter voor de stemmingen een brief kan komen waarin dit wordt toegezegd, hoeft mijn motie niet in stemming te worden gebracht.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Keijzer was de laatste spreker van de Kamer. Ik schors de vergadering ongeveer tien minuten.

De vergadering wordt van 16.23 uur tot 16.35 uur geschorst.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Voorzitter. Wij spreken over een van de pijnlijke maatregelen uit het Begrotingsakkoord 2013. Ik roep in herinnering dat dit een snel tot stand gekomen akkoord was om het EMU-saldo tot de 3%-norm terug te brengen. Dat is ook gelukt, maar het had een prijs. Het akkoord is door vijf partijen tot stand gebracht. Zodra het klaar was, heb ik de uitvoering ervan onmiddellijk ter hand genomen. Een aantal zaken in het akkoord brachten ons in diverse soorten van uitvoeringsproblemen, zoals akkoorden dat doen. Het onderwerp waarover wij het vandaag hebben, komt voort uit het feit dat er bepaalde afspraken met de sector zijn, maar dat er binnen de begroting die ik ter beschikking had na de besprekingen voor het Begrotingsakkoord 2013, geen ruimte was, zelfs niet voor dit bedrag. Voor andere bewindspersonen lag dat anders; zij hebben natuurlijk andere soorten mogelijkheden om het geld in 2013 wel te vinden. In de langdurige zorg waren maatregelen getroffen die al dermate pijnlijk waren dat deze zorg het niet verdroeg om nog extra onder druk te worden gezet. Dit heb ik samen met mijn ambtenaren wel op alle mogelijke manieren verkend.

Het doet mij ook pijn dat hierin gekort moet worden, dat steek ik niet onder stoelen of banken. Ik denk ook weer niet dat het tot honderden ontslagen zou moeten leiden. Zo’n vaart zal het niet lopen. Ik kan me echter goed voorstellen dat hieraan, met de geleidelijkheid waarmee het kan gaan, toch een mouw zou moeten worden gepast. Ikzelf heb daar echter gewoon geen ruimte voor op dit moment. Dat betekent dat ik de motie van mevrouw Kooiman moet ontraden, evenals de motie van mevrouw Keijzer. Wat ik wel zal doen, is de Kamer zo goed mogelijk de kans geven om de mogelijkheden te bekijken om deze pijn eventueel te verzachten. Ik kan dat zelf niet doen, zeg ik nogmaals. Wat ik wel kan doen, is op een rijtje zetten wat de ingrediënten zijn van deze problematiek, zodat de Kamer dat goed kan zien. Zo kan de Kamer voor de behandeling van de begroting Jeugd van VWS daarin haar eigen keuzes maken en daarover eventueel met mijn opvolger spreken. Dat is de ruimte die er op dit moment is. Meer ruimte is er niet.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Wordt dat dan een overzicht waarin de staatssecretaris met name kijkt binnen haar eigen begroting of wordt dit, zoals in mijn motie staat, breed onderzocht binnen de totale begroting van VWS? Daarin gaat 75 miljard om. Dat is dus een wat groter speelveld.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Meerdere Kamerleden hebben gevraagd om dit breed te bekijken. Daaraan kan ik gehoor geven. Dat kan ik toezeggen.

Mevrouw Kooiman (SP):

Ik geloof dat de partijen in dit huis, zelfs de Kunduzpartijen die dit hebben bewerkstelligd, dit niet zo bedoeld hebben. Zij hebben niet gewild dat die korting uiteindelijk zo terechtkwam. Ik vind dat wij elkaar vandaag dan wel goed in de ogen moeten kijken en moeten zeggen: dit willen wij niet en wij gaan er alles aan doen om dit te voorkomen. Ik heb een heel vriendelijke motie ingediend met het verzoek: laat het ministerie in ieder geval kijken, samen met de provincies en binnen het eigen ministerie, naar de mogelijkheden om die korting ongedaan te maken. Kan de staatssecretaris dat niet toezeggen?

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Helaas. Ik zou dat best willen, want inderdaad, sommige maatregelen pakken pijnlijker of anders uit dan men zou willen. Dit is echter een gepasseerd station, want de afspraken zoals die in het Begrotingsakkoord 2013 zijn gemaakt, zijn de basis geweest voor andere afspraken. Daar kun je niet nu nog een heel klein onderdeel uit halen. Wat je wel kunt doen, is vanaf nu gaan bekijken wat je met de ingrediënten doet in de nu bespreekbare situatie. Daar kan ik een zo level mogelijk playing field voor creëren, door een zo gedetailleerd mogelijke brief aan de Kamer te sturen, zodat de Kamer zich er zelf over kan beraden.

