25 Situatie na vertrek van de heer Brinkman uit de PVV

Aan de orde is het debat over de ontstane situatie na het uit de fractie van de PVV stappen van het lid Brinkman.

De voorzitter:

Ik heet de minister-president van harte welkom.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. De Nederlandse economie zit in een recessie. Die harde en ongemakkelijke waarheid werd vanochtend maar weer eens bevestigd door het Centraal Planbureau. Dagelijks verliezen honderden mensen hun baan en zakt ons land langzaam maar zeker verder weg in het economische moeras. Nederland is overigens een eiland van economische malaise geworden in een zee van licht opverende economieën om ons heen. Het is geen toeval dat de directeur van het Centraal Planbureau het woord "vertrouwen" vanochtend zo vaak in de mond nam. Burgers en bedrijven vertrouwen er simpelweg niet op dat wij in Nederland momenteel op een verstandige manier de crisis doorkomen. Sterker nog, het lage consumentenvertrouwen raakt onze economie alleen nog maar harder en trekt haar verder in het slop.

Dat wantrouwen raakt bijvoorbeeld ook de woningmarkt. Ik citeer het Centraal Planbureau: "Iedereen voelt dat het huidige systeem niet houdbaar is en dan is het belangrijk dat het kabinet zekerheid geeft. Helderheid is nu van het grootste belang." Wat ons land juist in zware economische tijden nodig heeft, is een regering die dat vertrouwen kan herstellen en helderheid kan bieden. Ons land heeft een regering nodig die de maatregelen weet te treffen, door te hervormen, eerlijk te bezuinigen en te investeren, om de Nederlandse economie weer aan de praat te krijgen, de financiën op orde te krijgen, mensen aan het werk te krijgen en ons het vertrouwen te geven dat wij sterker uit deze crisis kunnen komen.

Die regering hadden wij al sinds oktober 2010 niet, zo luidt het politieke oordeel van mijn fractie. Daar is vandaag een feitelijke situatie bijgekomen. Op dit moment, sinds 13.00 uur vanmiddag, is het kabinet zijn meerderheid kwijt; het kabinet kan niet meer rekenen op een meerderheid in de Tweede Kamer. Daarmee is de chaos binnen deze houtje-touwtjegedoogconstructie compleet. Niettemin liet de premier vanmiddag toch alweer met een joviale lach weten dat er wat hem betreft niets aan de hand is. Het wordt tijd dat het afgelopen is met de "weglachpremier", dat de handen uit de zakken gaan en dat er leiding wordt gegeven, als dat in deze situatie nog kan. Hoe denkt de premier in deze chaos namelijk leiding te kunnen geven, als hij niet eens erkent dat er een probleem is? Als er dan echt niets aan de hand is, waarom zeggen dan zowel CDA-minister Verhagen als CDA-fractievoorzitter Van Haersma Buma dat in het Catshuis over het opstappen van de heer Brinkman zal worden gesproken? Of heeft dit gesprek al plaatsgevonden en, zo ja, wat was daarvan de uitkomst?

Ik kom terug op de formatieopdracht waarop dit kabinet is gebaseerd. De cruciale zinsnede uit de formatieopdracht luidt dat er een stabiel kabinet van VVD en CDA moet komen "… dat met de steun van de PVV kan rekenen op een vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal". De formatieopdracht is inmiddels achterhaald en er wordt niet meer aan voldaan. Staatsrechtelijk – wij hebben dit al eens meegemaakt met een eerder kabinet toen D66 eruit stapte – betekent dit het einde van het kabinet.

Ik heb nog een paar andere vragen. Als met een soort doorrolconstructie wordt geprobeerd om toch nog iets aan elkaar te naaien, welke rol zullen de SGP en het lid Brinkman dan daarbij spelen? Moet de premier alvast doorgeven dat er nog een paar stoelen in het Catshuis worden bijgeschoven? Op welke manier lossen wij het op; hoeveel koopzondagen, hoeveel euthanasiewetgeving, hoeveel antihomomaatregelen en hoeveel andersoortige liberale principes kost het de premier deze keer? Als de premier nu toch zijn meerderheid kwijt is, wil ik van dit debat gebruikmaken om van hem te horen te krijgen wat hij echt van het Polenmeldpunt vindt. Hij had het natuurlijk ingeslikt omdat hij die meerderheid zo hard nodig had, maar die is nu toch weg. Wat is de echte mening van de premier over het meldpunt?

Er is sinds vanmiddag 13.00 uur maar één conclusie mogelijk: het kabinet en zijn houtje-touwtjegedoogconstructie is zijn meerderheid kwijt. Het kabinet zal dus niet in staat zijn om de maatregelen te nemen die het vertrouwen van burgers en bedrijven in onze economie herstellen, die de economie uit het slop trekken en die het land sterker uit de crisis doen komen. Voor mijn fractie is het helder: dit is einde oefening voor dit kabinet. In plaats van naar het Catshuis kan premier Rutte morgen beter direct een klein stukje doorfietsen, naar de koningin.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik feliciteer de heer Samsom met zijn eerste speech als fractievoorzitter van de PvdA. Ik heb hem in de afgelopen weken in de debatten over de PvdA een aantal dingen horen zeggen over het wel of niet steunen van dit kabinet. Zijn inbreng van zojuist was duidelijk: de PvdA vindt dat het kabinet het bijltje erbij neer moet gooien. Als het kabinet dat echter niet doet, als het blijft zitten, wat mogen we dan van de PvdA verwachten? Dat het het kabinet zo moeilijk mogelijk wordt gemaakt om door te regeren? Ik vraag dit juist omdat de zojuist door de heer Samsom geschetste problemen een goede oplossing behoeven.

De heer Samsom (PvdA):

Ik zou heel graag willen dat de PvdA in dat debat de doorslaggevende steun zou geven, maar sinds vanmiddag 13.00 uur is er iets anders gebeurd, waardoor de steun aan het kabinet is ontvallen. Het mag helder zijn dat wij willen dat het kabinet nu zijn ontslag aanbiedt aan de koningin. Volgens mij kan het niet duidelijker zijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat is me duidelijk. Ik leg de situatie toch maar voor, want we kennen onze pappenheimers inmiddels. Ik zie ze nog niet naar het bordes, althans naar de koningin, vertrekken. De heer Samsom heeft op de televisie, in allerlei debatten en, als ik mij niet vergis, ook op het PvdA-congres gezegd: we gaan oppositie voeren. Mag ik van hem horen hoe het dan zal gaan met bijvoorbeeld de steun van de PvdA-fractie aan al die miljarden euro's die we naar Griekenland sturen? Dit zou een mogelijkheid kunnen zijn om een kabinet dat tegen wil en dank en tegen alle fatsoensnormen in blijft zitten, toch naar huis te sturen.

De heer Samsom (PvdA):

Ik heb aangekondigd om oppositie te gaan voeren. Ik wist niet dat het zo snel zou gaan.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb ook nog een vraag aan de heer Samsom. Hij verwees naar vanmiddag 13.00 uur, maar vanmorgen om 9.30 uur kwam het CPB met de cijfers naar buiten: een oplopend begrotingstekort, een oplopende staatsschuld en een verdere stijging van het aantal werklozen. Kortom, we zitten op dit moment in een heel diepe crisis. Denkt de heer Samsom dat het in het belang van het land is als we die crisis niet op dit moment aanpakken en we weer wekenlang of misschien zelfs maandenlang – in 2010 is er van februari tot oktober eigenlijk niets gebeurd – in een grote impasse terecht zullen komen?

De heer Samsom (PvdA):

Ook ik verwees naar 9.30 uur vanochtend. Dat is ook precies de reden waarom we hier met deze inzet staan. Dit kabinet maakt de crisis erger. Het lijkt me helder dat er een betere situatie ontstaat als dit kabinet verdwijnt. Het is niet ideaal. Er zijn 84 dagen beschikbaar om verkiezingen te organiseren. Onze opvatting is dat het houden van verkiezingen ervoor zorgt dat het beter zal gaan en dat er meer kansen komen om een kabinet te smeden dat op een breder draagvlak in de samenleving kan rekenen. Het kabinet zal dan zelf ook het vertrouwen hebben om de economie te herstellen en de juiste maatregelen te treffen om de economie uit het slop te trekken, dit – volgens mij zijn de heer Slob en ik het daarover eens – in tegenstelling tot wat dit kabinet doet. Als we binnen 84 dagen verkiezingen hebben, kan de begroting voor 2013 nog door een nieuw kabinet worden gemaakt. Ik kan niet wachten tot het zover is.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik ben graag bereid om de economie uit het slop te trekken. Daar wil ik graag aan bijdragen. We hebben als ChristenUnie-fractie heel goede voorstellen. Maar ik zit met een groot dilemma, want ik zie ook dat het kabinet zijn meerderheid is kwijtgeraakt. Maar ik zie ook die mensen die hun baan kwijt zijn geraakt, en die kijken naar ons. Zij willen niet dat we vechtend over straat rollen, maar dat we eens met een goede aanpak komen. Dan is wel de vraag heel cruciaal, of we deze mensen helpen door nu het land nog een keer maandenlang op slot te zetten. Of moeten we met elkaar zorgen dat er een heel goede aanpak van de crisis komt?

De heer Samsom (PvdA):

Ik vergelijk het met de situatie die ontstaat als je dit kabinet langer laat zitten. Daar worden de mensen die nu hun baan verliezen namelijk zeker niet beter van; dan verliezen meer mensen hun baan. Ja, het klopt, de ChristenUnie heeft plannen om de economie uit het slop te trekken, de Partij van de Arbeid heeft ze ook en wij willen, zoals het in een democratie gaat, die plannen graag aan de kiezer voorleggen, en dan in een nieuwe samenstelling zien, op welke manier wij een breed draagvlak kunnen creëren om die maatregelen te nemen, de hervormingen door te voeren en de bezuinigingen te laten plaatsvinden die inderdaad ook noodzakelijk zijn, maar dan wel op een eerlijke manier, en zo deze economie sterker te maken en optimisme te geven aan Nederland. Dat is wat mijn fractie graag wil. Wij zien als enige verantwoorde mogelijkheid daarvoor om zo snel mogelijk verkiezingen te houden. Het dilemma van de heer Slob en mij is hetzelfde, maar wij kiezen ervoor om deze regering niet te laten zitten.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Soms zijn dingen heel eenvoudig. Als een regering geen meerderheid heeft, is het tijd voor verkiezingen. Zo simpel kan het zijn. Maar laten we even teruggaan naar waar het begon. Dit kabinet was er niet gekomen als vanaf het begin duidelijk werd dat de coalitie en de gedoogconstructie geen meerderheid hadden gehad in de Tweede Kamer. Ik hoor het de heer Wilders nog roepen richting het CDA; hoe betrouwbaar is het CDA met Koppejan en Ferrier?

De formatieopdracht was: kunnen rekenen op een stabiele steun in de Staten-Generaal. En dat lukte maar met de hakken over de sloot. Maar dat is zolang het duurt. Het werd al precair toen de verkiezingen voor de Eerste Kamer kwamen. Iedereen herinnert zich nog hoeveel moeite de premier persoonlijk deed om eraan bij te dragen dat deze regering een meerderheid in de Eerste Kamer moest krijgen en hoe na de patstelling daar de SGP als nieuwe extra gedoger opgetrommeld werd. En dan nu onderhandelen VVD, CDA en PVV over miljarden in het Catshuis. Harde bezuinigingen die de samenleving hard raken. In die samenleving is het vertrouwen in deze regering al tot een nulpunt gedaald. Bijna dagelijks komen mensen in actie: schoonmakers, speciaal onderwijs, politieagenten, postbodes, huurders, patiënten in de ggz, studenten, verpleegkundigen … ik kan nog wel even doorgaan. Al deze mensen hadden het vertrouwen in het kabinet al verloren omdat de rekening voortdurend bij de verkeerde mensen wordt gelegd. En dan moeten de uitkomsten van het Catshuis nog komen. Vandaag zien we dat ook in de Tweede Kamer de steun verdampt. Hier zit een minderheidsregering, gedoogd door een gedoogpartij met een gedoogakkoord die op haar beurt weer wordt ondersteund door twee andere gedogers. Een fiets met een zijwiel met nog eens twee zijwieltjes.

Mevrouw de voorzitter. Het is crisis. Sterker, er zijn meerdere crises. We hebben de financiële sector, de economie, de ecologie en een morele crisis. We moeten nu belangrijke beslissingen nemen over de toekomst van ons land en dat vraagt om stevige maatregelen die ingrijpen in het leven van mensen. En dat kan natuurlijk niet met zo'n wankele basis. Deze tijd vraagt om een sterk kabinet en brede steun in de Staten-Generaal maar vooral om een ruim draagvlak onder de bevolking. Het moge duidelijk zijn dat daar op dit moment geen enkele sprake meer van is. We kunnen het ons niet veroorloven om nog een paar weken naar het Catshuis te kijken terwijl we niet eens weten of daar besluiten worden genomen die hier kunnen rekenen op een meerderheid. Bovendien is het nu wachten op de fietsclub uit de verschillende gedooghoeken om aan te sluiten bij de onderhandelingen. Zeker, nieuwe verkiezingen betekenen dat beslissingen langer op zich laten wachten, maar liever goede maatregelen over enkele maanden dan slechte en niet gedragen maatregelen nu. Bovendien geven verkiezingen mensen de mogelijkheid om zich uit te spreken, om mee te beslissen over hun toekomst. Een nieuw kabinet kan ervoor zorgen dat de politiek weer het vertrouwen van de samenleving krijgt. En met dit gedooggestuntel komt dat vertrouwen zeker niet terug.

Ik heb daarom drie vragen voor de minister-president. Namens wie zit hij nog in het Catshuis en waar haalt hij de zekerheid vandaan dat de plannen die hij daar maakt kunnen rekenen op voldoende steun? Wie gaat de minister-president allemaal nog meer uitnodigen in het Catshuis? De heer Van der Staaij? De heer Brinkman? Gaat hij met deze fracties gedoogakkoorden sluiten of nodigt de premier deze mensen apart uit in het Torentje? En is de premier het met mij eens dat de tijd van koorddansen voorbij is nu het koord is geknapt?

Mevrouw de voorzitter. Ik weet wat ons te doen staat. Nu de premier nog.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Vandaag begint officieel de lente. Het is een goede Nederlandse traditie om dan grote schoonmaak te houden. De een hangt alleen de vuile was buiten, de ander pakt ook eindelijk eens door om er daarna als herboren uit te komen. Dat laatste moet deze week gebeuren in het Catshuis. De noodzaak daarvan werd vanmorgen met de cijfers van het Centraal Planbureau nog eens overduidelijk neergezet.

Wat de premier al weken niet durft, deed collega Brinkman vandaag wel. Hij nam openlijk afstand van het Polenmeldpunt van de PVV: je zet mensen niet als groep weg. Hulde, ferme taal die ik graag van de tot nu toe pijnlijk zwijgende premier had gehoord.

Diezelfde premier waagde zich anderhalf jaar geleden aan een riskant en roekeloos experiment: deze coalitie. Weliswaar zijn eerste voorkeur. In zware economische tijden kozen Rutte en Verhagen voor een gammele gedoogconstructie. Die keuze riep toen al vraagtekens op over het politieke kompas van deze nieuwe premier. Vandaag wordt dat vraagteken met hoofdletters geschreven.

Premier Rutte leidde al een minderheidskabinet dat afhankelijk was van één formele gedoogfractie (de PVV), twee CDA-dissidenten en drie mannen van de SGP, twee hier en één in de senaat. En laten we de eendagsgedoger, Statenlid Robesin, niet vergeten. Kortom, het is een instabiel bouwwerk, dat met de alleingang van Brinkman nog instabieler is geworden.

Met deze plakbandcoalitie moet Nederland volgens Rutte een zware economische crisis te lijf. Deze coalitie heeft zich ontpopt tot een waardig opvolger van het vorige kabinet: Stilstand II. Anderhalf jaar lang zijn Rutte en Verhagen niet bij machte gebleken Nederland door hervormingen te versterken. Integendeel, ze hebben met kil kaasschaven de economie verzwakt, waardoor Nederland nu onnodig kwetsbaar is. 400 mld. staatsschuld en stijgend, dag in dag uit. Intussen verschuilt de coalitie zich bijna balkenendiaans achter de hekken van het Catshuis, waar ze parttime onderhandelen; een uurtje hier en een uurtje daar. Al drie weken weten we hoe groot de opgave voor volgend jaar is. Al veel langer zagen we het aankomen en vanochtend kwam het definitieve oordeel: een tekort van 4,6%. Werk aan de winkel dus: de hoogste tijd voor een solide hervormingspakket, en niet voor een wankelend kabinet.

Afkalvend draagvlak voor deze coalitie gecombineerd met de stijgende noodzaak te hervormen stelt de premier voor een grote uitdaging. Zijn gebruikelijke niets-aan-de-handglimlach, ook vanochtend weer getoond, is op dit moment volstrekt ongepast en doet geen recht aan de ernst van de situatie.

Als er iets op mijn netvlies is gebrand, als er iets van de persconferentie van Brinkman bij mij is blijven hangen, is het dat ene woord: "vooralsnog". Vooralsnog onafhankelijk. Vooralsnog niet bij de VVD. Vooralsnog geen nieuwe partij met Verdonk. Vooralsnog wel steun aan "de ploeg van Rutte". Maar vooralsnog geen steun aan de uitkomsten van het Catshuisberaad. En daarmee hangt het voortbestaan van deze plakbandcoalitie – nu zeg ik het – vooralsnog aan een zijden draadje.

Hoe beoordeelt de premier het politiek feit dat naast een regeer- en gedoogakkoord, ook de belangrijkste opgave van deze tijd, bepalend voor de volgende generatie, namelijk de uitkomst van het Catshuisberaad, niet langer op de vanzelfsprekende steun van een meerderheid kan rekenen? Hoe gaat hij zich van die steun vergewissen? Deze plakbandcoalitie rijdt met 130 km/u op haar zelf gecreëerde afgrond af.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Vanochtend deelden de rekenmeesters van Nederland een ongenadig harde klap uit aan dit kabinet. De cijfers kwamen, en met de cijfers kwam de achterliggende analyse. Die analyse liet zien dat Nederland nu in een tweede crisis zit, louter en alleen door het beleid van dit kabinet. Door het kortzichtige bezuinigingsbeleid van dit kabinet verliezen niet alleen al dit jaar 150.000 mensen hun baan. Mensen, consumenten, burgers verliezen ook volledig hun vertrouwen in de economie en hun perspectief op een beter leven. Door het beleid van dit kabinet, dat weigert om echt grote problemen aan te pakken die alle deskundigen erkennen in bijvoorbeeld de huizenmarkt en in onze economie, zit die economie nu volledig op slot. Het zal je maar gezegd worden! Ik heb niet eerder meegemaakt dat het CPB zo'n heldere en zo'n harde analyse heeft afgegeven en dat het CPB het dit kabinet zelf ook zo sterk heeft aangerekend dat het Nederland een diepe crisis in bezuinigd heeft.

Wat Nederland nodig heeft, is een kabinet dat werkt aan oplossingen en niet een kabinet dat zelf het probleem is en het probleem versterkt. In crisistijd is een daadkrachtige politiek en een daadkrachtige premier nodig. Dat klopt. Met dit kabinet, met zulke enorme oogkleppen op en met zo veel heilige huisjes die gespaard moeten worden, zijn we in Nederland echt beter af als het kabinet zo snel mogelijk demissionair wordt.

Naast de economische crisis en de grote verantwoordelijkheid die dit kabinet daarvoor draagt, is Nederland rond een uur of één vanmiddag ook in een stevige politieke crisis terechtgekomen. De premier moet in deze tijden, waarin daadkracht belangrijker is dan ooit, steeds meer op eieren lopen. Politieke spelletjes zijn leuk, maar nu, in deze zware tijden, even niet. De premier moet rekening houden met de nukken en gevoeligheden van twee van de meest – zal ik het aardig zeggen? – fundamentalistische partijen in dit parlement. Vanwege de SGP moet de premier regelmatig zijn eigen liberale beginselen afleggen. Dat moet ongetwijfeld pijn doen. Vanwege de PVV heeft de premier tot nu toe halsstarrig geweigerd om afstand te nemen van het Polenmeldpunt, met als consequentie dat we inmiddels de hoon van heel Europa over ons heen hebben gekregen en dat ook onze export langzaamaan onder druk komt te staan. Binnenkort moet de premier ook nog eens rekening gaan houden met de fractie-Brinkman. Die is misschien een tikje minder fundamentalistisch dan de voornoemde twee, maar zeker niet evenwichtig. Het moet de premier toch pijn doen dat de heer Brinkman bij de startpersconferentie van zijn fractie vanmiddag wel afstand neemt van het Polenmeldpunt, dat wel expliciet verwerpt, maar dat hij zelf nog steeds niet zo ver is en van Nederland de risee van Europa heeft gemaakt. Ik hoor graag een reactie op dit punt.

Hoe kan de premier hiervan afhankelijk willen zijn, zo vraag ik mij af. Hoe gaat het dadelijk lopen in de besprekingen in het Catshuis? De heer Brinkman heeft dan wel gezegd dat hij zich gecommitteerd voelt, gebonden voelt, aan het gedoogakkoord, maar hij heeft zich op geen enkele manier uitgesproken over de onderhandelingen die nu gaande zijn. Wat daar wordt uitonderhandeld, is van een orde van grootte vergelijkbaar met die van het gedoogakkoord.

Oké, het kabinet had een krappe meerderheid in de Kamer en heeft de stem van de heer Brinkman voor die 18 mld. Maar wat over die 16 mld. die nu nog bij elkaar moeten worden geschraapt? Worden er twee kinderstoeltjes aangeschoven in het Catshuis, zo vraag ik de premier: eentje voor de heer Van der Staaij en eentje voor de heer Brinkman? Of komt er nu een Hero-bijlage op de SGP-appendix op het PVV-gedoogakoord dat nu opengebroken op tafel ligt? Hoe gaan de maandagen van de premier eruit zien? Gaat hij nu eerst op de thee bij de Koningin, daarna een dubbele espresso met Geert, vervolgens een chocomelletje met Kees en eindigen met een cassis bij Hero? Ik dacht toch dat de premier het land moet besturen. Waar haalt hij dan de tijd vandaan?

Wij kunnen ons in deze tijden niet permitteren dat de premier zijn tijd verdoet met aan het aan boord houden van een groeiende groep instabiele bondgenoten en splinterpartijen om maar aan een meerderheid in de Kamer komen. Hij moet zijn tijd beter besteden. Dit zijn serieuze tijden en die vragen om serieuze daadkrachtige leiders. De handen van deze premier zijn op de rug gebonden. Er zijn nu al drie poppenspelers die aan de touwtjes trekken. Die touwtjes raken gewoon verstrikt, dat gaat niet meer. Daarom vindt de fractie van GroenLinks dat het hoog tijd is voor een nieuwe wind, voor verkiezingen. Het is tijd dat de burger weer de touwtjes in handen krijgt.

De heer Blok (VVD):

Voorzitter. Het vertrek van een lid uit een Tweede Kamerfractie om alleen verder te gaan, is natuurlijk een ingrijpende gebeurtenis. Dat is sowieso menselijkerwijs het geval omdat het een groep mensen betreft die nauw met elkaar zijn opgetrokken, tijdens de verkiezingscampagne, tijdens de formatie en daarna bij het dagelijkse politieke handwerk. Dan is zo'n scheiding menselijkerwijs ingrijpend.

Een vertrek van een lid uit een fractie zou ook politieke consequenties kunnen hebben. Dat zou op dit moment slecht zijn voor Nederland. Want wij maken inderdaad de grootste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog door, landen om ons heen staan op de rand van omvallen en ook in Nederland gaan de overheidsfinanciën in hoog tempo achteruit. Per dag geven wij 70 mln. meer uit dan er binnenkomt, de staatsschuld stijgt dit jaar naar 420 mld. en ieder kind dat vandaag in Nederland wordt geboren, begint zijn of haar leven met € 25.000 schuld. Daarover maak ik mij grote zorgen. Veel mensen in ons land maken zich grote zorgen over de financiën, maar natuurlijk ook over hun baan of die van hun kinderen of over hun pensioen.

Uit de uitspraken van de heer Brinkman in zijn persconferentie vanmiddag, blijkt dat hij, evenzeer als ik, zich de ernst van de economische situatie realiseert. Hij realiseert zich ook zijn verantwoordelijkheid op dat gebied. Hij heeft duidelijk aangegeven dat hij het kabinet heeft gesteund, wat betreft die 18 mln. waarover wij afspraken hebben gemaakt met elkaar, en dat het ook zijn duidelijke intentie is om het kabinet te blijven steunen. Dat waardeer ik, gezien de ernstige situatie waarin Nederland verkeert. Dat betekent dat de politieke situatie er nu een is waarin het kabinet, eigenlijk zoals voorheen, bij de behandeling van iedere wet en iedere begroting in de Kamer zal moeten knokken voor een meerderheid. Zo hoort dat ook te gaan in een democratie. Het kabinet heeft daarbij het volle vertrouwen van de VVD.

De heer Pechtold (D66):

Laat ik eerst de heer Buma en de heer Blok danken voor de snelheid waarmee zij dit debat mogelijk hebben gemaakt. Daarmee onderstrepen zij ook de ernst van de situatie. In zijn analyse vergeet de heer Blok één ding. De heer Brinkman geeft vooralsnog geen steun aan de uitkomsten van het Catshuisberaad. Wekenlang werk kan dadelijk misschien niet op een meerderheid rekenen. Hoe taxeert de heer Blok dat?

De heer Blok (VVD):

De heer Brinkman bevindt zich in goed gezelschap, want van de 150 leden die hier aanwezig zijn, heeft niemand zich neergelegd bij de uitkomsten van het Catshuisberaad.

De heer Pechtold (D66):

Nee, maar het komt mij voor dat de heer Blok in het Catshuis onderhandelt met een mandaat van 30 collega's en zelfs met de premier als politiek leider daarbij. Hij heeft een verkiezingsprogramma waaruit hij kan putten. Niet voor niets sprak het lid Brinkman heel duidelijk over het bestaande, maar ook niet voor niets formuleerde hij heel vaag toen hij het had over de toekomst. Daarbij gebruikte hij steeds het woord "vooralsnog". Hoe kan de heer Blok weken werk, waarvan niet alleen de huidige generatie, maar ook de volgende generatie afhankelijk is, aan zo'n instabiel avontuur blootstellen? Ik vraag hem om een politieke inschatting te maken.

De heer Blok (VVD):

De heer Pechtold zegt een heleboel.

De heer Pechtold (D66):

Nee, ik vraag iets.

De heer Blok (VVD):

Hij krijgt ook antwoord, als hij mij de gelegenheid geeft om dat antwoord te geven. De heer Pechtold stelt terecht vast dat ik een partij vertegenwoordig die een verkiezingsprogramma heeft dat ook in de huidige crisis voldoende opties biedt om maatregelen te nemen. Ik deel niet zijn analyse dat ik bij voorbaat mandaat zou hebben of dat iemand die in het Catshuis overlegt al bij voorbaat mandaat zou hebben. Zo gaan wij in een democratie toch niet met elkaar om? Beslissingen worden in de Kamer genomen. Wat er ook wordt afgesproken in het Catshuis, uiteindelijk moet alles worden vastgelegd in begrotingen en in wetten waarover in de Kamer besluiten worden genomen. Ik deel dus de analyse van de heer Pechtold niet.

De heer Pechtold (D66):

Als het niet om een fake account gaat, dan neemt de heer Brinkman nu al afstand van voorstellen van zijn oud-collega Graus en van de Partij voor de Dieren. Dat doet hij via het nieuwe medium Twitter. We zijn nog maar een paar uur bezig! Ik vraag de heer Blok naar de stabiliteit van een land dat onder toezicht staat van ratingbureaus. Daardoor betaalt Nederland hoge of geen hoge rente. Ik vraag de heer Blok naar de stabiliteit van een constructie bestaande uit een minderheidskabinet, twee dissidenten, de informele rol van de SGP en dan nu ook nog het lid Brinkman. Hoe kan de heer Blok zich ervan vergewissen dat hij over een paar weken aan de formatieopdracht kan voldoen? Die opdracht was, dit land met een stabiele regering door de crisis helpen. Ik doe een derde poging om antwoord te krijgen op een heel heldere vraag.

De heer Blok (VVD):

Inderdaad is de stabiliteit van Nederland van groot belang. Dat is ook de reden waarom de VVD het kabinet is ingestapt. Dit kabinet is bereid om ten minste 18 mld. om te buigen. Dat is een bedrag dat, met de kennis van nu, eigenlijk nog voorzichtig is. Ik zeg dat met nadruk, omdat er op dit moment woordvoerders van partijen bij de interruptiemicrofoon staan – ik zie behalve de heer Pechtold ook de heer Samsom aan de microfoon staan – die 18 mld. te veel vonden. Met de kennis van nu was die 18 mld. dus al aan de voorzichtige kant. Uiteraard is nu onze volledige inzet erop gericht om ervoor te zorgen dat we goed door de crisis komen, ondanks het nieuws dat de afgelopen weken op ons is afgekomen en ondanks het feit dat de financiële positie nog verder verslechtert. Daarom is de VVD aan dit kabinet begonnen en daarom zitten we nu bij elkaar in het Catshuis. Daarom ook laat ik mij, met alle respect, niet afleiden door tweets over de Partij voor de Dieren.

De heer Samsom (PvdA):

Er is mij één ding niet helemaal duidelijk. De heer Blok zegt dat hij erop rekent dat de heer Brinkman straks "zijn verantwoordelijkheid neemt". Die woorden gebruikte de heer Blok meen ik. Rekent hij straks, als hij uit het Catshuis komt, op een meerderheid? Direct daarna zei de heer Blok namelijk: we zullen, als we uit het Catshuis komen, voor een meerderheid moeten vechten. Welke van de twee mogelijkheden is volgens hem van toepassing?

De heer Blok (VVD):

Allereerst wil ik de heer Samsom nog feliciteren met zijn eerste speech als fractievoorzitter. Dit is zijn eerste interruptie als fractievoorzitter. Ook daarmee gefeliciteerd.

De heer Samsom (PvdA):

U stemt mij niet milder.

De heer Blok (VVD):

Ook hierbij is het wezenlijk dat juist wij in dit huis de democratie serieus nemen. Natuurlijk is er nooit iets van tevoren dichtgetimmerd. Dat zou toch belachelijk zijn? Dan hoef je vier jaar lang niet bij elkaar te komen. Als dat zou kunnen, zou ik daarvoor zijn, want men weet dat ik zeer zuinig ben. Het wezen van de democratie is echter dat het kabinet keer op keer met wetgeving naar de Kamer moet. Wanneer die wetgeving in lijn ligt met het regeer- en gedoogakkoord, kan het kabinet er redelijkerwijs van uitgaan dat ze door de Kamer komt. Maar ook dan zie je dat zo'n akkoord, of het nu gaat om dit kabinet of om andere kabinetten, nooit zo gedetailleerd is dat er geen debat over is. Er kunnen in de Kamer altijd nog wijzigingen worden aangebracht. Dat geldt nu ook. Dat is het wezen van de democratie.

De heer Samsom (PvdA):

Dan snap ik niet zo goed wat de heer Blok op dit moment in het Catshuis aan het doen is. Als het wezen van de democratie is dat wij kabinetsvoorstellen afwachten en daarover dan hier stemmen, is dat hele Catshuisberaad natuurlijk een rare stijlfiguur geworden. Dat was het niet. Ik geef de heer Blok mee dat het mag. Een gedoogconstructie als de huidige mag zich halverwege opnieuw ergens terugtrekken, in dit geval in het Catshuis, en met een resultaat komen, omdat er dan met een meerderheid verder gewerkt zou kunnen worden. Het probleem van vanmiddag is echter dat de meerderheid daarvoor is weggevallen. Nu bagatelliseert de heer Blok het door het hele Catshuisberaad weg te zetten als onnodig. Dan heb ik een goed advies voor hem: houd er dan meteen mee op.

De heer Blok (VVD):

Ik constateer dat de heer Samsom in zijn tweede interruptie als fractievoorzitter met zichzelf in debat gaat. Het wezen van de democratie is niet dat partijen geen voorstellen doen voor concrete problemen. Daartoe daag ik de heer Samsom, als nieuwe fractievoorzitter, ook graag uit. Wij hebben namelijk nog zo'n 7 mld. tegoed van de PvdA om gelijk op te komen met dit kabinet: gewoon, verkiezingsprogramma ten opzichte van de 18 mld. die wij nu al voor de kiezen hebben. Sindsdien heb ik eerlijk gezegd behalve het plan om de Afsluitdijk te verhogen nog geen concrete aanvullende maatregelen gezien. Inderdaad is het wezen van de democratie dat partijen met voorstellen komen waarmee ze naar de kiezer gaan, en tussentijds met voorstellen komen waarvoor ze bekijken of ze meerderheden kunnen vinden. Dat gebeurt nu ook in het Catshuis. Maar uiteindelijk beslist deze Kamer of daarvoor een meerderheid is. Dat is toch iets waarover wij het hier met zijn allen eens zouden moeten zijn?

De heer Samsom (PvdA):

Allereerst heeft de PvdA dan nog ongeveer 20.000 banen van de VVD tegoed, als wij dan toch gaan kijken naar wie wat tegoed heeft van wie. De bezuinigingsplannen van de VVD leiden tot meer werkloosheid; kijk naar wat de heer Teulings daar vanochtend over zei. De heer Blok omzeilt de vraag. Op dit moment zitten drie partijen in het Catshuis te onderhandelen en dat is zo omdat men graag met een meerderheid verder wil. Dat geef ik deze partijen mee, maar sinds vandaag is daar verandering in gekomen. Hoe taxeert de heer Blok die verandering? Hij is erin gegaan om er met een meerderheid uit te komen, en voordat hij überhaupt klaar is, is de meerderheid in ieder geval weg. Hoe gaat de heer Blok nu verder?

De heer Blok (VVD):

Ik zou het toch fijn vinden als de heer Samsom gewoon luisterde naar mijn betoog.

De heer Samsom (PvdA):

Ik wil graag antwoord op mijn vraag.

De heer Blok (VVD):

Van het begin af aan – het zat al in mijn betoog – heb ik gewezen op de heldere uitspraak van de heer Brinkman vanochtend dat hij het kabinet steunt op de 18 mld. waar zijn handtekening al onder staat en het wil blijven steunen. Die heldere uitspraak van de heer Brinkman maakt deel uit van de huidige politieke situatie.

De heer Samsom (PvdA):

Die heldere uitspraak …

De voorzitter:

Nee, mijnheer Samsom, dit was echt uw derde keer.

De heer Samsom (PvdA):

Dan zou ik er prijs op stellen dat u ook de beantwoording in de gaten houdt, voorzitter, want op deze manier kunnen wij niet met elkaar debatteren.

De voorzitter:

Daar ga ik niet over. De heer Blok gaat over zijn eigen antwoorden.

De heer Samsom (PvdA):

Dan probeer ik het zo nog een keer.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik vind de heer Blok toch wel een beetje laconiek overkomen, want er is natuurlijk wel wat aan de hand. Er is niet alleen een grote economische crisis, maar de meerderheid waarop het kabinet kon steunen door de gedoogconstructie is sinds vandaag weggevallen. Dat is natuurlijk niet niets. De heer Blok zit in het Catshuis samen met de coalitiegenoot en met de gedoogpartner, maar de meerderheid onder degenen die daar aanwezig zijn, is weggevallen. Is het dan niet beter om gewoon te stoppen met het overleg in het Catshuis? Is het in deze tijd van grote crisis niet beter om het kabinet te vragen om zo spoedig mogelijk met een aanpak van de crisis te komen, zodat wij hier, in het parlement, kunnen bepalen of er een meerderheid is?

De heer Blok (VVD):

De heer Slob suggereert een tegenstelling die ik niet zie. Namens het kabinet zit de premier aan tafel. Met de premier spreken de fractievoorzitters van coalitiepartijen en gedoogpartijen over de oplossingen waarom de heer Slob vraagt. Ik ben het zeer eens met de analyse van de heer Slob, die zegt dat dit zo snel mogelijk moet gebeuren. Dat is precies wat wij aan het doen zijn.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dit is nu waar zo veel mensen in het land zo'n hekel aan hebben. Stel dat je je baan kwijt bent en dan dit soort verhalen hoort! Deze verhalen moeten een onderbouwing zijn van een overleg in het Catshuis dat de crisis moet aanpakken. De meerderheid voor de afspraken die daar worden gemaakt, is weggevallen. De heer Wilders kan namelijk niet meer leveren wat hij altijd geleverd heeft: dat het kabinet met een meerderheid kan regeren. Dat moeten we toch onder ogen zien? We moeten toch proberen om daar iets aan te doen? Ik toon daar bereidheid voor, maar nu komt de heer Blok met dit soort antwoorden. Daarmee zegt hij eigenlijk dat er wel een meerderheid in het Catshuis zit, terwijl iedereen weet dat dit niet zo is. Dan zijn we toch bezig om de mensen voor de gek te houden, inclusief een groot deel van de Kamer?

De heer Blok (VVD):

Ook ik heb in mijn naaste omgeving mensen die ontslagen zijn en op zoek zijn naar werk. Juist met deze mensen voor ogen zit ik daar aan tafel en doe ik mijn werk in de Tweede Kamer. Terecht wees de heer Slob er in zijn interruptie bij de heer Samsom op dat het slecht zou zijn voor Nederland als wij nu weer naar de kiezer zouden moeten. Dat was ik met hem eens. Het is van belang dat wij nu maatregelen nemen. De heer Slob suggereert echter dat wij nu bezig zouden zijn zonder de werklozen en de gepensioneerden die vrezen voor hun pensioen voor ogen te houden. Die toon werp ik verre van mij. Zo ken ik de ChristenUnie niet.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik vind het slecht als er in een tijd van crisis ook nog eens een kabinetscrisis zou komen. De aanpak van de crisis zou daardoor namelijk belemmerd worden. Dat heb ik zojuist tegen de heer Samsom gezegd. Ik vind het echter ook slecht als een coalitie net doet alsof er een meerderheid is, terwijl iedereen weet dat sinds vandaag die meerderheid is weggevallen. De heer Brinkman heeft aangegeven dat hij nog wel staat voor zijn handtekening onder het gedoogakkoord. Dat siert hem. Maar hij weet natuurlijk nog absoluut niet of hij straks steun kan geven aan wat nu in het Catshuis wordt bedongen door een gelegenheidscoalitie die steunt op 75 zetels.

De heer Blok (VVD):

Ik prijs de heer Slob voor het eerste deel van zijn interruptie. Daarmee geeft hij namelijk aan dat het van belang is dat nu wordt doorgepakt. Ik interpreteer de woorden van de heer Brinkman van vanochtend echt anders dan de heer Slob doet.

De heer Pechtold (D66):

De heer Blok heeft het over het interpreteren van de woorden van de heer Brinkman. Mag ik de heer Blok een citaat voorleggen: "Ik kan zowel premier Rutte als het hele Nederlandse volk plechtig beloven dat ik nooit uit de PVV zal stappen". Dit zei de heer Brinkman op 11 juni 2010 tegenover RTL. Nou, aan zo'n woord kun je iemand houden, niet?

De heer Blok (VVD):

Het zijn niet mijn woorden.

De heer Pechtold (D66):

Nee, maar ze zijn wel gesproken door degene waarop u zich verlaat. Zojuist zei u niets te vinden van de dierenwelzijnspunten. Ik vind ze wel belangrijk. Er is nu ook een Kamermeerderheid voor de aanpak van de hypotheekrenteaftrek. Dat laat de heer Brinkman ook even weten. Hij zegt dat je geen barrières moet opwerpen tegen de aanpak van de hypotheekrenteaftrek. De heer Blok staat daar en terwijl hij daar staat, zakt links en rechts zijn steun weg.

De heer Blok (VVD):

Vragen aan de heer Brinkman moet u zo meteen gewoon aan de heer Brinkman zelf stellen. Ik heb goed naar de heer Brinkman geluisterd tijdens zijn persconferentie.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u het gesprek voert via de voorzitter. Dat betekent spreken in de derde persoon.

De heer Brinkman (Brinkman):

Ik heb de behoefte aan een kleine terechtwijzing aan het adres van mijn collega van D66. Ik heb een aantal fake accounts. Ik heb vandaag één keer iets getwitterd. Dat deed ik naar aanleiding van de persconferentie die ik vanmiddag heb belegd. Verder heb ik niets getwitterd.

De heer Pechtold (D66):

Dat lijkt mij helder. Maar heeft de heer Brinkman dan ook nooit de plechtige belofte aan de premier en aan het Nederlandse volk gedaan dat hij nooit uit de PVV zou stappen?

De heer Brinkman (Brinkman):

Dit is voor mij een heel moeilijke dag. Ik ben mijn persconferentie begonnen met de woorden: ik ga vandaag een verkiezingsbelofte breken, en dat doe je niet zomaar. Met die woorden ben ik begonnen. De heer Pechtold zou het zich moeten aantrekken dat ik dat zo heb gezegd.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Blok vervolgt zijn betoog.

De heer Blok (VVD):

Ik was eigenlijk al klaar. Ik kan hoogstens nog zeggen dat ik blij ben dat ik niet twitter en dat ik dat ook graag zo wil houden.

(hilariteit)

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Voor de rust in de zaal wil ik beginnen met te zeggen dat ik ook niet twitter, sterker nog, voor zover bekend heb ik ook geen fakeaccount. Als er ooit een account op mijn naam zal komen, zal dat dus ook een fakeaccount zijn.

Ik wil beginnen met de heer Samsom van harte geluk te wensen met zijn – zo kun je het toch wel noemen – maidenspeech als fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid. Deze dag begon met de raming van het Centraal Planbureau voor de economie voor 2012 en verder. De cijfers stemmen niet vrolijk. Het gaat niet goed met de economie en het gaat niet goed met de overheidsfinanciën.

Toen het CDA in 2010 ging deelnemen aan deze coalitie, met gedoogsteun van de PVV, deed het dat in de hoop op een doorzettend herstel na de crisis van 2008. De werkelijkheid van nu is dat Nederland met zijn open economie hard wordt geraakt door de Europese financiële crisis van 2011. Het CDA is uiterst gemotiveerd om Nederland een antwoord te bieden op die crisis. In het gedoogakkoord hebben wij in 2010 afgesproken dat wij met de drie partijen, de coalitiepartijen en de gedoogpartner, over aanvullende maatregelen bij dat akkoord zouden spreken als dat nodig zou zijn. Nu is dat nodig en acuut.

Vandaag, terwijl de besprekingen in het Catshuis gaande zijn, heeft de heer Brinkman bekendgemaakt dat hij de fractie van de PVV verlaat. Dat raakt de steun van de gedoogpartner aan de coalitie. Immers, de PVV-fractie telt niet meer 24 maar 23 leden. Dit gebeurt op een moment dat wij in het Catshuis overleggen over ingrijpende maatregelen, die nodig zijn om Nederland uit de crisis te helpen. Wij hebben nu dus te maken met een coalitie van 52 zetels die, samen met de gedoogpartij, steunt op 75 zetels. Gisteren was er een minderheidscoalitie in Nederland. Vandaag is er een minderheidscoalitie en ook morgen zal er sprake zijn van een minderheidscoalitie. Dat wisten we in 2010 en dat weten we vandaag. Dat is democratie en dat is de democratie waarmee wij in Nederland nu te maken hebben.

Tegelijkertijd betekent het wel dat wij in het Catshuis een pakket maken dat straks 76 leden zal moeten overtuigen. Ook dat is de kern van de democratie. Voor het CDA betekent dit dat het meer dan ooit zal moeten werken aan de grote opgave om een pakket te presenteren dat een meerderheid in het parlement kan overtuigen. Het CDA neemt de verantwoordelijkheid op zich om een pakket te presenteren dat uiteindelijk een meerderheid in dit huis zal overtuigen en dat Nederland vooral een antwoord op de crisis biedt.

De heer Samsom (PvdA):

Zowel de heer Van Haersma Buma als minister Verhagen zei vanmiddag dat ze het essentieel vonden om zeker te weten dat die 76 zetels er zijn. De heer Verhagen voegde daar nog aan toe dat daarover moet worden gesproken in het Catshuis. De heer Van Haersma Buma was daarbij. Zojuist hoorde ik hem op het spreekgestoelte zeggen dat het de democratie is en dat we moeten zien hoe het verdergaat. Welke van de twee is het? Wil hij zich in het Catshuis verzekerd weten, op welke manier dan ook, van die 76 zetels – ik ben heel benieuwd hoe dat dan zal moeten gaan – of doet hij als de heer Blok en zegt hij dat hij wel zal zien hoe het verdergaat, het land daarmee in grote onzekerheid achterlatend?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Met de gedoogcoalitie steunden wij op 76 zetels. De situatie van vandaag betekent dat we nu nog op 75 zetels steunen. Dat moeten wij, ook in het Catshuis, onder ogen zien. De grote uitdaging wordt dan ook om met een coalitie van 75 zetels straks minimaal 76 Kamerleden te overtuigen. Dat zullen we onder ogen moeten zien. Die opdracht neem ik serieus. Tegelijkertijd realiseer ik mij dat we vanaf het begin een minderheidscoalitie zijn geweest, die steunde op gedoogsteun. De situatie is ingewikkeld, maar mijn motivatie is zeer groot, want ik weet dat het nodig is dat we met een antwoord komen op de crisis.

De heer Samsom (PvdA):

Mag ik dan een doorkijkje krijgen in de manier waarop de heer Van Haersma Buma die 75 zetels een pakket wil laten samenstellen waar in ieder geval 76 zetels voor zijn? Dat lijkt me een ingewikkelde constructie in het Catshuis, waar de coalitie met 75 mensen vertegenwoordigd is. Wanneer er in het Catshuis een resultaat ligt, is de heer Van Haersma Buma verzekerd van 75 zetels. Hij is echter op geen enkele wijze verzekerd van die 76ste zetel, laat staan van de 77ste en verder, die hier ligt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nee. Dat is democratie. Ik realiseer mij dit heel goed en het is terecht dat de heer Samsom deze vraag stelt. Het is echter mijn verantwoordelijkheid om mee te werken aan een pakket waarmee we straks een meerderheid kunnen overtuigen. In de democratie van vandaag in Nederland zijn meerderheden niet meer vanzelfsprekend. Dat weet ik. Ik ben met mijn fractie met volle overtuiging in een gedoogconstructie gestapt waarvan wij wisten dat die een kleine meerderheid had. Deze constructie telt nu 75 zetels, maar we zijn even gemotiveerd om een antwoord te bieden waarmee we de crisis aankunnen. Daar ben ik mee bezig en daar ga ik vanaf morgen weer mee verder, ook in het Catshuis.

De heer Samsom (PvdA):

Dan is dit dus het einde van de berichten van vanmiddag over het Catshuisberaad. De heer Van Haersma Buma heeft erover gesproken en besloten dat hij het op deze manier gaat proberen. Dit is dus wat hij met de heer Wilders heeft besproken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik blijf zeggen dat ik het nog steeds essentieel vind dat we met een pakket komen waarmee we een meerderheid in de Kamer kunnen overtuigen. Ik heb vanaf het begin van mijn bijdrage vandaag gezegd dat we 75 zetels hebben met deze gedoogconstructie en dat de opgave dus groot is. Natuurlijk moeten we dat onder ogen zien. Het is niet zo dat ik hier kan tellen en nu al kan zeggen dat ik een meerderheid zal hebben. Sterker nog, geen enkele fractie heeft zich überhaupt aan iets gecommitteerd, dus we moeten verder, om zelfs maar de eerste zetel te vinden. Er ligt een verantwoordelijkheid om door te gaan en niet om, zoals de heer Samsom het wil, het bijltje erbij neer te gooien vanuit de gedachte dat verkiezingen de crisis oplossen. Dat staat voor mij als een paal boven water.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Tijdens de formatiebesprekingen in 2010 is het CDA ongenadig hard afgerekend door de gedoogpartner. Toen binnen het CDA problemen ontstonden en Ab Klink aankondigde dat hij daarvoor niet langer de verantwoordelijkheid kon dragen, heeft de PVV immers de onderhandelingen opgebroken. Toen moest de heer Van Haersma Buma maar afwachten hoe het verder zou gaan. Wordt het niet eens tijd, nu de PVV heeft laten zien dat zij een onbetrouwbare partner is, dat het CDA zelf het vertrouwen opzegt?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mevrouw Sap moet zich realiseren wat zij vraagt. Zij wil dat het CDA, naar aanleiding van iets wat vandaag is gebeurd en wat ik zeer betreur, en terwijl Nederland midden in een economische crisis zit, het bijltje erbij neergooit. Nee. Wij gaan met dubbele motivatie verder. De opdracht is niet gemakkelijker geworden maar is nog wel even groot. Ik ga er morgen weer mee verder en zal eraan blijven werken. Ik ben het wel eens met mevrouw Sap dat het ingewikkeld is. Dat wisten echter we in 2010 al. Ik ga gemotiveerd door, voor het CDA maar ook omdat het land het nodig heeft.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Motivatie is altijd te prijzen. Daar is ook helemaal niets op aan te merken. Maar dat is de vraag niet. De vraag is: hebt u nog wel vertrouwen en waarop baseert u dan dat vertrouwen? Hebt u, als CDA-fractievoorzitter, nog wel vertrouwen in deze gedoogpartner?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Natuurlijk heb ik dat vertrouwen, en ik zal u zeggen waarom. Omdat wij vanaf morgen alle drie weer die verantwoordelijkheid aangaan. Nogmaals, ik bagatelliseer niet wat er vandaag is gebeurd – absoluut niet! – maar daardoorheen zit de verantwoordelijkheid. Daarvoor loop ik niet weg; daar ga ik mee verder. Morgen zullen we zien hoe we dat doen. Ik ben, nogmaals, gemotiveerd om een antwoord op de crisis te geven. Weglopen lost de crisis niet op. Het aanpakken van de crisis lost haar wel op.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat laatste is natuurlijk een open deur: het aanpakken van de crisis lost de crisis op. Het wordt ook hoog tijd dat dat gebeurt. Maar de grote vraag is natuurlijk of dat nog gaat lukken met zo'n wankele constructie, met een gedoogpartner die nu getoond heeft, niet te leveren – u weet niet of ze morgen wel leveren – en met het wegvallen van de steun van de meerderheid in de Tweede Kamer. Wordt het dus niet tijd om de knopen te tellen en de ultieme conclusie te trekken, namelijk dat u uw verantwoordelijkheid en motivatie beter eerst terug naar de kiezer kunt brengen en pas daarna opnieuw te onderhandelen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik kan die vraag terugkaatsen. Als het ons aller verantwoordelijkheid is om Nederland uit de crisis te halen, kunt u ook zelf eens nadenken of het misschien mogelijk is dat dit kabinet met een pakket komt waar u ook steun aan kunt geven. Als u nu al zegt, wat ik u hoor doen, dat u hoe dan ook geen steun geeft, moet u eerder bij uzelf te rade gaan over de manier waarop u in de aanpak van de crisis staat dan dat u kijkt naar hoe de coalitie in de aanpak van de crisis staat.

De heer Pechtold (D66):

Als we dit debat vandaag niet hadden gevoerd, hadden we nu een debat gevoerd over de rol van het staatshoofd in de formatie. Het CDA hecht aan die rol en het CDA heeft zich dus ook neergelegd bij de opdracht van het staatshoofd bij de vorige formatie om een stabiel meerderheidskabinet te vormen. Het siert de heer Buma dat hij vandaag als eerste uit de kring van kabinetsteuners vertelt dat de coalitie nog maar steunt op 75 zetels. Hij is de eerste die dat toegeeft. Maar hij en de vicepremier geven ook aan dat het in het Catshuis moet leiden tot gesprekken over de vraag hoe dan aan die meerderheid van 76 of meer zetels te komen. Kan hij mij schetsen hoe hij dat van plan is?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nee, dat is nu typisch iets waar wij met zijn drieën naar moeten kijken. Maar wel met een intentie – ik weet niet of u blij bent met die intentie – om met een pakket te komen dat wel de meerderheid overtuigt, en niet met de intentie om met een pakket te komen dat niet de meerderheid overtuigt. Ik heb het vertrouwen dat dat kan, anders zou ik hier vandaag niet zo staan zoals ik hier sta.

De heer Pechtold (D66):

U zegt dat u de komende weken met steun van 75 zetels gaat onderhandelen over een pakket. Nu hebben we vorige week gehoord dat de SGP geen afspraken met het kabinet maakt; dat hebben we duidelijk gehoord. Ook de heer Brinkman spreekt zich nog niet uit. Is het pakket dat er straks uitkomt, een pakket waar partijen op kunnen intekenen; slikken of stikken? Of is dat een pakket dat u voor het einde van het Catshuisberaad of daarna nog ruimte laat om erin te veranderen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind het essentieel dat wij met zo'n pakket het debat aangaan met de gehele Kamer, maar dat vergt dan wel een open houding van twee kanten. Van u heb ik gehoord dat u het open tegemoet treedt. Maar een aantal fracties – die van de heer Samsom en die van mevrouw Sap – heeft nu al gezegd: je kunt net zo goed niet langskomen, want het is zo slecht, we zijn toch tegen. Dat vind ik niet de manier waarop we in een democratie met elkaar samen moeten werken. Openheid komt van twee kanten.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind dit een heel belangrijk politiek statement. De heer Buma geeft aan dat het pakket dat straks uit het Catshuis komt, een pakket is dat wordt gesteund door 75 zetels en dat het CDA zal zoeken naar een manier waarop andere partijen, met één zetel of met 30 zetels, te overtuigen zijn om in te stemmen met delen van dat pakket of, als het even kan, het totaalpakket. Ik wil dit scherp hebben. Is de uitkomst van het Catshuisberaad nog onderhevig aan kritiek van 75 zetels, waarbij er geen vooroverleg is geweest met SGP, het lid Brinkman, of anderen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Volgens mij heeft de heer Pechtold zojuist een uitleg gegeven over hoe de democratie werkt.

De heer Pechtold (D66):

Als dat zo is, is de premier ervan vergewist dat de uitkomst van het Catshuisberaad dus geen definitief pakket is. Dat is een heldere uitspraak. Het betekent wel vertraging op vertraging, maar ik zie het voorstel van het CDA graag tegemoet over hoe mijn fractie vervolgens uitgenodigd zal worden om over dat pakket te onderhandelen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U wilt in het Catshuis erbij komen?

De heer Pechtold (D66):

Nee, laten we het niet ridiculiseren. Dan nemen we het graag helemaal over. Dat is de grote voorjaarsschoonmaak.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Die kans had de heer Pechtold enkele jaren geleden, en toen liep hij zelf weg. Dat doen wij niet nog een keer.

De voorzitter:

Nee. We gaan hier niet op door.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Met permissie, de vraag van de heer Pechtold is zo'n evidentie. Er zijn 75 zetels die de gedoogconstructie maken. De overige 75 leden hoop ik te kunnen overtuigen met het pakket dat wij maken, tenminste, als het tot een pakket komt. Eerst moet mijn eigen fractie daar namelijk over spreken. Eerst moeten drie fracties daarover spreken. Dan hoop ik dat er iets naar de Kamer komt dat een antwoord biedt op de crisis, en dat voor de heer Pechtold overtuigend is.

De voorzitter:

U hebt uw punt gemaakt.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter …

De voorzitter:

Nee, nu echt niet meer.

Mijnheer Van Haersma Buma, was u klaar met uw betoog?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ja.

De voorzitter:

Dan heeft mevrouw Sap nog een laatste vraag.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De heer Van Haersma Buma beschuldigde ons ervan dat wij geen verantwoordelijkheid zouden nemen. Dat werp ik verre van mij. De heer Van Haersma Buma kiest ervoor om mee te werken aan een constructie waarbij het kabinet, dat hij steeds een minderheidskabinet noemt en dat in het Catshuis met één van de politieke partijen van het parlement is vertegenwoordigd, vooruit onderhandelt, afspraken maakt en vervolgens het resultaat hier aan de rest voorlegt. Ik solliciteer absoluut niet om bij het Catshuis te komen zitten, maar als het kabinet echt een minderheidskabinet zou zijn en als de heer Van Haersma Buma echt de politieke situatie van dit moment op zich zou laten inwerken en dat zou laten doorwerken, zou hij er nu ook voor kiezen om als een echt minderheidskabinet in het Catshuis te gaan onderhandelen. Waarom doet hij dat laatste niet?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik sta ook voor mijn handtekening. Ik heb een handtekening gezet onder een regeerakkoord van een minderheidscoalitie en een gedoogakkoord. In dat gedoogakkoord hebben wij afspraken gemaakt over hoe we moeten omgaan met eventuele tegenvallers. In die situatie zitten we nu, dus dat bespreken we ook samen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat is een veel te gemakkelijk antwoord. De nieuwe situatie is dat de meerderheid is ontvallen omdat één lid van de gedoogpartij eruit gestapt is. Dat lid is uitgestapt omdat hij het op een aantal cruciale onderdelen van het gedoogakkoord niet eens is met de gedoogpartij. Dat zou ook voor het CDA een nieuwe situatie kunnen creëren. Wij weten namelijk dat uw partij als geen ander moeite heeft met onderdelen uit het gedoogakkoord, en dat zij er moeite mee heeft om mensen te stigmatiseren en uit te sluiten, mijnheer Van Haersma Buma. Nu doet zich de situatie voor dat u hier een kans kunt benutten voor een stevige CDA-signatuur, maar nu grijpt u die niet. Ik snap dat niet.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het gaat nu wel de richting op van een ander debat. In 2010 hebben wij vanwege die essentiële verschillen heel bewust gekozen voor een minderheidskabinet met een gedoogpartij, maar in die gedoogconstructie zaten wel gezamenlijke afspraken over economie en financiën, omdat wij op dat terrein toen wel stappen konden zetten. Het is mijn ambitie om die stappen nu weer te zetten.

De voorzitter:

Mevrouw Sap, tot slot. Spreekt u via de voorzitter.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ja, voorzitter. Ik probeer om steeds volledig via u te spreken.

In het gedoog- en regeerakkoord was inderdaad afgesproken dat er nieuwe afspraken worden gemaakt als de situatie financieel zou tegenvallen, maar de heer Wilders heeft vanaf dag één duidelijk gemaakt dat wat de PVV betreft ook alle immateriële zaken daarbij weer op tafel liggen en dat hij verscherping wil. De heer Brinkman, die vandaag uit de fractie is gestapt, zegt juist dat wat er nu geregeld is, hem al te ver gaat. Daar gaat het hier om. Nu heeft het CDA de kans om vandaag het verschil te maken en te zeggen: de ruimte die nu politiek ontstaan is, gaan we gebruiken en benutten; we zullen niet accepteren dat die hele immateriële agenda weer aangescherpt moet worden, we gaan de politieke kans benutten om het meer onze kant uit te krijgen. Ik hoor daar helemaal niks van.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Als ik met mijn fractie de kans heb om een antwoord te bieden op de crisis op een voor het CDA herkenbare manier en de andere keuze weglopen is, kies ik voor het eerste.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat is geen antwoord.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is het wel. Het is in ieder geval bedoeld als antwoord.

De heer Roemer (SP):

De heer Van Haersma Buma zegt terecht dat het hier om 75 zetels gaat en dat hij op zoek moet naar meerderheden, maar wij weten allemaal hoe het gedoogakkoord ook tot stand is gekomen: er staan drie handtekeningen onder een akkoord en er wordt pas iets gewijzigd als alle drie ermee instemmen. Dat hebben wij gemerkt. Ik kan mij het debat over de cultuur nog herinneren. De hele oppositie had tal van alternatieven. Eén partij zei: ongelezen de prullenbak in, no way. Dit is dus de instabiliteit die wij dadelijk opnieuw gaan krijgen, als er al een akkoord komt uit het Catshuis. Drie handtekeningen met 75 zetels. No way als een van de partijen tegen iedere wijziging zegt: nee.

Er komt nog een tweede instabiele factor bij: de factor "agree to disagree". En als ik de partners aanhoor, geloof ik niet dat het kabinet hoeft te rekenen op de steun van GroenLinks, de Partij van de Arbeid en de SP bij zaken als het hele buitenlandbeleid en het europact. Hoe kan het CDA verantwoordelijkheid blijven nemen om dit in stand te houden, terwijl het gewoon wachten is op brokken?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Roemer noemt een heleboel dingen achter elkaar en stelt vervolgens dezelfde vraag die al eerder gesteld is: hoe kan het CDA steun geven aan een oplossing van deze crisis die mogelijk in de richting komt van het CDA? Dan zeg ik: om die reden. Wij vechten namelijk voor een oplossing voor de crisis die voor ons toekomst biedt. Dat is de enige motivatie die ik heb. Ik ben ervan overtuigd dat wij dat met drie partijen doen die alle drie weten hoe serieus deze crisis is. Wij doen dat onder een omstandigheid die er vandaag niet makkelijker op geworden is, maar mijn motivatie is er niet minder om geworden.

De heer Roemer (SP):

Wij zitten inderdaad in een periode waarin duidelijke keuzes gemaakt moeten worden en waarin wij eigenlijk met elkaar het debat moeten aangaan. Wij hebben het al gemerkt bij het gedoogakkoord: er is geen mogelijkheid tot debat in de Kamer vanwege het feit dat onder het gedoogakkoord drie handtekeningen staan en iedere wijziging door alle drie moet worden goedgekeurd. Als er totaal geen ruimte is, hoe kan de heer Van Haersma Buma dan zeggen: wij gaan graag het debat aan? Bij het gedoogakkoord was die ruimte er al niet. Die zal er ongetwijfeld bij het Catshuisakkoord – mocht dat er ooit komen – ook niet zijn.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mag ik dan een afspraak proberen te maken met de heer Roemer? Wanneer een voorstel wordt gepresenteerd, zal hij dan niet alleen een betoog houden over wat er fout is aan dat plan, maar dan zelf met een voldragen plan komen hoe hij de crisis wil beantwoorden, opdat wij de verschillen en overeenkomsten naast elkaar kunnen zetten, misschien overeenkomsten kunnen vinden maar ook duidelijk hebben waar de verschillen zitten?

De heer Roemer (SP):

Ik loop nu tegen hetzelfde aan als andere partners: antwoorden krijg je niet van de heer Van Haersma Buma. Wij hebben dat gedaan. Ik heb een voorbeeld gegeven. De voltallige oppositie kwam met een alternatief voor de bezuinigingen in de cultuursector, voor 90 mln. zegt de heer Pechtold nu, dank u wel. De heer Wilders zei: nee, dat gaat ongelezen de prullenbak in. En wat zeiden CDA en VVD? "Sorry, het mag niet." Is dat nou de uitgestoken hand? Denkt de heer Van Haersma Buma daarmee de crisis voor de komende jaren op te gaan lossen, wetende dat de regering gevangen zit aan de PVV en blijkbaar ook nog aan de SGP en de heer Brinkman, ook wetende dat de meerderheid voor het buitenlandbeleid en Europa al helemaal weg is?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Uw reactie is dan weer geen reactie op mijn vraag, mijnheer Roemer. U kunt wel heel stoer vertellen dat het u gelukt is om 90 mln. te vinden, maar dat is ongeveer wat wij in het Catshuis per uur moeten vinden. Als het u lukt om niet 90 mln. te vinden met elkaar, maar geld voor het hele probleem, dan hebben wij een debat. Dat debat ga ik heel graag met u aan, maar op basis van gelijke uitgangspunten. Het moet niet zo zijn dat u straks komt met: wij kunnen ook 90 mln. vinden. Dat kan ik namelijk ook. Dat moet op basis van hoe u de crisis aanpakt en oplost. Dan hebben wij een debat.

De voorzitter:

Zou u ook willen proberen om de collega's niet rechtstreeks maar via mij aan te spreken?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ja, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Zou u ook geen wedervragen willen stellen? Dat kunt u namelijk straks doen als de heer Roemer daar staat.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het is soms verleidelijk, maar ik zal mij proberen in te houden.

De heer Roemer (SP):

Dan begrijp ik uit de woorden van de heer Van Haersma Buma dat als er straks een pakket ligt, de CDA-fractie vrij is om te gaan onderhandelen met de rest van de Kamer.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Iedereen is vrij om te onderhandelen met iedereen.

De voorzitter:

Nee, zo blijven we aan de gang. Het woord is aan de heer Slob.

De heer Slob (ChristenUnie):

We hadden vorige week zo'n voorbeeld: passend onderwijs. Daarbij konden we zelfs met gesloten portemonnee een probleem oplossen, maar toen was er heel weinig ruimte. Sterker nog, er was helaas helemaal geen ruimte om dat te doen.

Ik complimenteer de heer Buma allereerst ermee dat hij gewoon volmondig erkent dat er geen meerderheid meer is voor dit kabinet en de gedoogconstructie die het is aangegaan. Het siert hem dat hij dit voluit uitspreekt. Vindt hij nu eigenlijk dat de heer Wilders straks nog moet aanschuiven in het Catshuis nu hij niet meer de meerderheid levert om daar met elkaar te gaan onderhandelen over een crisisaanpak?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ja, want ik sta voor mijn handtekening. Ik heb gemerkt dat de heer Wilders ook voor zijn handtekening staat. Die handtekening is gezet onder de afspraak dat wij, de coalitie en gedoogpartner, wanneer wij zien dat onze afspraken in het gedoogakkoord niet meer up-to-date zijn, bij elkaar gaan zitten om een antwoord te vinden. Dat gaan wij dus doen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Het siert de heer Buma dat hij staat voor zijn handtekening. Dat de heer Wilders dat ook staat, heeft hij al een aantal keren aangegeven en misschien ook wel bewezen in het afgelopen jaar, maar hij staat niet meer voor het leveren van de meerderheid die de heer Buma nodig heeft om samen met de VVD dit kabinet overeind te houden, waarvan wij allemaal weten dat het voor het CDA ontzettend moeilijk is geweest om de stap te zetten die het uiteindelijk heeft gezet. In dat opzicht is er wel een nieuwe situatie, of niet, mijnheer Buma?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat klopt. Dat is, zoals de heer Blok ook heeft gezegd, de situatie waar wij na vandaag in staan. Feitelijk is dat zo. Feitelijk is het moeilijker. Feitelijk geef ik het antwoord dat wij desalniettemin met zijn drieën een handtekening hebben gezet onder iets waarmee we verdergaan. We zijn gemotiveerd om eruit te komen omdat de crisis dat gewoon vereist.

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Wekenlang hebben onze spindoctors zitten puzzelen hoe wij de eerste werkdag van de heer Samsom als fractievoorzitter konden versjteren. Na veel denkwerk zijn we eruit gekomen. Wij danken de heer Brinkman voor de uitvoering.

Maar nu serieus. Op menig linkse redactie en bij menig linkse partij hier in dit huis is vandaag de champagne opengegaan. Inderdaad – ik kan niet anders zeggen – is het vandaag geen vrolijke dag voor de Partij voor de Vrijheid. Iemand van onze eerste lichting – Dion Graus spreekt altijd van "de oude negen" – is ons ontvallen. Dat doet pijn. We zijn samen van start gegaan, maar nu lopen onze wegen uiteen. In 2004 begon ik ook voor mijzelf, dus ik weet hoe het voelt om er dan alleen voor te staan. Dat is niet makkelijk. Het is dus – ik kan er geen doekjes om winden – een heel trieste dag voor de PVV. Het afscheid van Hero Brinkman is jammer en volgens mij ook onnodig.

Ondanks alles blijft het buiten lente. De heer Brinkman heeft aangekondigd dit kabinet te steunen. Ik citeer: "met zeer harde garanties". Hij stelt zelfs: "Ik ga niet met een koevoet de deur van het Catshuis openbreken". Voor iemand die een spuughekel heeft aan al die koevoetgebruikende krakers, is dat zo ongeveer de hardste garantie die je kunt krijgen. Maar natuurlijk, eerlijk is eerlijk, wordt het er na vandaag allemaal niet makkelijker op. Wij zullen, als we er al uitkomen in het Catshuis, moeten zorgen dat we een pakket hebben dat op een meerderheid kan rekenen, een pakket waarvan wij de overtuiging hebben dat we op een meerderheid kunnen rekenen. Of dat zo is – inderdaad, dat is het nieuwe politieke feit – zal dan pas blijken. Dat is overigens iets wat in een minderheidscoalitie altijd al gebeurt.

Ondanks dat het moeilijker wordt, ondanks dat het een pijnlijke dag is voor de PVV-fractie, laten wij ons niet gek maken. Wij gaan met heel veel energie en enthousiasme met 23 man verder. Aan het einde van deze turbulente dag zullen wij dan toch ontspannen ons hoofd op het kussen leggen. Dat de heer Samsom en zijn hutsgeklutste milieufreaks in het kabinet komen, blijft voorlopig gelukkig een nachtmerrie, voor ons. Daarom zullen wij daar niet wakker van liggen. De werkelijkheid van gisteren is ook de werkelijkheid van morgen en de werkelijkheid van vandaag. Wij gaan weer onderhandelen in het Catshuis en wij zullen zien of wij eruit komen of niet.

De heer Pechtold (D66):

Mag ik collega Wilders vragen hoe hij de vergaring van meerderheden met andere partijen – Brinkman en de SGP liggen voor de hand – voor zich ziet?

De heer Wilders (PVV):

Ik sluit mij aan bij hetgeen collega Van Haersma Buma daarover zei. Wij kunnen dat niet bij voorbaat garanderen. Dat kan niet, want in het Catshuis zitten partijen die 75 zetels vertegenwoordigen. Wij zullen met gezond verstand met een pakket moeten komen waarvan wij het vertrouwen hebben dat het op een meerderheid kan rekenen. Dat zal echter achteraf pas blijken.

De heer Pechtold (D66):

Ik vraag naar het inschattingsvermogen van collega Wilders. De hele ochtend was bij de PVV onduidelijk waarover de persconferentie zou gaan. Ik begreep uiteindelijk uit een vraag dat de heer Wilders er via een sms'je van op de hoogte is gebracht dat de heer Brinkman uit zijn fractie stapte. Als het communicatieverkeer over zo'n belangrijke zaak via een sms'je verloopt, wat overigens weinig hoffelijk is, welk vertrouwen is er dan dat er voor het regeer- en gedoogakkoord en het aanvullend pakket vanuit het Catshuis in constructieve snelheid – die is toch geboden – een meerderheid komt? Ik vraag de heer Wilders niet om te herhalen wat de heer Van Haersma Buma zei; ik vraag hem naar zijn eigen inzichten.

De heer Wilders (PVV):

Sms'jes gaan vrij snel. Dat kan ik de heer Pechtold in ieder geval verzekeren. Zijn vraag is legitiem. Als wij eruit komen – dat moet nog maar blijken; wij zijn tweeënhalve week aan de gang en wij zullen moeten afwachten of wij er überhaupt uit komen – zal geen van de drie partijen die deze politieke samenwerking schraagt, met een pakket komen waarvan zij niet op zijn minst het vertrouwen heeft dat het op een meerderheid kan rekenen. De PVV-fractie zal niet haar handtekening onder het pakket zetten als zij het vermoeden heeft dat het op belangrijke onderdelen geen meerderheid zal halen. Garanties hebben wij niet. Wij zullen moeten afwachten.

De heer Pechtold (D66):

Toen het CDA twee dissidenten bleek te hebben, heeft de heer Wilders daarop nogal hard geblazen. Ik vraag hem wat zijn positie is, nu hij het kabinet als gedoger niet meer aan een meerderheid kan helpen. Ik zal een voorbeeld geven: het dubbele paspoort. De heer Brinkman heeft overduidelijk afstand genomen van de PVV-routekaart voor het dubbele paspoort. Trekt de heer Wilders dit punt nu in omdat de meerderheid eraan ontvallen is – dat zou helder zijn – of zet hij het gewoon door?

De heer Wilders (PVV):

Over het dubbele paspoort heb ik de heer Brinkman horen zeggen: ik heb niet gezegd dat ik tegen het afschaffen van dubbele paspoorten ben. Zo'n vaart loopt dit volgens mij dus niet. Wij zullen gewoon voorstellen doen en blijven doen, of de heer Pechtold dit nu leuk vindt of niet. Vervolgens zullen wij in dit huis bezien of er meerderheden voor zijn. De PVV-fractie zal niet haar handtekening zetten onder voorstellen waarvan zij denkt dat daarvoor geen meerderheid is. Ik ben ervan overtuigd dat hetzelfde geldt voor de fracties van het CDA en de VVD.

De heer Samsom (PvdA):

Ik wil het iets breder trekken. De heer Wilders begon de onderhandelingen anderhalve week geleden met de zware mededeling dat er nu ook over immigratie en integratie gesproken moest worden. Met die mededeling trok hij de CDA-fractie het vel over de oren. Als deze mededeling waar is en tot standpunten in het akkoord leidt waar de heer Wilders om heeft gevraagd, weet hij dat de kans op een meerderheid met de rest van de Kamer tot nul wordt verkleind. Is dit dan zo'n moment waarop de heer Wilders zegt: ik zie de realiteit onder ogen; ik voldoe niet meer aan de basisopdracht van de PVV, namelijk dit kabinet aan een meerderheid helpen; ik ga een toontje lager zingen en ik slik mijn immigratie- en integratiewensen even flink in?

De heer Wilders (PVV):

Wat dacht u zelf?

De heer Samsom (PvdA):

Het lijkt me een heel verstandig gevolg van wat er vandaag is gebeurd. Het kabinet heeft namelijk geen meerderheid meer. De heer Wilders staat hier ferm te betogen dat hij zeker weet dat hij geen handtekening zet onder akkoorden waarvan hij weet dat er geen meerderheid voor is. Ik geef hem mee dat hij dan ook geen voorstellen moet doen waarvan hij zeker weet dat er in de Kamer geen meerderheid voor bestaat. Dat is het gevolg van de zogenaamd verantwoordelijke positie die de heer Wilders zich toe-eigent.

De heer Wilders (PVV):

Nee, onze agenda voor immigratie en integratie zal met geen jota veranderen. Op onze onderhandelingsinzet in het Catshuis, wat wij daar bespreken en wat eruit komt, moet men echt even wachten. Dat ga ik hier niet vertellen.

De heer Samsom (PvdA):

Als de inzet van de heer Wilders met geen jota verandert, neemt de kans op een meerderheid voor een uiteindelijk akkoord af tot nul. Ik hoop dat CDA en VVD daarnaar luisteren.

De heer Wilders (PVV):

We zullen het zien. Ik ben wat positiever gestemd dan de heer Samsom.

De heer Slob (ChristenUnie):

Allereerst spreek in mijn deelneming uit aan de heer Wilders voor het feit dat hij een van zijn fractieleden is kwijtgeraakt. Dat is natuurlijk voor niemand fijn. Ik begrijp dat dit voor hem een heel moeilijk moment is. Het gaat namelijk om iemand die vanaf het begin bij zijn fractie heeft gehoord. Toch hoorde ik de heer Wilders zeggen dat hij vanavond wel weer rustig zal gaan slapen, als ik hem goed begrepen heb, maar is die rust wel zo terecht als vanaf vandaag blijkt dat hij niet meer kan leveren waarom hij gedoogpartner van het kabinet is geworden: het aan een meerderheid helpen van dit kabinet?

De heer Wilders (PVV):

Ik verval nu in herhaling, maar ik zeg het graag nog een keer voor de heer Slob. Ons standpunt is dat wij gewoon dooronderhandelen met VVD en CDA. Ik heb eerlijk toegegeven dat het verschil is dat wij in het Catshuis nu met ons zessen 75 in plaats van 76 mensen vertegenwoordigen. We zullen voor ieder voorstel moeten bedenken of het een meerderheid haalt. Voorstellen waarvan wij denken dat ze niet op een meerderheid kunnen rekenen, zullen wij dus ook niet ondertekenen. Ik denk dat geen van de drie partijen dergelijke voorstellen aan haar fractie zal voorleggen. Dat is het verschil. Ik zal zeker goed slapen. Dat heb ik altijd gedaan en dat zal ik ook altijd blijven doen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Volgens mij bagatelliseert de heer Wilders het verschil nu ietwat. Er is namelijk gewoon geen meerderheid meer. Hij was de degene die deze minister-president en het CDA aan een meerderheid heeft geholpen. Die meerderheid kan hij nu echter niet meer leveren. Is het voor hem niet veel beter om uit het Catshuis te vertrekken en dit kabinet de ruimte te geven om naar echte meerderheden in de Kamer te zoeken om de crisis aan te pakken?

De heer Wilders (PVV):

Het klinkt verleidelijk wat de heer Slob zegt, maar ik doe het toch maar niet. Wij gaan gewoon door in het Catshuis. Wij overleggen daar met elkaar. Nogmaals, ik heb de heer Brinkman geciteerd. Volgens mij is hij helemaal niet voornemens om per saldo nee te zeggen tegen het kabinet, ook niet tegen het aanvullende pakket. Ik ben dus helemaal niet negatief gestemd. Voordat wij echter aan die vraag toekomen, moeten wij eerst bezien of wij eruit komen in het Catshuis. Dat wordt nog een hele klus en laten wij nu eerst daarmee aan de gang gaan.

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Wilders komt over als iemand die zichzelf nog wat moed inspreekt, ook voor de komende tijd. Dat mag natuurlijk, maar moet hij nu niet echt ruimte maken voor dit kabinet om in deze tijd van crisis met een echte aanpak te komen en meerderheden in de Kamer te vinden? Zoals hij in 2009 wegmarcheerde uit deze Kamer omdat hij het zo verschrikkelijk vond dat in het Catshuis werd onderhandeld, moet hij nu de omgekeerde route bewandelen. Hij moet zelf weg marcheren uit het Catshuis om de ruimte te creëren waar Nederland voor de aanpak van de crisis volgens mij naar snakt.

De heer Wilders (PVV):

Nee, wij marcheerden weg uit de Kamer omdat de toenmalig fractievoorzitter van het CDA zei dat er geen millimeter meer aan het akkoord kon worden veranderd. Als wij eruit komen – ik zet daar drie keer een streep onder – hebben wij een pakket dat maar op de steun van 75 zetels kan rekenen. Wij zullen alleen naar de Kamer komen als wij het vertrouwen hebben dat wij op zijn minst de steun van 76 zetels kunnen behalen. Ik zeg tegen de heer Slob dat het 1000 keer beter is om die poging te wagen, ook voor de anderhalf miljoen kiezers van de PVV die ons het vertrouwen hebben gegeven, dan zomaar weg te marcheren uit het Catshuis. Ik snap dat hij dat graag wil, maar dat zullen wij niet doen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Een afsplitsing van een fractie is geen zeldzaamheid in onze parlementaire geschiedenis. Het is wel altijd pijnlijk. Het maakt doorgaans heel wat tongen los, maar in het algemeen past leden van andere fracties daarbij vooral terughoudendheid. Toch is het terecht dat wij vandaag een debat voeren over het afsplitsen van de heer Brinkman van de PVV-fractie. Het zittende kabinet is immers een minderheidskabinet van VVD en CDA dat wordt gedoogd door de fractie van de PVV. De vraag is dan ook gerechtvaardigd: ziet de premier, ziet het kabinet voldoende basis om verder te gaan? Het wordt er voor het kabinet immers niet simpeler op. De vraag is met temeer klem aan de orde nu het kabinet voor een grote opgave staat, de opgave om de staatsfinanciën weer op orde te krijgen, en de fracties van de VVD, het CDA en de PVV bezig zijn met nieuwe, noodzakelijke en ongetwijfeld ingrijpende afspraken hierover. Vandaar dus de vraag: heeft de premier voldoende vertrouwen om door te gaan? Dat is de kernvraag die ik de premier in dit debat wil voorleggen.

Opnieuw blijkt dat bij een kabinetsformatie niet eens en voor altijd de verhoudingen in de komende regeerperiode bepaald worden. De staatsrechtkenner Joop van den Berg sprak al eens over "de permanente kabinetsformatie". Staatsrechtelijk gezien is de vertrouwensregel helder: het kabinet heeft het vertrouwen van de Staten-Generaal tot het tegendeel blijkt. De gebeurtenissen in de fractie van de PVV – ik doel op de afsplitsing van de heer Brinkman – zijn voor de SGP-fractie geen reden om een andere houding ten opzichte van dit kabinet aan te nemen dan ze steeds gedaan heeft. Wij hebben zeker in deze crisistijd geen behoefte aan een kabinet dat aftreedt, wel aan een kabinet dat optreedt. Eerder hebben we onze houding ten opzichte van dit kabinet al getypeerd als "onafhankelijk" en "constructief". Dat betekent dat we elk kabinetsvoorstel fair zullen beoordelen op de inhoud. Dat was onze houding en dat blijft onze houding. Kortom, er is een hoop tumult, maar wij blijven onszelf.

De heer Roemer (SP):

Ik heb een paar korte vragen aan de heer Van der Staaij. Wordt de SGP-fractie op de een of andere wijze geïnformeerd over de voortgang in het Catshuis?

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP-fractie heeft geen plaats in het Catshuis. Ik heb evenmin een hotline om te horen wat zich daar allemaal afspeelt.

De heer Roemer (SP):

Het is interessant om te weten of de SGP-fractie dan wel een wensenlijstje heeft van punten die zij graag zou willen terugzien in ruil voor mogelijke steun aan het pakket dat er mogelijk nog gaat komen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dat wensenlijstje hebben we. Laat ik dat maar eerlijk zeggen. Dat wensenlijstje heet "verkiezingsprogramma" en daarmee zijn we de verkiezingen ingegaan. Je ziet daarin ons wensenlijstje op allerlei terreinen. Dat is zo helder als glas. We hebben als voordeel dat we als fractie heel stabiel zijn in wat we vinden. We vinden dus niet de ene keer dit en de andere keer dat. Ook dat maakt het weer een stuk makkelijker om onze wensen helder in beeld te hebben en te houden.

De heer Roemer (SP):

Iedereen weet dat de steun van de SGP-fractie niet alleen in de Eerste Kamer maar nu ook in de Tweede Kamer van groot belang is. Ik kan me voorstellen dat een partij als de SGP ook duidelijk maakt dat daar wat voor terug zou moeten kunnen komen. Ik vraag daarom of de SGP op de een of andere manier, middels afspraken hier, in de Eerste Kamer of op welk niveau van de SGP-fractie dan ook, graag iets terug ziet komen voor steun aan een pakket dat vanuit het Catshuis richting de Kamer zal komen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Kijk naar wat er in de afgelopen periode hier regelmatig is gebeurd. Wij hebben als SGP-fractie bij wetsvoorstellen rond langstudeerders, passend onderwijs of kindgebonden budget de ervaring dat, als je met constructieve plannen komt en wel bereid bent om verantwoordelijkheid te nemen voor pijnlijke ingrepen, maar ook met wensen komt die soms niet helemaal sporen met wat er al in een regeer- en gedoogakkoord was beslist, daar ruimte voor is. Dat moedigt ons aan om op die weg door te gaan. Als we alleen met tomaten gooien naar een kabinet, komen we geen stap verder!

De heer Roemer (SP):

Als je maar genoeg gooit, kom je heel ver!

De heer Pechtold (D66):

Zojuist is door de coalitie en de gedoger erkend dat het kabinet nu nog rust op 75 zetels. Ik ben eerlijk gezegd het woordenspelletje over afspraken nu wel een beetje beu. Kan de Staatkundig Gereformeerde Partij, waarvoor de heer Van der Staaij hier staat en die toch staatsrecht en de omgangsvormen hier neem ik aan hoog heeft, mij en de Kamer garanderen dat er in het hele proces van het Catshuis, tijdens of voor, tussen zijn partij en de coalitie geen contact is over de maatregelen waarin het woord "afspraak" of welk ander begrip dan ook is, anders dan andere partijen hier hebben?

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik gaf net een aantal voorbeelden uit het verleden. Wat je dan zag gebeuren, is dat er bij wetsvoorstellen heldere amendementen kwamen van de SGP-fractie in de trant van "kan het ook niet op deze manier?". In alle openbaarheid en in alle transparantie. Dat is een route die we heel goed kunnen volgen. Iedereen die ons vraagt naar onze wensen en ideeën, zullen we als altijd antwoord daarop geven, maar we hebben geen formele betrokkenheid in dit proces. Wat dat betreft moet ik wel zeggen dat ik het soms wat lastig vind, want de heer Pechtold lijkt soms te smeken of de SGP een gedoogakkoord wil afsluiten, maar hij wordt boos als het zou gebeuren. Dus dan heb ik ook zoiets van: wat moet er eigenlijk gebeuren?

De heer Pechtold (D66):

Voor de Handelingen: mijn zelfde vraag nogmaals.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mijn zelfde antwoord nogmaals.

De heer Pechtold (D66):

Geen formele contacten. Dat is het haakje waar ik dan maar even op aansla. Geen formele contacten. Ik vraag u op de man af als vertegenwoordiger van een partij die hier altijd ons met het vingertje bekritiseert als het gaat om het staatsrecht, wat u bedoelt met dat mystische "geen formele contacten". En wat bedoelt u met amendementen achteraf? Ik vraag u klip-en-klaar – en loop er nou niet van weg – of er contacten zijn tussen uw partij en de coalitie tijdens het Catshuisberaad anders dan die van andere partijen hier in de Kamer?

De heer Van der Staaij (SGP):

Die vraag is lastig voor mij om te beantwoorden, want ik lees bijvoorbeeld in het dagblad Trouw dat de heer Pechtold wel eens een vorkje prikt met de premier, zoals hij bekend heeft gemaakt. Ik weet dus niet precies wat de contacten van een partij als D66 zijn. De heer Pechtold van D66 is de trouwe Kunduz-bondgenoot …

De voorzitter:

Nee, nee …

De heer Pechtold (D66):

Het is leuk als u wat betreft de een komt met een tomaat en wat betreft de ander met een vorkje. Ja, daar ben ik transparant over. Sterker nog, datgene wat er in Afghanistan gebeurd is, had te maken met een motie van mij en mevrouw Peters. Ik ben transparant geweest over die samenwerking De PvdA is transparant geweest over het pensioenakkoord. En u speelt hier een spelletje als u zegt dat er informeel geen contact is. Wat zit er aan uw vork?

De heer Van der Staaij (SGP):

Er is geen sprake van een spelletje. Ik heb aangegeven dat er geen stoel in het Catshuis is voor de SGP en dat er ook geen bijzondere contacten, informele contacten of wat dan ook zijn over de lopende onderhandelingen.

De heer Pechtold (D66):

Maar …

De voorzitter:

Nee, we gaan dit echt stoppen.

De heer Blok (VVD):

Ik wil graag een beroep doen op de staatsrechtelijke kennis van de heer Van der Staaij. Kan hij bevestigen dat een kabinet de meerderheid heeft in het parlement totdat het tegendeel is bewezen?

De heer Van der Staaij (SGP):

Ja, dat is inderdaad de vertrouwensregel die ik zo-even al heb aangegeven. Het kabinet heeft het vertrouwen van de Staten-Generaal totdat het tegendeel blijkt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De fragiele lijn tussen gedogen en in duigen vallen wordt steeds brozer. Hoewel de minister-president vanochtend deed alsof zijn neus heel hard bloedde en alsof hij ook daar heel hard om zou kunnen lachen, is die houding natuurlijk pijnlijk ongeloofwaardig. De Partij voor de Dieren maakt zich zorgen over de afbrokkelende democratische controle van de besluitvorming in dit land. Het begin ervan hebben we gezien toen een Zeeuws Statenlid op het Torentje ontboden werd voor een gesprek over gedoogsteun. Een gesprek dat zich aan het zicht van de kiezer en elke vorm van democratische controle dan ook onttrok maar waarvan de stellige indruk is ontstaan dat het op gespannen voet zou kunnen staan met de eed voor politieke ambtsdragers. Politieke koehandel zonder democratische controle past wel in een bananenrepubliek maar niet in een land als het onze. En de toch al uiterst wankele gedoogconstructie blijkt binnenshuis te werken met schimmige overlegjes. We weten natuurlijk niet precies hoe die verlopen – dat is nu juist het kenmerk van dat schimmige – maar we vermoeden ongeveer zoiets. Wilt u nog een keer heel diep door de knieën, mevrouw Hennis-Plasschaert, wanneer het kabinet de weigerambtenaren gedoogt en andere maatregelen voor gelijke behandeling van homo's in de ijskast zet? Mijnheer Elias, wilt u niet alleen door de knieën gaan maar ook de handen vouwen en de ogen sluiten wanneer het kabinet de winkels op zondag gesloten houdt?

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, wilt u de collega's niet rechtstreeks aanspreken maar zich richten tot de voorzitter? Dat is een goede traditie in dit huis.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat zal ik doen. Ik probeerde te schetsen hoe die schimmige overlegjes zouden kunnen verlopen.

Ik kan me voorstellen dat aan de VVD-fractie wordt gevraagd om "uit vrije wil" nee te blijven zeggen tegen het burgerinitiatief dat haar wel degelijk aan het hart gaat. Dat lijkt me allemaal al pijnlijk genoeg. Wat komt daar allemaal nog bij nu de minister-president voortaan over vijf losliggende schotsen moet bewegen om welk doel dan ook te bereiken?

Laat één ding duidelijk zijn: het is voor de Partij voor de Dieren geen probleem dat de basis van dit kabinet inmiddels ernstiger wordt aangetast door dissidenten dan de pilaren van de Pier door het zout van de Noordzee. We zullen er geen traan om laten als dit kabinet genoodzaakt wordt om op te stappen, zodat er nieuwe verkiezingen moeten worden uitgeschreven. Dat coalitiepartijen zich beroepen op hun verantwoordelijkheid om de crisis op te lossen, is een gotspe als je de grootste crisis van onze tijd alleen maar erger maakt. Ons natuurlijk kapitaal gaat eraan en dat is veel ernstiger dan die euro's waarover de heer Blok het had.

Hoe eerder verkiezingen, hoe beter; in het belang van mens, dier, natuur en milieu. Zover is het echter nog niet; het heeft er alle schijn van dat de premier doorgaat met zijn kabinet. Wil hij voor dat geval een denkbeeldig organogram schetsen van de gedoogcoalitie in haar huidige vorm? Welke personele klippen moet hij omzeilen om nog tot besluitvorming te komen? En hoe democratisch – dat is belangrijk – is dat proces dan nog te controleren? Hoeveel wisselgeld is er al in de collectezak van de SGP gestopt? Wat zullen de beloften zijn waarmee rekening moet worden gehouden om ook de groep-Brinkman binnenboord te houden? Het lijkt mij dat het voor de minister-president steeds lastiger wordt om transparantie te betrachten naarmate de kruiwagen die hij voortduwt, gevuld is met steeds meer kikkers in plaats van met democratisch tot stand gekomen en controleerbare partijopvattingen.

Ik wil de minister-president nu maar één ding vragen. Dat gedoog-zwalken, dat beleid gebaseerd op sprokkelsteun, bij elkaar vergaard via verborgen convenanten, hoe werkbaar vindt hij dat eigenlijk zelf? Wat doet dit volgens hem met de geloofwaardigheid van de minister-president in een tijd dat we door de nodige crises moeten worden geloodst?

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Op 26 oktober 2010 sprak de minister-president – hij zal het nog weten – in de Kamer zijn regeringsverklaring uit. Hij maakte zich toen de woorden eigen van zijn "liberale betovergrootvader", Cort van der Linden, die in 1913 bij het aantreden van zijn kabinet had gezegd: "(…) den aard van het Kabinet zal men toch tenslotte moeten beoordelen naar zijn wezen en niet naar den schijn." Ik moest vanmiddag aan deze woorden terugdenken toen ik de minister-president op de televisie hoorde zeggen dat het vertrek van het Kamerlid Brinkman uit de PVV-fractie geen gevolgen had voor de gedoogconstructie die zijn kabinet was aangegaan. Waarom houdt de minister-president de schijn omhoog dat er aan het wezen van het kabinet na vandaag niets veranderd is? Iedereen die kan rekenen – de heer Van Haersma Buma heeft een voorbeeld gegeven – weet dat het zetelaantal van VVD, CDA en PVV na vandaag op 75 blijft steken. Het kabinet met zijn gedoogpartner is zijn meerderheid kwijtgeraakt. Welke conclusies verbindt de regering daaraan?

Het moment dat dit gebeurt, is saillant. Juist vandaag – ook anderen hebben daaraan gerefereerd – presenteerde het CPB nieuwe economische cijfers. Ons land zit in een zware crisis. De werkloosheid stijgt, het begrotingstekort en de staatsschuld nemen fors toe, de woningmarkt zit echt muurvast en de bouwsector zucht onder de gevolgen van de crisis. Hervorming van de woningmarkt is cruciaal, en dat geldt ook voor de zorg en de arbeidsmarkt. Het kabinet is met de gedoogpartner al meer dan twee weken bezig een crisisaanpak te formuleren. Vanaf vandaag is de meerderheid onder dat overleg weggevallen.

Voorzitter. Nu komt het er meer dan ooit op aan, en dat zeg ik, via u, voorzitter, ook tegen de minister-president. In de afgelopen weken is de regering voortdurend weggedoken voor een echt inhoudelijk open debat met het parlement over de aanpak van de crisis. Ik herinner me nog het debat dat we inmiddels alweer bijna drie weken geleden hadden over de aanpak van de werkloosheid. Er was geen beweging in te krijgen. Alles werd richting het Catshuis geschoven.

Van het kabinet, en in het bijzonder van de minister-president, die als primus inter pares een belangrijke rol heeft in het kabinet, wordt nu gevraagd om echt leiderschap te tonen. Dat is men ook verplicht aan al die mensen die hun baan zijn kwijtgeraakt of wier baan nu nadrukkelijk op de tocht staat. Er rust dus in deze tijd van crisis een zware verantwoordelijkheid op de schouders van de minister-president, maar – dat zeg ik er eveneens bij – ook op die van alle fracties in het parlement, om de politieke instabiliteit, die fnuikend werkt op de aanpak van een crisis, niet verder te vergroten. Daarom zeg ik tegen de minister-president: weg nu achter de hekken van het Catshuis, want de meerderheid die u daarvoor had, is weggevallen! Kom zo spoedig mogelijk – die ruimte wil mijn fractie in deze tijd van crisis nog wel bieden – als kabinet met voorstellen om de crisis aan te pakken, om de werkloosheid te bestrijden, om de banen te behouden en zoek draagvlak daarvoor in het parlement. Dan zal ook blijken of dit minderheidskabinet met zijn beleid nog voldoende draagvlak heeft om de crisis aan te pakken. Dat zal moeten blijken op de plek waar dat hoort: hier in de Kamer.

De heer Brinkman (Brinkman):

Voorzitter. Een partij verlaat je niet lichtzinnig, zeker niet na ruim zes jaar met ziel en zaligheid de partij gesteund te hebben van een man voor wie je veel respect en ontzag hebt. Ik ben echter niet loyaal aan een persoon. Ik ben loyaal aan standpunten als democratie, rechtvaardigheid en gelijkheid. U hebt mij de afgelopen jaren allemaal zien strijden en worstelen met de strijd binnen de PVV voor een democratischer, opener en transparante partij. Helaas is die strijd vandaag ten einde. Links Nederland, onder aanvoering, zie ik vandaag, van de nieuwe oppositieleider de heer Samsom – ik feliciteer hem daarmee – denkt victorie te kunnen kraaien.

Helaas, helaas moet ik jullie allemaal teleurstellen. Dit kabinet is het beste wat Nederland heeft voort te brengen en het beste wat ons mooie land kan overkomen. Ik zal deze coalitie blijven steunen. Mark Rutte en zijn team verrichten "a hell of a job". Ik moet er niet aan denken hoe Nederland eruit zou zien indien we de crisis in de handen van onze linkse vrienden zouden leggen. Dit kabinet werkt nu onder het gedoog- en coalitieakkoord. Dit gedoogakkoord is mede door mij als oud-fractielid van de PVV ondertekend. Dat ondersteun ik nog steeds van harte. Een eventueel nieuw gedoog- en coalitieakkoord zal ik met spanning tegemoet zien. Gezien de beleidsvoornemens van dit kabinet de afgelopen periode kan ik mij niet voorstellen dat hier een akkoord uit gaat komen waar ik niet mijn goedkeuring aan kan geven. Helaas, wat mij betreft geen 75, maar 76 zetels. Ik zal ook niet met een breekijzer proberen de deur van het Catshuis open te breken, teneinde nog een verlanglijstje bij de premier te deponeren. Zo steek ik niet in elkaar. Ik heb een hekel aan chantage en dus ook aan politieke chantage. Ik ken mijn rol als eenling in deze Kamer, als eenmansfractie. Dat betekent dat je je te schikken hebt naar die rol.

De heer Samsom (PvdA):

Na alle interviews en neptwitteraccounts is het nu tijd om duidelijkheid te krijgen van het lid Brinkman: als het kabinet straks met iets komt, met een pakket, steunt de heer Brinkman dat of niet?

De heer Brinkman (Brinkman):

Ik herhaal wat ik zojuist heb gezegd. Ik kan mij niet voorstellen dat premier Rutte met een akkoord komt, vanuit het CDA en de VVD, dat mijn goedkeuring niet kan wegdragen. Ik heb gezien wat zij tot nu toe hebben gepresteerd en daar ben ik alleen maar ontzettend tevreden over. Ik heb het niet over de crisis en over de pijn die wij met zijn allen hebben moeten delen. Wij staan voor een ongelooflijke opgave met zijn allen. Wij moeten echter ook verder kijken en verantwoordelijkheid nemen voor een volgende generatie. Ik kan mij dus niet voorstellen dat er iets uit komt rollen, ondersteund door de fracties van het CDA en de VVD, wat mijn goedkeuring niet zou kunnen wegdragen.

De heer Samsom (PvdA):

Ik zal u helpen met uw voorstellingsvermogen. Stel dat er in dat akkoord meer "dierenwelzijnsnonsens" – ik citeer uit uw interview met NU.nl – staan of dat er een blokkade op de hypotheekrenteaftrek in zit – ik citeer weer uit het interview op NU.nl – of dat er een afschaffing van de mogelijkheid om met een dubbel paspoort te functioneren in de politiemacht in zit. Dat laatste citeer ik uit de persconferentie van vanmiddag. Mocht dat soort voorstellen er nu instaan, zegt u dan dat u het toch steunt of neemt u uw volksvertegenwoordigerschap serieus – zo ken ik u, mijnheer Brinkman – en zegt u: nee, ik wacht het af en pas als het er ligt, kijk ik of het met mijn principes en wensen overeenkomt en zeg ik ja of nee?

De heer Brinkman (Brinkman):

Mijnheer Samsom gooit alles op één hoop en dat is jammer. Even ter herinnering: het dierenwelzijnsprogramma staat niet expliciet uitgemeten in het gedoogakkoord. Daar is een aantal zaken in opgenomen, maar niet alles. Daar is dus ruimte. Die ruimte is er nu al en die zal er in de toekomst ook zijn. Daar zal ik, voor mezelf, gewoon naar kijken.

Over de onderhandelingen zegt de premier al: wij moeten overal naar kijken, wij sluiten niets uit. Dat doe ik ook niet. Dat is niet meer dan logisch als je een dergelijke zware teleurstelling en een crisis moet wegwerken. Wij moeten er in elk geval met het oog op de toekomst voor zorgen dat wij niet de belangen van onze kinderen veronachtzamen. Met andere woorden: ik maak me daar niet zo veel zorgen over. De ruimte is er nu al en die zal er ongetwijfeld ook dan zijn. Dat akkoord zie ik met spanning tegemoet. Ik heb het volste vertrouwen erin dat ik ook dat akkoord kan steunen.

De voorzitter:

Mijnheer Samsom, graag via de voorzitter.

De heer Samsom (PvdA):

Ik concludeer dat de heer Brinkman op dit moment geen antwoord kan geven en dat dus de VVD, het CDA en ook de premier geen zekerheid hebben over de steun van het lid Brinkman voor de uitkomst van het Catshuisberaad.

De heer Brinkman (Brinkman):

Dat kan niemand! Niemand weet hoe dat akkoord er uitziet, ik ook niet. Ik kan alleen maar kijken naar hetgeen de coalitie van de VVD en het CDA de afgelopen jaren met dit kabinet heeft gepresteerd. Ik heb het volste vertrouwen dat er een uitkomst uit dat beraad komt die ook voor mij zeer zeker acceptabel is. De heer Samsom kan wel lopen vissen of hij een punt heeft. Het spijt mij voor de heer Samsom, maar hij heeft geen punt. Wij gaan gewoon morgen weer over tot de orde van de dag.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De heer Brinkman fantaseerde in zijn bijdrage over hoe de vlag uitging bij linkse partijen vanmiddag, tijdens zijn persconferentie. Ik moet bekennen dat dit voor een deel zo was. Het was ook heel verfrissend om een keer verstandige woorden, deels verstandige woorden, te horen uit de mond van een inmiddels ex-PVV'er. Er was ook medeleven en dat wil ik hier betuigen. Er was zeker medeleven, want ik realiseer mij dat het voor de heer Brinkman een zware beslissing is geweest en een zware dag. Hij heeft eerder in een interview met NRC Handelsblad gezegd – dat was naar aanleiding van het feit dat zijn idee voor een jongerenafdeling afgeschoten werd – dat hij nooit zou opstappen bij de PVV. Alleen als zij mij wegpesten, heeft hij toen gezegd. Mijn vraag aan de heer Brinkman is: bent u weggepest?

De heer Brinkman (Brinkman):

Nou ja, ik vind het een beetje een flauwe vraag. Dit is geen vraag die de lading dekt als je zo'n zware beslissing neemt, als je besluit om een partij te verlaten terwijl je weet dat er grote onderhandelingen gaande zijn in een heel zware crisis en je ook weet dat je als 76ste lid wordt ondervraagd door de fractie van GroenLinks in de hoop dat er ergens nog een gaatje is om het kabinet te laten vallen. Ik begon mijn persconferentie door te zeggen dat ik wel degelijk begrijp dat ik een verkiezingsbelofte ga breken. Dat geeft alleen maar aan dat dit besef er bij mij wel degelijk was en dat ik het daar heel moeilijk mee heb gehad.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik kan het mij goed voorstellen dat dit heel moeilijk is geweest, zeker onder deze omstandigheden, zeker ook omdat de heer Brinkman zegt dat hij eigenlijk zo dol is op dit kabinet en op dit kabinetsbeleid. Daarom moet er wel heel wat aan de hand zijn geweest. Daarom vraag ik dit de heer Brinkman nogmaals indringend. Ik wil ook kunnen wegen hoe groot de kans is dat de heer Brinkman zich in de toekomst nog loyaal zal betonen en vooraf zijn stem zal geven.

De heer Brinkman (Brinkman):

In de nieuwe fractie zal ik in ieder geval niet weggepest worden.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat mag ik hopen, maar je weet natuurlijk nooit hoe een mens in elkaar zit.

De heer Brinkman (Brinkman):

Ik heb geen gespleten persoonlijkheid.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Als dit kabinet de heer Brinkman zo lief is, als hij dit beleid zo belangrijk vindt en als hij van tevoren zijn woord heeft gegeven dat hij nooit weg zou gaan, tenzij hij weggepest zou worden, dan rijst toch de vraag wat er aan de hand is geweest.

De heer Brinkman (Brinkman):

Ik heb mij voorgenomen om niet met modder te gooien. Dat ga ik dus ook niet doen. Ik ga geen uitlatingen doen over personen. Mevrouw Sap krijgt van mij dus geen antwoord op haar vraag. Het gaat haar helemaal niets aan. Wij hebben al vaker gezegd dat de zaken die in de fractie besproken zijn, alleen de fractie aangaan. Mevrouw Sap kan ervan op aan dat ik deze beslissing niet lichtzinnig heb genomen. Daar moet zij het mee doen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

In de context van het debat is het wel interessant om de vraag te stellen wat de woorden van de heer Brinkman waard zijn en in hoeverre het kabinet in de toekomst kan rekenen op de woorden van de heer Brinkman.

Laat ik de vraag eens vanuit een heel andere invalshoek benaderen. Wordt de heer Brinkman door het kabinet of door zijn voormalige leider, de heer Wilders, gevraagd of hij bereid is om het pakket te bekijken voordat het naar de Kamer komt? wordt hem gevraagd of hij wil aangeven of hij zich er helemaal in kan vinden of dat er wellicht nog wat aan moet worden bijgeschaafd? De heer Wilders heeft immers gezegd dat hij alleen naar de Kamer komt met een pakket als hij er zeker van is dat er 76 Kamerleden zijn die dit pakket steunen. Het is niet moeilijk om te raden dat de heer Brinkman de 76ste zou moeten zijn. Heeft de heer Brinkman nog genoeg loyaliteit om van tevoren naar het pakket te kijken?

De heer Brinkman (Brinkman):

Ik heb al gezegd dat ik in ieder geval niet met een breekijzer naar de deur van het Catshuis zal lopen. Maar als het kabinet bij mij komt om met mij te praten, wie ben ik dan om de deur dicht te gooien? Dat zou natuurlijk heel raar zijn. Ik kan mij een motie herinneren die medeondertekend is door mevrouw Sap, waaruit duidelijk werd dat zij dolgraag met het kabinet wilde praten over Afghanistan. Ik dacht altijd dat GroenLinks een partij was die het dualisme erg belangrijk vond. Ik ben ook een exponent van dat dualisme. Ik zou niet weten waarom ik daar niet over zou kunnen praten.

De heer Pechtold (D66):

De heer Brinkman was zojuist nogal verontwaardigd toen ik met twee voorbeelden kwam van onderwerpen waarop hij een heel andere koers vaart. Deze voorbeelden betroffen het dierenwelzijn en de hypotheekrenteaftrek. Er was een hoop gedoe over of de tweets fake zouden zijn. Maar is het interview op NU.nl ook fake?

De heer Brinkman (Brinkman):

Ik heb vandaag heel veel interviews gegeven. Het interview zal ongetwijfeld niet fake zijn. NU.nl zal ook wel bij die interviews geweest zijn.

De heer Pechtold (D66):

In dat interview staan die punten. Daar staat dat de heer Brinkman niet meer mee zal stemmen met die dierenwelzijnsonzin. Dat heeft hij kennelijk toch gezegd. Ook heeft hij gezegd dat je geen barrières moet opwerpen tegen de aanpak van de hypotheekrenteaftrek. De heer Brinkman heeft zijn standpunt over het dubbele paspoort sinds zijn persconferentie kennelijk weer bijgesteld. Maar de andere zaken heeft hij later genoemd. Zijn ze fake of niet? Wat is het woord van de heer Brinkman nou waard? Ik vraag niet naar de waarde van zijn woord van anderhalf jaar geleden, maar van vandaag.

De heer Brinkman (Brinkman):

De heer Pechtold denkt altijd dat hij een punt heeft, maar dat heeft hij net niet. Dat is altijd jammer. In het gedoogakkoord is er ruimte voor het onderwerp dierenwelzijn. De PVV heeft die ruimte ook altijd genomen. Ik heb echter gezegd dat ik dat anders zal bekijken en ik zal daar ook binnen het gedoogakkoord de ruimte voor nemen.

Het is absoluut niet waar dat ik afstand heb genomen van het regeringsstandpunt over de dubbele paspoorten. Ik heb wel afstand genomen van het standpunt van de PVV-fractie. Ik heb er behoefte aan om dit de heer Pechtold voor eens en altijd duidelijk te maken. De PVV-fractie heeft namelijk het volgende standpunt: mensen die een dubbel paspoort hebben en daar niet van af kunnen, mogen niet bij defensie of de politie werken en mogen zich niet verkiesbaar stellen voor de gemeenteraad, de Provinciale Staten of de Tweede Kamer. Dat vind ik een onrechtvaardig standpunt. Een medewerker van mij heeft bijvoorbeeld een Iraans paspoort en een Nederlands paspoort. De heer Pechtold kent hem ook. Deze persoon kan niet naar Teheran gaan om zijn paspoort in te leveren, want dan wordt hij aangehouden en opgehangen. Dat vind ik onrechtvaardig. Ik verwacht dat de D66-fractie mij onvoorwaardelijk steunt in dat standpunt en ik vind het niet netjes dat de heer Pechtold mij er op deze manier op aanvalt.

De heer Pechtold (D66):

Sterker nog, ik zal straks een motie indienen waarin de Kamer om een uitspraak hierover wordt gevraagd. Ik vind het een verstandige richting dat mensen hun dubbele paspoort kunnen behouden. Dat mag geen loyaliteitsvraag zijn. Ik ga er dus vanuit dat we straks de heer Brinkman aan onze zijde hebben.

Laat ik niet beginnen over het dierenwelzijn, maar over de hypotheekrenteaftrek. De heer Brinkman zegt in het interview, dat dus niet fake is, dat alles bespreekbaar moet zijn. Als je in dit huis, zeker met deze coalitie, het h-woord gebruikt, doe je dat niet om even gezellig het mijnenveld in te hollen. Vindt de heer Brinkman dat het bespreekbaar moet zijn en bedoelt hij daarmee dat het niet in beton gegoten moet zijn? Is dat zijn standpunt, ja of nee?

De heer Brinkman (Brinkman):

Hoe moet ik het anders zeggen?

De heer Pechtold (D66):

Zeg ja of nee.

De heer Brinkman (Brinkman):

Wat mij betreft moet alles bespreekbaar zijn.

De heer Pechtold (D66):

De heer Brinkman is een ervaren politicus. Hij heeft het gezegd. Hij heeft zojuist nog gezegd dat hij loyaal aan standpunten is. Ik vraag hem wat dit betekent voor een belangrijk hervormingsdossier, de hypotheekrenteaftrek. Bedoelt hij met "bespreekbaar" dat men er in een hoekje over kan praten? Of zegt de heer Brinkman dat de hypotheekrenteaftrek in de huidige vorm zou kunnen worden aangepast in het kader van de crisisbestrijding? Is zijn antwoord hierop ja of nee?

De heer Brinkman (Brinkman):

Ik heb een heel lang wensenlijstje. Even voor de duidelijkheid: gezien de prestaties die dit kabinet – het beste kabinet dat we ons kunnen wensen – heeft geleverd, ga ik ervan uit dat het met een goed plan en een goed akkoord komt, waar ik volledig mijn steun aan kan geven. Daarom zeg ik ook dat alles bespreekbaar moet zijn. Ik zie wel waar het kabinet en de gedoogpartner mee komen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben natuurlijk reuze benieuwd hoe het lid Brinkman tegen dierenwelzijn aankijkt, maar ik zal me in dit debat een beetje inhouden en er geen nadere vragen over stellen. Dat komt allemaal nog wel.

We hebben de heer Brinkman, al dan niet via fakeaccounts en via interviews, een aantal dingen horen zeggen, maar in deze zaal zegt hij dat er 76 zetels zijn voor de plannen van het kabinet. Zegt hij dan dat het niet uitmaakt wat er uit het Catshuisoverleg komt en dat hij het zal steunen? Of wordt hij toch op de een of andere manier geconsulteerd over wat daar wordt besproken?

De heer Brinkman (Brinkman):

Niemand kan hier onvoorwaardelijke steun geven aan een akkoord waarvan niemand de inhoud weet. Dat is het probleem. Ik heb echter al gezegd dat het team van premier Rutte volledig mijn vertrouwen heeft. Ik kan me geen betere coalitie voorstellen dan deze coalitie. Gezien de ervaringen met dit kabinet en de prestaties van dit kabinet in bijna twee jaar kan ik me niet anders voorstellen dan dat er straks een akkoord uitkomt waaraan ik onvoorwaardelijk mijn steun kan verlenen. Niemand weet echter hoe het eruitziet. Dat is het dilemma waarmee ik nu zit. Ik kan mij echter niet voorstellen dat er een akkoord uitkomt waaraan ik mijn steun niet kan verlenen. Hoe helder wilt u het hebben?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat wilde ik graag weten. Als …

De heer Brinkman (Brinkman):

Prima. Volgende.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Als de heer Brinkman zegt dat er geen reden is tot feest omdat hij het gaat steunen, heeft hij dat zojuist toch genuanceerd. Mensen die dit kabinet liever zien gaan dan komen, hebben dus hoop, ironisch genoeg in de vorm van een fractie-Brinkman. Maar goed, dan hebben we dat duidelijk.

De heer Brinkman (Brinkman):

Dat zal ijdele hoop blijken. Helaas.

De voorzitter:

Volgens mij bent u in deze ronde al aan het woord geweest, mevrouw Sap.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Maar er is geen afspraak van één keer per ronde.

Ik heb nog een dringende vraag aan de heer Brinkman.

De voorzitter:

Mevrouw Sap.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Nee, voorzitter, ik heb nog niet heel veel geïnterrumpeerd, ik sta er echt op dat ik deze vraag kan stellen.

De heer Brinkman heeft een interessante eindopmerking gemaakt in het interruptiedebat met de heer Pechtold. De heer Brinkman zei namelijk dat hij een heel groot wensenlijstje heeft. De heer Brinkman is toevallig sinds vandaag niet zomaar 1 van de 150 Kamerleden, maar zou weleens het 76ste Kamerlid kunnen zijn. Dat maakt het voor alle aanwezigen hier bijzonder interessant om te horen wat dat grote wensenlijstje van de heer Brinkman is. Dus komt u maar op, mijnheer Brinkman. Wat staat er op uw wensenlijstje?

De heer Brinkman (Brinkman):

Nee. Ik heb een heel groot wensenlijstje. Het zou raar zijn om in de politiek te zitten en geen wensenlijstje te hebben. Volgens mij is een van de drijfveren van iedere politicus om de politiek in te gaan dat je dingen wilt veranderen, dat je het goed wilt doen voor een beter Nederland. Ik ga dat lijstje nu niet aan mevrouw Sap melden. Het is heel erg eenvoudig: dat wensenlijstje wordt mij niet gevraagd. Ik ga niet met een breekijzer inbreken bij het Catshuis. Dat heb ik al gezegd. Zo gauw ik hier een wensenlijst te berde breng, voelt de premier zich misschien op de een of andere manier genegen om naar mij te luisteren en dat wil ik niet. Ik zie mijn rol als 1 van de 150. Ik heb een niet zo heel prettige dag achter de rug. Ik ga mijn positie niet politiek uitbuiten door hier met een breekijzer te zwaaien. Ik ga u dat wensenlijstje dus ook niet geven, mevrouw Sap.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik ga …

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat vind ik op zich begrijpelijk en prima, maar dan wil ik wel graag dat de heer Brinkman nu aan alle collega's bevestigt dat dit niet alleen vanavond het geval zal zijn, maar dat hij zolang de onderhandelingen gaande zijn dat wensenlijstje ook niet in interviews zal vertellen en ook zeker niet in achterkamertjes, maar dat hij dat wensenlijstje opspaart voor het debat dat wij zullen voeren als het kabinet er in het Catshuis uitkomt met de gedoogpartner. Prima, ik snap het, geen wensenlijstje, maar dan nu niet, morgen niet, nergens niet.

De heer Brinkman (Brinkman):

Als u belooft nooit meer achterkamertjespolitiek te bedrijven over Afghanistan.

De voorzitter:

De heer Roemer heeft een vraag.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Dit is de tweede keer dat die opmerking komt van de heer Brinkman. Ik wil toch even zeggen dat ik daar altijd volkomen transparant en open over ben geweest. De beschuldiging van achterkamertjespolitiek is dus volstrekt belachelijk.

De heer Brinkman (Brinkman):

Compleet niet, voorzitter. Dit is namelijk precies het beeld van politieke chantage, met een breekijzer de deur openbreken, waar ik op doel. Ik zou dat nooit doen.

De heer Roemer (SP):

Ik zat even te twijfelen of ik de eerste dag meteen deze vraag moet stellen, maar voor de helderheid doe ik het toch. Het is heel logisch dat de heer Brinkman zegt dat wat eventueel uit het Catshuis komt, aardig in zijn richting is. Anders had hij natuurlijk niet die hele periode in dezelfde fractie als de gedoogpartner gezeten. De vraag is echter wel of de heer Brinkman voornemens is om, afhankelijk van de uitkomst van het overleg, zijn handtekening onder de uitkomsten te zetten. Heeft de fractie-Brinkman echt tot doel om te proberen er een handtekening onder te zetten of gaat de fractie-Brinkman straks ieder voorstel dat uit het overleg voortkomt gewoon op zijn merites beoordelen: wat goed is, is goed; wat niet goed is, is niet goed?

De heer Brinkman (Brinkman):

Als die handtekening wordt gevraagd en nodig is, zal ik die geven.

De voorzitter:

Dan zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de kant van de Kamer. Ik schors de vergadering tot 20.30 uur. Dan gaan we luisteren naar het antwoord van de minister-president.

De vergadering wordt van 19.16 uur tot 20.30 uur geschorst.

Minister Rutte:

Mevrouw de voorzitter. Allereerst stel ik er prijs op om ook van mijn kant de heer Samsom heel veel succes te wensen in zijn nieuwe functie van fractievoorzitter van de grootste oppositiepartij. Hij is daarmee feitelijk leider van de oppositie. Ik complimenteer hem met zijn overtuigende verkiezingsoverwinning. Ik zie zeer uit naar de debatten die wij zullen voeren over het land waar we allebei veel van houden. We zullen het daarbij vaak niet eens zijn over de richting waarin het beleid zich moet ontwikkelen, maar we doen het wel allebei vanuit de stellige overtuiging dat dit land een prachtig land is waar we ons zeer verantwoordelijk voor voelen. Ik zie ernaar uit.

Ik wil mij ook aansluiten bij degenen die hebben benoemd hoezeer het vertrek van een fractielid – ik heb dat in mijn eerdere functie ook een enkele keer aan de hand gehad – zeer emotioneel is en ook voor alle betrokkenen een ernstige zaak. Je vertrekt gezamenlijk als team om uiteindelijk ook gezamenlijk de eindstreep te halen. Ik realiseer mij dat wat vandaag gebeurd is voor zowel de fractie van de PVV als voor de heer Brinkman een bijzondere, moeilijke ontwikkeling is.

In reactie op de eerste termijn van de Kamer zou ik eerst een stap terug willen gaan, naar de verkiezingsuitslag van juni 2010. We zijn toen in dit land geconfronteerd met een versplinterd politiek landschap. Mijn partij werd de grootste, maar was tegelijkertijd de kleinste grootste partij van heel Europa en de kleinste grootste partij ooit in de Nederlandse geschiedenis, direct gevolgd door de Partij van de Arbeid met 30 zetels en met de SP, met iets verlies maar nog steeds groot, en de PVV, met grote winst, op zich nieuw partijen in het politieke landschap. Dat was een moeilijke verkiezingsuitslag en het heeft lang geduurd voordat er een kabinet tot stand kon komen, waarbij ik mij steeds op het standpunt heb gesteld dat, als een partij, in dit geval de Partij voor de Vrijheid, waar 1,4 miljoen mensen op gestemd hadden, bereid is om verantwoordelijkheid te dragen, je ten minste het gesprek met die partij moet aangaan om te bezien of het mogelijk is haar die verantwoordelijkheid ook te laten dragen.

De heer Pechtold (D66):

Dit kabinet was toch uw eerste keus?

Minister Rutte:

Zeker. Dat legde ik net uit.

De heer Pechtold (D66):

Dan snap ik de inleiding niet over een versplinterd landschap – waar overigens vele coalities uit te vormen waren – als een zo zware taak waarbij u het gevoel wekt dat u, alles afwegende, een onmogelijke job hebt gedaan. Nee, het was uw eerste keus om een coalitie te vormen met CDA en PVV. Het is u gelukt, maar kruip er dan nu niet voor weg, van: ja, en dat moest met een kleine partij en met nieuwe partijen zoals de SP. Volgens mij zit die al 25 jaar hier tussen ons. Nee, het was uw eerste keus. Sta daarvoor.

Minister Rutte:

De heer Pechtold leest in mijn woorden allerlei bedoelingen en observaties die ik helemaal niet heb uitgesproken. Het is waar dat dit mijn eerste keus was – ik heb dat net uitgelegd – omdat ik vind dat als een partij met 1,4 miljoen kiezers, zoals de PVV, mee wil doen, je dat ook een kans moet geven. Maar aanvankelijk ging dat niet. Er zijn andere varianten onderzocht. Uiteindelijk is er een coalitie, een minderheidskabinet tot stand gekomen met gedoogsteun van de PVV, met zeer krappe marges in beide Kamers van de Staten-Generaal. Dat is mijn absolute overtuiging. Uit de cijfers van het Centraal Planbureau blijkt dat Nederland wordt geconfronteerd met zeer stevige economische tegenwind die een direct gevolg is van de ernstige schuldencrisis die Europa heeft geraakt, en die Nederland als open economie extra hard raakt. Ik ben dus ook zeer gemotiveerd om ervoor te zorgen dat we, met deze coalitie van twee partijen en met deze samenwerking van drie partijen, onze verantwoordelijkheid kunnen nemen om ervoor te zorgen dat Nederland door deze zeer moeilijke fase wordt geloodst, dat wij het hoofd zullen bieden aan die ernstige oploop van de staatsschuld en aan het verslechterde economische klimaat, en rekening zullen houden met alle wensen in onze samenleving op het terrein van veiligheid, ouderenzorg en migratie. Daarbij heb ik mij als minister-president altijd, iedere dag opnieuw, een vraag te stellen: heb ik de overtuiging dat de coalitie die ik leid en de samenwerking die ik mag aanvoeren, hier in de Kamer bij concrete voorstellen op voldoende steun kan rekenen, zodat de samenwerking effectief is? Die vraag heb ik altijd met ja beantwoord. Die beantwoord ik ook na vandaag en na de gebeurtenissen die vandaag de PVV hebben getroffen, nog steeds met ja. Dat is mijn verantwoordelijkheid. Met de moeilijke politieke omstandigheden sinds de verkiezingsuitslag zijn we erin geslaagd om het gedoog- en regeerakkoord uit te voeren. Alle grote voorstellen uit het gedoog- en regeerakkoord liggen op schema. Het CDA en de VVD zijn er ook in geslaagd om in de gevallen waarin er geen steun was van de PVV, op grote maatschappelijke thema's die het afgelopen jaar aan de orde waren, te komen tot alternatieve meerderheden in de Tweede Kamer.

De agenda van dit kabinet is des te urgenter als men zich realiseert dat de staatsschuld, het tekort op de overheidsfinanciën, op dit moment oploopt tot 4,5%, 4,6% zelfs volgens het Centraal Planbureau vandaag, en dat tegelijkertijd het structurele groeivermogen van de Nederlandse economie is teruggevallen naar 1,0%. Als het een beetje meezit is het misschien 1,25% en als we het heel goed doen 1,5%. Als je dat vergelijkt met de situatie van begin jaren tachtig waarin we te maken hadden met tekorten die in de buurt van de 10% kwamen – dat was wel bij een groei gecorrigeerd voor inflatie die om en rondom de 3% lag – dan kun je vaststellen dat we op dit moment met onze overheidsfinanciën een vergelijkbare uitdaging hebben. Ja, het tekort op de begroting is ongeveer de helft van het tekort uit die periode, maar de economische groei is ook ver teruggevallen. Het economische groeipad van de Nederlandse economie is structureel teruggevallen. Dat maakt het zo urgent om erin te slagen om dit land door deze moeilijke fase te leiden. Daarom ben ik zo gemotiveerd om dat ook te doen, en om dat effectief te doen. Daarom is het ook van belang dat ik de vraag die ik mijzelf net gesteld heb, ook na vandaag met ja kan beantwoorden en daarmee te voorkomen dat wij dit land nu ten prooi laten vallen aan een verkiezingsstrijd, en daarna het grote risico lopen dat we het jaar 2013 missen. Ik zou dat slecht vinden. Daar zit Nederland op dit moment niet op te wachten. Het is slecht voor Nederland, het is slecht voor de economie. Het zou niet het antwoord zijn dat wij vandaag zouden moeten geven, of "wij" nou de oppositie is of de coalitie of de samenwerkende partijen. Dat was mijn reactie op de eerste termijn van de Kamer.

De heer Pechtold (D66):

De Kamer zat volgens mij niet te wachten op een betoog over de ernst van de situatie rond de CPB-cijfers. Daar had ik graag vandaag over gedebatteerd als de coalitie dit probleem niet zelf had veroorzaakt. We zitten ook niet te wachten op een antwoord op de vraag of de premier zelf overtuigd is van zijn gelijk en van zijn mogelijkheden. Dat heeft niemand gevraagd. Wij vroegen ruim hoe zijn afstemming daarin is geweest, hoe hij zich daarvan vergewist heeft, en hoe hij de opdracht die formateur Rutte van informateur Opstelten heeft overgenomen om een stabiel meerderheidskabinet te vormen, vandaag nog gestand doet.

Minister Rutte:

En de vraag is?

De heer Pechtold (D66):

De minister-president heeft sinds 13.00 uur de tijd gehad om een en ander helder aan te geven en niet alleen te zeggen: ik heb mezelf nog eens in de spiegel gekeken en gedacht dat ik er nog eens even tegenaan ga. Nee, hoe beoordeelt hij de situatie – dat hebben vele fractievoorzitters hier gevraagd – van een minderheidskabinet met twee dissidenten, met een gedoger, met een informele gedoger, de SGP, en nu nog met de fractie Brinkman? Dat is een instabiele zaak, waarbij vandaag is vast komen te staan dat de uitkomsten van het Catshuisberaad, zeer politiek actueel, niet zeker zijn als het gaat om een stabiele meerderheid.

Minister Rutte:

De enige vraag die ik mij moet stellen – ik geloof dat de heer Van der Staaij maar ook anderen haar aan mij hebben gesteld in eerste termijn – en die ik dus ook beantwoord, is of het mijn overtuiging is dat er op dit moment een politieke situatie is, ook na de gebeurtenissen vandaag in de PVV-fractie, die een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid met zich meebrengt dat voorstellen van het kabinet kunnen rekenen op een vruchtbare dialoog met de Tweede Kamer. En het antwoord op die vraag is ja. Dat is de vraag die ik mij moet stellen.

De heer Pechtold (D66):

Dat is niet de vraag die de premier aan zichzelf moet stellen; het is de vraag die hij vervolgens waar moet maken in het debat. Er zijn rond het Catshuis nu vraagtekens gerezen over de vraag of de premier er straks niet met "75 en dat is het" uitkomt. Rond dubbel paspoort, rond Polensite en rond hypotheekrenteaftrek zijn bommetjes, voetzoekers nu, in het debat gegooid, die de onderhandelingen zwaar kunnen belemmeren. Ik vraag de premier naar een politieke inschatting en niet naar zelfreflectie in de spiegel.

Minister Rutte:

Ik heb die politieke inschatting net gegeven.

De heer Samsom (PvdA):

Het cruciale punt is dat de premier verwacht dat hij effectief zal kunnen doorgaan met het programma dat tot nu toe op de mat is gelegd, dat de groei heeft gestagneerd en de werkloosheid vergroot. Het debat gaat vandaag echter niet over die inhoud, maar over de vraag: is die effectiviteit mogelijk? De minister-president zegt ja. Waar baseert hij die inschatting op?

Minister Rutte:

Die baseer ik erop dat ik ervan overtuigd ben, gezien de samenstelling van de Kamer en mijn ervaringen het afgelopen jaar, dat er steeds wisselende meerderheden tot stand komen op cruciale dossiers. Er is hier vaak gewezen op de positie die de heer Brinkman dadelijk inneemt, op de positie van de SGP, maar ik kan net zo goed wijzen op de positie van de Partij van de Arbeid en andere partijen in de Tweede Kamer, zelfs op de positie van de Socialistische Partij van de heer Roemer, die op belangrijke onderwerpen ook steun heeft gegeven aan voorstellen van het kabinet. Zo zwart-wit ligt het hier allemaal niet. Ik ben er, gezien die ervaring en gezien wat ik weet over wat er de komende maanden op ons afkomt, van overtuigd dat er, niet alleen in de uitvoering van het gedoog- en regeerakkoord, maar ook bij het antwoord dat wij nu moeten formuleren op de situatie met de overheidsfinanciën zoals voorgerekend door het Centraal Planbureau, een werkbare meerderheid in deze Kamer te vinden is, niet alleen voor het vertrouwen in dit kabinet als zodanig maar ook voor de concrete voorstellen die het zal doen.

De heer Samsom (PvdA):

De concrete voorstellen die de premier zal doen met zijn kabinet, gaan over 16 mld. of nog meer aan bezuinigingen die de komende jaren geëffectueerd moeten worden. Hij verwijst misschien naar voorstellen over Kunduz of voorstellen van een heel andere orde. Op welke manier denkt de premier een meerderheid – ik wens dat hij een beeld schetst van waar hij die meerderheid hier denkt aan te treffen – te vinden voor het bezuinigingspakket dat nu in het Catshuis nog maar door 75 zetels wordt gedragen?

Minister Rutte:

Ik heb daar net antwoord op gegeven. Ik heb echt niks toe te voegen aan het vorige antwoord.

De heer Samsom (PvdA):

Dan is het antwoord van de premier samen te vatten als: we zien het wel. Dat is niet in het landsbelang en zeker niet deze premier waardig.

Minister Rutte:

Nee, daarmee doet de heer Samsom echt onrecht aan het antwoord dat ik net gegeven heb, waarbij ik verwijs naar hoe dit kabinet tot nu toe functioneert. Wij liggen volledig op stoom en op schema met de uitvoering van het regeer- en gedoogakkoord. Alle grote voorstellen die het kabinet heeft gedaan die niet konden rekenen op steun van de PVV, zijn door de Kamer geaccordeerd. Ik heb geen reden om aan te nemen dat de gebeurtenissen van vandaag zullen leiden tot een andere werkbare relatie met de Tweede Kamer.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De premier blijft rekenen op een vruchtbare samenwerking met de Kamer. Dat is duidelijk. In het debat hiervoor werden er twee smaken in geschetst. We hadden aan de ene kant de smaak van de heer Buma, die zei: wij zijn nu met 75 zetels in het Catshuis; daarmee maken wij een pakket, dat wij hier neerleggen; dan gaan wij kijken of wij daar een meerderheid voor kunnen krijgen. Aan de andere kant hadden wij de smaak van de heer Wilders, die zei: nee, wij komen hier pas met een pakket als wij zeker weten dat daar 76 zetels voor zijn. Voor welke smaak is de premier? Wij willen namelijk iets meer helderheid over wat er de komende weken gaat gebeuren.

Minister Rutte:

Ik heb geen licht gehoord tussen wat de heer Buma zei en wat de heer Wilders zei op dit specifieke punt. Ik ben het ook met beiden eens. Dat is mijn antwoord op de vraag van mevrouw Sap.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik heb wel licht gehoord. Dat licht zal ook in de Handelingen te zien zijn, want dat verschil was heel duidelijk. De heer Buma zei: wij maken dat pakket met 75 zetels. En de heer Wilders zei: wij komen hier pas met een pakket als wij zeker zijn van 76 zetels. Dat is een verschil. Gaat de premier, voordat het pakket naar de Kamer komt, die 76ste zetel vooraf regelen?

Minister Rutte:

In het Catshuis voeren wij uiteraard een stevig gesprek met elkaar over een buitengewoon complexe operatie. De heer Wilders heeft daar ook het een en ander over gezegd. Daar sluit ik mij bij aan. Ik verwacht dat wij, als wij daar uitkomen en met voorstellen hier in de Kamer komen, im grossen ganzen zullen kunnen rekenen op een vruchtbare ontvangst.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat is geen antwoord op de vraag. Ik heb ook het idee dat de premier vanavond absoluut niet genegen is om te antwoorden. Dat betreur ik. Het is ook niet premierwaardig. Laat ik het dan nog anders zeggen. De heer Brinkman heeft in het voorgaande duidelijk aangegeven dat hij bereid is, een blanco cheque te tekenen als daarom gevraagd wordt. We mogen twijfelen over wat zijn woord waard is, maar hij heeft aangegeven dat hij daartoe bereid is. Gaat de premier regelen of gaat hij de heer Wilders laten regelen dat de blanco cheque vooraf getekend is?

Minister Rutte:

Het debat lijkt zich enigszins te verengen tot de heer Brinkman en tot de fractie van de SGP. Ik kijk echt breder in deze Tweede Kamer. Dat is ook mijn ervaring geweest in de afgelopen achttien maanden van het kabinet. Alle grote voorstellen van het kabinet konden rekenen op een meerderheid, die vaak veel groter was dan alleen de meerderheid van de drie partijen. Voorstellen die niet op voorhand konden rekenen op steun van de PVV hebben toch een meerderheid behaald in de Tweede Kamer. Ik heb geen enkele aanleiding, gegeven het verloop van dit debat en mijn ervaring in de afgelopen anderhalf jaar, om aan te nemen dat die situatie is veranderd.

De heer Slob (ChristenUnie):

De minister-president zegt dat hij breder naar de Tweede Kamer kijkt en steun wil gaan zoeken. Dan snap ik niet dat hij nu toch opnieuw min of meer volstaat met het afdraaien van de promotekst van zijn kabinet en tegen die meerderheid in de Tweede Kamer zegt: wacht nog maar eventjes, want ik ga nu met het CDA en de PVV in het Catshuis zitten en heb jullie daar helemaal niet bij nodig. Dat snapte ik een week geleden nog wel enigszins, omdat de minister-president toen nog, na de PVV erbij opgeteld te hebben, op een meerderheid kon steunen. Die is na vandaag weggevallen. We leven nu in een andere politieke werkelijkheid. Is dat tot de minister-president doorgedrongen?

Minister Rutte:

Ja. Ik heb net mijn appreciatie van die werkelijkheid gegeven. De situatie in het Catshuis is dat daar de drie partijen met elkaar spreken die afspraken hebben gemaakt in het regeer- en gedoogakkoord. Ze hebben daarin onder andere afgesproken dat ze zich bij het passeren van bepaalde signaalwaarden rond het overheidstekort – ik verwijs naar de CPB-cijfers die vandaag zijn gepubliceerd, waaruit blijkt dat we deze waarden passeren – zullen beraden op een antwoord. Daar zijn we nu mee bezig.

De heer Slob (ChristenUnie):

Als de minister-president doorheeft dat we na vandaag, na wat er gebeurd is, in een andere politieke werkelijkheid leven, kan ik mij gewoon niet voorstellen dat hij toch weer terugvalt in de oude teksten van de afgelopen anderhalf jaar, die promoteksten van dit kabinet. Ik heb de minister-president serieuze vragen gesteld in eerste termijn, maar ik heb er geen antwoord op gekregen. Overigens hebben meer fracties serieuze vragen gesteld. Dan is mijn gevoel dat hij geen boodschap heeft aan de meerderheid van de Kamer en dat hij tegen ons allemaal zegt: doe maar rustig aan; wij gaan weer verder in het Catshuis; te zijner tijd zien we het wel. Zo werkt dat toch niet?

Minister Rutte:

Ik haal de reactie van de heer Slob uiteen. Ik heb net toegelicht waarom de drie partijen in het Catshuis zitten. Dat heeft daarna uiteraard een parlementair vervolg, zoals dat ook door de heer Blok en anderen is geschetst. Een ander element in zijn reactie is dat ik geen antwoord zou hebben gegeven op de vragen van de ChristenUnie. Er zijn mij weinig concrete vragen gesteld. Ik probeer in debatten te voorkomen dat ik alle vragenstellers een voor een afloop in de zin van: de heer Slob heeft mij gevraagd of et cetera; dit is mijn reactie. Ik meende in mijn algemene tekst ook recht te hebben gedaan aan de vragen van de heer Slob. Zo niet, dan wil ik graag revancheren.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb in eerste termijn de conclusie getrokken dat de meerderheid onder dit kabinet is weggevallen. Het was al een minderheidskabinet, maar met de gedoogsteun is er geen meerderheid meer in zetelaantallen. Het zijn er nu 75 geworden. Dit betekent ook dat de meerderheid is weggevallen onder het overleg dat in het Catshuis wordt gevoerd. Ik heb de minister-president gevraagd om uit het Catshuis te vertrekken en als kabinet concrete voorstellen om de crisis aan te pakken in de Kamer neer te leggen en dan te beproeven of er meerderheden zijn voor het beleid van het kabinet. Dat was een heel directe vraag; die kan niemand ontgaan zijn. Ik zou daar dus ook graag een antwoord op willen hebben.

Minister Rutte:

Ik meende die vraag ook beantwoord te hebben, maar zal dat hierbij nogmaals explicieter doen. Ik ben het eens met de tweede helft van de stelling die besloten ligt in de vraag van de heer Slob, namelijk dat uiteindelijk in de Kamer getoetst moet worden of die meerderheden er zijn. Op basis van mijn ervaring in de afgelopen anderhalf jaar, het vertrouwen tussen de drie samenwerkende partijen, de samenwerking met de oppositie in de Tweede Kamer en het verloop van dit debat heb ik een inschatting gegeven dat ik aanneem dat die werkbare meerderheid er zal zijn voor de eventuele uitkomsten van het Catshuisberaad. Ik ben het niet eens met eerste deel van de vraag van de heer Slob. Ik meende dat overigens in mijn algemene betoog te hebben meegenomen, maar meld het hierbij nog een keer explicieter. In het eerste deel van de vraag van de heer Slob ligt de stelling besloten dat het Catshuisberaad niet nodig zou zijn. Drie partijen zijn een samenwerking aangegaan en hebben afspraken gemaakt in welke situaties zij zich zullen beraden over eventuele extra maatregelen. Een dergelijke situatie heeft zich aangediend. We zijn erover in gesprek.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik probeer het even simpel samen te vatten. De premier zegt: het gaat slecht met ons land; we hebben een grote opdracht en daarom is het van het grootste belang dat de regering met de gedoogpartner een pakket aan voorstellen doet om de crisis te lijf te gaan. Daarvoor sluit hij zich op in het Catshuis. Het is zo belangrijk dat die maatregelen worden doorgevoerd, dat hij zonder te toetsen of er steun voor is, met een pakket komt, waar de Kamer op onderdelen zomaar nee tegen kan zeggen. Is dit ongeveer de samenvatting van deze avond?

Minister Rutte:

De eerste helft van de vraag van mevrouw Ouwehand en de daarin besloten liggende stelling kan ik steunen; de tweede helft niet. Ik heb een inschatting gegeven – die maak ik; dat is mijn taak als minister-president – voor het constitutionele vertrouwen in dit kabinet. Voor de vertrouwensvraag, zo die gesteld zou worden, is mijn politieke taxatie dat deze positief zal worden beantwoord. De tweede helft van de vraag was of de concrete, politiek geladen voorstellen die mogelijk zullen voortkomen uit het Catshuisberaad, kunnen rekenen op een constructieve dialoog met de Tweede Kamer. Mijn politieke taxatie is dat het antwoord op die vraag "ja" is.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Daar was ik al een beetje bang voor. Niet voor niets heb ik in mijn bijdrage aan de minister-president gevraagd wat hij zelf voor consequenties ziet voor zijn geloofwaardigheid. Dit is natuurlijk niet geloofwaardig. Je kunt niet zeggen dat het erg belangrijk is dat je met een samenhangend pakket aan maatregelen komt als je niet van tevoren weet of dat pakket het gaat halen. Ik kan mij er nog iets bij voorstellen als de minister-president een serie individuele maatregelen terughaalt uit het Catshuis. Dan kijkt hij gewoon wat het wel gaat halen en wat niet. Het is echter een onderhandeling. Daarbij vindt toch een uitruil plaats? Dan kan de minister-president hier toch niet met droge ogen beweren dat hij niet van tevoren bij de SGP of het lid Brinkman gaat proeven en aftasten of daar steun voor is? Het is het een of het ander. Als geen hom of kuit wordt gegeven, hebben we te maken met een minister-president die zijn eigen geloofwaardigheid geen goede dienst bewijst.

Minister Rutte:

Ik heb de grote eer om minister-president te zijn in een fase waarin ons land door een buitengewoon zware economische crisis vaart, die ons bereikt als een echo van de crisis uit 2008 en als een feitelijke uitkomst van de ernstige schuldencrisis in het zuidelijk deel van ons Europese continent. Het is een grote eer en een grote verplichting. Ik denk dat het uitermate slecht nieuws voor Nederland zou zijn als dit kabinet zou aftreden in plaats van optreden, zoals een van de Kamerleden in de eerste termijn zei. Dat doet je wel de vraag stellen of je denkt dat voorstellen van het kabinet zullen kunnen rekenen op een vruchtbare ontvangst in de Tweede Kamer. Die vraag moet ik mij stellen. Het antwoord op die vraag is "ja". Dat baseer ik op de ervaringen van de afgelopen anderhalf jaar, de situatie tussen de drie samenwerkende partijen en het verloop van dit debat.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Aan de ene kant zegt de minister-president dat het allemaal erg belangrijk is wat in het Catshuis wordt afgesproken; aan de andere kant vindt hij het niet belangrijk genoeg om van tevoren zeker te weten of hij daar steun voor heeft, tenzij hij in achterkamertjes toch deals sluit met respectievelijk het lid Brinkman of de SGP. Kies nu eens! De geruchten over wat daar gebeurt, doen het aanzien van de minister-president immers geen goed.

Minister Rutte:

Ik waardeer het dat mevrouw Ouwehand zich zorgen maakt over het aanzien van mij en mijn ambt. Dat houdt mij natuurlijk ook bezig. Ik wil dit land door een ernstige economische crisis loodsen en geen ongewisse avonturen van verkiezingen aangaan als er kansen zijn dat deze samenwerking van drie partijen een antwoord kan geven op deze ernstige crisis. Ik denk dat vooral daarmee het aanzien van mij en mijn ambt is gediend.

De heer Roemer (SP):

De minister-president heeft de vragen van de coalitie uit de eerste termijn zo'n beetje beantwoord, maar die van de oppositie niet. Uit de woorden van de minister-president richting met name de PVV kon je wel merken waar hij het meest beducht voor is. Hij heeft iets binnen boord te houden. Is de minister-president het niet met mij eens dat van een veel grotere stabiliteit sprake zou moeten zijn om op een verantwoorde manier samen met de bevolking door de crisis te gaan? De minister-president heeft het overal over, behalve over de mensen die massaal, elke dag opnieuw, aantonen dat dit niet de goede weg is, dat zij zich door deze weg veel te hard geraakt voelen. Is de minister-president het niet met mij eens – dit zijn vragen uit mijn eerste termijn, waarop hij geen antwoord heeft gegeven, dus ik blijf ze herhalen – dat het veel belangrijker is om een veel groter draagvlak in de Staten-Generaal en in de samenleving te krijgen voor zo'n groot, zwaar pakket? Waarom heeft de minister-president daar ten eerste totaal geen oog voor en gaat hij nu met 75/75 verder, niet eens wetende of er een meerderheid van komt? Waarom komt de minister-president ten tweede straks met een keihard geharnast pakket, net zoals het eerste gedoogpakket?

Minister Rutte:

In de eerste plaats verzeker ik de heer Roemer dat ik de mensen die bang zijn hun baan te verliezen, voor ogen heb. Bovendien heb ik degenen voor ogen die zich zorgen maken over de toekomst van hun kinderen, de mensen die zich zorgen maken over hun pensioen, de mensen die zich zorgen maken over hun spaargeld en degenen die zich zorgen maken over dit land. Ik ben ervan overtuigd dat er niets mis is met Nederland wat wij niet kunnen repareren met alles wat goed is aan Nederland. Daar sta ik voor en dat motiveert mij ten diepste in de uitoefening van deze functie.

Ik ben het in de tweede plaats met de heer Roemer eens dat een coalitie altijd moet proberen om te komen tot zo ruim mogelijke steun in het parlement. Dat probeer ik ook te bereiken bij alle voorstellen die wij doen. Ik heb echter wel te maken met de uitslag van de verkiezingen – die was zoals hij was – en de moeizame formatie die daarop volgde. Ik denk dat de verschillende varianten die toen zijn bestudeerd, bijna allemaal op voorhand konden rekenen op krappe of iets minder krappe, maar zeker niet op ruime meerderheden voor samenwerking in de Tweede Kamer.

De heer Roemer (SP):

Ik heb echt niet de illusie dat wij hier vandaag wat mee bereiken. Het moge echter duidelijk zijn dat de minister-president met regelmaat wel overal voor schut staat, bijvoorbeeld bij het Malieveld als al die mensen daar met enorme zorgen aan het demonstreren zijn voor hun kinderen die geen passend onderwijs meer krijgen. Ik kan nu het hele rijtje opnoemen dat de minister-president erg goed kent. Ook in Europa moet de minister-president zich met regelmaat in allerlei bochten wringen om zich uit bepaalde situaties te manoeuvreren. Het is bovendien nog maar de vraag of het europact überhaupt een meerderheid in de Tweede Kamer zal krijgen. De minister-president moet voortdurend onderhandelen met de SGP en dadelijk ook met de heer Brinkman om te proberen om de laatste restjes er nog een beetje doorheen te jassen. En dat terwijl wij te maken hebben met een financiële crisis bij de banken, met een economische crisis, met een ecologische crisis, met een voedselcrisis, met een morele crisis in de samenleving en ga zo maar door. Dit is zo smal en er wordt zo hard aan vastgehouden. Het lijkt er eerder op dat het om de baantjes gaat dan om het beleid.

Minister Rutte:

Geenszins. Dat weet de heer Roemer volgens mij ook wel. Dat verwijt zou ik hem ook nooit maken, want wij zijn allebei zeer begaan met deze situatie. Ik wijs er echter wel op dat Nederland een structureel lagere economische groei heeft, terwijl de overheidsfinanciën gewoon op het oude, hoge niveau zijn doorgegaan. Dat is de reden waarom de partijen in deze samenwerking ervoor hebben gekozen om 18 mld. om te buigen en waarom zij nu proberen om een antwoord te formuleren op de verdere verslechtering van het beeld van de overheidsfinanciën. Dit kan niet anders dan gepaard gaan met heftige reacties, ook in de samenleving. Wij nemen daar altijd respectvol kennis van en gaan steeds de dialoog aan. Als men dat wenst, zijn wij ook altijd aanwezig bij de uitingen van protest en demonstraties. Wij zullen daar nooit verstek laten gaan, als organisaties onze aanwezigheid op prijs stellen.

Ik kom nu op de situatie in Europa. Wij hebben inderdaad een aantal robuuste dialogen met de collega's in Europa, maar mag ik erop wijzen dat wij zeker niet alleen staan. Jan Kees de Jager heeft in de Eurogroep tot 's nachts half vijf de discussie over het pakket voor Griekenland gedomineerd. Hij is bovendien tot drie of vier uur 's nachts met voorstellen gekomen, waarmee belangrijke vastzittende onderhandelingsposities zijn losgeweekt. Dat zou niet kunnen als Nederland geen invloed had. Nederland heeft bijvoorbeeld in de hele Griekse schuldencrisis buitengewoon veel invloed uitgeoefend. Dit staat echt op gespannen voet met de constatering van de heer Roemer dat Nederland aan invloed zou hebben ingeboet. Dat is simpelweg niet waar. De feiten laten dit zien.

De voorzitter:

Mijnheer Slob, u hebt in deze ronde al een bijdrage geleverd.

De heer Slob (ChristenUnie):

Volgens mij is de minister-president nu klaar met zijn betoog.

Minister Rutte:

Ik was al klaar.

De heer Slob (ChristenUnie):

Daarom. Ik heb nog een slotvraag aan de minister-president, als het van u mag, voorzitter.

De voorzitter:

Dan moet iedereen de kans krijgen om nog een slotvraag te stellen.

De heer Slob (ChristenUnie):

U gaat over de orde, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Ja, en ik heb liever dat u in de tweede termijn nog vragen stelt.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik voeg mij naar uw orde, voorzitter, maar ik dacht dat wij een debat met de minister-president voerden over een vrij ernstige zaak.

De voorzitter:

De minister-president was klaar en u hebt uw bijdrage geleverd. Als u per se met de instemming van uw collega's nog een vraag wilt stellen, moet u dat doen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik stel mijn vraag, ook omdat vandaag de CPB-cijfers zijn verschenen. De minister-president heeft daar ook naar verwezen evenals naar de ernst van de situatie. Wij weten dat de Nederlandse staatsschuld per seconde met zo'n € 900 groeit. Dat is vrij ernstig en het loopt in een razendsnel tempo op. De minister-president zal waarschijnlijk na dit debat verdergaan met de onderhandelingen in het Catshuis. Wanneer denkt hij daarmee klaar te zijn?

Minister Rutte:

Zo snel mogelijk. Ik hoorde de heer Mingelen gisteren zeggen dat de gesprekken in wandeltempo plaatsvinden. Hij noemde het volgens mij een soort wandelformatie. Ik zal uitleggen dat daarvan geen sprake is. Er ligt een buitengewoon complex vraagstuk voor. Daarom zijn wij natuurlijk in het Catshuis bijeen – dat is ook waarneembaar voor de media – om aan de hand van concrete onderhandelingsposities tot oplossingen te komen. Daarnaast vindt in de fracties en anderszins zeer veel overleg plaats dat zich misschien iets meer aan het zicht van de media onttrekt. Daarmee wil ik het beeld redresseren dat wij alleen in het Catshuis tijd aan de onderhandelingen zouden besteden. Het is heel ingewikkeld, er moeten veel dingen worden uitgezocht en er vindt ook veel overleg in eigen kring plaats. Buiten wat op de televisie zichtbaar is van de gesprekken in het Catshuis is er dus nog veel meer aan de hand. Wij proberen zo snel mogelijk eruit te zijn.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb de minister-president een keer horen zeggen dat het drie weken zou duren. Een man een man, een woord een woord: zijn drie weken dan ook drie weken en krijgen wij aan het einde van de week de maatregelen te zien waaraan dit land dringend behoefte heeft nu wij in een enorme crisis terecht zijn gekomen?

Minister Rutte:

De termijn van drie weken is nooit door een van de onderhandelende partijen genoemd. Die termijn is ontstaan in de media, maar is niet van een van de drie partijen afkomstig.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij aan het einde gekomen van het antwoord van de minister-president in eerste termijn. Ik constateer dat er behoefte bestaat aan een tweede termijn.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Eén ding moet ik de premier nageven: de lach is weg. Dat is ook niet voor niets. De lach is weg, want de problemen voor dit kabinet worden groter. Helaas blijft de premier wel in een onbegrijpelijke ontkenningsmodus hangen. Ja, volgens deze premier is in deze Kamer naar verwachting een meerderheid te vinden om constructief verder te gaan met een pakket van opgeteld meer dan 26 mld. Dat pakket zal de economie in 2013 schade toebrengen, de werkloosheid doen toenemen en niet de broodnodige hervormingen bevatten. Voor zo'n pakket heeft de premier geen meerderheid.

Ook bij de coalitiepartijen ontwaar ik minder bravoure dan in de afgelopen tijd het geval was. De heer Blok ontkent dat er überhaupt nog maar 75 zetels over zijn, maar hij is wel de enige. De heer Van Haersma Buma heeft eerlijk toegegeven dat er nog maar 75 zetels over zijn en dat dit tot nadenken stemt. Ook bij de heer Wilders ontwaarde ik minder bluf dan ik van hem gewend ben. Toch blijven ze gewoon zitten. Ze blijven gewoon zitten met een strategie die niemand buiten deze Kamer meer begrijpt. Dat geldt overigens ook voor 75 mensen en misschien zelfs 76 mensen in deze Kamer. Ze gaan onderhandelen over een pakket waarvoor geen meerderheid bestaat. Daarna wordt het spel nog een keer in de Kamer gespeeld, met het grote risico dat er iets anders of helemaal niets meer, geen enkele maatregel, overblijft.

Als de premier zegt dat hij van dit land houdt – ik dank hem overigens voor het warme welkom in de Kamer – kan hij niet blijven volhouden dat dit een strategie is die het land recht doet. Het is een strategie die willens en wetens op een muur van weerstand zal stuiten, hier in de Kamer maar vooral ook daarbuiten. Ik zeg tegen de premier: bezin u en kom met iets wat een premier waardig is, namelijk een strategie die dit land verder helpt. Ik erken dat hij blijft zitten, maar blijven zitten is één ding. Effectief regeren is iets heel anders en daar is vandaag een einde aan gekomen.

De heer Roemer (SP):

Mevrouw de voorzitter. De premier heeft er duidelijk voor gekozen om de komende tijd op de glibberige weg te blijven. Het moge duidelijk zijn dat dit vooral over de ruggen zal gaan van veel mensen, die juist nu, in deze tijden van onzekerheid, een sterkere overheid nodig hebben. Nederland kan zich dus overduidelijk opmaken voor een verdere kaalslag van de sociale zekerheid, de zorg en het onderwijs. Met een beetje geluk voor de minister-president en pech voor het land is daarvoor dan ook nog eens een kleinst mogelijke meerderheid, mits de minister-president erin slaagt om alle gedoogpartners binnenboord te houden. Dit zal in ieder geval leiden tot een groeiende tweedeling in de samenleving. Hoeveel mensen de laatste tijd de minister-president en de Tweede Kamer ook hebben duidelijk gemaakt dat dit niet de weg is die we met zijn allen op moeten gaan, de minister-president wil er niet naar luisteren.

Het moge duidelijk zijn dat de laatste strubbelingen van een gevecht van dit kabinet waarschijnlijk zullen leiden tot de verschrikkelijkste resultaten. Het moge duidelijk zijn dat wij geen vertrouwen meer hebben. De kleinst mogelijke meerderheid, nee, een minderheid zit nog in het Catshuis. Ik heb geen flauw idee van wat daar uit gaat komen. We weten van het vorige akkoord hoe geharnast dat is. Als een van de drie "nee" zegt, valt er niet aan te tornen. We hoeven er dus in ieder geval niet op te rekenen dat daar iets uitkomt wat ook maar enigszins kan lijken op een uitgestoken hand. Het is jammer dat het zo gelopen is, maar we blijven geduldig.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik ging vanmorgen naar Den Haag met het gevoel dat een belangrijk voorstel van de D66-fractie, namelijk het voorstel waarmee de koningin uit het formatieproces wordt gehaald, een ruime meerderheid zou gaan halen. Ik had niet kunnen bedenken dat we aan het eind van de dag bijna bij de koningin hadden gezeten om te spreken over een formatie.

Ik wist wel dat we vandaag de definitieve cijfers van het CPB zouden krijgen. Hoewel we wel wisten wat de richting daarvan was, is vandaag bevestigd dat Nederland zich in zwaar weer bevindt. Dat konden we zien aankomen, omdat dat al een paar jaar het geval is. Het is de eerste keuze van premier Rutte geweest om dit kabinet zo te vormen. Hij schetste zojuist de omstandigheden, als zou dat een "hell of a job" zijn geweest na diverse pogingen. Nee, de VVD heeft daar vanaf de verkiezingen op gekoerst. Alle argumenten om aan te geven hoe moeilijk het wel niet was en hoe er gezocht moest worden, zijn erbij gezocht, omdat men de huidige situatie overduidelijk had kunnen voorspellen en omdat die ook daadwerkelijk door diverse partijen hier voorspeld ís. Er zijn mensen die zich afvragen hoe het met de huizenmarkt zal gaan. Weer wordt er over de hypotheekrente gesproken. Dat is niet omdat wij er elke keer op terug willen komen, maar omdat er wat aan moet gebeuren. Op de arbeidsmarkt zijn er elke dag mensen die hun baan verliezen. Die mensen willen zien dat er leiderschap wordt getoond. Dat kan dit kabinet niet doordat het in die gammele plakbandconstructie zit, met gedogers, halve gedogers en nu ook nog groepen.

Er is vandaag wel politiek bedreven. Ik wil graag twee uitspraken aan de Kamer voorleggen. De eerste gaat over de dubbele nationaliteit, want daarover is nu een uitspraak gedaan waarmee het kabinet wat mij betreft rekening moet houden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is, mensen met een dubbele nationaliteit hun tweede paspoort af te nemen, terwijl dat in sommige landen niet mogelijk is;

overwegende dat mensen met een dubbele nationaliteit ook bij politie of defensie moeten kunnen werken, burgemeester moeten kunnen worden of verkiesbaar moeten kunnen zijn;

spreekt als haar mening uit dat dit een onrechtvaardig standpunt is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pechtold, Ouwehand, Roemer, Samsom, Sap en Slob.

Zij krijgt nr. 1 (33209).

De heer Pechtold (D66):

De Kamer zal de teksten in de motie herkennen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

In de motie staat dat sprake is van een onrechtvaardig standpunt. Wat is dat precies?

De heer Pechtold (D66):

U merkt dat ik de teksten letterlijk heb van de nieuwe fractie-Brinkman. Wat daarmee gezegd wordt – ik denk dat dat de strekking is – is dat het onrechtvaardig is om mensen een paspoort af te nemen wat hen niet kan worden afgenomen. Ze worden dan beperkt in Nederland. Als het aan mij ligt, gooien we die hele paspoortdiscussie natuurlijk sowieso van tafel, maar ik vind het wel een belangrijk signaal dat, waar nu ook een voormalig lid van de PVV-fractie aangeeft dat dit onrechtvaardig is en dat het een deel van de bevolking wegzet, dit als Kamer uit te spreken. Dan kan het kabinet daarmee bij de vorming van die wet rekening houden. Het is ook iets waar de Eerste Kamer – zeg ik tegen de SGP, die al klaar staat – straks op kan toetsen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vraag dit even in alle precisie, omdat ik bij moties altijd wil kijken of ik ze kan steunen. Mijn fractie is – daarover hebben we in het gedoogakkoord afspraken gemaakt – voor een beperking van dubbele nationaliteit. Maar tegelijkertijd zijn er gevallen waarin men ook in de nieuwe situatie een dubbele nationaliteit heeft, namelijk omdat men de nationaliteit niet af kan leggen, en dan mag men benoemd worden in die functies. Over het tweede deel van uw motie ben ik het zeer met u eens, maar het eerste deel van uw motie vraagt mij iets te doen wat ik niet zal doen, namelijk afwijken van het gedoogakkoord. Wat is precies wat u afwijst als u zegt: het moet mogelijk zijn voor mensen die een dubbele nationaliteit hebben die functies uit te oefenen? Dat debat herken ik van de start van dit kabinet, en daarin steun ik u. Maar voor mij is wel van belang dat ik met mijn fractie voort kan met het gedoogakkoord dat we hebben getekend.

De heer Pechtold (D66):

Ik roep ook de VVD ertoe op en misschien dat ook de PVV er vandaag over is gaan nadenken. Ik roep gewoon op om in dat hele debat over de dubbele nationaliteit de hysterie wat te laten varen. We weten dat het kabinet ermee bezig is. We hebben vanavond de kans om een meerderheid te creëren. Ik geef u aan: dit is gewoon politiek, hoor. Daarin kunnen we trachten die dubbele nationaliteit niet tot een groot punt te maken. Luister eens, als we hier een hele dag werken, moeten we toch kijken of we iets voor elkaar krijgen. En dit is belangrijk in het hele debat over die dubbele nationaliteit. Dus ik zou zeggen: steun het. Dan hebben de mensen met die dubbele nationaliteit die deze niet kunnen opgeven, in ieder geval de kans, die collega Brinkman wil bieden. Ik kan overigens nog meer dingen verzinnen, maar ik dacht: laten we de ruimte die de heer Brinkman vandaag al gaf nu niet verder oprekken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het is een feit dat u politiek bedrijft, maar de manier waarop u dat zegt begint me een beetje de keel uit te hangen. U legt een motie voor met een serieuze vraag. Daar wil ik in meedenken, maar als uw bedoeling is om een coalitie uit een afspraak te halen, dan bent u aan het verkeerde adres. Als u er aandacht voor wilt hebben dat mensen met een dubbele nationaliteit benoembaar moeten zijn als Kamerlid, minister of weet ik wat, dan steun ik u. Als het beide is, kan ik u niet steunen. En dat vind ik jammer, want ik wil u graag steunen.

De heer Pechtold (D66):

Laat ik dan helder zijn. De bedoeling is om het mogelijk te maken wat er in de motie staat. In ieder geval zal mijn fractie trachten om dat hele gedoe rond de dubbele nationaliteit van tafel te krijgen maar dit zou een mooie eerste stap zijn. En daar kunt u ons in steunen, merk ik.

De heer Van der Staaij (SGP):

De heer Pechtold vroeg zich in zijn eerste termijn af of de mensen in het land het nog wel zouden begrijpen hoe het eigenlijk zit met het kabinet. Zouden de mensen in het land nu begrijpen dat ze nog steeds in een debat zitten over de ontstane situatie na het uit de fractie van de PVV stappen van het lid Brinkman en over het vertrouwensvotum van dit kabinet, als er dan opeens een of andere opportunistische motie over dubbele nationaliteiten uit de lucht komt vallen?

De heer Pechtold (D66):

Nu heb ik in de eerste termijn bij de heer Van der Staaij zo mijn best gedaan om bloot te leggen wie deze coalitie allemaal steunen, maar de hulptroepen komen uit zichzelf al aanlopen om het kabinet hier met tromgeroffel … Mijnheer Van der Staaij, u maakt uw rol helemaal waar. Ik had het niet beter kunnen bewijzen vandaag dan uzelf.

De voorzitter:

Probeert u het beiden via de voorzitter te doen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik denk dat inderdaad voor alle mensen nu het verband verhelderd is door de uitleg van de heer Pechtold op mijn vraag maar voor mij bepaald niet. Wat ik hier naar voren breng, is wat wij altijd in debatten naar voren hebben gebracht: waar gaat het over en wat zijn de kernvragen die aan de orde zijn? Ik schaam me er inderdaad niet voor dat wij in deze tijd kabinetsvoorstellen op hun merites willen beoordelen vanuit een constructieve houding. Ik snap dat de heer Pechtold het lastig vindt om aan de ene kant de helpende hand te bieden aan het kabinet en om aan de andere kant te proberen het kabinet pootje te lichten. Dat is ingewikkeld. Dat is een probleem. Veel sterkte daarmee!

De heer Pechtold (D66):

Ik zei zojuist al dat de rol van de SGP helder is. Ik stelde de simpele vraag of er afspraken zijn. Dan is het de heer Van der Staaij die met woordspelletjes hier probeert weg te komen van de rol die hij wel degelijk speelt. Overigens heb ik wel eens kritiek op hoe deze zaal is vormgegeven, maar vanuit hier zie en hoor je ook waar de coalitie zit. Die zit aan de rechterkant. Dat is heel duidelijk. En er zitten geen witte vlekken, behalve de heer Slob, die haal ik er heel duidelijk uit. Mijnheer Van der Staaij, deze motie komt op een dag dat het Centraal Planbureau met cijfers komt waar wij een debat over zouden moeten hebben. Dat debat zou inderdaad voor de mensen in het land belangrijk zijn geweest. Dat debat is echter niet mogelijk omdat de coalitie voor de zoveelste keer zelf met problemen komt. Waar door dit kabinet hele bevolkingsgroepen met dubbele paspoorten op dit moment de gordijnen worden ingejaagd, moet u het mij niet kwalijk nemen dat wij trachten dat ongedaan te maken omdat de meerderheid van dit kabinet vandaag verloren is.

Voorzitter. Mijn tweede motie gaat over een ander heikel onderwerp. Ik vind dat ook op dit punt de Kamer de premier maar wat op weg moet helpen. Die motie gaat over het Poldenmeldpunt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de PVV-fractie een meldpunt heeft opgericht waar klachten over mensen uit Midden- en Oost-Europa worden verzameld;

spreekt als haar mening uit dat door het meldpunt een hele groep mensen onnodig wordt weggezet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2 (33209).

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Daar zit een premier die na een verkiezingsuitslag die in Nederland de kleinst mogelijke meerderheid aan rechts gaf, per se over rechts wou. Daar zit een premier die zelf ook genoegen nam met de kleinst mogelijke parlementaire meerderheid om zijn ideeën erdoor te krijgen; vaak tegen de wens van de grootst mogelijke parlementaire minderheid in. Daar zit ook een premier die toen de meerderheid in de Eerste Kamer wegviel, Nederland uitleverde aan de mannenbroeders van de SGP.

De SGP heeft heel vaak in deze Kamer in het verleden een goede rol gespeeld als het om staatsrecht ging, maar weigert nu zelf openheid te geven over de manier waarop zij betrokken is in dit hele proces. De SGP – het moet nog eens gezegd – is een partij waarin vrouwen geen recht hebben om de partij hier in de Kamer te vertegenwoordigen. Sterker nog, de SGP is een partij die graag een Nederland wil waarin alleen gezinshoofden – het mag duidelijk zijn dat je dat alleen als man kunt zijn – mogen stemmen. Met die partij wil deze premier samenwerken. Het is een partij waarbij zelfs een groot deel van rechts Nederland niet eens de vingers zou aflikken.

Nu zitten we met de gebakken peren. Mensen in het land, adviseurs van dit kabinet, economen, gezaghebbende instituten overal in de wereld, iedereen ziet en voelt dat dit kabinet niet goed is voor Nederland. Behalve de premier. Ook vandaag, met de nieuwe cijfers en de indringende analyse van het Centraal Planbureau waarmee heel duidelijk zichtbaar is gemaakt dat het kabinet zelf met zijn beleid Nederland in deze tweede dip heeft gebracht en een onnodig hoge prijs vraagt van de mensen in het land, houdt deze premier halsstarrig vast aan zijn wens om over rechts te gaan. Ik heb één indringende vraag aan hem: wanneer wordt u nou eens echt premier van álle Nederlanders?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik krijg van burgers weleens te horen dat ze niet zo goed begrijpen hoe het werkt in de politiek. Een voorbeeld zijn de bezuinigingen op de ggz, waarbij je kunt zien aankomen dat de kosten ergens anders stijgen. Mensen vragen zich af: hoe kan het dat een meerderheid ondanks goede argumenten toch het verkeerde besluit? Zo werkt het in de politiek. Ik heb me dan ook bij aanvang van het debat geen illusies gemaakt. Indien wij als minderheid die constructie met 75+1 en eventueel nog +2 onverstandig vinden, kunnen wij die 75+1+2 niet dwingen om ons daarin gelijk in te geven. Laat staan dat wij ze kunnen dwingen om naar huis te gaan.

De vinger moet wel op de zere plek worden gelegd. Ik heb de minister-president gevraagd wat het volgens hem betekent voor zijn rol en zijn geloofwaardigheid. Wil de premier het risico lopen om met een akkoord naar de Kamer te komen, terwijl daar dan het debat opnieuw moeten worden gevoerd en er gaten in kunnen worden geschoten, zodat hij opnieuw kan beginnen? Dat kan niet waar zijn als hij de onderhandelingen in het Catshuis en de crisis serieus neemt. Wat is er dan wel waar? Achterkamertjespolitiek. Ironisch genoeg met dank aan de PVV, die juist op de ticket van de grote bestrijder van achterkamertjespolitiek de Kamer binnen is gekomen. Wat wordt er gedeald? Wat is er uitgewisseld met de SGP? Wat krijgt Brinkman in ruil voor zijn steun? De geruchten daarover zullen deze minister-president geen goed doen. Ik heb ook stellig de indruk dat het dit land evenmin goed doet. De minister-president bedankte mij ervoor dat ik mij zorgen om hem maakte, maar ik meen het serieus. Ik zie daar immers ook een minister-president staan die met een andere VVD en een andere regeringsconstructie goede dingen zou kunnen doen, een groenrechtse agenda doorvoeren bijvoorbeeld, waarmee we de crisis wel kunnen oplossen.

Ik vraag het nog één keer: kijk goed naar wat dit op de lange termijn betekent voor de positie van het kabinet en de geloofwaardigheid van de premier, want ik zou het doodzonde vinden als alles in het afvalputje verdween.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Vanmorgen zijn er heel veel reacties gegeven op het naar buiten komen van de CPB-cijfers. Een van deze reacties trof mij in het bijzonder. Die reactie luidde als volgt: "de twijfel in en om het Catshuis moet maar eens afgelopen zijn. Mensen hebben dringend behoefte aan vertrouwen en aan leiderschap, waarbij verantwoordelijkheden niet worden ontlopen, maar daar worden genomen waar ze noodzakelijk zijn". Deze reactie is opgetekend uit de mond van de heer Jaap Smit, voorzitter van het CNV. Hij gaf daarmee eigenlijk precies weer wat de gevoelens zijn van mij en van mijn fractie over de situatie waarin ons land is terechtgekomen, vanwege de enorme grote financiële en economische problemen die zijn ontstaan en die met de dag groter worden, letterlijk ook wat de financiële schuld betreft die wij hebben. Ook ongemak over de politieke instabiliteit waarmee we te maken hebben, speelt mee. Die is vandaag alleen nog maar groter geworden en zij werkt fnuikend op een goede aanpak van de crisis. Je ziet ook een groeiend gevoel van onzekerheid in de samenleving, bij heel veel burgers, over de gevolgen van de crisis die mensen aan den lijve ondervinden. Er is behoefte aan leiderschap om daar de goede maatregelen voor te nemen.

Vandaag is de urgentie alleen nog maar groter geworden. Ik voel ook een ongemak over de situatie waarin we nu zijn terechtgekomen en de wijze waarop de minister-president daar vanavond hier in de Kamer op heeft gereageerd. Daarmee houdt hij eigenlijk toch weer een grote meerderheid van de Kamer op afstand. Hij zit nog min en meer in een soort ontkenningsfase van de situatie waarin hij is terechtgekomen, nu de meerderheid van zijn kabinet – als ik daar de gedoogsteun even bij reken – is weggevallen. Gezien deze situatie, waarin de heer Wilders niet meer kan leveren waarvoor hij eigenlijk aan deze coalitie is geklonken, namelijk een meerderheid, had ik het logischer gevonden, ook met het oog op de crisis, dat het kabinet nu zelf zo snel als mogelijk en wat mij betreft wel binnen drie weken, met een aanpak van de crisis was gekomen. Ik had het logischer gevonden dat het kabinet die aan de Kamer had voorgelegd en had gekeken of er voldoende steun was voor het beleid, zodat er ook echt iets kan gebeuren aan die onzekerheid van de mensen.

Ik constateer dat zowel de minister-president namens het kabinet alsook de beide coalitiegenoten er toch voor kiezen om met de PVV verder te gaan onderhandelen. Dat zullen we moeten respecteren. Dat kan niet anders, want het zal gewoon gaan gebeuren, of wij het nu leuk vinden of niet. We wachten de resultaten af en ik hoop dat het niet langer zal duren dan strikt noodzakelijk is.

De heer Brinkman (Brinkman):

Voorzitter. Ik dank de minister-president voor de beantwoording van de vragen en voor de opstelling die hij hierin heeft gekozen. Ik wil even duiden wat een voorgaande spreker heeft gezegd over uitlatingen van een vakbond, van het CNV in dezen. Ik heb in ieder geval wel vertrouwen in het leiderschap van het huidige kabinet. Dat laat de minister-president andermaal ook weer duidelijk zien.

Ik heb toch sterk de behoefte om even te reageren op een tweetal moties van collega Pechtold, om te beginnen de motie over de dubbele paspoorten. Hierin laat de heer Pechtold duidelijk zien dat hij een goed veilingmeester is en dat hij zelfs in staat is om het huilende zigeunerkind voor een Rembrandt te verkopen. Hij is hier namelijk proletarisch aan het shoppen. De eerste constatering is niet correct. Dat is niet het kabinetsbeleid. Ik heb inderdaad gezegd dat ik vind dat mensen met een dubbele nationaliteit ook bij politie of defensie moeten kunnen werken, burgemeester moeten kunnen worden of verkiesbaar moeten kunnen zijn en wat dies meer zij. Ik heb echter ook gezegd dat ik vind dat die mensen geassimileerd moeten zijn, in elk geval, en dat zij niet crimineel mogen zijn. Dat zijn allemaal zaken die ik daarbij heb genoemd. Dat is een van de redenen waarom ik deze motie absoluut niet zal ondersteunen.

De heer Pechtold heeft een tweede motie ingediend, namelijk over het Polenmeldpunt, het meldpunt over mensen uit Midden- en Oost-Europa. Daar staat een kleine onvolkomenheid in, namelijk "dat de PVV een meldpunt heeft opgericht waar klachten over mensen uit Midden- en Oost-Europa worden verzameld". Het gaat echter over meldingen over mensen. Of het allemaal klachten zijn, moeten wij nog maar bezien. Ik vind de gevoelens achter de motie goed, dus ik zal haar ondersteunen.

Minister Rutte:

Voorzitter. In reactie op een aantal in de tweede termijn van de Kamer gemaakte opmerkingen, zeg ik dat mijn opvatting is dat een kabinet er zeker in een ernstige situatie alles aan moet doen om die ernstige situatie het hoofd te bieden. Dat is waarom wij bij elkaar zitten, waarom wij een antwoord willen formuleren op de inmiddels sterk verslechterde situatie van de overheidsfinanciën. De strategie waar de heer Samsom naar vraagt, bestaat daar dus ook uit. Wij willen er ten eerste voor zorgen dat er weer vertrouwen is in Nederland, dat wij een land zijn dat zijn overheidsfinanciën op orde heeft. Ten tweede willen wij alle maatregelen nemen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat Nederland weer op een groeipad kan komen. Ten derde willen wij dat Nederland een land is waar afspraak weer afspraak is. Wij zullen waar wij maar kunnen, proberen de implementatie van de afspraken die wij hebben gemaakt over veiligheid en migratie te versnellen zodat het vertrouwen verder toeneemt en Nederland weer aantrekkelijk is als investeringsland, er banen kunnen komen en wij zo snel mogelijk uit deze economische situatie kunnen geraken. Dat is de strategie van dit kabinet: er alles aan doen om ervoor te zorgen dat alle kracht die in Nederland zit, wordt gebruikt.

Mevrouw Sap en anderen zeggen: doe dan maar verkiezingen. Dat zou toch raar zijn, nu wij in zo'n ernstige situatie zitten? Dat is toch bijna onverantwoord? Ik heb er vertrouwen in dat wij met voorstellen kunnen komen. Daar zijn wij mee bezig. Ik heb er geen zekerheid over of het gaat lukken, maar wij werken nu heel hard met elkaar in het Catshuis om te komen tot een pakket. Als dat lukt en ik het vertrouwen heb – dat heb ik al een paar keer uitgesproken – dat zo'n pakket zal kunnen rekenen op een werkbare en constructieve ontvangst in de Tweede Kamer, zou het toch volstrekt onverantwoord zijn om verkiezingen uit te schrijven? Dan pas, zo zeg ik tegen mevrouw Ouwehand, zou ik mijn functie schaden. Het gaat mij niet om mijn aanzien of het aanzien van het ambt, maar om de vraag of wij voor Nederland de goede dingen doen. Ik denk dat ik het ambt, mijn eigen aanzien en iedereen het beste kan dienen door er vooral voor te zorgen dat wij de goede dingen voor Nederland doen. De dag dat ik daarmee stop en bezig ben met het aanzien van het ambt of van mezelf en niet met de dingen die voor Nederland van belang zijn, dan zou ik verkiezingen moeten uitschrijven en daar vooral niet zelf aan moeten deelnemen. Dat is namelijk de dag dat ik het niet meer waard ben om verkozen te worden door de Nederlandse bevolking. Ik hoop dat die dag niet aanbreekt. Ik zal er alles aan doen om altijd met groot respect voor Nederland en voor de kiezers het goede te doen.

Er zijn twee moties ingediend. De eerste motie ontraad ik. De reden daarvoor is dat het kabinet weliswaar het voornemen heeft om te kijken naar de dubbele nationaliteit, maar dat dit niet geldt voor mensen uit landen die het niet mogelijk maken om die tweede nationaliteit in te leveren, zoals Marokko en Argentinië. Wat het kabinet ook niet wil, is ervoor zorgen dat mensen die een dubbele nationaliteit hebben niet meer kunnen werken bij politie of defensie, dat je daarmee niet meer benoembaar zou zijn in die rollen. Dat is allemaal niet afgesproken in het gedoog- en regeerakkoord. Die motie is inhoudelijk inconsistent en is buitengewoon politiek gemotiveerd in de context van dit debat. Dat mag de heer Pechtold doen, al heb ik hem sterkere moties zien indienen. Deze motie ontraad ik echt. Deze proefballon gaat niet vliegen.

Over de tweede motie van de heer Pechtold ga ik geen uitspraak doen. Die motie gaat over een website van een politieke partij die in de Tweede Kamer zit. Dat is een zaak tussen de fracties. Daar hoor ik niet over te adviseren.

De heer Pechtold (D66):

Daarvoor heeft de premier de afgelopen weken ruimschoots de kans gehad.

Mijn vraag gaat over de eerste motie. Er ligt een voorstel rond dubbele nationaliteiten. De premier zegt dat mijn motie politiek geladen is. Ja, dat is ook zo, want partijen maken zich zorgen over het standpunt van het kabinet ten aanzien van dubbele paspoorten. Als de premier echter zegt dat het afpakken van een tweede nationaliteit dadelijk niet geldt voor mensen uit Marokko, Argentinië en naar ik meen ook Iran, dan zijn we alweer een klein stapje verder. Dan nog snap ik niet waarom hij de motie ontraadt.

Minister Rutte:

Ik zal de heer Pechtold op dit punt bijlichten over de afspraken in het gedoog- en regeerakkoord. We hebben met elkaar afgesproken dat wij de mogelijkheid van een dubbele nationaliteit willen beperken. Wij hebben niet afgesproken dat mensen met een dubbele nationaliteit niet zouden kunnen worden benoemd bij politie, defensie of anderszins. Dat hebben we in het gedoog- en regeerakkoord niet afgesproken, hoewel een van de samenwerkende partijen er anders over kan denken. De afspraak is dat we de mogelijkheid van een dubbele nationaliteit zo veel mogelijk beperken. Ook hebben we afgesproken dat wij aan mensen uit landen waar het niet mogelijk is om de dubbele nationaliteit af te leggen, zoals Marokko en Argentinië, de eis niet zullen stellen van het afleggen van de dubbele nationaliteit. Ik heb het dus alleen over landen waar dit niet mogelijk is, niet over landen waar het alleen moeilijk is.

De heer Pechtold (D66):

Dit betekent dus dat wij dadelijk bij Europeanen moeilijk gaan doen over een tweede paspoort, zoals wij gedaan hebben bij staatssecretaris Veldhuijzen, terwijl wij niet moeilijk gaan doen bij veel van de recente allochtonen zoals Marokkanen, om wie het de gedoogpartner natuurlijk gaat. Dat is helder. Dat is alvast een richtinggevende uitspraak. Maar nog steeds snap ik niet waarom de premier het oordeel over de motie niet gewoon aan de Kamer laat. Ze bevat immers het signaal dat mensen niet worden weggezet, dat zij mee kunnen doen en zelfs burgemeester kunnen worden of bij de politie kunnen werken.

Minister Rutte:

Dan is de motie overbodig en als zodanig papierverspilling. De heer Pechtold probeert een fuikje open te zetten. Dat mag hij doen. Dat staat hem vrij. Mijn taak is het om een oordeel over de motie geven. Ik stel vast dat deze motie inhoudelijk inconsistent is en dat zij geen goede weergave geeft van het kabinetsstandpunt. Daarom ontraad ik haar.

De voorzitter:

Ik dank de premier voor zijn beantwoording.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De moties die zijn ingediend, zijn geen moties van afkeuring. Wij hebben het gebruik dat we over moties van afkeuring direct stemmen. De Kamer moet nu beslissen of de ingediende moties vandaag nog in stemming moeten komen. We kunnen de stemming ook dinsdag organiseren.

De heer Pechtold (D66):

Ik zie dat er druk overlegd wordt in coalitieverband. Er is volgens mij echter alle ruimte om er nog even rustig over na te denken. Ik zou het prettig vinden als mijn motie dadelijk brede steun krijgt.

De voorzitter:

Zullen we dinsdag stemmen? Ik zie dat de heer Pechtold knikt. Dat is voldoende. We voegen deze moties toe aan de stemmingslijst van dinsdag.

Sluiting 21.35 uur.

Naar boven