5 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda het VAO winterweer op het spoor met als eerste spreker het lid Bashir van de SP.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Dekken.

De heer Van Dekken (PvdA):

Voorzitter. Namens de fractie van de Partij van de Arbeid vraag ik een debat aan met voorafgaand een brief over het rapport van Varkens in Nood en de Stichting Dierenrechten over de wantoestanden in de bio-industrie. Ik vraag dit debat mede namens de Partij voor de Dieren aan.

De heer Geurts (CDA):

Steun voor het verzoek om een brief en daarbij ook het verzoek om die zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen. De brief kan dan volgende week worden betrokken bij het algemeen overleg over de NVWA. Mijn fractie is op dit moment geen voorstander van een debat.

De voorzitter:

Steun voor het verzoek om een brief, maar geen steun voor een debat.

Mevrouw Lodders (VVD):

Idem.

De voorzitter:

Steun voor de brief, geen steun voor een debat.

De heer Schouw (D66):

Steun voor het verzoek om een brief, maar zeker ook steun voor een apart debat over dit onderwerp.

De voorzitter:

Mevrouw Thieme, ik hoorde dat het debat mede namens u is aangevraagd.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ja, voorzitter, maar ik wil in die brief specifiek een reactie op de stelling van Dier & Recht en Varkens in Nood dat de overheid percentages van de overtredingen in de veehouderij wegpoetst en die vervangt door termen als "een substantieel aantal". In welke rapporten is dat gedaan? Daarnaast wil ik in de brief een reactie op alle geconstateerde misstanden. Verder hoor ik graag van de regering hoe het staat met de uitvoering van mijn aangenomen motie waarin de regering wordt verzocht, de controle op diertransporten en slachthuizen geheel in overheidshanden te nemen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Steun voor het verzoek om een brief en op basis van de inhoud van die brief bezien of een debat nodig is.

De voorzitter:

Steun voor de brief, geen steun voor een debat.

De heer Paulus Jansen (SP):

De SP steunt het verzoek met inbegrip van het debat.

Mevrouw Agema (PVV):

Steun voor een debat.

De voorzitter:

Mijnheer Van Dekken, u hebt voldoende steun voor een debat. Diverse leden hebben om een brief gevraagd met een uitgebreide opdracht voor de inhoud ervan. Dat deel van het stenogram zal ik doorgeleiden naar het kabinet. Ik stel voor een spreektijd van vier minuten per fractie te hanteren. Zodra er ruimte is op de agenda, zal het debat worden ingepland. Ik wijs erop dat er nog een aantal andere debatten moet worden ingepland. Ik zal kijken hoe wij dit kunnen doen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Tony van Dijck.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. De kranten kopten vanochtend dat Griekenland twee jaar extra uitstel van betaling krijgt. Kennelijk is dit al besloten. Dit uitstel zal ons 20 miljard tot 30 miljard extra kosten. Wij weten allemaal dat onze minister-president de kiezer heeft beloofd: geen cent extra meer naar Griekenland. Kennelijk gaat dit nu toch gebeuren. Daarom wil ik zo snel mogelijk een reactie van en een debat met de minister-president over dit uitstel.

De voorzitter:

U vraagt om een reactie. Bedoelt u dat u hierover een brief wilt van het kabinet?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ja.

De voorzitter:

Dus een brief en een verzoek om een debat.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik lees elke dag geruchten in de krant. De VVD wacht gewoon op het komende algemeen overleg over de Ecofin. Zij steunt het verzoek om een brief en een debat dus niet.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik ga ervan uit dat zodra de regering ons iets nieuws heeft te melden op dit punt, wij dat zullen horen. Ik ben van mening dat wij niet in iedere krantenkop een aanleiding moeten zien om een brief te vragen, laat staan om een debat. Ik steun het verzoek van de heer Van Dijck dus niet.

De heer Merkies (SP):

Steun voor het verzoek om een debat en in ieder geval voor het verzoek om een brief, ook omdat er nogal wat tegenstrijdige berichten zijn, onder meer dat er geen extra tijd wordt gegund. Dus in ieder geval een brief.

De voorzitter:

Steun voor de brief en ook voor het debat, begrijp ik.

De heer Merkies (SP):

Ja, en zeker voor de brief.

De heer Koolmees (D66):

In ieder geval steun voor de brief. Misschien daarna een debat, maar eerst een brief.

De heer Omtzigt (CDA):

Ook de CDA-fractie heeft dit gelezen. Dit is reden genoeg om het kabinet te vragen om aan te geven of dit inderdaad is gebeurd of niet. Het verbaast mij dat een aantal partijen dit niet zou willen, maar dat terzijde. Van mij mag er alvast een debat worden gepland.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik laat mij graag soms op onderdelen door de argumentatie van collega's beïnvloeden; daar moet ruimte voor zijn. Ik wil een brief niet blokkeren. Daarin kan de regering expliciet antwoord geven op de vraag of er aanleiding was om dit als nieuws te beschouwen.

