7 Vragenuur

Vragen van het lid Venrooy-van Ark aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de inkomensgrenzen van de Wmo.

Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):

Voorzitter. Afgelopen oktober kreeg ik een brief van een mevrouw, die schreef dat zij van de gemeente haar scootmobiel moest inleveren. Wat was er gebeurd? Die gemeente had besloten om inkomensgrenzen te gaan instellen voor de aanvraag van scootmobielen, bijzondere fietsen en de Wmo-deeltaxipas in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Als je in deze gemeente ouder dan 65 jaar en alleenstaand bent met een inkomen boven de € 20.000 mag je geen aanvraag meer doen bij die gemeente. Dit gaat compleet voorbij aan de bedoeling van deze wet, die meedoen centraal stelt.

Helaas was dit niet de enige brief. Ik heb uit heel Nederland verontruste telefoontjes gekregen van wethouders, raadsleden en inwoners. Helaas hadden zij een reden om verontrust te zijn. Gemeenten moeten maatwerk leveren en mensen centraal stellen. Een generieke inkomensgrens past daar niet bij. We hebben landelijke kaders voor de eigen bijdrage en gemeenten zijn vervolgens vrij om daar een invulling aan te geven, maar dat is het dan ook. We willen geen kop op landelijk beleid. Dat geeft willekeur. Mensen weten niet waar ze aan toe zijn. Dat bleek ook uit de uitzending van Kassa van afgelopen zaterdag.

In plaats van mensen als uitgangspunt te nemen en slim te kijken naar de uitgaven in de gemeenten, nemen veel gemeenten de makkelijke route en kijken zij naar hun inkomstenkant. Dat mag niet en dat kan niet. Ik heb hierover bij de begrotingsbehandeling vragen gesteld. Gelukkig bevestigde de staatssecretaris dat gemeenten die dit doen over de schreef gaan. Blijkbaar trekken veel gemeenten zich er echter niets van aan, want de stroom verontrustende berichten is niet ingedamd, eerder aangezwollen. Daarom wil ik vandaag duidelijkheid krijgen van de staatssecretaris. Hoeveel gemeenten hanteren een inkomensgrens? Is dat in het afgelopen jaar toe- of afgenomen? Hoe gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat gemeenten zich aan de wet houden? Waar kunnen burgers terecht die merken dat hun gemeente buiten zijn boekje gaat? Wat gebeurt er met kosten die mensen zelf hebben betaald als hun gemeente een inkomensgrens heeft gesteld? Krijgt de mevrouw die haar scootmobiel moest inleveren die weer terug?

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Voorzitter. Het allerbelangrijkste om te vertellen is dat gemeenten geen generieke inkomensgrens mogen hanteren. Laat dat duidelijk zijn. Ik ben blij dat mevrouw Venrooy mij in de gelegenheid stelt om naar aanleiding van deze vraag dit punt nog een keer helder neer te zetten. Toen de Wet voorzieningen gehandicapten nog geldig was, mochten gemeenten dit wel doen. Je kunt je voorstellen dat er gemeenten zijn die op grond van dat gegeven en op grond van jurisprudentie van toen misschien gedacht hebben dat het nu nog mag, maar dat is geen terechte gedachte.

Sinds de Wmo is ingevoerd in 2007 mogen gemeenten alleen een tweestapstoets uitvoeren. Als eerste mogen zij bekijken wat een cliënt nodig heeft om te kunnen participeren. Dat is een belangrijke, inhoudelijke toets. Die wordt ook niet digitaal afgenomen, maar middels een gesprek. In de tweede toets mag de gemeente bekijken of de cliënt die in aanmerking voor een voorziening komt daar zelf een bijdrage aan kan leveren. Tot 120% van het minimumloon is dat een vast bedrag. Vanaf 120% geldt er echter een oplopende eigen bijdrage. Die is wel gemaximeerd. Gemeenten mogen dus een eigen bijdrage vragen; die is ook doordacht.

Met de decentralisatie naar gemeenten hebben we juist voor burgers die met verschillende dingen te maken hebben, de mogelijkheid willen creëren om de gemeente naar verschillende aspecten te laten kijken. Er zijn tenslotte meerdere factoren die invloed hebben op de situatie van cliënten. Gemeenten kunnen dus een maximale bijdrage heffen, maar dat kunnen ze juist ook níet doen. Als cliënten met veel verschillende maatregelen te maken krijgen – dat komt uiteraard veel voor – kunnen gemeenten besluiten de bijdrage niet te heffen omdat die mensen vaak al elders een eigen bijdrage hebben geleverd. Mijn samenvattende reactie op de vraag van mevrouw Venrooy is dus: het mag niet en gemeenten horen dit niet te doen.

Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):

Ik ben blij met deze beantwoording. De staatssecretaris bevestigt wat we in het najaar hebben gehoord. Ik constateer echter wel dat veel gemeenten die regel in de praktijk omdraaien. Alleen naar het inkomen van mensen kijken doet geen recht aan hun situatie, maar dit doen gemeenten dus wel. Ik weet ook dat de VNG dit onderschrijft. Dat wil echter niet zeggen dat alle leden van de vereniging dit ook onderschrijven. De hamvraag is hoe dit in gemeentelijke verordeningen terechtkomt. Ik weet dat de Ombudsman een onderzoek gaat doen. Waarom gaan we in hemelsnaam een onderzoek uitvoeren naar iets wat overduidelijk in strijd met de wet is? Ik zou willen dat gemeenten hun energie staken in het laten participeren van mensen, in plaats van in het laten betalen van mensen. Hier is nog een groot communicatietraject te gaan. Wil de staatssecretaris een overzicht sturen aan de Kamer hoe het gaat met die discussie? Er wordt gesproken over eigen bijdragen, inkomensgrenzen en eigen betalingen. Daarnaast staat in het bestuursakkoord een passage over de vermogenstoetsing. Wil de staatssecretaris hier een overzicht van sturen en wil zij vervolgens aangeven wat de stand van zaken is bij gemeenten en hoe ze dit oppakken? Een groot aantal mensen in het land is immers verontrust en we willen niet dat een lokale kop wordt gezet op landelijke regelgeving over inkomensbeleid.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Er mag wettelijk gezien geen lokale kop worden gezet op inkomensbeleid. De gemeenten moeten de wet uitvoeren. Een aantal burgers heeft beroep aangetekend tegen beslissingen die bepaalde gemeenten hebben genomen. Een aantal van hen is onlangs door het allerhoogste orgaan dat daarover gaat, de Centrale Raad van Beroep, in het gelijk gesteld. Dit betekent dat gemeenten dus ook weten dat het geen enkele zin heeft om dit te doen, want een geding hierover wordt verloren. Dan zit een gemeente helemaal met de gebakken peren. Dit staat in zijn geheel op de websites van het ministerie en van de VNG. De VNG zal haar leden een buitengewoon gedetailleerde brief over dit onderwerp sturen. Ik denk dat het belangrijk is dat zij dit doet, want daar ligt ook de verantwoordelijkheid om erop toe te zien dat de individuele leden daar goed mee omgaan, dus je gaat erover of niet. Ik kan alle onduidelijkheden die mevrouw Venrooy heeft aangedragen bij het overleg met de VNG betrekken en de vereniging heel nadrukkelijk vragen om in menselijke taal dit heel erg duidelijk te maken, zodat we deze misverstanden kunnen afronden.

Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):

Ik zou heel graag teruggekoppeld krijgen van de staatssecretaris hoe gemeenten daarop reageren. We hebben toch nog een hoop vragen. De wet is duidelijk, maar we zien een afwachtende houding bij gemeenten. De staatssecretaris kent de VVD-fractie als een fractie die altijd vecht voor beleidsvrijheid bij gemeenten, maar die is er wat haar betreft alleen voor het inhoudelijke deel van de Wmo. Wij zullen blijven strijden als gemeenten aan inkomenspolitiek blijven doen op de wijze waarop ze dat tot nu toe hebben gedaan.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Daar ben ik het helemaal mee eens. Alle lof daarvoor.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De staatssecretaris geeft heel nadrukkelijk aan dat gemeenten ook tegen mensen mogen zeggen dat zij de eigen bijdrage niet hoeven te betalen. Wat is daar anders aan dan dat het geven van mogelijkheden tot het voeren van een soort inkomensafhankelijk beleid? Ik heb ook een vraag over de gevolgen van deze uitspraak, namelijk de financiële gevolgen en de gevolgen voor het Wmo-beleid van gemeenten. Wie betaalt de gevolgen ervan dat gemeenten hun beleid moeten wijzigen? Hoe wordt voorkomen dat gemeenten noodgedwongen Wmo-voorzieningen voor iedereen zullen gaan inperken?

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Deze vraag moet eigenlijk worden omgedraaid. De gemeenten hebben met de decentralisatie de middelen gekregen om de Wmo uit te voeren. Daarin zitten voor hen geen prikkels om het anders te doen. Ze hebben heel nadrukkelijk de mogelijkheid gekregen om integrale oplossingen te verzinnen. In het vorige stelsel bestond die niet. Gemeenten kunnen, waar ze zien dat een stapeling van maatregelen optreedt of waar ze zien dat ze een beter aanbod kunnen creëren voor individuele cliënten, maatwerk leveren al naar gelang de individuele situatie van een cliënt of zelfs van een gezin dat verlangt. Gelukkig is die differentiatie mogelijk. Dat was ook heel nadrukkelijk onze bedoeling.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoord. Daarmee besluiten we het vragenuur.

Naar boven