6 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, volgende week donderdag ook te stemmen over de brief van het Presidium over een voorstel van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake een advies aan de Onderwijsraad (31007, nr. 30).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda het VAO Ontslagen thuiszorgmedewerkers, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 11 september jongstleden, met als eerste spreker de heer Ulenbelt.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Agema van de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Het Centraal Planbureau waarschuwde gisteren voor stapeling van financiële risico's door de decentralisaties. Het gaat dan onder meer om de Jeugdwet, de Wmo 2015 en de Participatiewet. Het probleem is dat vrij recentelijk de coalitiepartijen hebben bepaald dat het hek om het sociale domein weg zou moeten. Ik denk dat dit rapport van het CPB duidelijk maakt dat dit een verkeerde beslissing is geweest. Daarom wil ik graag een debat aanvragen.

De voorzitter:

Verzoek om steun voor het houden van een debat over decentralisaties.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Steun voor het debat.

Mevrouw Leijten (SP):

Steun.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Steun.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb wel behoefte aan een reactie van het kabinet op dit rapport. Bovendien denk ik dat het goed is om niet alleen te kijken naar specifiek deze decentralisaties maar om ook breder te kijken naar de interbestuurlijke verhoudingen tussen de verschillende overheidslagen. Dus ik zou het heel goed vinden als ook minister Plasterk bij dat debat aanwezig was.

De voorzitter:

Dus u geeft steun aan het debat maar u wilt wel een brief én dat er twee bewindspersonen bij dat debat aanwezig zijn.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ja, voorafgegaan door een brief.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Het lijkt ook GroenLinks een goed idee dat de minister van BZK erbij is. Ook steun voor het verzoek van mevrouw Agema.

De heer Van 't Wout (VVD):

Geen steun.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Geen steun voor een debat. Dat geldt ook voor het volgende verzoek. Het zijn belangrijke onderzoeken maar die kunnen we ook gewoon gebruiken bij de debatten die we over deze onderwerpen voeren.

De voorzitter:

Mevrouw Agema, u hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een debat.

Mevrouw Agema (PVV):

Het is tekenend dat de voltallige oppositie een debat wenst en de coalitie zich ervan afmaakt met een simpel "geen steun". Het is een belangwekkend rapport. Daarom zou ik willen voorstellen om in ieder geval een dertigledendebat hierover op de rol te zetten. Het verzoek van mevrouw Dik-Faber om een brief vind ik een goed idee maar die brief zou ik dan wel graag binnen een week willen krijgen en niet pas wanneer volgend jaar het debat weleens aan de orde zou kunnen zijn.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal dit dertigledendebat toevoegen aan de lijst. De spreektijd per fractie is drie minuten.

Dan geef ik u nu het woord voor uw volgende verzoek.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Het Sociaal en Cultureel Planbureau kwam vandaag met een rapport waaruit blijkt dat ouderen met een hoge opleiding en een hoog inkomen veel minder gebruikmaken van zorg. Dat was ons bekend maar het haalt wel de mantra onderuit die ten grondslag ligt aan het beleidsvoornemen om 50% te bezuinigen op onder meer de thuiszorg omdat meer ouderen die zorg zelf wel zouden kunnen betalen. Nu blijkt dus maar weer eens dat de mensen die gebruikmaken van thuiszorg in het algemeen een laag inkomen hebben en lager opgeleid zijn. Omdat deze mantra ten grondslag ligt aan het beleid van het kabinet, neem ik toch aan dat het van belang is om hierover een debat te voeren.

De voorzitter:

Verzoek om steun tot het houden van een debat over het SCP-rapport "Met zorg ouder worden".

De heer Klein (50PLUS):

50PLUS geeft graag steun aan dit debat, juist omdat het gaat om kwetsbare groepen, hetgeen in het rapport ook heel nadrukkelijk naar voren wordt gebracht.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik weet dat de coalitiepartijen dat niet willen, maar wij kunnen niet genoeg debatteren over deze bezuinigingen om ze vervolgens van tafel te krijgen. Dus steun voor het debat.

Mevrouw Keijzer (CDA):

In dit geval lijkt het mij goed om eerst een kabinetsstandpunt af te wachten.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Geen steun voor een debat. Het is een belangrijk onderzoek, maar dat kunnen wij betrekken bij de debatten die nog komen.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

D66 zou graag eerst een kabinetsreactie zien.

De voorzitter:

Geen steun voor een debat op dit moment dus.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dat geldt ook voor de ChristenUnie, eerst een reactie van het kabinet.

De heer Van 't Wout (VVD):

Ook geen steun voor een debat. Het rapport kunnen wij prima betrekken bij alle debatten die wij nog gaan krijgen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Steun van GroenLinks.

De voorzitter:

Mevrouw Agema, voor dit debat hebt u niet de steun van een meerderheid van de Kamer. Er is wel een aantal partijen dat een brief of in ieder geval een reactie op het rapport wil.

Mevrouw Agema (PVV):

Ook dit onderzoek haalt de mantra waarmee een bezuiniging wordt doorgedrukt, onderuit. Het lijkt mij zeer van belang om daarover een apart debat in te plannen. Ook hiervoor krijg ik geen steun van de coalitiepartijen. Dat is bijzonder jammer. Een brief zou ik ook in dit geval graag binnen een week krijgen. Dan moeten we hiervoor ook maar weer een dertigledendebat op die lijst van u plaatsen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal het debat toevoegen aan de dertigledendebatten. Ik ken spreektijden toe van drie minuten per fractie.

Ik geef het woord aan mevrouw Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Wij hebben hier vorig jaar gesproken over de toekomstplannen voor de langdurige zorg. Toen hebben meerdere fracties in deze Kamer hun zorgen uitgesproken over de overgang van de persoonlijke verzorging naar de gemeenten en ook als dat "geknipt" zou zijn met de medicatieve kant van de thuiszorg. Nu is er overal in het nieuws dat die overheveling van de baan is en dat de "knip" er ook uit is. Wij worden echter niet geïnformeerd. Wij worden in berichten telkens weer geconfronteerd met zaken rond de overheveling van taken naar de gemeenten waarover wij niet worden geïnformeerd. Het lijkt mij de moeite waard om hierover een debat te voeren en ik wil heel graag kijken of wij dan al die andere verzoeken bij elkaar kunnen vegen om uw problemen op de agenda in ieder geval op te lossen, maar ik zou ook een uitdrukkelijk beroep willen doen op de regeringspartijen om de oppositie gelijktijdig met iedereen in het land te informeren.

Mevrouw Agema (PVV):

Opnieuw heeft de regering lak aan de parlementaire democratie. Ik verzoek de Voorzitter opnieuw om hierover met nadruk met de regering te communiceren. Het kan niet zo zijn dat wij constant plannen uit de kranten moeten vernemen. Wij zijn de gekozen volksvertegenwoordiging en niet de media, ook al zijn die belangrijk.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Wij hebben in deze zaal veel debatten gehad over de hervorming van de langdurige zorg. Een van de meest kwetsbare en meest besproken onderdelen in die debatten was de persoonlijke verzorging en de overheveling naar gemeenten. Wij hebben er keer op keer aandacht voor gevraagd en nu moet ik in de kranten lezen dat de staatssecretaris andere plannen heeft. Ik wil heel graag het debat, en steun mevrouw Leijten hierin.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ook voor D66 geldt dat hierdoor zo veel onzekerheid ontstaat bij gemeenten, dat wij van harte een debat steunen.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Het goede nieuws in de berichtgeving is dat de knip van tafel is, maar voor de rest is het allemaal onduidelijk. Ik steun het verzoek om een debat, maar ik wil van tevoren graag een uitgebreide brief van de staatssecretaris, waarin precies staat hoe die overheveling, waarschijnlijk naar de Zorgverzekeringswet, eruit gaat zien. Ik wil ook heel graag een doorrekening van alle zorgplannen van dit kabinet. Die doorrekening moet CPB-proof zijn. Wij zijn het overzicht kwijt. In de WTCG wordt 250 miljoen bijgeplust. Ik weet niet waarvandaan dat geld komt. In de persoonlijke verzorging lijkt weer 100 miljoen extra bezuinigd te worden. Ik steun het verzoek, maar wil wel graag duidelijkheid voor de Kamer. Op deze manier is het voor ons als volksvertegenwoordiging op een gegeven moment niet meer te doen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dit is onbehoorlijk naar gemeentes toe. Zij zijn namelijk al een hele tijd bezig met de voorbereiding. Het is ook fatsoenlijk jegens de mensen om wie het gaat, die hierdoor alleen maar meer in onzekerheid komen te verkeren. GroenLinks steunt het verzoek dus van harte.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Ik vind het toch een wat bijzonder verzoek. Wij hebben in deze Kamer regelmatig met elkaar besproken dat er iets aan die knip moet gebeuren. De staatssecretaris is daarmee aan de slag. Er lekt nu het een en ander uit, maar het lijkt mij verstandig dat wij de staatssecretaris gewoon zijn werk laten doen. Op het moment dat er helderheid is — ik snap het verzoek om een brief — lijkt het mij goed dat de staatssecretaris dat uitlegt aan de Kamer. Hoe gaat hij om met een verzoek vanuit het veld, maar ook met het verzoek vanuit deze Kamer over het omgaan met de knip? Dus wel steun voor uitleg door de staatssecretaris met een brief, maar niet voor een debat. Wij hebben hem gewoon aan het werk gezet.

De heer Van 't Wout (VVD):

Ik zou inderdaad zeggen: laat de staatssecretaris zijn karwei afmaken. Zodra dat klaar is, debatteren wij hierover in de Kamer. Ik geef nu dus geen steun aan een debat.

De heer Klein (50PLUS):

"We zijn niet voor, de staatssecretaris moet zijn werk afmaken", is een vrij merkwaardige redenering. Hij moet zijn werk namelijk delen met de Kamer. Onzekerheden in het veld moet hij ook delen met de Kamer, dus daarom steun ik het verzoek.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dit is het zoveelste gevalletje waarin de hele oppositie graag opheldering wil, maar dat de coalitie dit blokkeert. Laten we dit even noteren. Ik steun het debat.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik dank degenen die hun steun hebben uitgesproken voor mijn verzoek. Wij hebben serieus met de regering over de plannen gesproken. Wij hebben ook serieuze alternatieven aangedragen, maar die zijn allemaal weggewimpeld omdat het niet anders kon. Nu blijken er allerlei panelen te schuiven, maar wij zijn niet geïnformeerd. Dat vind ik een van de grootste bezwaren. Mevrouw Keijzer zei dat zij het hele pakket wil zien. Ik zou graag over het totaal een debat voeren, want er lekt aan alle kanten van alles uit. Omdat wij echter van niks weten, staan wij hier dagelijks. Daar worden vaak schampere opmerkingen over gemaakt in wandelgangen of aan borreltafels. Ik vind het echter een serieuze kwestie dat wij telkens weer dingen waarbij het parlement betrokken is en waarover het bereid is mee te denken, uit de krant moeten vernemen. Voorzitter, het verzoek dat aan u is gedaan, doe ik bij dezen ook. Ik vind het zeer spijtig dat ik mijn verzoek moet omzetten in een dertigledendebat, maar het is niet anders. Dat is blijkbaar de verhouding in deze Kamer. Twee partijen die "nee" zeggen, houden het gewoon tegen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal het dertigledendebat toevoegen aan de lijst, met spreektijden van drie minuten per fractie.

Mevrouw Agema heeft mij nog een vraag gesteld. Ik leid het stenogram door naar het kabinet, inclusief haar opmerking over de ontstemming die zij voelt over de wijze van communicatie van de regering met de Kamer. Ik verwacht expliciet van de regering dat zij in haar brief op die opmerking zal ingaan. Ook dit gedeelte van het stenogram geleid ik dus door naar het kabinet.

Mevrouw Agema (PVV):

Dat waardeer ik, maar kunt u ook een gesprek aangaan? Er is namelijk sprake van een patroon. Als Voorzitter bent u onze vertegenwoordiger.

De voorzitter:

Ik zal daarover overleggen met het Presidium en dan kom ik er in een brief op terug namens het Presidium.

Het woord is aan mevrouw Leijten. Sorry, het woord is aan de heer Van Weyenberg. Mevrouw Leijten is al geweest. Dit is geen vergissing, maar een combinatie die niet klopt.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Zo hoor je nog eens wat.

Tijdens het debat over het sociaal akkoord zei de minister-president dat we nu eindelijk breed maatschappelijk draagvlak hadden. Het woord "draagvlak" viel in dat debat maar liefst 46 keer. Daar blijkt echter verdomd weinig meer van over te zijn. Wat blijkt namelijk? De FNV, die zich al verzette tegen de pensioenplannen en de bezuinigingen, heeft de zaak gisteren echt op scherp gezet. Om precies te zijn: de FNV gaat nu zelfs demonstreren. De nullijn en de 6 miljard moeten van tafel. Ook mijn partij is best kritisch op het kabinetsbeleid, maar zij heeft het sociaal akkoord niet ondertekend. De groene waan van premier Rutte lijkt te zijn veranderd in de rode waas van de FNV-voorzitter.

Waar staan we nu? Mensen weten niet waar ze aan toe zijn. Sociale partners discussiëren vandaag openlijk over wat wel en niet zou zijn afgesproken in het sociaal akkoord. Het lijkt me goed dat daar zo snel mogelijk duidelijkheid over komt. Daarom wil mijn fractie graag een debat met de vicepremier.

De voorzitter:

De heer Van Weyenberg verzoekt om steun voor het houden van een debat over het sociaal akkoord.

De heer Ulenbelt (SP):

Geen steun voor het debat, maar ik hoop dat de heer Van Weyenberg wel het volgende verzoek steunt. Ik wil graag voor morgen 12.00 uur een brief van de regering ontvangen over de vraag welke onderdelen uit de begroting die op Prinsjesdag wordt gepresenteerd, het sociaal akkoord raken. Ik wil gewoon een lijstje met de bezuinigingen die bepaalde onderdelen van het sociaal akkoord raken. Als er na die brief dan een debat komt, weten wij wáár wij het over hebben.

De voorzitter:

De heer Ulenbelt geeft geen steun voor een debat, maar vraagt om een brief.

De heer Bosma (PVV):

Akkoord.

De heer Heerma (CDA):

Sociale partners lijken met elkaar en het kabinet in discussie over de vraag wat wel en niet in het sociaal akkoord staat. Wat mij betreft komt er dus een snel een debat en daarom steun ik het verzoek.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Wij vonden wat de heer Heerts heeft gezegd helemaal niet zo bijzonder, want hij heeft dit al eerder gezegd. Wij steunen dus het verzoek van de heer Ulenbelt om een brief over het sociaal akkoord. Geen steun voor een debat nu.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Wij vinden het ook bijzonder dat sociale partners via de media met elkaar en met het kabinet spreken. Het lijkt mij goed om de visie van het kabinet hier te horen. Steun voor de brief en steun voor het debat.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verspreidde gisteren per Twitter nog de brief van april. Daarmee gaan wij ervan uit dat die nog steeds geldt, maar wij horen allerlei andere geluiden. Graag zouden wij van de minister per brief vernemen of deze brief nog steeds geldt en of er nieuwe ontwikkelingen zijn. Steun voor het debat, want volgens mij is er wel degelijk wat aan de hand.

De heer Klein (50PLUS):

Het sociaal akkoord wankelde al op het moment dat de FNV had aangegeven het niet eens te zijn met het pensioendeel in het sociaal akkoord. Dat wordt nu bevestigd door de heer Heerts. Daarom is het terecht dat de heer Van Weyenberg om een debat met de minister over deze uitlatingen vraagt.

De heer Verheijen (VVD):

Een debat komt er. Wij noemen dat debat "algemene politieke beschouwingen". Geen steun voor een separaat debat. Wij zijn niet gewend om brieven tegen te houden, maar ik denk dat de Miljoenennota de brief is. Daarin kan iedereen zien welke elementen op welke wijze terugkomen. Bij ons is dus weinig enthousiasme voor een aparte brief.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Geen steun voor een debat. Wij hoeven niet over iedere uitspraak van de vakbonds- of werkgeversvoorzitter te vergaderen. Volgende week hebben wij inderdaad een uitgebreid debat in de vorm van de algemene politieke beschouwingen. Daarin kan dit een rol spelen.

De voorzitter:

Het is overigens over twee weken.

Mijnheer Van Weyenberg, u hebt niet de steun van de meerderheid voor het houden van een debat.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat constateer ik ook. Ik vind dat buitengewoon jammer. Ik hoor wederom bagatelliserende teksten die suggereren dat het allemaal wel goed komt, terwijl er een bom onder het sociaal akkoord lijkt te liggen. In het verlengde van het verzoek van de heer Ulenbelt vraag ik om een brief. Wat mij betreft zou die brief, naast de vragen die de heer Ulenbelt heeft genoemd, moeten ingaan op de volgende vragen. Zijn er afspraken gemaakt over de bezuinigingen en de impact daarvan op het sociaal akkoord? Zijn er in het sociaal akkoord wel of niet afspraken gemaakt over het pensioensparen? Wat betekent het volgens het kabinet dat de FNV daar actief tegen lobbyt? Zijn er wel of niet afspraken gemaakt over de Participatiewet? Wat betekent het feit dat de FNV daarvan gisteren afstand heeft genomen voor het sociaal akkoord? En tot slot, heeft het kabinet in de persoon van de premier of de vicepremier contact opgenomen met de heer Heerts? Wat heeft hij verteld? Op welke wijze is er volgens het kabinet al dan niet sprake van een akkoord?

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. De brief zal op enig moment naar de Kamer komen.

De heer Ulenbelt (SP):

Ik heb gevraagd of wij voor vrijdag een brief konden krijgen. U zegt nu op enig moment. Als dat moment morgen of vrijdag is, ben ik het met u eens, maar anders niet.

De voorzitter:

Gelukkig is het stenogram in dit geheel leidend boven mijn concluderende opmerking, maar het is goed dat u het nog even apart noemt. U hebt gevraagd om de brief voor vrijdag te ontvangen. Ook dat deel van het stenogram wordt doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Van Veldhoven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Vanochtend konden wij een aantal citaten in de krant lezen: "Het recente onderzoek van Witteveen+Bos naar de risico's van schaliegaswinning heeft ons in het geheel niet overtuigd dat het schoon en veilig kan. Op basis van dit rapport zullen wij niet instemmen met proefboringen." Die uitspraken van PvdA-Kamerlid Jan Vos over schaliegas waren in het Brabants Dagblad te lezen. Zonder de steun van de PvdA is er in de Tweede Kamer geen meerderheid voor een proefboring naar schaliegas. Daarom zou ik hierop snel een reactie van minister Kamp willen hebben. Trekt hij zijn voornemen om naar schaliegas te gaan boren, in? Ik wil hier snel een debat over omdat heel veel mensen in heel veel provincies zich hierover ongerust maken. Als die meerderheid er in de Tweede Kamer niet is, lijkt het mij goed om dit met elkaar zo snel mogelijk vast te stellen.

De voorzitter:

Ik aarzel even omdat hiervoor een speciale procedure is afgesproken in uw eigen commissie. Voordat ik de mening van anderen vraag, vind ik het belangrijk om dat nog even hardop te zeggen. Er is een debat gepland voor half oktober. Op nadrukkelijk verzoek is dat debat niet eerder gepland omdat de Kamer eerst een hoorzitting wilde organiseren. Anders was dat debat namelijk al wel aan de orde geweest. U wilt nu een nieuw debat, op korte termijn? U wilt dat niet meer afhankelijk maken van de hoorzitting?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik ben mij hiervan bewust. Mijn fractie heeft die route ook ondersteund in de procedurevergadering. Dat debat is echter een theoretisch debat. Als er geen meerderheid is in de Kamer, gaan we niet eens tot die stappen komen. Ik vind dan ook dat er eerder helderheid moet komen. Als dat erop neerkomt dat het kabinet toch ermee doorgaat of de PvdA toch de mogelijkheid van proefboringen openlaat, dan voeren wij gewoon de hoorzitting en het debat zoals dat gepland is. Het gaat om de vraag of die dingen nog zin hebben. Of zeggen wij nu eigenlijk al met elkaar: we gaan het niet doen?