Mevrouw Kooiman (SP):

De reden dat dit onderwerp vandaag op de agenda staat, is dat ik graag deze procedure wil stuiten. Ik wil niet dat het onderwerp in behandeling komt. Aan een brief met mogelijkheden waarom dit zo tot stand is gekomen, heb ik eerlijk gezegd niets, helaas. Ik wil namelijk die budgettaire korting gewoon van de agenda. Ik wil dat de staatssecretaris in overleg treedt met alle provincies om te bezien of die mogelijkheden kunnen leveren – misschien kan het ministerie dat overigens zelf ook wel – zodat we vandaag kunnen zeggen: dit willen we niet; wij schrappen vandaag de budgettaire korting.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Ik kan niet zomaar 36 miljoen vinden. Dat is wat mij blokkeert om een toezegging te doen op dit terrein. Die 36 miljoen is al vergeven en die kun je niet meer weghalen uit het begrotingsakkoord voor 2013. Als je welk alternatief dan ook open wilt maken, zal daar dekking tegenover moeten staan

De voorzitter:

Afrondend.

Mevrouw Kooiman (SP):

We bespreken vandaag deze budgettaire korting omdat die nog niet in werking is getreden. Ik stuit haar vandaag. Als we dus vandaag zeggen dat we die korting niet willen, kunnen we bekijken of er nieuwe opties zijn om haar ongedaan te maken. Destijds heeft de heer Rouvoet, met wie ik het echt niet altijd eens was, binnen no time met de provincies en binnen zijn eigen ministerie een budget bij elkaar gesprokkeld om de wachtlijsten tegen te gaan. Waarom doen we dat niet nogmaals?

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Er is natuurlijk al intensief overleg geweest, zowel binnen het departement als met de provincies. Dit is de gevonden oplossing. Als er andere waren geweest, vergelijkbaar met waar mevrouw Kooiman op doelt met haar voorbeeld van mijn collega, hadden we die gevonden. Je kunt echter geen veren plukken van een kikker.

De voorzitter:

Denk daar maar eens over na.

Het woord is aan mevrouw Ypma.

Mevrouw Ypma (PvdA):

In het schriftelijk overleg heeft de staatssecretaris geantwoord dat zij binnen de jeugdzorg heeft gezocht. Ik ben erg blij met de toezegging dat er nu breder gekeken gaat worden, namelijk binnen de 75 miljard van de totale begroting van VWS. Wij wachten de menukaart met ingrediënten, de verschillende opties om deze 36 miljoen wél te bezuinigen maar dan op een andere manier, heel graag af. Dank voor de toezegging.

Mevrouw Bergkamp (D66):

De motie was ook namens D66 …

De voorzitter:

U bedoelt de motie-Keijzer?

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik bedoel inderdaad de motie-Keijzer (stuk nr. 251), voorzitter. Deze motie was ook namens D66 ingediend. Wij zijn heel blij met de uitleg van de bewindspersoon en met de toezegging om de Kamer goed te informeren over de mogelijkheden binnen de brede begroting. Wij pleiten er wel voor om dit zo snel mogelijk te doen. Er ligt namelijk ook het belang om alle organisaties zo snel mogelijk te informeren. Ik hoor dus graag van de bewindspersoon hoe snel de brief er kan zijn.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

De brief kan er zo snel mogelijk snel. Mevrouw Bergkamp moet er echter wel van uitgaan dat de organisaties de informatie hebben via de provincies. Het is nu 2012 en binnen 2012 hebben we het budget nog gevonden. We spreken nu over 2013. Daar is op dit moment geen haastfactor bij, dat is meer een politiek element. De begroting is dus ook het moment om echt door te pakken. Ik zal daarom zorgen dat de informatie voor die tijd beschikbaar is.

De voorzitter:

Na deze toezegging danken wij de staatssecretaris, niet alleen voor haar aanwezigheid vandaag maar ook voor de prettige samenwerking de afgelopen jaren.

Ik zie dat mevrouw Keijzer nog een mededeling heeft.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik begrijp dat de brief voor het wetgevingsoverleg van 3 december naar de Kamer komt. Graag nog eerder. Met deze toezegging is de motie die ik samen met mevrouw Bergkamp heb ingediend overbodig geworden. Ik trek deze motie dus in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Keijzer/Bergkamp (31839, nr. 251) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 16.43 uur tot 17.00 uur geschorst.

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven