3 Vragenuur

Vragen van het lid Van Klaveren aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Openlijke doodsbedreiging tegen Wilders".

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. Massa's Nederlanders vragen zich inmiddels af in wat voor land zij eigenlijk leven. Afgelopen weekend zagen wij hoe westerse vrijheid misbruikt wordt door een club die geweld predikt, nota bene naast ons Nationaal Monument op de Dam, het monument dat direct verbonden is met onze vrijheid. Al langere tijd spuien organisaties als Sharia4Holland hun gif. De kern van hun giftige boodschap is helder: Nederland moet onderworpen worden aan Allah door middel van de sharia. Onze vrijheid wordt pervers genoemd, onze democratie wordt vergeleken met een tumor en men roept op om ons systeem met wortel en tak uit te roeien. Dat is de boodschap van Sharia4Holland. Sharia4Holland streeft dus naar het invoeren van de islamitische wetgeving. Dat is per definitie streven naar en oproepen tot geweld tegen onder meer joden, vrouwen, homo's en andersgelovigen. Het is een oproep tot destructie en het einde van vrijheid. Die boodschap van geweld, zelfs moord, werd wel heel expliciet uitgesproken in de richting van onze fractievoorzitter. Hij zal hetzelfde lot ondergaan als Theo van Gogh, aldus de haatbaarden.

Wat de PVV betreft wordt deze extremistische en tot moord oproepende organisatie zo snel mogelijk verboden en wordt de persoon die de doodsbedreiging uitsprak ook daadwerkelijk vervolgd en, indien mogelijk, gedenaturaliseerd en ons land uitgeknikkerd. Deelt de minister die visie? Zo ja, welke maatregelen is hij voornemens te treffen om dit te bewerkstelligen? Ook wil de PVV weten hoe het kan dat in het buitenland veroordeelde extremisten die eveneens oproepen tot geweld, zoals de uit Engeland afkomstige Choudary en Sayful Islam, Nederland gewoon kunnen binnenkomen. Deelt de minister de visie van de PVV dat dit soort figuren te allen tijde moeten worden geweerd uit ons land?

Minister Opstelten:

Voorzitter. Dank voor de vragen.

Over de feitelijke gang van zaken op vrijdag 25 mei op de Dam in Amsterdam heb ik contact gezocht met de burgemeester van Amsterdam. Ik heb geconstateerd dat hij een feitenrelaas heeft opgevraagd. Ik heb hem gevraagd om dat feitenrelaas, dat vastgesteld moet worden door de burgemeester en het Openbaar Ministerie, met het oordeel van de driehoek aan mij toe te zenden. Dat zal deze week gebeuren. Ik zal vervolgens de Kamer daarover informeren, want ik vind het heel belangrijk dat wij heel precies vaststellen wat er zich heeft afgespeeld.

Sharia4Holland is een kleine radicaalislamitische beweging die openlijk streeft naar invoering van de sharia in Nederland. De beweging spreekt zich daarbij op een provocatieve manier uit tegen afvallige moslims en de verdorven westerse maatschappij. In diverse landen bestaan vergelijkbare bewegingen, door de heer Van Klaveren genoemd. De dreiging van Sharia4Holland komt thans voort uit het polariserende en radicaliserende effect dat uitgaat van provocatieve acties en dubbelzinnige uitingen over het gebruik van geweld. Er is een risico – ik onderstreep dat volledig – dat aanhangers uit de vaste kern of sympathisanten van Sharia4Holland de grens naar geweld oversteken. Sharia4Belgium is altijd activistischer en provocerender geweest dan Sharia4Holland. Recentelijk lijkt echter ook Sharia4Holland diezelfde weg te volgen.

Tot nu toe is er geen aanleiding om de organisatie te verbieden. Dat zou mogelijk zijn als er sprake is van een rechtspersoon. Het is een beweging. Wij zullen individuen vervolgen. Er is ook geen aanleiding om hen uit het land te weren.

De voorzitter:

Dank u wel. Mijnheer Van Klaveren, uw vervolgvragen.

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. Ik heb ook nog een vraag gesteld over veroordeelde extremisten uit het buitenland die eveneens oproepen tot geweld. Ik heb er nog geen antwoord op gehad, maar wellicht krijgt ik dat zo.

Naast bedreiging en de boodschap van geweld viel nog iets anders op tijdens de openbare bijeenkomst van Sharia4Holland: het optreden van de politie. Het is natuurlijk goed dat de politie de persoon van de doodsbedreiging snel oppakte, maar waarom is deze man inmiddels weer op vrije voeten? Waarom is hij niet vastgehouden, bijvoorbeeld wegens vluchtgevaar?

Ook minder fraai was het feit dat de politie niet ingreep toen de islamitische prediker zijn boodschap van geweld, de doodsbedreiging, verkondigde richting onze fractievoorzitter. Nee, toen keek de politie de andere kant op. Pas toen een omstander in discussie wilde gaan met deze haatbaard, werd er hard ingegrepen door de politie. Kan de minister aangeven waarom het recht op vrije meningsuiting werd beknot, terwijl het strafbare oproepen tot geweld wel werd toegestaan? Kan de minister aangeven waarom de omstander hardhandig werd afgevoerd, terwijl de doodsbedreiger geen strobreed in de weg werd gelegd?

Minister Opstelten:

Op het eerste punt ben ik in de reactie op de schriftelijke vragen al ingegaan. Verwacht was dat de woordvoerder van Sharia4Belgium, Faoud Belkacem, het land niet zou binnenkomen. Als hij zou komen, zouden wij hem naar verwachting oppakken, niet uit een oogpunt van vrijheid van meningsuiting, maar omdat hij al een strafbaar feit had gepleegd en gezocht werd. Hij is niet gekomen.

Over het tweede punt, het optreden van de politie, heb ik gezegd dat ik een precies feitenrelaas wil horen van de politie en daaraan een oordeel wil verbinden. Ik wil dat oordeel in de eerste plaats laten bij de verantwoordelijke lokale autoriteiten en dat van hen horen. Ik zal dat, vergezeld van mijn oordeel, aan uw Kamer laten weten. Het Openbaar Ministerie, waarvoor ik verantwoordelijk ben, heeft alles afwegende en de teksten goed bekijkend – ik heb begrepen dat men niet direct de mogelijkheid had, maar ik wil de feiten nog zien en horen van de politie – betrokkene pas later aangehouden wegens bedreiging en hem na het onderzoek weer vrijgelaten met een dagvaarding. Een en ander zal dus voor de rechter komen.

De voorzitter:

Minister, ik moet u echt vragen het in kortere tijd te doen. Ik kreeg net het idee dat u het best wist, maar ...

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. Blijkbaar heeft de minister niet helemaal goed geluisterd. Ik sprak niet over de Belgische extremist. Ik sprak onder anderen over Choudary en Sayful Islam, twee uit Engeland afkomstige extremisten die oproepen tot geweld. Ook zij waren daar aanwezig. Hoe kan het dat dit soort figuren rustig ons land kan binnenkomen? Is de minister het niet met ons eens dat dit soort figuren te allen tijde geweerd moet worden? De PVV is helder geweest: weiger geweldpredikende buitenlandse imams de toegang tot ons land. Dat geldt dus ook voor deze twee figuren. Verbied deze extremistische, tot geweld oproepende shariaorganisatie, vervolg de bedreiger en denaturaliseer dit soort figuren daar waar mogelijk. Wat ons betreft mogen ze het land uit worden geknikkerd. Opgeruimd staat netjes.

Minister Opstelten:

Voorzitter. Dit is een andere situatie. Het gaat om Europees recht. Er is geen enkele juridische aanleiding om toegang tot ons land te weigeren.

Er wordt vervolgd. Het OM heeft betrokkene een dagvaarding gegeven, dus het gaat naar de rechter. Er is geen aanleiding om de organisatie voor opheffing of verbodenverklaring voor te dragen. Er is op basis van de feiten die wij kennen evenmin aanleiding om deze mensen te denaturaliseren. Dat is het recht op dit moment.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Dit keer werden deze tot geweld oproepende, anti-Nederlandse, antiwesterse teksten open en bloot op de Dam gebezigd. Wellicht wordt dit ook in moskeeën gedaan. Ik vraag de regering of zij daar ook bovenop zit. Hoe vaak is het voorgekomen? Welke actie is ondernomen om dit soort teksten aan te pakken voor zover ze ook in moskeeën worden gebezigd?

Minister Opstelten:

Voorzitter. Dat is wederom telkens een beoordeling van de situatie en de omstandigheden ter plaatse. Het OM is opgetreden en zal dit voor de rechter brengen. Op andere plaatsen opereren wij op dezelfde wijze. Het is goed om aan de hand van de feiten te handelen. Ik wil de feiten precies weten. Voor de burgemeester van Amsterdam geldt precies hetzelfde. Wij willen de feiten en omstandigheden beoordelen en daarover de andere burgemeesters eventueel informeren.

De heer Brinkman (Brinkman):

Voorzitter. Goed dat de minister de feiten precies wil weten, maar het is niet voor het eerst dat de politie niet doortastend optreedt bij dit soort akkefietjes. Ik vraag de minister of hij bereid is een handleiding naar de politie te doen uitgaan over de manier waarop op dit soort bedreigingen moet worden gereageerd. Het is vaker voorgekomen. Het is vele mensen, inclusief mijzelf, een doorn in het oog hoe zwak de politie optreedt.

Minister Opstelten:

Ik heb geen oordeel over het politieoptreden. Ik wacht de feiten af. Als wij de feiten hebben gezien en het oordeel van de driehoek van Amsterdam hebben vernomen, kan ik mijzelf een oordeel vormen en zal ik de suggestie van de heer Brinkman meenemen.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de beantwoording. Wij gaan over naar de volgende vraag, de eerste van drie vragen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Naar boven