8 Vermogenstoets zorgtoeslag

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de zorgtoeslag in verband met de introductie van een vermogenstoets (33024).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. De zorgtoeslag is ooit ingevoerd om te voorkomen dat mensen een te groot aandeel van hun inkomen kwijt zijn aan de zorgpremie. De SP steunt die doelstelling, maar heeft de zorgtoeslag ook altijd een erg omslachtig en wonderlijk middel gevonden. In het vorige tweeminutendebat zei ik al dat het ook eerlijker kan gebeuren met de premieheffing.

Het bestaan van de zorgtoeslag duidt erop dat de zorgpremie voor sommige inkomens te hoog is of het inkomen te laag. Door de huidige manier waarop de zorgpremies worden verdeeld, is een enorme scheefgroei gecreëerd, waarbij lage en modale inkomens de zorgpremie steeds moeilijker kunnen opbrengen. Vervolgens wordt geprobeerd, die scheefgroei te corrigeren door de zorgtoeslag. Dat kost veel geld, veel energie en veel bureaucratie. Omdat dit kabinet ervoor zorgt dat lage en middeninkomens de stijging van de zorgpremies niet kunnen bijbenen, zal het aandeel dat in de toekomst zorgtoeslag krijgt, stijgen. Dat is niet de bedoeling en daarom bezuinigt dit kabinet dus weer op die zorgtoeslag. Het vorige debat ging er ook al over.

De SP gaat graag voor inkomensafhankelijke premies, waarbij driekwart van de inkomens erop vooruitgaat. Dat is niet iets wat wij voorspellen; dat is iets wat het CPB heeft berekend. Het kan anders. Vandaag bespreken wij een wetsvoorstel, waarbij wordt gezegd dat mensen met spaargeld – boven € 80.000 – geen recht meer hebben op zorgtoeslag. Het lijkt eerlijk om te zeggen dat je geen recht hebt op deze toeslag als je zo veel spaargeld hebt, maar toch zal ik proberen uit te leggen dat dit een belasting is op sparen voor lage en middeninkomens en dat het dus niet eerlijk is.

Als het gaat over de scheefgroei in de zorgpremie wordt telkens gezegd dat iemand met een modaal inkomen 20% van dat inkomen aan zorg kwijt is. Vertelde de minister er ook maar bij dat iemand met 1 mln. aan inkomen maar 5% aan zorgkosten kwijt is! De verdeling van de kosten is uit proportie.

Er wordt gezegd dat niet eerlijker geheven kan worden, omdat het ten koste zou gaan van de solidariteit. Met deze visie doet de minister de mensen met hoge inkomens tekort, want waarom zouden zij niet willen dat wij als gezonde samenleving toegankelijke zorg hebben voor iedereen? Je kunt immers niet voorspellen of je ziek wordt en als je ziek bent, kun je de kosten nu eenmaal niet ontlopen. Ik vind het heel krom dat dit kabinet het een stimulans voor de economie vindt als het over het aanleggen van wegen gaat en consequent spreekt over kosten en te hoge kosten als het over de zorg gaat. Wij weten allemaal dat er een mooie, zonnige kant is aan de zorg. Zij levert veel arbeidsplaatsen op in een tijd dat wij steeds minder maakindustrie zien. Wij weten dat een gezonde samenleving veel arbeidsproductiever is en dat wij dus heel veel baat hebben bij het investeren in de zorg.

In het schriftelijk overleg heeft de VVD aan de minister gevraagd of dit voorstel geen belasting is op sparen. Neen – zo suste de minister van dezelfde partij – de meeste mensen met veel vermogen hebben ook een hoog inkomen en dus al geen zorgtoeslag. O gelukkig, we ontzien de rijken! Maar mensen met een laag inkomen en spaargeld pakken we wel! Het is dus de bedoeling dat mensen die een laag inkomen hebben en sparen of vermogen hebben verworven, dat eerst moeten opeten voordat hun recht op zorgtoeslag ingaat. Dat vinden wij niet zo verstandig. Deelt de minister de zorgen van de VVD en van de SP dat dit gewoon een nieuwe belasting is en dan een op het sparen door mensen met een laag- en middeninkomen?

Ik ben ook wel erg benieuwd naar wat het CDA hiervan vindt. Er zijn helaas geen leden van de CDA-fractie in de zaal. Ik heb hen namelijk dinsdag horen verkondigen dat we nieuwe Zilvervlootrekeningen moeten opstellen, omdat het beter is dat mensen gaan sparen. Dat moeten we weer gaan bevorderen. Maar laten ze vooral niet te veel sparen, want dan vervalt een recht op zorgtoeslag.

De heer Mulder (VVD):

Je denkt even dat de wereld op zijn kop staat.

Een paar weken geleden zei Menzis dat we moeten komen tot zorgsparen. De eerste reactie van de Socialistische Partij was: sparen leidt tot een tweedeling in de samenleving. Nu hoor ik hier een betoog van collega Leijten voor spaarders. Hoe zit het nou precies? Leidt sparen wel of niet tot een tweedeling in de samenleving?

Mevrouw Leijten (SP):

Nee, ik stel alleen wel vast dat je, als je een hoger inkomen hebt, veel meer capaciteit hebt om te sparen, dus ook om vermogen op te bouwen. Als je vermogen hebt en je dat op een spaarrekening zet of belegt, dan kun je het ook weer aan laten groeien. Deze mogelijkheid is voor lagere inkomens minder weggelegd, omdat je procentueel veel meer geld kwijt bent aan bijvoorbeeld zorgkosten, eetkosten en de kosten voor schoolgaande kinderen. Ik stel vast dat sparen over het algemeen een mogelijkheid is voor mensen met hogere inkomens. Maar ik vind het zeer verstandig dat iedereen die dat kan, spaart. Zo ben ik ook opgevoed. Je moet dat vooral doen. Je moet zuinig zijn en een appeltje voor de dorst hebben. Ik vind het daarom niet terecht dat mensen die eigen spaargeld hebben maar een laag inkomen en die dus een hoog percentage van hun inkomen uitgeven aan zorgkosten, geen recht meer zouden hebben op zorgtoeslag. Ik kom zo meteen nog met voorbeelden.

De voorzitter:

Ik meld nog even dat de heer Mulder niet staat ingeschreven als spreker. Ik heb hem net het woord gegeven, maar dat is eigenlijk tegen de regels.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Als het gaat om een appeltje voor de dorst, om een paar duizend euro, dan snap ik ook wat mevrouw Leijten zegt. Zorgtoeslag zou je dan gewoon moeten hebben. Daar gaat het hier ook niet om. Maar stel dat je € 35.000 per jaar verdient – dan heb je recht op zorgtoeslag – en je € 80.000 op je bankrekening hebt staan. Zou het dan echt zo raar zijn om te zeggen: die zorgtoeslag besteden we aan andere zaken?

Mevrouw Leijten (SP):

De zorgtoeslag is een compensatie van het percentage van het inkomen dat je uitgeeft aan zorg. Als je daar het eigen vermogen bij gaat betrekken, dan pak je dus mensen met een lager inkomen en een middeninkomen die een eigen vermogen hebben. Je heft belasting over het eigen vermogen, terwijl je dat op een hoger inkomen niet doet. Dat vind ik in de systematiek niet deugen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Wij hebben het niet over een beetje eigen vermogen, maar over € 80.000. Wie heeft dat in Nederland? Dat zijn niet zo veel mensen. Zo raar is het dan toch niet als mensen die zorgtoeslag niet krijgen? Ik kan mij een paar uitzonderingen voorstellen. Daar gaat de heer Van der Veen zo op in. Maar in zijn algemeenheid is het een maatregel die mensen met veel geld zou treffen. Daar heeft GroenLinks niet zo'n probleem mee.

Mevrouw Leijten (SP):

Maar de systematiek is dat de zorgtoeslag een compensatie is voor het percentage van zorgkosten op je inkomen. Het gaat nu om € 80.000 aan vermogen, maar waarom zouden we in de toekomst dan ook niet een koophuis erbij betrekken? Uiteindelijk is het een bezuinigingsoperatie van 170 mln. die we toepassen op een maatregel die de zorgkosten van mensen compenseert. Dat zijn inherent mensen met lagere inkomens en middeninkomens, omdat hoge inkomens helemaal niet in aanmerking komen hiervoor. Hiermee wordt een bepaalde groep gestraft voor sparen. Dat vind ik er inherent zo fout aan.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik vroeg mij net ook af: zit ik in het goede debat of vergis ik mij? Maar welke groep wordt nu volgens mevrouw Leijten getroffen door deze maatregel? Hebben we het dan over de groep lage inkomens?

Mevrouw Leijten (SP):

Dit treft 300.000 mensen. Dat komt gewoon uit het verslag. Je kunt hierbij denken aan mensen met een beperking waarvoor de ouders hebben gespaard, zodat ze zeker zijn van bijvoorbeeld zorg als de ouders wegvallen. Die mensen zullen dus eerst moeten interen op het gespaarde geld van de ouders, voordat ze zorgtoeslag krijgen. Zij hebben bijvoorbeeld een Wajong-uitkering. Je kunt hierbij ook denken aan iemand die een goede baan heeft gehad en vermogen heeft opgebouwd, maar die door een ongeluk uit het arbeidsproces is gevallen. Hij moet eerst zijn vermogen opeten, voordat hij in aanmerking komt voor zorgpremie. Dat is feitelijk wat er gebeurt. Hij zal het niet meer aan kunnen laten groeien, maar hij zal het eerst moeten laten verlagen. Je kunt het hebben over een zelfstandige, de bakker of de slager, die nooit pensioen heeft opgebouwd. Zijn appeltje voor de dorst is zijn bedrijf geweest en dat heeft hij verkocht. Nu is hij pensionado, maar heeft geen recht meer op zorgtoeslag terwijl hij wel een laag inkomen heeft. Zo zijn er diverse groepen die getroffen worden. Ik wilde daar nog op ingaan. Ik kom er ook nog over te spreken dat ik de berekening van deze minister nogal rooskleurig vind. Ik zie niet hoe ze hierop 170 mln. bespaart.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. De SP-fractie heeft op heel veel maatregelen de kritiek dat deze weer ten koste gaan van de groep met lagere inkomens. Die kritiek is toch niet zomaar op dit wetsvoorstel van toepassing? Mevrouw Leijten noemt een aantal bijzondere gevallen, maar in zijn algemeenheid gaat het hier om mensen die een vermogen hebben van € 80.000 en die eigenlijk heel goed kunnen opdraaien voor de kosten waarmee ze te maken krijgen. Is het dan in een tijd waarin we echte solidariteit moeten zoeken voor mensen die deze echt nodig hebben, niet juist een heel gezonde redenering om te zeggen: als mensen zelf het geld hebben om in allerlei kosten te voorzien, dan moeten we met betalingen uit overheidsmiddelen heel terughoudend zijn?

Mevrouw Leijten (SP):

Ook hier geldt weer – dat antwoord gaf ik net ook al aan mevrouw Voortman – dat de zorgtoeslag mensen compenseert in hun inkomen als dat te laag is om de zorgpremie bij te houden. Dat nu het vermogen erbij wordt gehaald, gebeurt vanuit een bezuinigingsoperatie. Wie krijgt er zorgtoeslag? Dat zijn de lage inkomens en de middeninkomens. Op het sparen an sich voor hoge inkomens zit geen belasting, maar voor een specifieke groep gaan we wel een belasting heffen, eigenlijk op sparen. Wat dan? Als iemand van dat spaargeld één euro overmaakt, dan heeft die persoon wel recht op de zorgtoeslag. Vindt u een toeslag voor iemand met 70.000 eigen vermogen, spaargeld, dan wel gerechtvaardigd? Het is een glijdende schaal. Ons alternatief, de solidariteit, is doorgerekend in drie varianten. Het kan morgen ingevoerd worden en gaat uit van het heffen bij de bron. Maak dat inkomensafhankelijk, dan is de hele discussie over de zorgtoeslag niet meer nodig, want die schaffen we daarmee af.

De heer Van der Veen (PvdA):

Bent u in zijn algemeenheid tegen een vermogenstoets, bijvoorbeeld bij de AWBZ?

Mevrouw Leijten (SP):

Ja.

De voorzitter:

Dat zijn de vragen en de antwoorden die we willen hebben vandaag.

Mevrouw Leijten (SP):

Omdat wij vinden dat je moet heffen bij de bron en niet op het moment dat je ergens van afhankelijk bent. Naar onze mening is dat zeker bij de AWBZ geen keuze.

Voorzitter. Ik zou graag van de CDA-fractie met haar zilvervlootregeling horen wat ze er nu eigenlijk van vindt dat aan mensen met een middeninkomen of een laag inkomen, die veel gaan sparen, op enig moment het recht op spaargeld ontnomen wordt. Ontmoedig je daarmee niet eigenlijk het sparen?

Voorzitter. Laten we ook niet naïef zijn. Dit is een bezuinigingsvoorstel van 170 mln. en we zien dat dit weer getroffen wordt op een regeling die er is om inkomens te compenseren van mensen met een lager inkomen of een middeninkomen. Deze mensen, vooral die met een laag inkomen, hebben eveneens te maken met het verlagen van het sociaal minimum; er wordt bezuinigd op de schuldhulpverlening; armoede bestaat niet meer, dat probleem hebben we opgelost, dus we bezuinigen ook op de armoedebudgetten; er is een miljard bezuinigd op de Wajong; we zien een verhoging van het eigen risico tot € 220; er komt een korting op de tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten, een eigen bijdrage in de ggz en ga zo maar door. Het treft allemaal dezelfde groep.

Als motivering voor dit wetsvoorstel noemt de minister het uitgangspunt dat alleen mensen die het nodig hebben, zorgtoeslag krijgen. Dat is een uitgangspunt dat wij op zich delen. Als mensen het nodig hebben, omdat hun zorgpremie te veel van hun inkomen opsnoept, is het gek om het eigen vermogen of het spaargeld erbij te betrekken. Ik heb dat eigenlijk ook al gezegd in antwoord op de vraag van mevrouw Voortman. Immers, de systematiek is dat het inkomensondersteuning is. Spaargeld is over het algemeen geen inkomensondersteuning. Dat is een appeltje voor de dorst. Dat zijn mensen die voor later gespaard hebben, of voor wie anderen voor later gespaard hebben. Als je vindt dat mensen met een eigen vermogen meer zouden moeten bijdragen, dan zou je verwachten dat dit gebeurt in de sfeer van belastingmaatregelen, zodat het voor alle inkomens geldt en niet alleen voor de inkomens die te maken hebben met het recht op zorgtoeslag.

Ik vind het gek dat de opvatting is dat mensen geen inkomenssteun nodig hebben als ze eigen vermogen hebben. Dat is feitelijk wat hier onder zit. Dan zouden we dat toch ook moeten doortrekken? Dan zouden we ook moeten zeggen: als je een eigen vermogen hebt van 80.000, dan heb je ook geen hypotheekrenteaftrek meer nodig. Dat zien wij echter weer niet gebeuren. Het is dus gewoon een eenzijdige maatregel. Wij zeggen daarom dat je dit op deze manier niet moet doen.

De heer Mulder (VVD):

Ik heb het gevoel dat ik met 130 kilometer per uur rechts wordt ingehaald. Ik wil dat even toetsen. Wat doe je volgens mevrouw Leijten met iemand die een laag inkomen heeft, maar ook 1 mln. spaargeld? Krijgt hij ook zorgtoeslag?

Mevrouw Leijten (SP):

Ja, de zorgtoeslag is immers inkomenscompensatie.

De heer Mulder (VVD):

Een miljonair krijgt wat betreft de SP dus zorgtoeslag?

Mevrouw Leijten (SP):

Ja, en bij de VVD krijgt die miljonair die zorgtoeslag op dit moment ook.

De heer Mulder (VVD):

Ik was bang dat ik rechts werd ingehaald. Dat blijkt dus het geval te zijn.

Mevrouw Leijten (SP):

Als je iets gaat doen aan het eigen vermogen of hoge spaargelden, dan moet dat gelden voor iedereen. Je moet dat niet alleen laten gelden voor mensen die een laag inkomen hebben. Ik ken inderdaad miljonairs die rentenieren en die dus veel geld halen uit hun vermogen. Het geld uit eigen vermogen heet geen inkomsten. Zij betalen veel minder belasting. Dat vinden wij heel raar. Ieder jaar proberen wij dit daarom bij de behandeling van het belastingplan te wijzigen. Je hebt het dan wel over een maatregel die voor iedereen geldt. Ik stel vast dat het in dit wetsvoorstel niet aan de orde is.

Waarom kiest de minister wel voor inkomensondersteuning van "vrijwillige villabezitters", maar niet voor die ondersteuning voor mensen die verplicht een zorgpremie moeten betalen uit een laag inkomen of middeninkomen? Volgens de SP is dit willekeur. Ik hoor hierop echter graag de visie van de minister.

Over wie heeft de minister het eigenlijk? We spreken over 300.000 mensen die volgens de minister met dit wetsvoorstel buiten de zorgpremie zullen vallen. Ik somde zojuist al een paar doelgroepen op. Ik noem bijvoorbeeld een gehandicapt kind voor wie de ouders gespaard hebben om er zeker van te zijn dat er later voldoende middelen zijn voor de zorg. Immers, de eigen bijdrage stijgt, het inkomen wordt verlaagd en het leven wordt gewoon ook duurder doordat de zorgpremie stijgt. Die gehandicapte zal dus eerst het spaargeld van de ouders moeten opeten. Pas als dat op is, komt hij alsnog in aanmerking voor de zorgtoeslag. De verwachting dat mensen zoals deze gehandicapte hun eigen vermogen kunnen laten groeien – wij spreken van "aanjonging" – is heel erg laag. Hetzelfde geldt voor iemand die zijn goede baan verliest, bijvoorbeeld doordat hij ziek is geworden of is ontslagen, maar wel een appeltje voor de dorst heeft. Wellicht heeft hij dat appeltje voor de dorst om de kinderen te laten studeren. Hij zal eerst dit eigen vermogen en spaargeld moeten opeten. Pas daarna komt hij in aanmerking voor de zorgtoeslag. Ik sprak ook over de kleine zelfstandige die zijn zaak verkoopt en daarmee in zijn pensioen voorziet. Ik doel verder bijvoorbeeld op iemand die slachtoffer is geworden van een medische misser en daarvoor een hoge schadevergoeding heeft gekregen. Daardoor zou hij in het voorstel van de minister het recht op iets anders verliezen.

De minister verwacht dat er mensen zijn die een minimuminkomen hebben, maar ook meer dan € 80.000 spaargeld. Hoeveel mensen betreft dit werkelijk? In de nota naar aanleiding van het verslag schrijft de minister dat het om 0,5% gaan. Waarop baseert zij dit percentage? In de memorie van toelichting schreef zij nog dat zij ervan uitging dat mensen met een minimuminkomen helemaal niet zo veel hebben kunnen sparen en dat die mensen dus niet worden gepakt. Nu schrijft zij echter dat er toch wel mensen zijn met een minimuminkomen die door deze maatregel eerst hun eigen spaargeld moeten opeten voordat zij in aanmerking komen voor zorgtoeslag. Is dit met een macro-economische blik bekeken of met een micro-economische?

De Raad van State heeft in haar advies het percentage dat de minister noemt in twijfel getrokken. Eerst ging de minister uit van 4%. Later ging zij uit van 6%, dus van 300.000 mensen. Zij zouden hun recht op zorgtoeslag door deze maatregel kwijtraken. De Raad van State vroeg om een onderbouwing. Die hebben wij echter niet ontvangen. De minister zegt: "Dit percentage is bepaald met behulp van een microsimulatiemodel op basis van een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking, waarin de inkomens en vermogens van de huishoudens zijn opgenomen". Ik wil graag weten wat de aannames zijn geweest van dat microsimulatiemodel. Wat is de foutenmarge daarbij? Wat is in dit verband een representatieve steekproef? Wij weten dat er nu 5 miljoen mensen zorgtoeslag krijgen. Daarvan moet dus 6% afvallen, want er moet worden bespaard. Het gaat hierbij immers om een bezuinigingsoperatie die 170 mln. moet opleveren. Dat brengt mij tot de vraag wat er gebeurt als de genoemde 6% eigenlijk niet bestaat. Wat als wij die bezuiniging niet halen? Gaan wij dan de grens van het spaargeld verlagen? Immers, wij moeten langs deze weg 170 mln. bezuinigen op de zorgtoeslag. Deze cijfers zou ik graag zien. In dit kader zou ik willen voorstellen dat wij de wet na twee jaar evalueren om te zien of het echt oplevert wat wij dachten dat het zou opleveren en hoe het er eigenlijk mee gaat.

Als je een lager inkomen of middeninkomen hebt, heb je minder kans om je spaargeld te laten aangroeien. Daardoor bestaat de kans dat je inteert op je spaargeld, waardoor je op een later moment alsnog je recht op zorgtoeslag krijgt. Met die gedachte gaat de minister niet mee, zo blijkt uit de nota naar aanleiding van het verslag. Zij stelt dat wij structureel kunnen bezuinigen. Het zou echter zomaar zo kunnen zijn dat het niet structureel lukt. Ik heb een amendement gemaakt voor een evaluatie van de wet en ik zou hierop graag een positief advies van de minister krijgen.

In het verslag van de Kamer, het schriftelijk debat voorafgaand aan dit debat, is de vraag gesteld waar de grens van € 80.000 vandaan komt. Daarmee heb ik het tegelijkertijd over de mate waarin de regeling solide is. Gaat het hierbij niet om het uitstel van een recht, waardoor je maar één of twee jaar een positief resultaat ziet uit het niet laten verzilveren van het recht op zorgtoeslag? Waarom ligt de grens op € 80.000 spaargeld? Het antwoord van de minister is eigenlijk heel simpel, namelijk: wij denken dat wij de besparing halen als wij de grens hier leggen. Het principe dat je met spaargeld geen recht meer hebt op zorgtoeslag, ligt hieraan dus eigenlijk niet ten grondslag. Het principe is gewoon: ik wil de besparing halen. Dat maakt de vraag nog urgenter hoeveel eerder de boete op sparen voor mensen met een laag inkomen of middeninkomen ingaat als de besparing niet wordt gehaald, vanaf welk bedrag je dan dus geen spaargeld meer mag hebben.

De minister schrijft in het verslag dat de stijging van de zorgpremies de stijging van de zorguitgaven volgt en dat daaraan eigenlijk weinig is te doen. Het is zoals het is, zegt ze eigenlijk. Eigenlijk zegt ze ook dat het helemaal niet door beleid komt dat de zorgpremies stijgen. Ik vraag haar toch hoe ze dat kan beweren. Immers, wij weten bijvoorbeeld dat de verhoging van de solvabiliteitseis door de Nederlandsche Bank, omdat zorgverzekeraars meer risico lopen, leidt tot een opwaartse premiedruk van € 25 per verzekerde. Dat is een bedrag van in totaal 720 mln. Het geld in verband met die solvabiliteitseis moet extra op de plank liggen, maar tegelijkertijd zeggen wij dat wij het eigen vermogen van mensen moeten afromen. Ik vind dat niet helemaal kloppen.

Al eerder heb ik aan de minister gevraagd hoe het zit met de stijging in bijvoorbeeld het concurrentiedeel van de ziekenhuizen. De omzetstijging is daar forser dan in het gereguleerde deel. Waar zit dan die winst, en waarom moeten wij de rekening daarvan leggen bij mensen die nu een recht op inkomenscompensatie hebben wegens hoge zorgkosten? Ik zou dus graag van de minister willen weten hoe zij ervoor gaat zorgen dat de premiedruk en de stijging van de premies er in de toekomst niet weer toe zullen leiden dat steeds meer mensen in de betalingsproblemen komen, mede omdat zij bijvoorbeeld geen recht meer hebben op de zorgtoeslag.

Ik geloof dat ik erdoorheen ben, in aanzienlijk kortere tijd. Dat komt ook omdat ik interrupties kon plaatsen, waarin ik al een hoop heb kunnen behandelen.

De voorzitter:

U hebt nog veertien minuten over, maar die geven wij graag aan mevrouw Voortman van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Vijfendertig minuten heb ik echt niet nodig, voorzitter.

Voorzitter. GroenLinks wil dat zorgkosten solidair worden opgebracht. Dat betekent voor ons dat de nominale premie wordt verlaagd, de financiering van de zorg meer inkomensafhankelijk wordt en de zorgtoeslag wordt afgeschaft. Je inkomen moet in de eerste plaats bepalen hoeveel je bijdraagt aan de zorgkosten in Nederland, en niet hoeveel zorg je nodig hebt. Dat is heel iets anders dan een vermogenstoets binnen de zorgtoeslag. Wel is het zo dat het instrument van de vermogenstoets GroenLinks niet vreemd is. In ons programma stellen wij die bijvoorbeeld voor als het gaat om een eigen bijdrage in de AWBZ. Als je wilt kijken hoe je de zorgkosten in de hand houdt, doe je dat eerst bij mensen die veel geld hebben. Hoewel we zelf het liefst een inkomensafhankelijk systeem van zorgpremie willen en het gedoe met de zorgtoeslag willen afschaffen, kunnen we ons er wel iets bij voorstellen dat we mensen die € 80.000 of meer op de bank hebben staan, geen zorgtoeslag geven. We hebben nog wel een aantal kritische vragen.

Ten eerste de grens van € 80.000. Waarom kiest de minister voor dit bedrag en niet voor € 60.000 of € 100.000?

Ten tweede vraag ik mij af of hiermee een bezuiniging van 175 mln. kan worden gehaald. De vraag is namelijk of het wel om zo veel mensen gaat. Ik probeer mij voor te stellen hoeveel mensen € 80.000 op de bank hebben staan en hoeveel van die mensen een inkomen hebben dat lager is dan € 36.000. Hoeveel mensen met een inkomen dat lager is dan € 36.000 kunnen überhaupt € 80.000 bij elkaar sparen? Hoeveel van die mensen vragen er dan nog zorgtoeslag aan? Wat zijn dat voor mensen? Ik kan mij voorstellen dat er een aantal heel specifieke groepen is; de heer Van der Veen gaat daar zo direct op in. Ik denk dat dit een zeer kleine groep moet zijn. In tegenstelling tot de WTCG is het immers zo dat je zorgtoeslag actief moet aanvragen. Waar is dus de veronderstelling op gebaseerd dat het om 6% van het huidige aantal zorgtoeslagontvangers gaat? Graag zou ik daarop een toelichting van de minister ontvangen. Ik vrees dat die opbrengsten bij lange na niet gehaald worden, maar op zichzelf genomen zou ik mij er wel iets bij kunnen voorstellen. We willen graag een reactie op de zojuist gestelde vragen.

Ik hoor regelmatig geluiden van mensen die weten dat zij geen recht op zorgtoeslag hebben, maar die hem wel krijgen omdat zij ooit minder verdienden. Zo-even sprak ik iemand die zei dat zij haar best doet om hem juist niet te krijgen. Ze belt en mailt naar de Belastingdienst, maar toch krijgt ze de zorgtoeslag, met als gevolg dat ze aan het eind van het jaar een aanslag tot terugstorten krijgt. Wat gaat de minister aan dat soort zorgtoeslagergernissen doen?

De voorzitter:

Mevrouw Voortman, dank u wel. Van de twintig minuten spreektijd hebt u er slechts drie gebruikt.

Het woord is aan de heer Van der Staaij van de SGP-fractie. Zijn spreektijd bedraagt vijf minuten.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. De SGP heeft vanouds het subsidiariteitsbeginsel hoog in het vaandel staan als beginsel om de sociale verantwoordelijkheid te verdelen. We vinden het een gezond principe als mensen in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen inkomsten en uitgaven. Als mensen door omstandigheden niet in staat zijn om zelf in hun inkomen te voorzien, kan een beroep gedaan worden op sociale verbanden waarin zij participeren. Pas als dat niet lukt, komt de overheid om de hoek kijken als schild voor de zwakken. De afgelopen decennia heeft in politiek Den Haag de nadruk vaak gelegen op ondersteuning vanuit de overheid. De eigen verantwoordelijkheid en de ondersteuning vanuit de sociale verbanden leken soms wel ondersteunend te zijn geworden aan de rol van de overheid in plaats van andersom. Juist in een tijd waarin we goed moeten letten op de overheidsfinanciën, waarin we zien dat we met elkaar op te grote voet hebben geleefd, is het zaak om de feiten goed onder ogen te zien en weer nauwkeurig te bekijken wie echt aanspraak kunnen en behoren te maken op de steun van de overheid. Als je vanuit dat perspectief naar het wetsvoorstel kijkt, is het alleszins te verdedigen dat het recht op zorgtoeslag vervalt als een huishouden een belastbaar vermogen heeft van € 80.000 in box 3. Zoals de minister ook stelt in de nota naar aanleiding van het verslag, is het moeilijk vol te houden dat deze huishoudens hun zorgpremie niet kunnen betalen.

Ik heb twee vragen over het voorstel. Naast deze vermogenstoets wordt een vermogenstoets ingevoerd bij het kindgebonden budget. Daarbij wordt ook de grens van € 80.000 gehanteerd. Het is op zichzelf genomen prachtig dat er enige uniformiteit bestaat in het hanteren van dit soort grenzen, maar de consequentie kan zijn, zoals wij vanmiddag bij een ander wetsvoorstel al bespraken, dat zo'n grens steeds belangrijker wordt en dat deze bepaalde gedragseffecten kan uitlokken, bijvoorbeeld dat men een vermogen hanteert van € 79.999. Dat geldt des te sterker als alles rond dezelfde grens is geregeld. Kan dat geen reden zijn om bewust verschillende grenzen te hanteren? Daarbij heb ik het niet alleen over dit wetsvoorstel, maar in den brede.

Mijn tweede punt is dat de grens van een belastbaar box 3-vermogen verschillend uitpakt. Daardoor ontstaan verschillende vermogensgrenzen. Ik denk aan de extra vrijstelling voor maatschappelijke beleggingen en investeringen in durfkapitaal en extra vrijstellingen voor ouderen in box 3. Waarom is daarvoor gekozen? Kan de minister nader toelichten waarom ervoor is gekozen om de vrijstellingen hierbij in aanmerking te nemen en waarom niet is gekozen voor een eenduidige, voor iedereen geldende vermogensgrens?

Mevrouw Leijten (SP):

Ik vraag mij af waarom de SGP-fractie het goed vindt dat er een belasting op sparen komt voor een specifieke inkomensgroep. Kan de heer Van der Staaij uitleggen waarom zijn fractie dit gerechtvaardigd vindt?

De heer Van der Staaij (SGP):

Wij zijn misschien inderdaad wel extremen. Het begint al met de taal die mevrouw Leijten hanteert. Daar moet ik echt heel diep over nadenken. Als ik mij verplaats in de situatie dat ik heel veel eigen vermogen zou hebben, zou ik mij afvragen waarvoor ik nou eigenlijk spaargeld heb. Heb je alleen spaargeld om een duur jacht te kopen als je 70 jaar bent? Je kunt toch gewoon geld sparen voor de tijden waarin je het nodig hebt? Dat kan het geval zijn als je te maken krijgt met bepaalde zorgkosten. Dan is het toch fantastisch dat je daarvoor geld kunt inzetten? Dat is toch de normaalste zaak van de wereld? Is het niet een totaal omgedraaid denken om dit te zien als een boete op sparen, terwijl er bij overheidsregelingen voor mensen die deze echt nodig hebben, wordt gezegd dat het fijn is dat zij hun spaargeld kunnen gebruiken?

Mevrouw Leijten (SP):

Ik vraag dit omdat het van een specifieke groep wordt gevraagd. Het wordt niet van iedereen gevraagd. Het zou consequent en consistent zijn als de SGP-fractie zou zeggen: wij leven in moeilijke tijden; wij vragen van iedereen een bijdrage, dus bij iedereen met vermogen innen wij een belasting. De SGP-fractie wil dit echter alleen doen bij mensen met een inkomen waarmee je recht zou hebben op de zorgtoeslag. Dat vind ik niet consequent in de redenering van de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dit is weer zo'n bizarre – excuus voor het woord – redenering. Mevrouw Leijten zou helemaal gelijk hebben dat het onrechtvaardig is als wij allemaal topinkomens zouden hebben en zorgtoeslag zouden krijgen. Als alle inkomens zorgtoeslag zouden krijgen en alleen de lagere inkomens – dat is een klein deel – een vermogenstoets zouden krijgen, zou ik zeggen dat dat onrechtvaardig is. Dat is echter niet aan de orde. Het is juist prima, vind ik, dat wij topinkomens geen zorgtoeslag geven.

Je moet wel alert zijn. Krijgt de groep die al voor de zorgtoeslag in aanmerking komt, de groep waarvan de inkomens wat lager zijn, dan blindelings een toeslag? Nee, je moet nagaan of er binnen de groep die nu in principe nog in aanmerking zou komen voor de toeslag, mensen zijn die op een andere manier al genoeg geld hebben. Als dat zo is, is dat fijn, want dan hoeven voor hen geen voorzieningen getroffen te worden. Zo kunnen wij de groep markeren die de toeslag echt nodig heeft en daarvoor een voorziening treffen. Dat vind ik een uitstekende benadering.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Voorzitter. Ik had al een korte inbreng in gedachten, maar ik kan mij eigenlijk volledig aansluiten bij de woorden van de heer Van der Staaij. Het gaat om 6% van de mensen die hun zorgtoeslag kwijtraken; zij hebben een vermogen van meer dan € 80.000. De zorgtoeslag komt daardoor beter terecht, bij de mensen die hem echt nodig hebben. Ik neem aan dat de SP-fractie ook graag wil dat het systeem van de zorgtoeslag blijft bestaan, nu en in de toekomst.

Ik vraag de minister wel om aandacht te besteden aan de ontsnappingsmogelijkheden. Volgens mij heeft de heer Van der Staaij daar ook al naar verwezen. Als je even googlet, heb je zo een financieel adviseur gevonden die allemaal creatieve dingen kan doen met jouw spaargeld in box 3. Wat kan de minister doen om dit soort ontsnappingsroutes te blokkeren?

Mevrouw Leijten (SP):

U zegt: wij willen de zorgtoeslag laten bestaan. De SP-fractie wil dat niet, maar goed, dat weet u.

De voorzitter:

Wilt u via de voorzitter spreken? Anders voel ik mij zo buitengesloten.

Mevrouw Leijten (SP):

De voorzitter weet ook dat wij het liefst van die bureaucratische rompslomp af willen. De zorgtoeslag is een inkomenscompensatie. Die zorgtoeslag is bedoeld voor mensen met lage inkomens of middeninkomens, die dus relatief veel van hun inkomen aan zorgpremie besteden. Waarom vindt mevrouw Gerbrands dat mensen met een relatief laag inkomen of een middeninkomen een boete op sparen moeten krijgen, terwijl mensen met een hoog inkomen die niet krijgen?

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Ik wil best dezelfde discussie voeren die de heer Van der Staaij zojuist met mevrouw Leijten heeft gevoerd, maar dat lijkt mij weinig zinvol. Ik zie het niet als een boete op sparen. Als je meer dan € 80.000 op je spaarrekening hebt staan, heb je er volgens mij niet veel problemen mee als je geen zorgtoeslag meer krijgt.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik zei al in mijn betoog dat wij niet naïef moeten zijn: het is een voorstel om te bezuinigen. Als wij het eerlijker zouden maken, spreken wij een inkomensafhankelijke zorgpremie af. Dan hebben wij het ook niet meer nodig. Dan kunnen wij vermogen buiten beschouwing laten; dan doen wij het via de belastingen. Ik vind het heel jammer dat het nu net lijkt alsof een bezuiniging van 170 mln. iets heel sociaals is. Ik zou daar afstand van nemen. De realiteitszin van "wij moeten nu eenmaal bezuinigen en wij kiezen hiervoor" – die legt de PVV wel vaker aan de dag – zou hierbij beter op z'n plaats zijn.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Daar ben ik het helemaal niet mee eens. Als je bedenkt dat de uitgaven voor de zorgtoeslag met zo'n enorm percentage stijgen, dan moet je wel iets doen om ervoor te zorgen dat de zorgtoeslag ook over een aantal jaren nog terechtkomt bij de mensen die de zorgtoeslag het hardst nodig hebben.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Wij behandelen een wetsvoorstel dat ervoor moet zorgen dat de zorgtoeslag beter wordt toegesneden op de mensen die echt zorgtoeslag nodig hebben. Mensen met een hoger inkomen hebben geen zorgtoeslag nodig. Met dat hoge inkomen zijn zij namelijk in staat om de eigen premie voor de zorgverzekering te betalen. Hetzelfde geldt voor mensen met een behoorlijke hoeveelheid spaargeld. Zij kunnen de premie met hun eigen vrije vermogen betalen. Het wetsvoorstel voorziet daar bijvoorbeeld in voor een echtpaar dat € 80.000 spaargeld en nog eens € 40.000 die buiten box 3 valt, minstens € 120.000 dus, op de bank heeft staan. Dan mag je ook van iemand vragen om geen inkomensafhankelijke regeling aan te vragen. Je kunt dan namelijk inkomen uit zowel arbeid als kapitaal verkrijgen.

Misschien is dat een ouderwetse opmerking, maar die maak ik toch voor de linkerkant van de Kamer. Je kunt dan via beide wegen inkomen verkrijgen. Als je een hoop kapitaal hebt, is het dus de vraag waarom je een inkomensafhankelijke of een vermogensafhankelijke tegemoetkoming moet krijgen of moet willen krijgen. Wat dat betreft, kan de CDA-fractie zich er goed in vinden dat wij de zorgtoeslag afhankelijk maken van de vermogenspositie van de belastingplichtige. Dat hebben wij ook met het kindgebonden budget gedaan.

Ik heb nog wel een paar vragen. Wat doen wij met mensen die allerlei heel creatieve manieren hebben om hun vermogen buiten box 3 te plaatsen? Daar hebben wij in het verslag naar gevraagd en daar begon mevrouw Gerbrands net ook over. Ik verwijs bijvoorbeeld naar groen beleggen en sociaal-cultureel beleggen. Daar krijg je een belastingkorting voor – dat vinden wij overigens terecht – maar de vraag is als volgt. Waarom zou het niet meetellen als je je geld op een groene spaarrekening hebt staan, terwijl het wel meetelt als je je geld op een normale, grijze of oranje, spaarrekening hebt staan? Levert dat niet het soort fiscale arbitrage op waar wij niet van gediend zijn?

Wat de CDA-fractie betreft heeft het voorstel een paar nuttige kanten. Ik noem een voorbeeld. Mensen die een hoge hypotheek aanhouden en tegelijkertijd een behoorlijk hoog box 3-vermogen hebben, krijgen hiermee een prikkel om hun hypotheek te verlagen. Dat lijkt ons op zich gewenst. Wij willen nog wel graag het volgende van de regering weten. Levert het wetsvoorstel meer dan 170 mln. op als meer mensen door dit wetsvoorstel worden getroffen? Kan de minister een toelichting op de laatste raming geven?

Ik merk op dat er een amendement van de CDA-fractie onderweg is. Dat amendement voorziet in een differentiatie naar één- en meerpersoonshuishoudens. Een meerpersoonshuishouden met twee volwassenen moet twee keer een zorgverzekering afsluiten en moet daarvoor dus ook twee keer premie betalen. Wij vinden het daarom logisch dat de vrijstelling voor een tweepersoonshuishouden twee keer zo hoog is als voor een eenpersoonshuishouden. Onder een "eenpersoonshuishouden" valt dan ook een eenpersoonshuishouden met kinderen, wat voor de kinderen hoeft geen zorgpremie te worden betaald. Voor die systematiek is ook gekozen bij de huurtoeslag en in de Wet werk en bijstand. Bij de huurtoeslag is de vrijstelling voor een tweepersoonshuishouden twee keer zo hoog als voor een eenpersoonshuishouden. Bij de Wet werk en bijstand is dat idem dito. Het is natuurlijk ook logisch. Ik kijk even naar de individuele vorm, die D66 voorstelt. Als twee personen, nadat zij een tijd met elkaar hebben samengewoond, uit elkaar gaan, wordt ook het vermogen gesplitst. Als iemand er voor de echtscheiding onder viel, valt hij er ook na de echtscheiding onder en als hij ook daarvoor er niet onder viel, valt hij er ook daarna niet onder. Hetzelfde geldt als men ervoor kiest om een gezamenlijk huishouden te vormen.

De voorzitter:

Bent u klaar met uw belastingtips/inbreng? Dan geef ik het woord aan mevrouw Dijkstra.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Ik werd rechtstreeks aangesproken, en dat kan ik mij ook wel voorstellen gelet op de motie die ik heb ingediend tijdens het VSO dat zojuist is gehouden. Ik wil graag weten waarom de heer Omtzigt het redelijk vindt dat twee mensen meer voordeel hebben dan een alleenstaande.

De heer Omtzigt (CDA):

Omdat zij twee keer zo veel zorgpremie moeten betalen. Ik heb uw redenering niet begrepen.

De voorzitter:

Wilt u via de voorzitter spreken?

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. De redenering van D66 ontgaat mij ten enenmale. In de motie van D66 wordt gesteld dat de maximumzorgtoeslag voor een tweepersoonshuishouden gelijk moet zijn aan de maximumzorgtoeslag voor een eenpersoonshuishouden. Ik vind dat buitengewoon vreemd. Een tweepersoonshuishouden wordt immers geacht twee zorgverzekeringen af te sluiten en moet dus twee keer premie betalen. Daar zou het dus maar één keer een tegemoetkoming voor krijgen. Dat is raar. Dat heb ik nooit begrepen.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Een alleenstaande of een alleenstaande met kinderen heeft sowieso veel meer kosten. Daar moet dus veel meer tegenover staan. Wij vinden het oneerlijk als twee mensen die een paar vormen meer worden gecompenseerd dan een alleenstaande.

De heer Omtzigt (CDA):

De zorgtoeslag is een tegemoetkoming voor de zorgpremie. De zorgpremie voor een tweepersoonshuishouden – een huishouden met twee volwassenen – is twee keer zo hoog als de premie voor een eenpersoonshuishouden. Het is dus logisch dat het tweepersoonshuishouden meer wordt gecompenseerd. Dat is volstrekte logica. Als mevrouw Dijkstra het individualistisch wil zien, dan kun je stellen dat een tweepersoonshuishouden op de een of andere manier twee eenpersoonshuishoudens zijn die toevallig bij elkaar zijn. Dan zouden zij toch ook twee keer zo veel moeten krijgen? Als mevrouw Dijkstra vindt dat er dan geen sprake van een huwelijk of een vorm van samenwonen zou moeten zijn, zou zij er vanuit dat punt bezien toch voor moeten zijn dat zij twee keer zo veel krijgen?

Mevrouw Leijten (SP):

Ik vind het erg wonderlijk dat de heer Omtzigt mensen kent die van € 80.000 spaargeld kunnen rentenieren, maar dat laat ik maar even voor wat het is.

Ik ken het CDA als een financieel deugdelijke partij die mij altijd vraagt waar iets in mijn tegenbegroting staat en welke dekking daarvoor is gevonden. Anders dan de heer Omtzigt, heb ik de minister gevraagd of dit het verwachte bedrag zal opleveren, namelijk de 170 mln. Weet de heer Omtzigt wel zeker dat 6% van de mensen die nu hun recht op zorgtoeslag verzilveren, zo veel spaargeld hebben dat zij in de toekomst geen recht meer hebben op zorgtoeslag?

De heer Omtzigt (CDA):

Die vraag heb ik aan de minister gesteld en ik verwacht daar vanavond een antwoord op. Ik ben blij dat mevrouw Leijten deze vraag stelt. Of dat zo is, is namelijk heel makkelijk uit de belastingaanslagen af te leiden. Als je vermogen hebt dat onder box 3 valt, moet je dat immers opgeven. De Belastingdienst beschikt dus over deze set aan informatie. Ik verwacht dan ook een antwoord waaruit klip-en-klaar blijkt hoeveel dit oplevert.

Mevrouw Leijten (SP):

Dat is ook mijn vervolgvraag. Ik heb de stelling geponeerd dat het eigenlijk uitstel is van een recht op zorgtoeslag, omdat je eerst je spaargeld opmaakt en op een gegeven moment onder de grens komt die de heer Van der Staaij zo soepel uitsprak: € 79.999, en dan krijg je wel weer recht op zorgtoeslag. Is de heer Omtzigt niet bang dat het geen structurele maatregel is, als wij dit invoeren, maar dat het op een gegeven ogenblik weer vervalt, omdat die mensen hun spaargeld hebben opgegeten of hebben ingeteerd op hun spaargeld?

De heer Omtzigt (CDA):

Er is een verschil tussen rentenieren en geen aanspraak maken op een inkomensafhankelijke regeling. Van dit bedrag kun je in de verste verte niet rentenieren in Nederland, maar het is de vraag of je aanspraak moet maken op een inkomensafhankelijke tegemoetkoming. Daarop is het antwoord van de CDA-fractie: nee. Het valt mij ook op dat de regering vandaag een behoorlijk aantal maatregelen neemt die niet de mensen raken waarvoor de vertegenwoordiger van de SP-fractie iedere keer opkomt, maar juist de mensen die enige mate van vermogen of inkomen hebben, maar dat mevrouw Leijten daartegen ten felste ten strijde trekt. Ik heb nog nooit gehoord dat zij zei: dan zullen we het maar zo doen, of haar een alternatief zien bieden. Zij begon er zelf over, maar ik heb in de tegenbegroting van de SP geen alternatief voorstel gevonden.

De voorzitter:

Nu wordt mevrouw Leijten uitgedaagd, dus zij mag heel kort, in twee zinnetjes, antwoorden.

Mevrouw Leijten (SP):

Dit was geen antwoord op mijn vraag of het structureel is of incidenteel, omdat mensen interen op hun spaargeld. Het alternatief van de SP is heel helder en ook doorgerekend. De fractievoorzitter van het CDA zou er serieus naar kijken. Dat is een inkomensafhankelijke premie, ook nominaal, waardoor de zorgtoeslag niet meer nodig is, zodat we deze debatten en al die bezuinigingen op de zorgtoeslag helemaal niet meer hebben.

De heer Omtzigt (CDA):

Wij kiezen voor een hogere nominale premie, maar ik ga het debat van de algemene politieke beschouwingen niet overdoen.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Voorzitter. D66 is het eens met de bezuiniging op de zorgtoeslag. Het is goed dat het kabinet daar werk van maakt, maar daarmee zijn we er niet. Dit kabinet zal nog heel wat horden moeten nemen, wil het de stijging van de zorgkosten beteugelen. Er moet meer gebeuren. Het kabinet moet wat ons betreft de oorzaken aanpakken van het gegeven dat er zo veel mensen recht hebben op de zorgtoeslag. Doordat de zorgkosten blijven stijgen, stijgen de zorgverzekeringspremies harder dan de lonen en komen automatisch steeds meer mensen in aanmerking voor die zorgtoeslag. Daar was de wet niet voor bedoeld en dus moet dat anders. We moeten veel meer gaan kijken hoe die stijgende zorgkosten in bedwang te krijgen.

We hebben er al heel vaak over gesproken, maar ik kom er toch nog even op terug. De kwaliteit van de zorg moet centraal staan. Betaal niet meer zomaar al die behandelverrichtingen van artsen en andere zorgverleners, maar beloon alleen nog de goede behandelresultaten. Maak een koppeling tussen prijs en kwaliteit van een behandeling en reken hen daarop af. Pak de verspillers in de zorg beter aan, zoals de medisch specialisten die maar bleven declareren terwijl de huisartsen hun zorg hadden overgenomen. Stimuleer veel meer de samenwerking tussen de verschillende disciplines. Ik zou zeggen dat degenen die meer samenwerken, meer kwaliteit leveren en goedkoper werken, de zorg mogen leveren en dat de anderen afhaken. Stimuleer zorgnetwerken en laat deze onderling met elkaar concurreren. Dat kun je doen bij de zorg voor diabetes, hartfalen, COPD, en ga zo maar door. Ik weet dat de minister beleid maakt op deze gebieden, maar ik wil dat zij vaart maakt.

Een ander punt waarbij wij nog veel winst kunnen behalen, maar waar de minister het volgens mij echt laat afweten, is preventie en gezondheidsbescherming. D66 vindt dat er veel meer geïnvesteerd moet worden in gezondheidsbescherming van mensen, zodat chronische ziekten en welvaartsziekten worden voorkomen. De minister moet de mensen laten zien en voelen dat zij de kwaliteit van zorg hoog in het vaandel heeft staan en tegelijkertijd kritisch met hun premiegeld omgaat. Want waarom nog een zorgtoeslag, een compensatie voor datzelfde premiegeld, als ze de hoogte van de zorgverzekeringspremie wel in de hand weten te houden? Ik verwacht van de minister dat zij ervoor zorgt dat de zorgverzekeringspremie betaalbaar blijft; graag een reactie.

Tot slot een paar zaken. Ik sluit mij aan bij de vragen over box 3 van mevrouw Gerbrands en de heer Omtzigt. In 2007 verscheen het rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau over geld dat op de plank blijft liggen omdat een deel van de mensen de toeslag waarop zij recht hebben, niet gebruiken. Is er eigenlijk bekend hoeveel mensen er nu nog zijn die wel recht hebben op zorgtoeslag maar hier geen aanvraag voor indienen? Wat gebeurt er met het geld dat hierdoor mogelijk op de plank blijft liggen?

Voorzitter. Dit heb ik nog willen toevoegen aan alles wat vanavond al gewisseld is.

De heer Van der Veen (PvdA):

Voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat de zorgtoeslag als zodanig absoluut niet onze instemming heeft. Het is een politiek compromis geweest in 2005–2006 tussen partijen, waarbij de ene partij het wat meer inkomensafhankelijk wilde en de andere partij het wat meer nominaal. Als gevolg daarvan zijn wij nu opgezadeld met een enorme bureaucratische rompslomp. Maar goed, dat zij zo.

Een tweede opmerking die ik vooraf maak, is dat mijn fractie op zich niet tegen vermogenstoetsen is. Ik heb al aangegeven dat wij in plaats van de zorgtoeslag veel liever een sterkere inkomensafhankelijke premie hebben. Als er dan al sprake is van een zorgtoeslag, moet die echter wel een beetje redelijk en eerlijk zijn. Daarom geef ik het volgende voorbeeld. Een gehuwd echtpaar heeft AOW met € 10.000 aanvullend pensioen en hoeft geen zorgtoeslag te betalen. Een kleine middenstander – een boer, slager of bakker – heeft met zijn winkeltje of bedrijf zijn pensioen opgebouwd en houdt daaraan, zeg, € 175.000 over. Ik noem dat bedrag met opzet, want als je uitgaat van € 175.000 vermogen en je wilt net zoals het echtpaar dat ik net noemde, aanvullend op je AOW nog zo'n € 10.000 per jaar hebben en je doet dat voor een periode van 25 jaar en je hebt € 175.000, dan kom je niet meer in aanmerking voor zorgtoeslag. Daar zit iets heel onredelijks in.

Ik maak de vergelijking nogmaals. AOW en aanvullend pensioen van € 10.000: geen zorgtoeslag. AOW en het pensioen opgebouwd via je winkeltje, waarvoor je € 175.000 hebt gekregen: geen recht op zorgtoeslag. Wij vinden dat zeer onredelijk. Ik hoor graag de reactie van de minister hierop. Wij zullen hierop met een motie terugkomen omdat wij dit niet begrijpen.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik heb hetzelfde voorbeeld genoemd. Ik maak mij er ook ernstig zorgen over. Je kunt het ook hebben over iemand met een beperking aan wie de familie iets heeft nagelaten voor het ouder worden. De heer Van der Veen komt met een motie, maar er ligt een wetsvoorstel voor. Kunnen wij niet een amendement maken? Dan wijzigen wij de wet op dat punt.

De heer Van der Veen (PvdA):

Het gaat hier over een specifieke groep. In de motie zal staan dat wij vinden dat je iets anders moet kijken naar mensen met AOW. Ik ben ook nieuwsgierig naar het antwoord van de minister. Ik kan mij bijna niet voorstellen dat zij hier niet positief op in zal gaan. Ik wacht het antwoord van de minister even af.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik wacht dan ook wel op een wijziging van de wet. De heer Omtzigt is duidelijk. Hij zegt gewoon: wij gaan het eigen spaargeld verlagen van € 80.000 naar € 50.000 en wij verdubbelen het voor stellen. Hij heeft een concreet voorstel en kan daarmee de wet wijzigen. Het lijkt mij verstandig, als de heer Van der Veen deze specifieke doelgroep eruit wil halen ...

De heer Van der Veen (PvdA):

Die willen wij er echt uithalen, omdat wij het heel onredelijk vinden. Nogmaals, als je als kleine middenstander via je winkeltje pensioen hebt opgebouwd – ik heb niet voor niets de vergelijking gemaakt met iemand die een collectiviteitspensioen heeft opgebouwd – is het niet uit te leggen dat je vervolgens geen recht op zorgtoeslag zou hebben, nog los van alle andere beschouwingen die eromheen zitten. Deze groep hebben wij er concreet uitgehaald.

De heer Mulder (VVD):

Voorzitter. Vandaag bespreken we de zorgtoeslag. Op dit moment geven we met zijn allen 4 mld. per jaar uit aan de zorgtoeslag. 62% van de huishoudens maakt daar gebruik van. Het probleem is dat de zorguitgaven in Nederland sneller stijgen dan onze welvaart. Daardoor stijgt ook de doelgroep van de zorgtoeslag van jaar op jaar en nemen de uitgaven voor de zorgtoeslag fors toe. Als dit kabinet geen maatregelen zou nemen, drukt de zorgtoeslag in 2015 voor 6 mld. op de begroting. 68% van de huishoudens zou dan namelijk recht hebben op deze toeslag. Deze zou dan onbetaalbaar worden.

Mijn fractie vindt het dan ook alleszins billijk dat dit kabinet twee dingen doet: de doelgroep niet verder uitbreiden en de vermogenstoets invoeren. In het vorige debat hebben wij daarover gesproken. Mensen die geen zorgtoeslag nodig hebben, moet je geen zorgtoeslag geven, want dan wordt de groep te groot en dan ondermijn je uiteindelijk de solidariteit. Richt die zorgtoeslag op de mensen die hem echt nodig hebben. Zo kunnen we de solidariteit betaalbaar houden. Mijn fractie is het dus eens met de voorstellen die wij hier vandaag bespreken. Zoals ik al zei – daar rond ik mee af – geven ze nog eens aan hoe hard het nodig is dat wij de komende jaren, niet alleen in deze kabinetsperiode maar ook in de kabinetsperiodes hierna, alles in het werk stellen om de zorgkosten beheersbaar te houden, zodat ze even snel groeien als de economie.

Mevrouw Leijten (SP):

De VVD vroeg in het verslag: is het geen belasting op sparen? Die woorden spraken mij enorm aan. Daarom heb ik ze ook gebruikt.

Ik heb eigenlijk een andere vraag. De minister zegt: mensen met een eigen vermogen van € 80.000 en daarboven en een klein inkomen hebben geen inkomenscompensatie nodig voor hoge zorgkosten. Mag ik van de VVD voorstellen verwachten om ook een streep te zetten door inkomenscompensatie voor bijvoorbeeld mensen die gebruikmaken van de hypotheekrenteaftrek met een eigen vermogen boven een bepaald bedrag? Dat zou wel zo consequent zijn.

De heer Mulder (VVD):

Volgens mij wordt er hier gerommeld aan de hypotheekrenteaftrek. Dan moet ik gelijk nee zeggen. Maar dat soort voorstellen kan mevrouw Leijten van ons niet verwachten. In ons verkiezingsprogramma staat ook dat we de zorgtoeslag betaalbaar moeten houden. Daarom hebben wij ook gezegd: kom met een toets op het vermogen. Eigenlijk voert het kabinet hiermee voor een deel het verkiezingsprogramma van de VVD uit. Daar staan we dus achter. Mevrouw Leijten hoeft van mij geen aanvullende voorstellen te verwachten.

Mevrouw Leijten (SP):

Maar als we consequent zouden zijn en we zouden zeggen dat mensen met eigen vermogen geen inkomenscompensatie nodig hebben – de zorgtoeslag is namelijk een inkomenscompensatie voor lagere inkomens of voor middeninkomens – dan zou het heel erg logisch zijn dat andere inkomenscompensaties, bijvoorbeeld de hypotheekrenteaftrek, ook in beschouwing worden genomen. De VVD hakt en snijdt graag in inkomensmaatregelen voor lage inkomens, maar geeft niet thuis als het gaat om gelijke monniken, gelijke kappen, waarbij iedereen met eigen vermogen geen inkomensondersteuning zou krijgen.

De heer Mulder (VVD):

Wij hebben geen verdere voorstellen. De mate waarin je kunt betalen, hangt af van twee zaken, te weten het inkomen en de mate waarin je vermogend, rijk, bent. Mij verbaast het al de hele avond dat ik rechts word ingehaald door de Socialistische Partij, waar men zegt: mensen die geld hebben – in SP-termen heet dat vaak: rijk zijn – gaan wij ontzien. Ik ben dus al de hele avond verbaasd over de SP, en dat blijf ik de rest van de avond waarschijnlijk ook.

De heer Van der Veen (PvdA):

Ik heb als voorbeeld de kleine middenstander genoemd, die via zijn winkeltje zijn pensioen heeft opgebouwd. Hij heeft dat geld nodig om jaarlijks een aanvulling op zijn AOW te krijgen. Dergelijke mensen hebben geen recht op zorgtoeslag vanwege dat vermogentje. Daarvan heb ik gezegd dat ik het onredelijk vind. Wat vindt u van dit voorstel?

De heer Mulder (VVD):

Toen ik de vraag van de heer Van der Veen hoorde, ging ik op het puntje van mijn stoel zitten. Hij had het over middenstanders. Ik ben benieuwd wat de minister daarover zegt. In het schriftelijk verslag staat dat ondernemers bijvoorbeeld via de lijfrente iets aan hun pensioen kunnen doen. Als ik het bedrag van de bezuiniging van 170 mln. deel door het aantal huishoudens, gaat het om € 570 per huishouden per jaar. Dat is niet een zo groot bedrag dat ik zeg: ga bepaalde groepen uitsluiten. Maar ik vond de vraag van de heer Van der Veen goed en ik ben benieuwd naar het antwoord. Ik ben benieuwd hoe de minister daarop reageert en hoe groot het probleem is.

De vergadering wordt van 19.55 uur tot 20.10 uur geschorst.

Minister Schippers:

Voorzitter. Vandaag wordt het wetsvoorstel besproken waarin wordt voorgesteld om met ingang van 1 januari 2013 een vermogenstoets in te voeren voor de zorgtoeslag. In het regeerakkoord is daartoe besloten. De vermogenstoets voor het kindgebonden budget waartoe eveneens in het regeerakkoord is besloten, is inmiddels op 6 december 2011 door de Kamer aanvaard. Het is belangrijk dat wij deze maatregel uit het regeerakkoord doorvoeren.

Het wetsvoorstel behelst het volgende. Naar analogie van het kindgebonden budget wordt een vermogenstoets voor de zorgtoeslag geïntroduceerd. Alleenstaanden en meerpersoonshuishoudens met een vermogen van meer dan € 80.000 boven de vrijstelling in box 3 van de inkomstenbelasting zullen vanaf 2013 het recht op de zorgtoeslag verliezen. Met deze maatregel wordt beoogd de zorgtoeslag alleen toe te laten komen aan mensen die deze daadwerkelijk nodig hebben. Het kabinet is van mening dat mensen met een groot vermogen niet behoren tot de doelgroep die inkomensondersteuning nodig heeft. Deze maatregel heeft tot gevolg dat 6% van de huishoudens die thans zorgtoeslag ontvangen, daarvoor niet meer in aanmerking komt.

Mevrouw Leijten heeft mij gevraagd of ik met haar van mening ben dat dit een belasting is op sparen. Ik zie dat heel anders. De zorgtoeslag is bedoeld voor huishoudens voor wie de zorgpremie anders te hoog zou worden. Als huishoudens een aanzienlijk vermogen hebben, mag worden verwacht dat zij de zorgpremie zelf kunnen betalen. De grens voor de vermogenstoets is zo hoog, namelijk € 100.000 voor een alleenstaande en € 120.000 voor een paar – de vrijstelling moet men er immers bij optellen – dat mag worden verwacht dat er geen negatief effect op het spaargedrag zal zijn.

De fracties van GroenLinks en SP hebben gevraagd hoeveel mensen een vermogen hebben van meer dan € 80.000 en een inkomen van minder dan modaal. Bedoeld is waarschijnlijk hoeveel huishoudens wij hebben met een vermogen boven de grens van de vermogenstoets, zijnde € 100.000 en € 120.000 voor een paar, met een inkomen beneden modaal. Het antwoord is met enig rekenwerk te vinden in de memorie van toelichting, tabel inkomenseffecten. Het betreft circa 160.000 huishoudens.

Voorts is er gevraagd hoeveel mensen een vermogen hebben van € 80.000 en een minimuminkomen. Volgens onze gegevens heeft slechts een gering aantal huishoudens zowel een minimuminkomen als een vermogen van meer dan € 100.000 in geval van een alleenstaande en meer dan € 120.000 in geval van een paar. Dit geringe aantal, in de orde van 1000 huishoudens, valt weg in de afronding. Dat klinkt wat vreemd, maar het is een relatief klein aantal huishoudens.

Een andere vraag is waarom een grens van € 80.000 wordt gehanteerd. In het regeer- en gedoogakkoord is een afweging gemaakt tussen de budgettaire opbrengsten en een redelijke vrijstelling van vermogen. Ik acht een extra vrijstelling van € 80.000 bovenop de vrijstelling van € 20.000 die er al is in box 3 zeer redelijk.

Er is gevraagd wat de aannames zijn geweest in het microsimulatiemodel. Het gebruikte microsimulatiemodel is het model dat door het ministerie van SZW wordt gebruikt voor doorrekening van de koopkrachtontwikkeling en van de inkomenseffecten van voorstellen. Het model gebruikt gegevens uit een representatieve steekproef gekoppeld aan inkomensgegevens van de Belastingdienst. De verdere aannames die zijn gedaan in het wetsvoorstel zijn: welke grens en welk invoeringsjaar. De gesimuleerde opbrengst van de maatregel is in overeenstemming met de geraamde 170 mln.

De vraag is gesteld of de grens van het spaargeld wordt verlaagd als de 170 mln. niet wordt gehaald. Aangezien een en ander goed is onderbouwd door het model van het ministerie van SZW waarover ik zojuist sprak, heb ik er vertrouwen in dat de opbrengst van 170 mln. zal worden gerealiseerd.

Mevrouw Leijten heeft een amendement ingediend waarin zij om een evaluatie van de vermogenstoets vraagt. Ik ontraad het aannemen van dit amendement. Ik zie niet het voordeel van een separate evaluatie van dit kleine onderdeel. De financiële voordelen zijn wat mij betreft evident. De Belastingdienst/Toeslagen kan de vermogenstoets goed uitvoeren. De Belastingdienst/Toeslagen geldt al langer voor de huurtoeslag.

Mevrouw Voortman vraagt wat ik ga doen aan onterechte betalingen van zorgtoeslag die aan het einde van het jaar weer moeten worden terugbetaald. De uitvoering van de zorgtoeslag valt onder de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Financiën. In het algemeen geldt dat burgers een verantwoordelijkheid hebben om wijzigingen in hun situatie tijdig door te geven aan de Belastingdienst/Toeslagen. Dat kan via het nieuwe burgerportaal. Het stopzetten van de toeslag kan via de Belastingtelefoon. Daarmee kunnen zij voorkomen dat zij na afloop van het jaar toeslag moeten terugbetalen. Bij de introductie van de vermogenstoets zal, als bij de Belastingdienst/Toeslagen het vermoeden bestaat dat sprake zal zijn van vermogen boven de vastgestelde grens, de zorgtoeslag niet automatisch worden gecontinueerd. Deze burgers worden daar separaat over geïnformeerd.

De heer Omtzigt (CDA):

Het gaat mij om het laatste punt. Sinds twee jaar is het box 3 inkomen het inkomen dat je op 1 januari in een jaar hebt. Op 2 januari kan de Belastingdienst weten dat je boven die vermogenstoets uitkomt, omdat zij automatisch de gegevens van banken krijgt. Kan de minister garanderen dat die gegevens in alle gevallen gebruikt worden, dat die mensen dus voor februari horen dat hun zorgtoeslag wordt stopgezet en dat alleen degenen met een box 3 inkomen dat niet bancair is – bijvoorbeeld een oud schilderij aan de muur of een tweede huis waarvan de Belastingdienst niet weet – een naheffing krijgen en zij die alleen een banksaldo hebben, niet met een naheffing geconfronteerd worden?

Minister Schippers:

Voor alle mensen iets garanderen wat niet eens onder mijn eigen portefeuille valt, zal ik niet zo snel doen. Dat doe ik nu ook niet. De zorgtoeslag wordt niet automatisch gecontinueerd, maar of dat in alle gevallen goed gaat, kan ik zo niet melden. Als het niet goed is gegaan en mensen geïnformeerd zijn dat zij daar wel onder vallen – dat zullen wij inderdaad doen – kunnen zij dat ook zelf stopzetten.

De heer Omtzigt (CDA):

Kan er bij de eerste reguliere halfjaarlijkse rapportage toeslagen in juni 2013 aandacht aan worden besteed?

Minister Schippers:

Ik zal dit verzoek doorgeleiden aan collega Weekers.

De heer Van der Staaij heeft gevraagd of altijd dezelfde grens – in dit geval € 80.000 + € 20.000 voor een alleenstaande en € 120.000 voor een paar, zowel voor de zorgtoeslag als voor het kindgebonden budget – geen gedragseffecten zal uitlokken. We hebben drie toeslagen met een vermogenstoets. De eerste is de zorgtoeslag, de tweede is het kindgebonden budget en de derde is de huurtoeslag. De eerste twee hebben inderdaad dezelfde grens, maar de tweede niet. De vermogenstoets in de huurtoeslag is veel lager dan hier wordt voorgesteld, namelijk € 20.000 voor een alleenstaande en € 40.000 voor een paar. De reden hiervoor is dat de huurtoeslag bedoeld is voor echt de allerlaagste inkomens. De zorgtoeslag en ook het kindgebonden budget zijn bedoeld voor lage en middeninkomens. Daarom is gekozen voor een hogere grens om te voorkomen dat te veel huishoudens met niet al te hoge vermogens hierdoor getroffen worden. Het gaat wel over een zodanige hoogte van de bedragen dat het niet echt voor de hand ligt om heel grote toeren uit te halen om er precies onder te blijven. Dat is niet de verwachting.

De heer Van der Staaij heeft gevraagd waarom er extra vrijstellingen zijn ten aanzien van groen beleggen. Waarom is daarvoor gekozen? Wij hebben daar niet specifiek voor gekozen. Wij hebben aangesloten bij het vermogen in de definitie van box 3. Om het niet nog weer gecompliceerder te maken, hebben wij aangesloten bij de bestaande definitie.

Mevrouw Gerbrands heeft gevraagd hoe het zit met de ontsnappingsmogelijkheden. Zij zei dat er veel belastingadviseurs zijn. Wij hebben een groot vertrouwen in de Belastingdienst, namelijk dat zij meedenkt over de handigheidjes die men zou kunnen bedenken. Een belastingadviseur is echter niet gratis. Daar zal je voor moeten betalen. Het tarief dat een financieel adviseur in rekening brengt, weegt waarschijnlijk niet op tegen de zorgtoeslag.

De heer Omtzigt vroeg wat de laatste raming is van de opbrengst uit de berekeningen die ten behoeve van dit wetsontwerp zijn gemaakt. Daaruit blijkt dat bij een grens van € 80.000 per huishouden de opbrengst 170 mln. is. Dat is ook de laatste raming. Die is conform wat wij hier inbrengen.

Dan het amendement van de heer Omtzigt. Dat houdt de vervanging in van de uniforme grens van € 80.000 boven het heffingsvrije vermogen door een grens voor alleenstaanden en een grens voor belanghebbenden met een partner. Dit idee is ook al genoemd door het CDA bij de behandeling van het wetsvoorstel vermogenstoets voor het kindgebonden budget in de Tweede Kamer. Het is toen niet formeel ingebracht als amendement. Het wetsvoorstel over de vermogenstoets kindgebonden budget is op 6 december 2011 ongewijzigd aangenomen door de Eerste Kamer, met de vermogenstoets zoals die nu in dit wetsvoorstel zit voor de zorgtoeslag. Ik sluit mij aan bij wat mijn collega Kamp in de Tweede Kamer toen daarover heeft gezegd, namelijk: dit wetsvoorstel is een een-op-eenvertaling van wat hierover in het regeerakkoord staat en het is bovendien nodig om een bezuiniging te realiseren. In het regeer- en gedoogakkoord is hierin een afgewogen keuze gemaakt.

Daarnaast heeft mijn collega minister Kamp op verzoek van de Tweede Kamer een brief opgesteld over alle vermogenstoetsen die we kennen in Nederland. Daarin schrijft hij: bij de vormgeving van de vermogenstoetsen dient zoals steeds een zorgvuldige weging gedaan te worden tussen aan de ene kant recht doen aan specifieke situaties en aan de ander kant de wens om het stelsel eenvoudig en overzichtelijk te houden. In het regeer- en gedoogakkoord is hierin een afgewogen keuze gemaakt. Ik sluit mij daarbij aan. Verdere differentiatie zorgt voor een ingewikkelder toeslagensysteem voor burgers en staat haaks op het kabinetsbeleid om te komen tot geringe lasten voor de burger. Aan de burger is moeilijk uit te leggen dat voor drie vergelijkbare systemen verschillende vermogensgrenzen worden gehanteerd. Het aantal bezwaren zal toenemen, evenals de uitvoeringskosten. Ik heb dus een voorkeur voor het door mij ingediende voorstel, maar ik heb geen principiële bezwaren tegen het voorstel van de CDA-fractie en laat de keuze daarom over aan de Kamer.

Dan zegt mevrouw Dijkstra dat ik eens wat meer vaart moet maken met die hervormingen. Dat heb ik mevrouw Dijkstra ook weleens anders horen zeggen. Ik heb haar vaak horen zeggen: de hervormingen die u voorstelt hier in de Kamer, daar ben ik wel voor, maar u gaat zo snel en u moet oppassen dat u niet onzorgvuldig wordt. Ik wil dat maar even genoteerd hebben. Wat doe ik om de zorgpremie betaalbaar te houden? In het programma Zorg die werkt dat wij in januari hebben voorgesteld, staat een heel pakket dat is ingesteld met het doel om de zorg betaalbaar te houden. In deze kabinetsperiode willen wij primair alles wat overschreden wordt en wat wij met elkaar hadden afgesproken, consequent terughalen en de zorg slimmer en efficiënter organiseren, zodat per euro premie die betaald wordt, meer zorg geleverd kan worden.

Hoeveel mensen hebben recht op de zorgtoeslag, maar vragen hem niet aan en wat gebeurt er met het geld dat op de plank blijft liggen? Uit recent onderzoek naar het niet-gebruik van inkomensondersteuning dat is gedaan in opdracht van mijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is gebleken dat ongeveer 17% geen gebruik maakt van de zorgtoeslag. Uit dat onderzoek blijkt dat het daarbij vooral om die huishoudens gaat die vanwege hun inkomen slechts een klein deel van de zorgtoeslag kunnen aanvragen. Wij zien alleen welke toeslagen worden uitgekeerd, en niet welke toeslagen er niet worden uitgekeerd. Wat gebeurt er met dat geld? Het blijft in de rijkskas, want het wordt daar niet uitgehaald.

De heer Van der Veen stelt vast dat 65-plussers met een aanvullend pensioen en personen die aanvullend inkomen genieten uit vermogen, niet gelijk worden behandeld. De heer Van der Veen heeft daarin gelijk. Binnen het kabinet is uitgebreid gekeken naar dit punt. Het gaat erom dat de oplossing ook uitvoerbaar moet zijn. Het blijkt onmogelijk om specifiek iets te doen voor de groep personen met een inkomen uit vermogen zonder aanvullend pensioen. Het is immers voor de Belastingdienst ondoenlijk om bijvoorbeeld voormalig ondernemers anders te behandelen dan personen met een klein pensioen en daarnaast een box-3-vermogen. Gegeven het aantal ontvangers, is de zorgtoeslag alleen uitvoerbaar als er sprake is van een eenvoudige regeling. Daarvan is geen sprake als er in de zorgtoeslag rekening moet worden gehouden met de bron van inkomen.

Overigens hebben zelfstandigen de mogelijkheid om het vermogen dat zij als aanvulling op hun AOW-uitkering willen gebruiken als pensioen, aan te houden in de vorm van vrij beschikbaar vermogen of om het onder te brengen in een lijfrente. Als zij dat laatste doen, zijn zij volledig vergelijkbaar met werknemers, die immers ook niet vrij zijn om hun pensioenvermogen anders in te zetten dan voor een maandelijkse pensioenuitkering die invloed heeft op de hoogte van de zorgtoeslag. Als zij er echter voor kiezen om vrij te kunnen beschikken over hun vermogen en dat dus voor andere doeleinden kunnen inzetten, is de consequentie dat als het vermogen meer bedraagt dan de vrijstelling in box 3 plus € 80.000 het recht op zorgtoeslag vervalt. Daarnaast acht ik het verdedigbaar dat iedereen met € 100.000 op de bank zelf zijn zorgpremie moet betalen.

De heer Van der Veen (PvdA):

Ik ben in mijn voorbeeld met opzet uitgegaan van € 28.000 per jaar. De vrijstelling voor een gehuwd paar is € 54.000 per jaar. Daar ben ik al niet eens op gaan zitten, want dan zou je veel meer dan die € 175.000 nodig hebben om, net als mensen die in loondienst hun pensioen via een pensioenverzekering hebben opgebouwd, op dat bedrag te komen.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Van der Veen (PvdA):

De minister zegt dat het gewoon te ingewikkeld wordt om het voor die mensen te regelen. Daarmee geeft zij aan dat die mensen echt onrechtvaardig worden behandeld. Zij zegt dat zij hun vermogen maar in een lijfrente moeten onderbrengen. Los van de discussies die wij in de Kamer hebben gehad over woekerpolissen en dat soort zaken, blijf ik het echt onrechtvaardig vinden dat mensen die via hun winkeltje dat pensioen hebben opgebouwd nu van de minister te horen krijgen dat zij gewoon pech hebben, dat het te ingewikkeld is en dat het niet uitvoerbaar is.

Minister Schippers:

Wij behandelen mensen die in een gelijke situatie zitten gelijk. Als iemand vrij wil beschikken over vermogen boven € 100.000, voor een alleenstaande, of € 120.000, voor een echtpaar, valt hij onder de regeling die ook voor andere mensen geldt die dat vrij hebben. Als iemand het specifiek voor zijn pensioen wil gebruiken, om een aanvulling te hebben op zijn AOW, kan hij het vastzetten in bijvoorbeeld een lijfrente. In dat geval wordt hij hetzelfde behandeld als iemand anders die ook pensioen krijgt en verder niet vrij over dat kapitaal kan beschikken.

De heer Van der Veen (PvdA):

Het is toch uiterst merkwaardig dat die mensen worden gedwongen om een lijfrente te nemen, met alle discussies wij hier in de Kamer hebben gehad over lijfrentes en alles wat daarmee samenhangt, en dat als mensen het op een andere manier doen, bijvoorbeeld op de bank zetten, wordt gezegd dat het te ingewikkeld is om te regelen. Ik heb daar echt heel grote moeite mee. Het zijn over het algemeen, als ik een andere partij mag citeren, de hardwerkende Nederlanders die dat via hun winkeltje hebben opgebouwd. Die krijgen nu te horen, nota bene van een VVD-minister, dat zij pech hebben gehad omdat anders de regeling niet uitvoerbaar is.