De voorzitter:

Meneer Van Dijck, u hebt brede steun voor een brief, u hebt onvoldoende steun voor een debat. Maar gisteren is bij de regeling van werkzaamheden ook een debat aangevraagd, dat volgens mij alles hiermee te maken heeft. Eigenlijk heeft de Kamer dus al eerder besloten dat er een debat moet komen, met een wat bredere context, maar waarbij dit aan de orde kan komen. U hebt natuurlijk wel voldoende steun voor een dertigledendebat over dit aparte onderwerp, maar waarschijnlijk zal dat andere debat eerder aan de orde zijn dan dat dertigledendebat. De brief krijgt u sowieso.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het is in ieder geval goed om te horen dat de Kamerleden dit belangrijk genoeg vinden voor een brief. Ik vind het ook belangrijk genoeg voor een debat. Misschien heb ik geen meerderheid voor een debat over dit specifieke onderdeel, maar inclusief wat er gisteren is aangevraagd en wat er volgende week staat te gebeuren met de trojka is het gerechtvaardigd om in ieder geval volgende week, en uiterlijk begin van de week daarna, een debat over al deze onderwerpen te organiseren. Het mag namelijk niet nog langer duren voordat we weer een debat hebben voor de decembertop, want dan is alles al gebeurd en heeft de Kamer geen inspraak gehad.

De voorzitter:

Ik ga proberen om het debat dat gisteren is aangevraagd zo snel mogelijk te plannen. Gisteren heb ik aangegeven dat het deze week kon, maar daarvoor was absoluut geen steun in de Kamer. Ik heb vervolgens op verzoek van de Kamer in mijn overwegingen meegenomen om dat niet te plannen. Ik ga dus proberen om dat debat dat met heel brede steun is aangevraagd, zo snel mogelijk te plannen, maar ik ben wel een beetje met handen en voeten gebonden. Ik zal er in ieder geval voor zorgen dat het kabinet weet dat deze brief hier moet zijn voordat het debat is gepland, zodat dit in ieder geval kan worden meegenomen in het debat. Zullen we het zo afspreken?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Kan de voorzitter mij garanderen dat dit niet een kwestie wordt van maanden, maar van weken?

De voorzitter:

Daar gaat uiteindelijk de meerderheid van de Kamer over. Gisteren heb ik in een uitgebreid debat met de Kamer gezegd dat ik de urgentie zag en dat ik het deze week wilde plannen. De Kamer heeft mij daarop nadrukkelijk en in grote meerderheid verzocht om dat niet nu te doen, wetende dat het volgende week zeker niet kan worden gepland, maar wellicht ook de week daarna niet; ik heb de Kamer daarvoor immers gewaarschuwd. De Kamer heeft mij daarop in meerderheid gezegd dat zij dat aanvaardbaar vond. Ik kan u nu niet toezeggen dat ik het binnen twee weken ga plannen. Ik ga het zo snel mogelijk daarna proberen in te plannen, want met u zie ik de urgentie van dit debat. Overigens staat er ook nog wel een handjevol echte debatten, waarvan een Kamermeerderheid ook heeft gezegd dat die er moeten komen. Ik doe dus mijn werk en neem dit daarbij mee.

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar de regering.

Het woord is aan de heer Omtzigt van het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Vanmorgen verschenen berichten dat voor bestaande hypotheken de aflossingsvrije hypotheken en de hypotheekrenteaftrek zullen worden beperkt. Dat zou grote gevolgen hebben voor minstens vier miljoen huishoudens die nu een hypotheek hebben. Naast de grote onzekerheid op de huizenmarkt voor de nieuwe kopers betekent dat ook voor bestaande bezitters zeer grote onzekerheid.

De voorzitter:

Ik wil u erop wijzen dat dit een verzoek is, geen debat en ook niet het begin van een debat. Ik wil dus graag dat u nu uw verzoek gaat formuleren.

De heer Omtzigt (CDA):

Nog een tussenzin.

De voorzitter:

Ik meen het serieus.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik verzoek de onderhandelaars om aan te geven of dit op tafel ligt. We hebben op maandag namelijk een wetgevingsoverleg over een wet om de hypotheekrenteaftrek in te perken, conform het Voorjaarsakkoord. Wij willen graag weten of dat wetsvoorstel moet doorgaan of niet, en dus of dit gevolgen heeft. Ik vraag dat ook, omdat er op de andere punten van het wetsvoorstel een tussenakkoord naar buiten is gebracht waarin staat hoe het moet worden behandeld.