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik verbaas mij in hoge mate over het verzoek van mevrouw Van Veldhoven. Wij hebben een zorgvuldige procedure afgesproken, met inbegrip van een plenair debat. Dat is door collega Van Tongeren aangevraagd. Degenen die niet zitten te wachten op proefboringen zouden juist weinig haast moeten hebben in plaats van veel haast. Ook om die reden snap ik niets van het verzoek van mevrouw Van Veldhoven.

De voorzitter:

Geen steun voor het verzoek dus.

De heer Jan Vos (PvdA):

De PvdA was en is van mening dat we schaliegasboringen in Nederland alleen kunnen toestaan als die schoon en veilig zijn. Daarvan zijn wij op dit moment nog niet overtuigd. Er is een hoorzitting georganiseerd die volgende week plaatsvindt. Van de Commissie voor de m.e.r. komt nog een advies. Daarna staat het debat met de minister gepland. Die procedure is heel zorgvuldig. We gaan alle informatie zorgvuldig bestuderen en nemen vervolgens een standpunt in. Dan kunnen wij in de Kamer weer met elkaar spreken.

De heer Leegte (VVD):

Ik ben het geheel eens met de woorden van de SP-fractie: we hebben een zorgvuldige procedure afgesproken. Ik ben naar voren gelopen om één punt. Volgens mij heeft de minister niet het voornemen om te boren. Ik vind het ook niet goed dat D66 die suggestie wekt.

De voorzitter:

Dit gaat over de inhoud.

De heer Leegte (VVD):

Voor de Handelingen benadruk ik dat die suggestie verkeerd is. Daarmee wordt onrust gezaaid, wat onverstandig is in deze fase van het debat.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik zou heel graag het standpunt van de PvdA weten. Ik begrijp er gewoon echt helemaal niets meer van. De ene keer hoor ik dat er vooral nog veel onderzoeken moeten worden gedaan en de andere keer hoor ik dat de PvdA helemaal tegen is. Ik zou graag weten waar de PvdA nou voor staat. Daarom wil ik het verzoek om dit debat wel steunen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Wij kunnen goed begrijpen waarom de D66-fractie dit debat aanvraagt. Ook wij dachten: dit is het nieuwe definitieve standpunt van de Pvda-fractie. Dat konden wij ook allemaal lezen in de krant. Nu blijkt het echter toch weer anders te liggen. Kennelijk klopt het artikel niet. Die onduidelijkheid is voor veel inwoners gewoon heel vervelend. Om die reden kunnen wij ons voorstellen dat een debat daarover zin heeft.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik deel de verbazing en verwarring. Ik werd vanmorgen om 7.00 uur opgebeld door dolblije bewoners uit Boxtel die zeiden: Liesbeth, het is voorbij, het hoeft niet meer. Ik ben daarna snel even gaan kijken en toen zag ik dat van de PvdA allerlei verschillende berichten verschenen op Twitter en in de media. De heer Vos heeft net gezegd dat de PvdA-fractie er nog niet uit is. Hij is de woordvoerder voor de PvdA-fractie. Ik zou dan ook zeggen: laten wij de agenda niet belasten met een extra debat. Er is al een debat gepland en daaraan gaat een zorgvuldige procedure vooraf. Ik overweeg wel steun voor het verzoek om een brief van de regering.

De heer Klein (50PLUS):

Het lijkt mij een beetje onzorgvuldig om met elkaar een procedure af te spreken, die vervolgens niet te volgen en te reageren op wat fracties en hun woordvoerders al dan niet in de pers aan meningen geven. Zij moeten dat hier doen en zij doen dat ook hier, in de Kamer. Ik wacht die graag af. Wij hebben iets heel netjes afgesproken en ik sluit mij aan bij wat mevrouw Van Tongeren van GroenLinks daarover zei.

De voorzitter:

Inclusief het verzoek om een brief?

De heer Klein (50PLUS):

Ja.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het is jammer dat de PvdA-fractie de toch al ongeruste omwonenden van de locaties waar de proefboringen mogelijk zouden plaatsvinden nog ongeruster heeft gemaakt. In dat opzicht kan ik mij het verzoek van mevrouw Van Veldhoven wel voorstellen. Teleurstellend genoeg hoorden we van de woordvoerder van de PvdA-fractie hier dat hij de gewone procedure nog verder wil volgen. Ik denk dat wij dat moeten doen. Ik steun wel het verzoek om een brief, niet het verzoek om een debat.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, u krijgt geen steun van de meerderheid voor het houden van een debat. Een aantal fracties heeft wel behoefte aan uitleg van het kabinet via een brief.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dank u wel, voorzitter. Veel mensen maken zich ernstig ongerust over schaliegas en de Partij van de Arbeid speelt daarin een sleutelrol. Vanochtend konden die mensen in de krant lezen dat de Partij van de Arbeid schaliegas niet steunt. Dan zou de procedure die we met elkaar hebben afgesproken, mogelijk ook geen zin meer hebben. De Partij van de Arbeid heeft nu opgehelderd dat het wat haar betreft nog helemaal openstaat. In dat geval ben ik blij met een brief en de procedure die we hebben afgesproken. Ik leg me daar graag bij neer. Ik vind het jammer om te moeten constateren dat de Partij van de Arbeid van links naar rechts zwalkt op dit onderwerp. Daar zal ze waarschijnlijk nog best wel wat vragen over krijgen uit de regio. Ik vind het vervelend voor de mensen daar, maar zij zullen dus nog even moeten wachten op helderheid.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Segers.

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. Maandag stond er een alarmerend artikel in Trouw, met de kop "Minister van Defensie, het is vijf voor twaalf". Naar aanleiding van dat artikel heeft de Kamer een brief gevraagd. Die heeft zij vandaag gekregen. De minister schrijft met zoveel woorden dat zij de schrijver van het artikel heeft ontmoet en dat dit een goede ontmoeting was, in die zin dat er geen sprake is van een tegenstelling tussen de officier en de minister. Ik heb ook bij de auteur van het artikel navraag gedaan, bij de betreffende organisaties namens welke hij het artikel schreef. Hij zei inderdaad: het is niet persoonlijk, maar alle kritiek die ik had heb ik nog steeds, die staat overeind. Die kritiek is ernstig. We kunnen dit niet eindeloos boven de markt laten hangen, zeker niet tot het late najaar, wanneer wij pas de begroting van Defensie behandelen. Dit gaat over iets heel fundamenteels, namelijk het vertrouwen in de politieke leiding van Defensie en het draagvlak bij de manschappen. Naar aanleiding van deze brief wil ik een debat aanvragen om hierover te spreken, en dat op korte termijn; wat mij betreft volgende week. Ik vraag dit debat aan mede namens de fracties van SP, D66, GroenLinks en SGP.

De voorzitter:

Zijn er andere partijen dan die welke al genoemd zijn, die hierover nog iets willen zeggen?

De heer Knops (CDA):

We hebben aanvankelijk het verzoek om een debat niet gesteund, omdat we de brief wilden afwachten. Ik moet zeggen dat deze brief te mooi om waar te zijn is; na één gesprek zijn alle inhoudelijke tegenstellingen opgelost. Ik steun het verzoek om een debat dus van harte.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik begrijp het verzoek van de heer Segers, maar toch stelt mijn fractie voor om de nota die volgende week komt, af te wachten en om dan daarover zo spoedig mogelijk een debat te voeren.

De heer Verheijen (VVD):

Geen steun voor het verzoek. Er komen in het najaar, ook na het verschijnen van de nota, nog zeer veel mogelijkheden om hierover te spreken. Wij geven op dit moment dus geen steun voor een debat. Wat ons betreft gebruiken we gewoon de momenten die ingepland zijn.

De voorzitter:

Mijnheer Vos? De Partij van de Arbeid heeft net al wat gezegd. Het kan in de regeling, maar … U past? Dat mag voor deze keer.

Mijnheer Segers, u hebt niet de steun van de meerderheid voor het houden van een debat.

De heer Segers (ChristenUnie):

Nee, dat constateer ik ook. Ik vind het onbegrijpelijk dat de PvdA-fractie dit laat afhangen van een visiedocument. Vertrouwen hangt niet af van de visie die op tafel ligt, maar is veel fundamenteler en diepgaander. Ik begrijp dus eerlijk gezegd niet de relatie tussen het gebrek aan vertrouwen in de politieke leiding en een visiestuk dat op tafel zou komen. Ik kan het moeilijk volgen. Ik kan mij voorstellen dat je zegt: ik heb geen zin om erover te spreken. Dat is wat anders. Ik vind het een wat wonderlijke reactie, maar in dat geval wil ik het verzoek om een debat omzetten in een verzoek om een dertigledendebat. Tenzij collega Dijkgraaf iets …

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik begreep mevrouw Eijsink zo dat als de nota er is, en dat is volgende week al het geval, het debat prima kan plaatsvinden. Het kan dan dus op redelijk korte termijn gewoon met een meerderheidsdebat.

De voorzitter:

Even geduld, zegt u eigenlijk. Mevrouw Eijsink had zich al eerder gemeld. Ga uw gang.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik hoorde de heer Segers spreken over een wonderlijke reactie et cetera. De heer Segers weet als geen ander dat de Partij van de Arbeid staat voor zorgvuldigheid. Als er zorgen geuit worden door onze militairen en de mensen die werkzaam zijn bij de krijgsmacht, nemen wij die zeer serieus. Maar de minister mag ook de kans krijgen en hebben om de nota naar de Kamer te sturen, die zij in haar brief van 3 juli aangekondigd heeft voor de begroting van 2014. Dat is volgende week dinsdag. Ik vraag de heer Segers alleen om daar in die planning rekening mee te houden en er dan zo spoedig mogelijk naar te kijken. Het artikel waarnaar de heer Segers verwijst, gaat over de onzekerheid van de militairen over de komende maatregelen en zaken die in de betreffende nota staan. De heer Segers en ik kennen die niet, dus de verwondering begrijp ik niet, maar daarnaar verwijs ik. Ik vind dat ordentelijk en beter, gezien de tijd. Als het over twee weken was, zou een andere reactie wellicht op zijn plaats zijn, maar de minister heeft in haar brief van 3 juli jongstleden aangegeven dat de nota bij de begroting voor 2014 binnenkomt. Ook generaal-majoor b.d. De Jonge verwijst daarnaar. Dat vind ik zijn goed recht, maar het is ons goed recht om een dergelijke zorgvuldigheid te betrachten.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dat er licht zit tussen de militaire leiding en de minister is natuurlijk wel heel ernstig. Ik vind dan ook dat we met het voeren van dit gesprek echt niet veel langer moeten wachten dan mogelijk en verantwoord is. Als de fracties van de PvdA en de VVD vinden dat het langer kan duren, maar de rest van de Kamer wil dat het sneller gebeurt, dan vraag ik de fracties van de PvdA en de VVD om in ieder geval onze fracties de ruimte te geven om met de minister te spreken. Dit is niet zomaar iets, dit is echt een grote kwestie en daarom moet daarover zo snel mogelijk duidelijkheid zijn. Mij lijkt dit ook in het belang van de minister, want eigenlijk bungelt zij op dit moment en dat willen wij niet. Ik vraag dus toch om dit zo snel mogelijk te plannen; kan het niet in de plenaire zaal, dan maar op een andere plek. We moeten als parlement met deze minister spreken.

De heer Segers (ChristenUnie):

Wij kunnen elkaar wellicht vinden door te besluiten om het adviesdocument dat volgende week komt, af te wachten en onmiddellijk daarna het debat te plannen. Dan ligt er meer op tafel. Als dat zijn handreiking is, dan neem ik die graag aan.

De voorzitter:

Maar de volgende regeling van werkzaamheden is volgende week woensdag. Wij gaan niet voorwaardelijk debatten plannen. Dat kennen wij niet in het Reglement van Orde. Wel kennen wij elke dag een regeling van werkzaamheden, dus ik stel voor dat u de volgende keer terugkomt of in de procedurevergadering een ander moment met elkaar afspreekt. Natuurlijk wordt het een dertigledendebat, want dat vroeg u net tussen neus en lippen door aan. Ik wil ook heel graag …

De heer Segers (ChristenUnie):

Als mevrouw Eijsink het debat zegt te willen zodra de visie er ligt en die visie er volgende week ligt, dan kunnen wij dat debat toch plannen?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mag ik iets zeggen? Het is geen voorwaardelijke planning. Mevrouw Eijsink heeft gezegd: wacht op de notitie, niet om pas te besluiten om erover te debatteren na er inhoudelijk naar te hebben gekeken, maar om het debat daarna te laten plaatsvinden. Volgende week komt die notitie, dus kunnen wij nu besluiten dat we volgende week na ontvangst van die notitie het debat voeren.

De voorzitter:

Dan vraag ik mevrouw Eijsink eerst of dat inderdaad de intentie van haar woorden was: ik wil wel een plenair debat, maar niet voordat die nota er is.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Vanochtend is er in de vaste commissie voor Defensie uiteraard ook gesproken over de planning naar aanleiding van de begroting die we volgende week ontvangen, inclusief de nota. Ik verwijs naar de brief van de minister van 3 juli jongstleden. Daar hoort een zekere voorbereidingstijd bij en er hoort tijd bij om elkaar de kans te geven om over genoemde stukken te spreken. Met het oog op wat de heer Segers zegt, kan ik mij voorstellen dat we met een aantal mensen zullen spreken die naar aanleiding van die nota opmerkingen hebben. De brief van de generaal-majoor b.d. De Jonge in Trouw van afgelopen maandag gaat over een heleboel zaken. Hij gaat over de onzekerheid van mensen over wat hen te wachten staat, maar hij verwijst ook zeer naar de nota of visie, zo u wilt, van de minister. Daarom vind ik het recht doen aan waar deze Kamer lange tijd op heeft gewacht, namelijk de nota. Die wilde zij eerst hebben. Als de heer Segers zegt het debat niet op inhoudelijke gronden te willen, maar slechts op grond van de brief van generaal-majoor b.d. De Jonge die afgelopen maandag in Trouw stond, dan is dat een ander verzoek. Ik verwijs naar de inhoud waarnaar in de brief in Trouw wordt verwezen. Wellicht kunnen wij elkaar daarin vinden. Het spreekt voor zichzelf dat de nota, waarover de Kamer vorig jaar al heeft gesproken en waarnaar wij uitzien, enige voorbereiding vergt. Als de heer Segers zegt dat hij snel een debat wil hebben over de kwestie die hij hier aankaart, dan is dat toch een andere kwestie dan ordentelijk over de nota spreken. Laat ik daar dan maar duidelijk over zijn. Alles raakt elkaar wel. Dat zegt de heer Segers ook.

De voorzitter:

Mevrouw Eijsink, ik heb u ruimschoots de tijd gegeven om uw standpunt toe te lichten, maar ik heb niet het antwoord op mijn vraag gehoord of u het verzoek steunt tot het houden van een plenair debat zodra de nota binnen is.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Laten we nu een paar zaken uit elkaar halen. Het spijt mij als ik dit nu veroorzaak. De nota waarop de Kamer sinds driekwart jaar wacht, behelst meer informatie en vergt dus meer voorbereiding om er plenair over te kunnen debatteren. Daarover is vanochtend uitvoerig gesproken in de vaste commissie voor Defensie, voorbereidend op een mogelijk besluit daarover. Een plenair debat daarover gaat mijns inziens iets te ver. Het verzoek van de heer Segers is toch een ander, als hij de kwestie van maandag alleen aan de orde wil stellen.

De voorzitter:

Ik heb gehoord dat de heer Segers de kwestie van maandag aan de orde wil stellen. Hij knikt instemmend. Ik heb u, mevrouw Eijsink, inderdaad horen zeggen dat u dat plenaire debat niet steunt, in tegenstelling tot wat anderen eerder meenden te hebben gehoord in uw woorden. Dank daarvoor. Ik hoop, mijnheer Slob, dat de Partij van de Arbeid daarmee de onhelderheid heeft weggenomen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Maar de onhelderheid voor de minister blijft dus voortbestaan als wij eerst dat hele traject ingaan van behandeling van die nota. Ik vind dat ernstig. Wij hebben het ook nog niet eerder meegemaakt dat de legerleiding, hoge militairen, via de media over een minister van Defensie zegt: wij hebben er geen vertrouwen in. Dat kan toch niet boven de markt blijven hangen?

De voorzitter:

Die vraag stelt u. Ik interpreteer hem als een retorische vraag. Dit is geen debat. Ik heb gevraagd aan de Kamer: wilt u een debat over dit onderwerp voeren? De Kamer heeft in meerderheid gezegd: een meerderheidsdebat over dit onderwerp willen wij niet voeren. Voor een dertigledendebat hebt u wel voldoende steun, mijnheer Segers. Dat zal ik toevoegen aan de lijst, met drie minuten spreektijd per fractie. Dank u wel en dank voor uw geduld.

Het woord is aan de heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Vanochtend kwam ons het bericht ter ore dat de Europese Commissie Nederland maar ook Ierland en Luxemburg om opheldering heeft gevraagd over belastingafspraken die worden gemaakt met grote multinationals. Wij lazen in de krant dat het ministerie hier niet verder op in wilde gaan. Ik zou graag een brief willen ontvangen van de staatssecretaris voor de regeling van volgende week donderdag waarin hij ingaat op de vraag of dit verzoek echt is gedaan. En als dat verzoek echt is gedaan, kunnen wij dat verzoek van de Europese Commissie dan ook ontvangen?

De voorzitter:

De heer Klaver verzoekt om een brief. Ik zie alle woordvoerders bij de interruptiemicrofoons staan. U mag er wat over zeggen, maar als één lid erom vraagt, ben ik altijd bereid om het stenogram door te geleiden naar het kabinet. U hebt een aanvullende vraag, mijnheer Merkies?

De heer Merkies (SP):

Dit verzoek is gedaan in het kader van een onderzoek naar de vraag of er eerlijke handelspraktijken zijn en er eerlijke concurrentie is. Ik wil een uitspraak over de vraag: is het in dat kader gedaan? Bovendien heeft een woordvoerder van het ministerie van Financiën gezegd dat dit soort verzoeken vaker wordt gedaan. Ik zou ook graag inzicht willen hebben in die andere verzoeken.

De voorzitter:

Dat is een aanvullende vraag op de brief.

De heer Van Vliet (PVV):

Het is erg genoeg dat de EU meent vragen te moeten stellen over onze belastingheffing. Ik wil daar de komende 27 jaar niet aan herinnerd worden. Dus ik hoef geen brief.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik ben verbaasd. Een verzoek om een debat staat hier op de agenda. Dan wordt het ineens een brief. Dat debat zouden wij helemaal niet willen. Met de beperkte brief die de heer Klaver vroeg, kunnen wij leven, maar met al de uitbreidingen van de heer Merkies zeg ik neen tegen een brief. Ik wil dus een keuze horen van de heer Klaver: wat wil hij?

De heer Omtzigt (CDA):

Steun voor het verzoek om een brief. Ook steun voor het uitgebreide verzoek. Als het ministerie zegt dat er meerdere verzoeken gedaan zijn, dan vind ik dat wij daar als medewetgever van op de hoogte gesteld kunnen worden. Ik vind ook dat hier niet eens sprake hoeft te zijn van een meerderheid van de Kamer, maar dat dit onder het individuele vraagrecht van een lid van het parlement valt.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik vond het uitstekende aanvullende vragen van de heer Merkies. Ik zou mijn verzoek dus graag willen laten staan, aangevuld met de vragen van de heer Merkies.

De voorzitter:

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zullen wij doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Rog.

De heer Rog (CDA):

Voorzitter. Vanavond spreekt de Kamer over de sluiting van Ibn Ghaldoun, de islamitische school in Rotterdam die jarenlang zeer zwak onderwijs verzorgde. In de brief die wij op 10 september van de staatssecretaris hebben ontvangen, geeft hij aan dat hij geen toekomst meer ziet voor deze school, en dat het bestuur van Ibn Ghaldoun zijn conclusie deelt. Die zou zijn beschreven in een brief van 9 september jongstleden. Wij hebben geen inzage in die brief gekregen. Ik vraag de staatssecretaris, die brief nog voor het debat van vanavond aan de Kamer te doen toekomen, omdat een en ander haaks lijkt te staan op een aantal uitingen van bestuursleden in de media.

De voorzitter:

Ik neem aan dat u bedoelt: vóór aanvang van het debat van vanavond om 19.00 uur.

De heer Rog (CDA):

Dat heb ik inderdaad bedoeld te zeggen.

De voorzitter:

Zullen we er 18.30 uur van maken, zodat u de brief nog even kunt lezen?

De heer Rog (CDA):

Ja.

De voorzitter:

Een brief, vanavond voor 18.30 uur.

De heer Rog (CDA):

Dé brief. Niet veel werk voor de staatssecretaris.

De voorzitter:

Zullen we het gewoon vragen, of wilt u er allemaal nog iets over zeggen? Dat is niet het geval.

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van het debat doorgeleiden naar het kabinet en dank u allen voor uw medewerking.

Het woord is aan de heer Knops.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Vandaag verschenen allerlei voorpublicaties en berichten in de media over een uitzending van Reporter van vanavond, waarin bekend wordt dat er een geheime deal zou zijn tussen Nederland en de Verenigde Staten, waar het gaat om de opslag van nucleaire wapens in Nederland op vliegbasis Volkel. Ik zou daarover een debat willen aanvragen met de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie, voorafgegaan door een brief. Dat verzoek doe ik mede namens de heer Van Bommel van de fractie van de SP.

De voorzitter:

Een verzoek voor steun voor het houden van een debat, voorafgegaan door een brief over atoombommen op Volkel. Als we het zo opschrijven, kan dat iets heel anders suggereren.

De heer Knops (CDA):

Vermeende opslag van atoombommen ...

De voorzitter:

Vermeende opslag van nucleaire wapens op Volkel. Bommen op Volkel gun ik ze niet!

De heer Van Vliet (PVV):

Het regent tegenwoordig puntenwolken van het kabinet, maar geen atoombommen. Een brief is prima, maar we hoeven geen debat.

De heer Sjoerdsma (D66):

Steun namens D66.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Steun voor de brief en voor het debat.

De heer Dijkgraaf (SGP):

In dit soort kwesties lijkt het me goed om eerst maar eens even de brief af te wachten, die te beoordelen en dan te kijken of er een debat nodig is.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Steun voor de brief, maar nog niet voor een debat. Ik begrijp dat er in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken al over gesproken is, en dat er iets in potlood staat.

De voorzitter:

Geen steun voor een debat. Mijnheer Verheijen.

De heer Verheijen (VVD):

Ik sluit me aan bij de laatste spreker: geen steun voor het debat, wel voor de brief. Er staat naar ik begrijp een AO gepland.

De voorzitter:

Mijnheer Knops, u hebt geen steun van een meerderheid voor het houden van een debat, maar u hebt wel brede steun voor het verzoek om een brief, met daarin opheldering van het kabinet en de mogelijkheid om daarna alsnog te besluiten tot het houden van een debat. Ik geef u in overweging om dat advies van de Kamer mee te nemen.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Ik heb even getracht te achterhalen naar welk debat de collega's verwijzen. Mij is daarover geen debat bekend. Ik zie de heer Knops ook glazig kijken, dus hij weet het ook niet. Misschien kan worden toegelicht wanneer het debat over kernbommen op Volkel is gepland.

De voorzitter:

Mevrouw Vermeij, u hebt deze onduidelijkheid veroorzaakt.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

In alle eerlijkheid: ik heb dat inderdaad doorgekregen van mijn woordvoerder; zelf ben ik daarbij niet aanwezig geweest. Ik heb steun gegeven voor de brief en niet voor het debat. Volgens mij is dat helder.

De heer Omtzigt (CDA):

Er is een aangenomen motie-Omtzigt, van negen maanden geleden, over de nucleaire wapens. Als daarop eindelijk een antwoord van de regering komt, zou er een debat gepland worden. Dat was de afspraak in de commissie. Tot zo ver klopt het wat de Partij van de Arbeid zegt. Maar aangezien dit al negen maanden duurt en die brief er nog niet is, zou die brief wellicht binnen kunnen komen.

De voorzitter:

Met daarin een reactie op de aangenomen motie-Omtzigt over dit onderwerp.

De heer Knops (CDA):

Ik heb de Kamer goed gehoord: er is brede steun voor een brief en nog geen steun voor een debat. Dat zullen we dan zien. In de brief wil ik nog een aantal vragen meegeven aan de regering. Klopt het dat de regering in april 2010 in het geheim akkoord is gegaan met modernisering van in Europa aanwezige tactische kernwapens door de VS? Worden ook in Nederland aanwezige kernwapens daardoor gemoderniseerd, en daarmee hun aanwezigheid in Nederland waarschijnlijk met tientallen jaren verlengd? Klopt het dat er overeenstemming is bereikt over een toekomstige nucleaire rol van Nederland met de JSF op Volkel en hoe ziet deze overeenstemming er dan uit? Hoe verhoudt zich de berichtgeving tot de tijdens de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken aangenomen motie-Omtzigt (33400-V, nr. 65)? Daarin wordt de regering verzocht om af te zien van de modernisering van tactische kernwapens en om de verwijdering van tactische kernwapens uit heel Europa als harde doelstelling te formuleren. Waarom heeft de minister de Kamer op geen enkel moment, ook niet bij de behandeling van de motie-Omtzigt, desnoods vertrouwelijk geïnformeerd over deze deal? In hoeverre staat het huidige kabinet nog achter deze deal of acht het zich daaraan gebonden? De heer Omtzigt zei het zojuist al: er is een visie op kernwapens beloofd, maar die hangt nog ergens in het nucleaire, in de lucht. Wij zijn nu negen maanden verder. Graag krijg ik zo snel mogelijk een reactie.

Ik zou nog een tweede brief willen. Die tweede brief moet gericht worden aan de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Justitie met de vraag in hoeverre een mogelijke deal bindend kan zijn zonder dat de Tweede Kamer daarin gekend is.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Misschien ten overvloede wijs ik op de mogelijkheid om schriftelijke vragen te stellen. Ik zeg het maar in zijn algemeenheid, want er begint zich iets nieuws voor te doen. Er worden enorme lijsten met vragen voorgelezen. Het is ook altijd mogelijk om dat via de commissie te doen. Ook kan een lid verwijzen naar de schriftelijke vragen die hij gesteld heeft. Dat maakt het iets sneller.

De heer Knops (CDA):

Uiteraard. U hebt helemaal gelijk, voorzitter. Tegelijkertijd krijgen wij ook weleens briefjes waar helemaal niets in staat. Om dat te voorkomen heb ik de vragen gesteld.

De voorzitter:

Nogmaals, het stenogram wordt doorgeleid naar het kabinet. Daar zal een reactie op komen.

Het woord is aan de heer Ulenbelt.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Gisteren vroeg ik een debat aan over het dreigende faillissement van ALDEL in Groningen. Dat debat zou er komen. Eventueel zou het worden omgezet in een algemeen overleg. Nu komen er vanochtend berichten uit Delfzijl dat er gerede aanwijzingen zijn dat het faillissement van ALDEL aanstaande dinsdag uitgesproken zou kunnen worden. Er is dan geen tijd meer voor AO's volgende week. Daarom verzoek ik om het debat waarvan wij overeengekomen waren dat het moest plaatsvinden, vanavond dan maar in de tweede helft van de avond te houden. Het kan niet anders. Bovendien, ter aanvulling, heeft de Kamer minister Kamp van EZ gevraagd om een brief te krijgen voor de regeling. Die brief is niet gekomen. Dat is een extra argument om dat debat vanavond dan toch maar te voeren. Dat is mijn voorstel.

De heer Van Vliet (PVV):

Het bedrijf dreigt failliet te gaan door de hoge energieprijzen veroorzaakt door de belastingverhogingen van de VVD. Steun dus voor dit debat vanavond.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ook steun voor dit debat. De eerstvolgende mogelijkheid om plenair een debat te voeren volgende week is pas na dinsdag. Dan zou het wel eens te laat kunnen zijn. Zo'n groot risico willen wij niet lopen. Ook wil ik graag de mogelijkheid van stemmingen openhouden. Ik ga ervan uit dat wij vanmiddag voor 16.00 uur een fatsoenlijke brief hebben van de regering.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het is voor ons belangrijk om te weten wat de volledige informatie is. Wij horen inderdaad geluiden van verschillende kanten. Nogmaals doe ik een oproep om een brief te sturen. Als het inderdaad urgent lijkt te zijn, moeten wij voor de zekerheid een debat inplannen voor vanavond.

De heer Verhoeven (D66):

Gisteren stond ik aan de kant van de heer Ulenbelt ten aanzien van het belang van dit onderwerp. Wij hebben om een brief gevraagd. Die moet er komen, maar die is er nog niet. Ik vind het niet verstandig om vanavond heel overhaast een debat te voeren, dat niet op de goede manier te doen en hier vervolgens volgende week weer te staan. Ik wil eerst de brief hebben. Daar moet tempo achter. Wij steunen het debat echter niet, omdat het niet de juiste situatie en het juiste moment is.

De heer Leegte (VVD):

Ik betwijfel het of wij, als er een faillissement zou komen, dat vanavond door hier met elkaar te gaan praten, zouden kunnen voorkomen. Hoe belangrijk de zaak ook is, ik geef geen steun voor het debat. Wel hoop ik dat de brief snel komt en dat wij hierover snel van gedachten kunnen wisselen in de Kamer.

De heer Van Dekken (PvdA):

Op dit moment geen steun voor het debat vanavond. Wel wil ik de brief zo snel mogelijk. Ik begrijp ook dat er besprekingen en wellicht ook onderhandelingen gaande zijn op dit moment. Wij hopen dat die op een constructieve manier plaatsvinden, dusdanig dat ALDEL overeind kan blijven. Dat is in ons aller belang.

De voorzitter:

Mijnheer Ulenbelt, u hebt niet de steun van de meerderheid voor het houden van een debat.

De heer Ulenbelt (SP):

Mag ik dan een tussenvoorstel doen? Een groot deel van de Kamer wil immers de brief. Er is het tijdstip van 16.00 uur genoemd. Zouden we een extra regeling om 16.00 uur kunnen afspreken om dan te bepalen of het naar aanleiding van de brief die we dan hopelijk hebben, nodig is om het debat al dan niet vandaag te voeren?

De voorzitter:

Dat kan. Ik doe het praktisch: we kunnen 16.00 uur gewoon als deadline stellen en dan hebben we een regeling van werkzaamheden. We kunnen ook zeggen dat u, zodra de brief binnen is, een regeling van werkzaamheden aanvraagt.

De heer Ulenbelt (SP):

Dan maar 16.00 uur.

De voorzitter:

Gewoon 16.00 uur; dan weet u zeker dat die brief er is.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dat voorstel kunnen wij steunen. Ik waardeer het natuurlijk dat de woordvoerder van de PvdA aangeeft dat er druk wordt onderhandeld. Juist dit soort informatie zouden wij echter gewoon van het kabinet moeten horen.

De heer Verhoeven (D66):

Dit is een hartstikke goede suggestie: om 16.00 uur een regeling als de brief er is. Als de brief er niet is, is er echt een serieus probleem en heeft het kabinet ook echt een steek laten vallen. Om 16.00 uur zien we elkaar dus weer.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het lijkt mij voor het beslismoment tijdens die regeling goed om ook te weten welke visie het kabinet heeft op de berichten dat dinsdag eventueel een faillissement zou worden uitgesproken. Als dat weer in de lucht blijft hangen, weten we niet of er nu wel degelijk sprake is van urgentie.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor die regeling van werkzaamheden en voor de brief vóór 16.00 uur. Ik onderstreep het punt van mevrouw Schouten: laat het kabinet vooral ook ingaan op het tijdpad, want daaruit blijkt hoe klemmend dit is.

De heer Van Dekken (PvdA):

Wij vinden 16.00 uur prima.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Prima voorstel.

De heer Van Vliet (PVV):

Prima.

De voorzitter:

Ik moet heel eerlijk zijn. De regeling heeft een halfuurtje langer geduurd dan wij hadden gedacht. Er is straks een dertigledendebat. Dit is gewoon een praktisch voorstel van mij: ik stel voor dat we de regeling om 16.30 uur doen. Dan kunnen we het dertigledendebat afmaken en hoeven we dat niet te onderbreken voor een regeling van werkzaamheden. Ik zie iedereen instemmend knikken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dank voor de medewerking.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Elias

Naar boven