10 VAO eindevaluatie ISAF-missie Uruzgan

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een algemeen overleg over de eindevaluatie Nederlandse bijdrage aan de ISAF-missie in Uruzgan 2006–2010 (27925, nrs. 452 en 454).

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Het is inmiddels alweer enkele weken geleden dat wij de evaluatie van vier jaar Nederlandse missie in Uruzgan bespraken. Eigenlijk was het een bredere terugblik op tien jaar ISAF, de stabilisatiemissie van de NAVO in Afghanistan. Wat de onafhankelijke evaluatie van de evaluatie heeft geleerd, is dat de internationale gemeenschap eigenlijk nog weinig weet van de impact en de doeltreffendheid van zo'n moeilijke internationale missie als die in Afghanistan. Stabilisatie in fragiele staten is een moeilijk vak. ISAF heeft een harde leerschool gehad. Men moest al doende, in het diepe gegooid, leren. Wij hebben veel geleerd over hoe je het in de toekomst misschien niet meer zou willen doen, maar wij hebben on the job ook veel geleerd over hoe je het steeds beter kunt doen. De samenwerking die er nu tussen bondgenoten is, was er in het begin niet. Dat is een enorme vooruitgang. De les dat je een politiek traject, een wederopbouwtraject, parallel moet laten lopen aan de stabilisatie-inspanningen is een belangrijke. Bondgenoten nemen deze les nu gezamenlijk ter harte. Ook Nederland doet dat. Interdepartementale samenwerking, het geïntegreerd missies vormgeven, is een enorme vooruitgang voor een land als Nederland, dat actief wil deelnemen aan de internationale orde en dat de doctrine van Responsibility to Protect serieus neemt.

Deze lessen hebben wij kunnen leren mede omdat er een evaluatie was. In de procedure die Kamer en regering volgen bij de inrichting, besluitvorming, monitoring en evaluatie van de missie, zie ik een enorme vooruitgang. De artikel 100-brieven worden steeds informatiever en het afleggen van verantwoording aan de Kamer gebeurt steeds grondiger. De evaluatie over Uruzgan moet wat mijn fractie betreft een precedent zijn voor de wijze waarop wij voortaan missies willen monitoren en evalueren. Daarom dien ik de volgende twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat evaluaties van missies belangrijke lessen opleveren voor toekomstige missies;

overwegende dat de instelling van een onafhankelijke commissie bij de eindevaluatie van de Nederlandse bijdrage aan ISAF tussen 2006 en 2010 de transparantie over de missie heeft vergroot en een omvattender beeld heeft opgeleverd van de missie;

verzoekt de regering, voortaan in artikel 100-brieven op te nemen hoe de monitoring en evaluatie zal plaatsvinden tijdens en na de missie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters en Hachchi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 457 (27925).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onafhankelijke commissie die de eindevaluatie van de Nederlandse bijdrage aan ISAF tussen 2006 en 2010 heeft beoordeeld, concludeert dat in de artikel 100-brief omschreven doelstellingen niet zijn vertaald in resultaatindicatoren;

overwegende dat de evaluatie hierdoor onvoldoende inzicht heeft kunnen bieden in de doeltreffendheid en impact van de missie;

overwegende dat de commissie aanbeveelt om doelstellingen te vertalen in relevante resultaatindicatoren die gebruikt worden voor periodieke monitoring en evaluatie;

verzoekt de regering, voortaan resultaatindicatoren in artikel 100-brieven op te nemen zodat meer inzicht kan worden verworven in de doeltreffendheid en impact van missies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 458 (27925).

De leden Van Bommel en Voordewind staan op de sprekerslijst, maar zij zijn niet aanwezig in de zaal. De minister heeft om een korte schorsing verzocht voor de beantwoording.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Rosenthal:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar inbreng in dit VAO. Ik mag reageren op twee ingediende moties. Op voorhand zeg ik dat de regering de mening is toegedaan dat zij op allerlei manieren zorg draagt voor het afleggen van verantwoording over hetgeen tijdens missies aan de orde is en aan de orde is geweest. Dat hebben wij ook breed gewisseld tijdens het algemeen overleg. Ik voeg eraan toe dat het afleggen van verantwoording en de controle ook in een ander opzicht heel intens zijn. Gevechtshandelingen worden bijvoorbeeld altijd aan het Openbaar Ministerie gemeld. Wij zitten dus ook op dat vlak in een sterk verantwoordings- en controlecircuit. Dat is maar goed ook.

Ik kom op de twee moties die zijn ingediend. In de motie op stuk nr. 457 wordt de regering ertoe opgeroepen om voortaan in artikel 100-brieven op te nemen hoe monitoring en evaluatie tijdens en na een bepaalde missie zullen plaatshebben. Die suggestie nemen wij graag over. Ik laat het oordeel over de motie daarom graag aan de Kamer over.

De motie op stuk nr. 458 ziet vooral op resultaatindicatoren die in een artikel 100-brief moeten worden opgenomen. Ik merk op dat wij schijnzekerheden moeten voorkomen. Dat hebben wij in het algemeen overleg ook een aantal malen gewisseld. Ik dacht dat collega Hillen en ik daarvoor toen begrip in de Kamer opmerkten. Schijnzekerheden moeten niet worden gecreëerd; dat is niet goed. Als wij uit de motie mogen opmaken dat wij met resultaatindicatoren komen die ertoe strekken, de kwalitatieve verantwoording naar een hoger plan te brengen, dan wil ik graag ook deze motie aan het oordeel van de Kamer overlaten. Ik hoop wel dat de Kamer niet van de regering verwacht dat zij voor van alles en nog wat met kwantitatieve indicatoren tot drie cijfers achter de komma komt.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

De gedachte achter de motie is juist dat wij geen schijnzekerheden moeten willen creëren. Het is ook geboren uit de gedachte dat wij moeten leren hoe wij missies steeds beter kunnen uitvoeren. De interpretatie van de motie door de minister is dus geheel in overeenstemming met de manier waarop zij is bedoeld.

Minister Rosenthal:

Dank. Ik laat de motie graag aan het oordeel van de Kamer over.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag zal over de ingediende moties worden gestemd.

De vergadering wordt van 20.12 uur tot 20.31 uur geschorst.

Naar boven