Ik verzoek verder om een brief van de staatssecretaris van Financiën waarin hij aangeeft of wij het wetsvoorstel nog wel zouden moeten behandelen. Ik ontvang beide brieven bij voorkeur voor vrijdag 18.00 uur. Dan weten wij vrijdag nog of wij maandag een debat kunnen voeren over deze wetsvoorstellen.

De voorzitter:

Mijnheer van Dijck, de heer Omtzigt verzoekt om een brief. Dus in principe …

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik wil gewoon mijn steun uitspreken voor het verzoek om beide brieven.

De voorzitter:

Op zichzelf is dat niet nodig in het geval van een brief.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik begrijp best waarom de heer Omtzigt meer wil weten, maar het lijkt mij niet verstandig om de informateurs voortdurend brieven te laten schrijven. Ik heb dan ook geen behoefte aan een brief.

De voorzitter:

U hebt geen behoefte aan een brief. Ik stel de Kamer toch voor om het gedeelte van het stenogram over het verzoek om een brief van de informateurs door te geleiden naar de informateurs en het gedeelte over een brief over het wetsvoorstel naar de staatssecretaris van Financiën.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is, zoals gisteren al aangekondigd, aan de heer Schouw van D66.

De heer Schouw (D66):

Mevrouw de voorzitter. Om te beginnen bedank ik u persoonlijk voor het feit dat u mij in de gelegenheid stelt om dit rappel te doen. Ik wil u vragen om rappel uit te brengen aan het kabinet en dan in het bijzonder aan de heer Opstelten, de minister van Justitie, over de uitkomsten en maatregelen van het onderzoek die uitsluiten dat persoonsgegevens aan de Amerikaanse autoriteiten worden verstrekt. De minister had dat beloofd en hij is die belofte niet nagekomen.

De voorzitter:

Uiteraard zal ik dit verzoek overbrengen. Ik ben teleurgesteld dat dit moet en dan niet over het feit dat ik dit moet doen, maar over het feit dat de brief niet op tijd naar de Kamer is gekomen. Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Agema van de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Ik wil graag een debat aanvragen, voorafgegaan door een brief, over de sluiting van een kleinschalige woonvorm in Burgum voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Kleinschalige zorg is een breed gedragen wens van de Tweede Kamer en dan kan het niet zo zijn dat die voor onze neus de kop wordt ingedrukt.

De voorzitter:

U verzoekt om een brief en een debat.

Mevrouw Venrooy (VVD):

Steun voor het verzoek om een brief. Wellicht kunnen wij die betrekken bij een algemeen overleg en daarom steun ik het verzoek om een debat nog niet.

Mevrouw Leijten (SP):

Steun voor het verzoek om een debat. Ik zou verder graag zien dat de staatssecretaris in de brief ook ingaat op de redenen waarom het per 1 januari 2014 niet meer zou kunnen. Bij mijn weten is dan namelijk de assistentie bij algemene dagelijkse levensverrichtingen – en daar lijkt dit project op – opgenomen in de AWBZ. Ik hoor ten slotte graag of Philadelphia of de Kamer gelijk heeft. Een debat hierover is in mijn ogen sowieso zinvol.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Steun voor het verzoek om een brief, maar niet voor het verzoek om een debat. Het lijkt mij een onderwerp dat wij in bredere zin in een algemeen overleg aan de orde kunnen stellen.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Geen steun voor het verzoek om een debat, wel voor het verzoek om een brief. Ik zou het fijn vinden als in de brief ingegaan wordt op alle onnodige regels die, wellicht, invloed hebben gehad op dit besluit van Philadelphia. Wij hebben het er steeds maar weer over, maar ik zou het zo langzamerhand graag concreet maken.

De heer Kuzu (PvdA):

Steun voor het verzoek om een brief met de aanvulling van de SP. Geen steun voor het verzoek om een debat.

De voorzitter:

Mevrouw Agema, u hebt steun voor een brief, maar nog niet voor een debat.

Mevrouw Agema (PVV):

Aanvullend merk ik nog wel op dat het algemeen overleg over de contracteerruimte echt een ander onderwerp betreft. Het gaat nu namelijk om de leveringsvorm en niet om de zorginkoop. Het is echt een ander onderwerp.

Voorzitter, ik zie dat mevrouw Venrooy nog iets wil zeggen.

De voorzitter:

Dat hoeft alleen als mevrouw Venrooij uw verzoek opeens wel wil steunen. U kunt nu niet met elkaar in debat. Dat zult u op een ander plekje moeten doen.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik zie uit naar de brief. Heb ik wel genoeg steun voor een dertigledendebat?

De voorzitter:

Ja.

Mevrouw Agema (PVV):

Dan zou ik graag zien dat u dit debat op de agenda plaatst.

De voorzitter:

Dan plaatsen wij dit dertigledendebat met een spreektijd van drie minuten per fractie op de lijst. Wij zullen het gedeelte van het stenogram over de brief doorgeleiden naar de regering.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven