4 Duurzaam inkopen en palmolie

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een algemeen overleg over duurzaam inkopen en palmolie (30196, nr. 159).

De voorzitter:

Voordat ik mevrouw Ouwehand als eerste het woord geef, merk ik om misverstanden te voorkomen op dat iedereen – dat zeg ik ook tegen mevrouw Van Veldhoven – twee minuten heeft, alles inbegrepen. Dat is een wijziging van het Reglement van Orde die, als het goed is, in alle fracties uitentreuren is besproken.

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik gebruik mijn twee minuten voor twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat als gevolg van de zoektocht naar goedkope grondstoffen nu op grote schaal palmolie wordt geproduceerd en geïmporteerd;

constaterende dat voor de productie van palmolie in hoog tempo regenwoud en veenbossen worden gekapt, en dat de vraag naar palmolie leidt tot landjepik en vervuiling van rivieren met zware gifstoffen;

constaterende dat duurzame palmolie een fabeltje is om het geweten van bedrijven, consumenten en overheden te sussen, en dat dit fabeltje zelfs deels gefinancierd wordt door de belastingbetaler;

verzoekt de regering, de productie en import van palmolie niet langer te stimuleren en/of te faciliteren, maar in plaats daarvan in te zetten op de teelt van oliehoudende gewassen door de Nederlandse boer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 161 (30196).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het wenselijk is dat consumenten meer kennis hebben van ons voedsel, de wijze van produceren en de consequenties van consumeren, en dat het Voedingscentrum de taak heeft deze kennis beschikbaar te stellen;

verzoekt de regering, het Voedingscentrum te vragen om de consument eerlijk voor te lichten over de producten waar palmolie in voorkomt, wat de negatieve gevolgen zijn van het hoge gebruik van palmolie, en welke alternatieven er zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 162 (30196).

Terwijl de volgende spreker, mevrouw Van der Werf, naar het spreekgestoelte loopt, kan ik u allen nog eens uitleggen dat het idee van die verandering juist was dat je altijd het woord mag voeren, ook als je geen motie in kunt dienen. Dat was onder het kerstregime niet zo, en dat vond men ook niet goed. Nu kunt u kiezen voor een inbreng zonder een motie, en dat is toch ook weer mooi.

Mevrouw Van der Werf (CDA):

Voorzitter, ik waardeer dat.

Een hardnekkig misverstand in de markt is dat duurzaam inkopen duurder zou zijn. Het mooie van het voorstel wat er ligt, is dat gekeken gaat worden naar wat het oplevert gedurende de levensduur. Uiteindelijk gaat het om de kwaliteit van inkopen, gaan we over naar mooiere producten, die bijdrage aan een circulaire economie. Ik hoop dat de staatssecretaris zich ervoor inzet om de notie "duurzaam inkopen is duur" volledig te ontzenuwen.

Naar aanleiding van het gevoerde debat heeft het CDA twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het duurzaam inkoopbeleid verschuift van het voldoen aan productcriteria naar het denken in termen van duurzame doelen en een integrale, duurzame ketenbenadering; tevens dat bedrijven blijven innoveren op het gebied van duurzaamheid;

overwegende dat het duurzaam inkoopbeleid moet aansluiten bij deze duurzame dynamiek, de koplopers moet belonen en het peloton moet stimuleren zich bij hen te voegen;

verzoekt de regering, de partijen die het Advies Duurzaam Inkopen hebben opgesteld (VNO-NCW, MKB Nederland, De Groene Zaak, MVO Nederland, NEVI) te vragen om een advies hoe deze koploperbenadering kan worden uitgewerkt;

verzoekt de regering tevens, naar aanleiding van dat advies met een voorstel te komen voor verankering van deze koploperbenadering in beleid en regelgeving gericht op duurzaam inkopen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 163 (30196).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het duurzaam inkoopbeleid van de overheid wordt omgevormd naar een doelmatiger uitvoeringsvorm;

overwegende dat dit de mogelijkheid biedt, het duurzaam inkoopbeleid beter af te stemmen op de Duurzaamheidsagenda van de regering;

verzoekt de regering, de criteria voor duurzaam inkopen conform de inkooppiramide af te stemmen op de prioriteiten en speerpunten zoals deze beschreven zijn in de Duurzaamheidsagenda,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Werf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 164 (30196).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik ga meteen over tot de indiening van twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor duurzame palmolie een importtarief van 3,8% geldt;

overwegende dat het een verantwoordelijkheid is van Nederland, als belangrijke importeur van palmolie, om duurzame productie te bevorderen;

overwegende dat het RSPO als autoriteit moet kunnen vaststellen welke producenten voldoen aan de eisen voor duurzame productie van palmolie, maar dat hier nog een verbeterslag te maken is;

verzoekt de regering, bij de RSPO aan te dringen op het versterken van het grievance panel en het uitbreiden van de criteria met een Green House Gas-criterium (GHG-criterium);

verzoekt de regering tevens, aangezien er weinig steun is voor de oorspronkelijke Nederlandse positie, verder in te zetten op een geleidelijke verlaging van het importtarief, gelijktijdig met het hiervoor genoemde versterken van de RSPO,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Van Tongeren, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Dikkers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 165 (30196).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat regering en bedrijfsleven de ambitie hebben om Nederland te ontwikkelen tot een grondstoffenrotonde;

constaterende dat voor steeds meer materialen ambitieuze inzamel- en recyclingpercentages worden vastgesteld, waardoor er een aanbod van secundaire grondstoffen ontstaat;

overwegende dat deze grondstoffen echter vaak nog een achtergestelde positie op de markt hebben, die niet in lijn is met de milieuwinst;

overwegende dat de overheid door haar inkoopbeleid een belangrijke rol kan spelen in het creëren van vraag naar hoogwaardige producten op basis van secundaire grondstoffen;

verzoekt de regering, in haar inkoopbeleid het gebruik van secundaire grondstoffen te stimuleren;

verzoekt de regering voorts, te analyseren hoe het level playing field tussen nieuwe en secundaire grondstoffen verder kan worden verbeterd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Van Tongeren en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 166 (30196).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Op deze laatste motie wil ik een heel korte toelichting geven. Het gaat er niet om, specifieke voorbeelden te noemen of specifiek alleen naar de Nederlandse context te kijken. In deze motie wordt de regering gevraagd om juist breed naar dit vraagstuk te kijken.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Er ligt een mooi advies over een ambitieus duurzaam inkoopbeleid, dat direct samen met de markt kan worden opgepakt. Het is mooi dat de staatssecretaris dit advies heeft omarmd. Er is enthousiasme, maar het moet niet bij papier blijven. De ChristenUnie wil dat er niet alleen wat voorbeelden uit het verleden op papier worden gezet, maar dat dit advies zo snel mogelijk bij enkele rijksprojecten in de praktijk wordt gebracht en dat leerervaringen worden uitgedragen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering de aanbevelingen uit het advies: "Duurzaam inkopen, 11 aanbevelingen voor een ambitieuze aanpak met de markt" heeft overgenomen;

constaterende dat zowel het kabinet als het bedrijfsleven hoge ambities heeft wat betreft het verduurzamen van producten, diensten en werken en dat duurzaam inkopen een krachtig instrument is om de verduurzaming van markten te bevorderen;

overwegende dat het actief uitdragen van goede voorbeelden door het Rijk andere opdrachtgevers laat zien dat het advies daadkrachtig wordt opgepakt en stimuleert om dit voorbeeld te volgen;

overwegende dat de toepassing van het advies vooral een zaak van de praktijk is en maar beperkte beleidswijzigingen vereist;

overwegende dat de doelstelling is om de markt actief te betrekken bij de uitvoering van het advies;

verzoekt de regering:

  • - het advies "Duurzaam inkopen, elf aanbevelingen voor een ambitieuze aanpak met de markt" toekomstgericht toe te passen door tenminste tien rijksaanbestedingen die het komende jaar in de planning staan te selecteren als voorbeeldproject;

  • - de leerervaringen uit deze projecten met onder andere het aanbesteden op levensduurkosten, functioneel specificeren en dialoog met de markt actief uit te dragen;

  • - en de markt actief te betrekken bij de uitvoering van het advies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 167 (30196).

Mevrouw Van der Werf (CDA):

Dit is een sympathieke motie, maar zij komt op mij over als "staatssecretaris, voer het advies uit". Volgens mij hebben wij dit al behandeld. Kan mevrouw Wiegman zeggen wat zij extra beoogt met deze motie?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik heb nagezocht wat wij hebben besproken in het algemeen overleg. Dat was alweer een poosje geleden. Ik begrijp dat de staatssecretaris heeft gezegd het al uit te voeren en dat hij daarbij wijst op het verleden. Mijn verzoek met de motie is om, nu het rapport er ligt, het ook voor de toekomst toe te passen. Het moet niet alleen een papieren verleden zijn, maar wij moeten de komende tijd met tien concrete aanbestedingsprojecten aan de slag.

Mevrouw Van der Werf (CDA):

Het CDA heeft het iets anders opgevat. Wij wachten de beantwoording af.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Wij maken kleine stapjes voorwaarts bij dit belangrijke onderwerp. Om die kleine stapjes wat groter te maken, dien ik twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het regeerakkoord stelt dat we voor de energievoorziening minder afhankelijk moeten worden van andere landen, hoge prijzen en vervuilende brandstoffen;

verzoekt de regering, in samenspraak met de Rijksgebouwendienst een actieplan energiebesparing rijksgebouwen op te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Dikkers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 168 (30196).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse Emissie Autoriteit (NEA) de certificering van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO) tijdelijk heeft goedgekeurd en dat RSPO-gecertificeerde palmolie daardoor tot 1 juli 2012 mee kan tellen voor het halen van de Europese bijmengverplichting voor biobrandstoffen;

overwegende dat de Europese Commissie RSPO nog niet heeft goedgekeurd als duurzaam certificeringssysteem voor het halen van de bijmengverplichting;

overwegende dat de RSPO-criteria in tegenstelling tot de Europese duurzaamheidscriteria geen rekening houden met broeikasgasemissies, noch met het verlies van koolstofrijke natuurgebieden zoals veenmoerassen;

overwegende dat een eerlijk speelveld voor biobrandstoffen gewenst is en dat Europese harmonisatie van de toelating van certificeringsystemen de voorkeur verdient boven individuele toelatingen door EU-landen;

verzoekt de regering, de NEA te vragen geen nieuwe goedkeuring te verlenen aan RSPO-gecertificeerde palmolie voor de periode na 1 juli 2012 en in plaats daarvan het besluit van de Europese Commissie over RSPO af te wachten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 169 (30196).

De heer Leegte (VVD):

Voorzitter. Een jaar geleden kopte De Telegraaf: Duurzaam inkopen is vooral duur. Naar aanleiding van de Kamerbreed aangenomen motie-Leegte is er veel gebeurd en dat is goed. Er zijn minder kosten voor het bedrijfsleven en minder administratieve lasten. De kern is dat duurzaam inkopen niets anders is dan dat de overheid nadenkt over welk probleem opgelost moet worden en dat aanbesteedt op de markt. Het gaat om het ontkoppelen van bezit en gebruik. De overheid moet nadenken waar dat het verschil maakt, in de kantine bij de rijksoverheid of bij de aanleg van snelwegen of andere dingen. Dat gaat nog niet altijd even goed. In het AO is gezegd dat er bij de lagere overheden lijstjes met prachtige voorstellen liggen, maar dat die uiteindelijk gegund worden op de laagste prijs. De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft al gezegd hiermee aan de slag te gaan. Kan de staatssecretaris zeggen wat hij al heeft gedaan om met de lagere overheden in contact te treden om te voorkomen dat het gaat om duurzaamheid en niet om de laagste prijs? Het moet immers gaan om het stimuleren van innovatie. Daarover hebben wij het.

Ik dank de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu voor de toezegging om de sociale criteria uit het advies te schrappen. De staatssecretaris van EL&I dank ik voor de toezegging over het gelijktrekken van de importtarieven van duurzame en conventionele palmolie. Het is natuurlijk gek dat je voor deze palmolie 3,8% aan importtarief moet heffen en voor conventionele niet; dat zou een beloning zijn voor, zoals sommige mensen dat noemen, slechte palmolie. Wij willen duurzaamheid stimuleren en dat doe je door beide zaken gelijk te trekken.

Mevrouw Van der Werf (CDA):

Refereerde de heer Leegte aan de motie-Leegte, of de motie-Leegte/Van der Werf?

De heer Leegte (VVD):

Natuurlijk naar onze gemeenschappelijke motie, mevrouw Van der Werf.

De voorzitter:

Misschien heeft mevrouw Ouwehand ook een vraag over een gemeenschappelijke motie?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Mijn vraag is maar kort, en dat komt doordat de gedachtegang van de heer Leegte mij altijd zo intrigeert. Ik wil alleen maar weten of hij zelf denkt dat het indruk maakt als De Telegraaf kopt dat duurzaam inkopen duur zou zijn.

De heer Leegte (VVD):

Ja.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Voorzitter. Ik stond al even klaar om één motie van de Partij van de Arbeid in te dienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de vraag naar palmolie onder invloed van Europese en Nederlandse bijmengverplichtingen groeit;

overwegende dat de in Nederland gebruikte palmolie duurzaam moet zijn en met respect voor opgebouwde landrechten verbouwd moet worden;

overwegende dat er in landen als Indonesië en Maleisië vele historische conflicten over landeigendom zijn gerelateerd aan palmolieplantages;

verzoekt de regering, het initiatief te nemen om te komen tot een oplossing van historische conflicten ten aanzien van land en palmolie en de Kamer hier spoedig over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dikkers, Wiegman-van Meppelen Scheppink, Van Tongeren en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 170 (30196).

Dit was de inbreng van de Kamer. Ik constateer dat de bewindslieden enkele ogenblikken nodig hebben.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris van EL&I.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. Ik ontraad het aannemen van de motie-Ouwehand op stuk nr. 161 ten zeerste. Ten eerste is het geen fabeltje, zoals in een constatering staat vermeld. Ten tweede zou uitvoering van deze motie betekenen dat een gigantisch areaal, waaronder in Nederland, onttrokken zou worden aan de landbouwproductie. Deze motie is onverstandig en daarom ontraad ik het aannemen ervan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik dacht wel dat de staatssecretaris zou vallen over het woord "fabeltje". Ik ben bereid om die overweging te schrappen als hij daarmee moeite heeft. Verder geef ik hem mee dat het gaat om het stimuleren van en het inzetten op de inteelt van oliehoudende gewassen. Dat betekent niet dat wij van de ene op de andere dag alles kunnen vervangen. De Nederlandse boer lijkt mij er zeer bij gebaat en het mogen ook boeren in ons omringende landen zijn. De vraag is of de staatssecretaris die sector wil ondersteunen. Ik doel op vlas, koolzaad en zonnebloemen. Volgens mij kunnen wij beter zelf hierop inzetten en voor een deel zelfvoorzienend worden.

Staatssecretaris Bleker:

Als het einddoel "zelfvoorzienend" worden is, dan zou dat betekenen dat in Nederland tussen een half miljoen en een miljoen hectare zou moeten worden ingezet voor deze productie. Wij hebben 1,8 miljoen ha landbouwgrond in productie. Dat is ondenkbaar. Bovendien gaan wij niet over op stimuleren want wij stappen juist af van gekoppelde steun in Europees verband.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik merk op dat de staatssecretaris flauw doet. Ik vraag niet om het een op een, voor de volle 100%, overzetten. Ik leg een alternatief voor. De staatssecretaris kiest er echter voor om het in het ridicule te trekken. Jammer hoor.

Staatssecretaris Bleker:

Ik noem gewoon cijfers. Klaar. Ik herhaal dat ik het aannemen van de motie ontraad.

Ik ontraad ook het aannemen van de motie op stuk nr. 162, helaas. Inmiddels moet volgens Europese regelgeving worden aangegeven dat er palmolie zit in een product. Verder heb ik bij het in ontvangst nemen van het jaarverslag van het platform dat gaat voor duurzame palmolie aangegeven dat ik vind dat het bedrijfsleven een rol speelt in het informeren van de consument over het gebruik van niet-duurzame palmolie, bijvoorbeeld in de snackindustrie, de koekjesindustrie enzovoort. Dat is dus een zaak die vooral daar ligt.

Ik zie de motie op stuk nr. 165 als een ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel daarover dan ook graag aan de Kamer.

Ik ontraad het aannemen van de motie op stuk nr. 169. Ik vind het niet verstandig om een fase te creëren waarin sprake is van geen nieuwe goedkeuring in afwachting van een besluit van de Europese Commissie. Zodra er een besluit van de Europese Commissie is, kunnen wij bezien hoe wij verder gaan. Met deze motie wordt er een soort certificeringloos tijdperk gecreëerd.l

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Het is een beetje een kwestie van de wijze waarop duurzaamheid het beste wordt bevorderd. De filosofie van GroenLinks is dat direct de goede criteria gehanteerd moeten worden. Als tijdelijk daaronder wordt gebleven, worden de koplopers niet beloond. Ik ben benieuwd wat de staatssecretaris ervan vindt dat eerst een set minder hoge criteria wordt gehanteerd voordat de Europese criteria worden gebruikt.

Staatssecretaris Bleker:

Volgens mij voldoen partijen, producenten en handelaren, nu al aan de criteria. Zij zijn in feite al koplopers omdat er ook nog een groep is, op wereldschaal, die daaraan nog niet kan of wil voldoen. Ik vind op zich de redenering deugdelijk dat koplopers vooral gestimuleerd dienen te worden. Dit is echter naar mijn mening niet de goede manier. Misschien kan mevrouw Van Tongeren deze motie aanhouden zodat wij kunnen nadenken over een wijze waarop wij daarmee kunnen omgaan. Ik steun namelijk haar gedachte.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Als wij samen kunnen optrekken in nadenken over hoe het voor elkaar te krijgen is dat de echt duurzame koplopers worden beloond, dan ben ik bereid om deze motie aan te houden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Tongeren stel ik voor, haar motie (30169, nr. 169) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Bleker:

Dan kom ik bij motie nr. 170 van mevrouw Dikkers, medeondertekend door mevrouw Wiegman, mevrouw Van Tongeren en mevrouw Van Veldhoven, waarin de regering wordt verzocht, het initiatief te nemen om te komen tot een oplossing van historische conflicten in landen als Indonesië en Maleisië rond palmolie. Wij ontraden deze motie. Er is een grens aan het vermogen van de Staat der Nederlanden. Hier vragen de indieners echt te veel. Dit moet vooral in die landen zelf door de regeringen daar en ngo's ter plaatse worden opgelost.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Als er al een grens is, dan is duidelijk de grens aan dit kabinet om ervoor zorg te dragen dat wij niet bijdragen aan het vergroten van die conflicten. Ik vraag niet heel veel in deze motie. Ik vraag dat wij het initiatief nemen om eens rond de tafel gaan zitten om te bekijken of wij een bijdrage kunnen leveren aan het oplossen hiervan. Als wij geen bijdrage leveren aan het oplossen van historische landconflicten maar wel de palmolie van het land in kwestie gerust bijmengen in onze tanks, dragen wij bij aan het instabiel maken van die regio. Dat zou de staatssecretaris, naar ik aanneem, niet willen, dus ik neem aan dat hij nog een keer zal kijken naar de motie en zal zeggen dat dit eigenlijk wel een goed verhaal is en dat hij dat wel steunt.

Staatssecretaris Bleker:

Dit is een ijzersterk verhaal, maar als er nu zou staan: "verzoekt de regering, in reguliere contacten met deze landen en in die regio's dit punt aan de orde te stellen en waar mogelijk een bijdrage te leveren aan de oplossing", dan vind ik het reëel. Maar hier wordt dit als het ware als een speciaal initiatief en project genoemd. Dat is ook wel een verstandige redenering in de richting van mevrouw Dikkers, vindt u ook niet, voorzitter?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Wij komen dichter bij elkaar, het kabinet en ik, dat waardeer ik. Ik zal de motie op dit punt wijzigen en ik dank de staatssecretaris.

Staatssecretaris Atsma:

Voorzitter. Dank aan de Kamer voor de gestelde vragen en de moties. Naar aanleiding van de opmerking van de geachte afgevaardigde de heer Leegte over een bijdrage in een van de landelijke ochtendbladen een dik jaar geleden, waarin werd gesignaleerd dat duurzaam inkopen voor problemen zou zorgen, heeft het kabinet inderdaad een bijdrage geleverd aan het vinden en zoeken van oplossingen. Dat zeg ik maar expliciet aan het adres van mevrouw Dikkers, omdat juist naar aanleiding daarvan het advies is uitgebracht, dat overigens door uw Kamer terecht is geprezen als een goed advies. Daarom heeft het kabinet het ook overgenomen.

Mevrouw Van der Werf heeft in haar motie op stuk nr. 163 gevraagd om de koplopers ook te belonen. Ik kan zeggen dat dat in lijn is met wat wij ook in het algemeen overleg hebben gewisseld. Ik zie deze motie, medeondertekend door mevrouw Van Veldhoven, als ondersteuning van beleid.

Mevrouw Van der Werf verzoekt in haar motie op stuk nr. 164 de regering, de criteria voor duurzaam inkopen af te stemmen op de duurzaamheidsagenda. Ik zou niet eens anders durven, want dan zou ik problemen krijgen met uw Kamer. Dus ook in dit geval laat ik het oordeel over deze motie aan uw Kamer. Het mag vanzelf spreken dat ik onderstreep wat mevrouw Van der Werf heeft bepleit.

Mevrouw Van der Werf (CDA):

Met deze heldere toezegging trek ik de motie in. De andere motie handhaaf ik om het helemaal zeker te stellen.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van der Werf (30196, nr. 164) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Staatssecretaris Atsma:

Dan heeft mevrouw Van Veldhoven op stuk nr. 166 een motie ingediend waarin zij ervoor pleit om vooral ook het inkoopbeleid te betrekken op de secundaire grondstoffen. Ik juich dat zeer toe, maar ik zeg er wel bij dat het natuurlijk ook aantrekkelijk moet zijn. Dat betekent dat als wij secundaire grondstoffen betrekken in het inkoopbeleid het niet zo moet zijn dat de secundaire grondstoffen duurder zijn dan de primaire grondstoffen die je zou kunnen kopen. Ik heb de motie van mevrouw Van Veldhoven ook zo gelezen dat juist ook naar het concurrentieverschil moet worden gekeken. Ik zeg graag toe dat wij dit stimuleren. Ik hoef slechts te wijzen op de discussie die wij hier enkele weken geleden hebben gevoerd over PET-flessen. Het is onze inzet om juist datgene wat van de PET-fles terugkomt als nieuwe grondstof te gebruiken voor nieuwe PET-flessen, dus ik zie deze motie in die zin als ondersteuning van beleid en ik laat het oordeel graag over aan uw Kamer.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dit is een heldere toezegging. Als de staatssecretaris nog kan toezeggen dat hij met een analyse komt van hoe het level playing field verder kan worden versterkt, zou ik de motie ook kunnen intrekken.

Staatssecretaris Atsma:

Ik wil graag kijken of ik in de toegezegde junibrief over duurzaam inkopen daarover al een aantal opmerkingen kan maken. Wellicht vindt mevrouw Van Veldhoven dat voldoende.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Met die twee toezeggingen kan ik de motie intrekken. Ik zie het punt terugkomen in de junibrief.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van Veldhoven c.s. (30196, nr. 166) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Staatssecretaris Atsma:

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink vraagt om tien rijksaanbestedingen zodanig in te vullen dat er rekening wordt gehouden met de toekomst. Zij zegt dat ik in het algemeen overleg vooral naar het verleden heb gekeken. Dat is niet waar. Ik heb gewezen op wat bijvoorbeeld Rijkswaterstaat doet op het terrein van vernieuwend inkopen op basis van de nieuwe richtlijnen. Ik ben uiteraard graag bereid om samen met andere ministeries te kijken of wij tien voorbeeldprojecten kunnen aanwijzen. Ik kan dit niet alleen, ik heb daar anderen voor nodig. Ik probeer hiertoe een aanzet te geven in de junibrief, maar ik kan niet garanderen dat het dan al geregeld is voor de tien gebieden die mevrouw Wiegman noemt. Natuurlijk is het onze ambitie, dus in die zin beschouw ik de motie als ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel graag over aan de Kamer. Het is voor mij een vanzelfsprekendheid. Eigenlijk moet je zeggen dat tien te weinig is.

Tot slot kom ik bij de motie van mevrouw Van Tongeren op stuk nr. 168. Hierin vraagt zij de regering om met een plan van aanpak te komen met betrekking tot energiebesparing in rijksgebouwen om te voorkomen dat wij nog afhankelijker worden van andere landen en van, wat zij noemt, vervuilende brandstoffen. Je kunt ook groene energie uit andere landen halen. Dan heb je dat onderdeel van de motie al getackeld. Ik zie de motie echter als ondersteuning van beleid en laat het oordeel erover aan de Kamer over. Wij hebben de ambitie dat over een overzichtelijk aantal jaren al onze rijksgebouwen energieneutraal moeten kunnen draaien.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij gaan volgende week dinsdag stemmen over de ingediende moties.

Naar boven