Minister Schippers:

Ons uitgangspunt bij de vermogenstoets is dat het moet gaan om inkomensondersteuning voor mensen die deze grote premies echt niet kunnen betalen. Het moet dus niet worden gezien als bijvoorbeeld belasting op sparen. Het gaat erom dat andere mensen – het komt immers ergens vandaan – geld opbrengen zodat mensen die een lager inkomen hebben toch hun premies kunnen betalen. Het verbaast mij niet dat de heer Van der Veen dit punt noemt, want wij hebben hier in het kabinet uitgebreid over gesproken. Het verschil zit gewoon in het vrij besteedbaar zijn. De Belastingdienst kan dat onderscheid niet maken: de een heeft het vrij besteedbaar voor dit nodig en de ander voor dat. Dat onderscheid is heel erg moeilijk. Het kan zijn dat iemand zijn vermogen vrij besteedbaar heeft neergezet voor een gehandicapt kind, zoals mevrouw Leijten zei. Het wordt heel moeilijk om dat allemaal te onderscheiden. Als je het vermogen dus echt wilt gebruiken voor je pensioen, zet het dan vast in de vorm van bijvoorbeeld een lijfrente. Dan kan je het inderdaad voor je pensioen gebruiken en kan zorgtoeslag worden uitbetaald. Laten we wel zijn: het gaat niet om bedragen die mensen die zo veel hebben gespaard, niet zouden kunnen opbrengen.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Van der Veen wil interrumperen, maar ik stel voor dat minister continueert. Of gaat de heer Van der Veen weer over het winkeltje beginnen?

De heer Van der Veen (PvdA):

Het wordt heel erg ingewikkeld om op je 65ste nog iets in een lijfrente vast te zetten.

Minister Schippers:

Ik ben klaar met mijn beantwoording.

De voorzitter:

Het is toch goed dat we het aantal interrupties beperkt hebben gehouden en dat we daarover heldere afspraken hebben gemaakt. Ik zie dat mevrouw Leijten nog iets wil zeggen. Ik denk dat ze haar interrupties nu alle drie gaat gebruiken.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik begin met een vraag die toch voor op mijn tong ligt. De minister vindt het voorstel rechtvaardig, maar een andere doelstelling van het voorstel is bezuinigen. De vraag is heel simpel. Zou de minister dit voorstel hebben gedaan als zij geen bezuinigingstaak had?

Minister Schippers:

Dit is door partijen ingebracht bij het gedoog- en regeerakkoord. Daaruit zijn afspraken voortgekomen en die voeren wij uit. Als mevrouw Leijten zou vragen door wie dit is ingebracht, dan zeg ik: ik zou dat niet meer weten. Ik zou eigenlijk ook niet weten of dit een principieel punt is. Ik heb net uitgelegd waarom ik dit een verdedigbaar voorstel vind. We geven nu 4 mld. uit aan de zorgtoeslag. Als wij niets doen, geven wij in 2015 6 mld. uit aan de zorgtoeslag. Dat is 2 mld. erbij, dus 50% extra. Doordat de economie langzamer groeit dan de zorgkosten, komen steeds meer Nederlanders voor deze toeslag in aanmerking. Als op een gegeven moment drie kwart van de Nederlanders voor deze zorgtoeslag in aanmerking komt, moet dus een kwart van de Nederlanders geld betalen voor drie kwart van de Nederlanders. Dat is dan toch het rondpompen van geld?

Mevrouw Leijten (SP):

Daarom stellen wij al heel lang voor om de zorgtoeslag overbodig te maken. Ik zal die discussie niet overdoen. Ik stel wel vast, hoe lang het antwoord van de minister ook was, dat zij het volgende zegt. Ja, we doen dit voorstel niet vanwege een principe, maar omdat we een bezuinigingsopdracht hebben. Dat is op zich niet gek, want de zorgtoeslag is altijd een inkomenscompensatie geweest. Destijds nam de minister als Kamerlid deel aan het debat over de invoering van de Zorgverzekeringswet. Toen was de zorgtoeslag bedoeld als een middel voor inkomenscompensatie. Nu wordt er echter het vermogen bijgehaald omdat er een bezuinigingsopdracht ligt. Ik wil dit hier helder markeren. Deze maatregel wordt gemaskeerd door het zogenaamde argument van rechtvaardigheid. Door dit nu helder te markeren, valt deze maskering een beetje weg.

Ik heb nog een tweede vraag.

Minister Schippers:

Mag ik eerst even reageren op wat mevrouw Leijten hier zegt, voorzitter?

De voorzitter:

Ja, dat mag.

Minister Schippers:

Mevrouw Leijten heeft het over bezuinigen, maar het gaat op een regeling waarvoor de uitgaven met 50% groeien, namelijk van 4 mld. naar 6 mld. Straks krijgt het grootste deel van de Nederlanders inkomenssteun op grond van een soort rondpompsysteem. Mevrouw Leijten doet net of dat geen goed argument zou zijn om een regeling aan te pakken. Daarover verschillen wij dus van mening. Wij moeten de regeling zo maken dat zij houdbaar wordt. Wij moeten haar zo maken dat wij haar ook over vijf jaar nog kunnen bekostigen. Daarvoor zijn deze maatregelen bedoeld.

Mevrouw Leijten (SP):

Er kunnen ook grote vraagtekens worden gezet bij de houdbaarheid van de hypotheekrenteaftrek. Daarbij gaat het ook over mensen met hoge inkomens én veel vermogen. Over de hypotheekrenteaftrek mogen wij echter geen discussie voeren. De minister hanteert dit onderliggende principe dus niet consequent. Het is goed dat dit duidelijk wordt in dit debat.

Ik heb verder een duidelijke vraag gesteld over de mate waarin dit voorstel leidt tot een structurele besparing. Of is er eigenlijk sprake van een afbouw van een structurele besparing? Mensen zullen namelijk interen op hun spaargeld, omdat zij nog geen recht hebben op zorgtoeslag. Op een gegeven moment hebben deze mensen, die dus een laag inkomen hebben, echter zo veel ingeteerd op hun spaargeld dat zij weer recht krijgen op die toeslag. Waarom gaat de minister niet in op dit argument? Wij vermoeden echt dat de besparing van 170 mln. niet structureel is.

Minister Schippers:

Ik heb die vraag wel beantwoord. Ik heb namelijk geantwoord op de vraag of ik gedragseffecten verwacht. Verwacht ik dat men, als men vlakbij de € 120.000 is, overgaat tot andere acties om daarmee toch in aanmerking te komen voor de zorgtoeslag? Ik heb benadrukt hoe ingewikkeld dat is voor deze mensen en ik heb dat afgezet tegen het bedrag dat de zorgtoeslag oplevert. Ik heb gezegd dat ik op grond daarvan niet verwacht dat dit gedragseffect optreedt.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik heb het niet over gedragseffecten. Er zijn altijd mensen die op een slimme manier zo min mogelijk belasting betalen. Dat effect zit in ieder systeem.

Minister Schippers:

Dat is een gedragseffect.

Mevrouw Leijten (SP):

Ja, maar daarover heb ik het niet. Ik heb het over het feit dat mensen met een laag inkomen en eigen vermogen straks geen beroep meer zullen kunnen doen op de zorgtoeslag. Zij moeten daardoor interen op hun spaargeld. Daardoor slinkt het bedrag dat zij op de bank hebben staan, waardoor zij later toch weer recht zullen hebben op zorgtoeslag. Immers, het spaargeld is dan zo ver ingeteerd dat zij wel in aanmerking komen voor die toeslag. Deze mensen zetten het geld niet weg, zijn niet bezig met belastingtrucs, maar teren in op hun spaargeld. Waarom gaat de minister niet in op dat argument? Dit raakt namelijk wel degelijk aan de vraag of het hierbij gaat om een structurele bezuiniging, of om een bezuiniging waarvan de opbrengsten op een gegeven moment teruglopen.

Minister Schippers:

Toen wij naar deze regeling keken en die hebben doorgerekend, hebben wij dit er niet in teruggezien. De effecten die mevrouw Leijten verwacht en waarvan zij denkt dat die op grote schaal zouden kunnen optreden, zien wij niet.

De voorzitter:

Afrondend, mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Mensen die bijvoorbeeld hun baan verliezen en daardoor inkomensderving lijden, zullen interen op spaargeld, als zij dat hebben. Er kunnen meerdere oorzaken zijn waardoor mensen op hun spaarcentje voor de toekomst moeten interen. Er blijkt nu dat er geen rekening mee is gehouden dat deze inkomensgroep, de lage inkomens en middeninkomens, de groep van mensen die niet veel kunnen sparen zoals de hoge inkomens dat kunnen, op een gegeven ogenblik onder die spaargrens zal vallen. Dat vind ik zeer onverstandig, want dit is wel degelijk een component die hierbij een rol speelt, zeker gezien het economisch tij dat wij kennen in het land. Ik vind het onverstandig dat dit niet is meegenomen.

Minister Schippers:

Daar staat tegenover dat wij straks weer heel veel mensen nodig hebben. Mensen die nu misschien hun baan verliezen en onder die grens uitkomen, zullen misschien volgend jaar weer een baan krijgen als de economie aantrekt, en zullen dan weer uit de regeling gaan. Het is in en uit. Daarbij zijn er plussen en minnen, die je nu en over een wat langere periode tegen elkaar afzet. Daarvan hebben wij geen effecten gevonden, want anders hadden wij die doorberekend en meegenomen in de opbrengsten.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er bij de leden geen behoefte bestaat aan een tweede termijn. Die bestaat wel bij de heer Van der Veen.

De heer Van der Veen (PvdA):

Voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat wij uitermate teleurgesteld zijn in het antwoord van de minister wat betreft de mensen die een eigen vermogentje hebben opgebouwd om zo hun AOW aan te vullen. Ik vind het uiterst onbevredigend om te horen dat er in het kabinet uitvoerig over gesproken is, maar dat het zo ingewikkeld is om iets rechtvaardig te doen. Wat me helemaal een beetje in het verkeerde keelgat schiet, is het verhaal over de lijfrente. Ik zou de minister willen adviseren om te vragen wat een 65-jarige kwijt is als hij op dat moment een lijfrente wil hebben. Ik denk dat er dan weinig aanvulling meer overblijft.

De voorzitter:

Dat schreeuwt om een motie, zou ik zeggen.

De heer Van der Veen (PvdA):

Ik kan zien dat u een ervaren voorzitter bent. Het stimuleert erg.

Ook om die reden, los van uw advies, voorzitter, dien ik een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de zorgtoeslag is bedoeld om de zorgpremie betaalbaar te houden voor huishoudens met een laag inkomen;

van mening dat het daarbij niet uit mag maken of dit inkomen wordt verkregen uit een aanvullend pensioen of uit rente op vermogen;

verzoekt de regering, wanneer per 2013 wordt overgegaan tot invoering van een vermogenstoets voor de zorgtoeslag, dit zodanig vorm te geven dat rechtsongelijkheid tussen AOW-gerechtigden met inkomen uit aanvullend pensioen en AOW-gerechtigden met een even groot aanvullend inkomen uit rente op vermogen, wordt voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Veen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (33024).

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Het gaat hierbij uiteindelijk om een bezuinigingstaakstelling. Het is duidelijk dat de minister zonet zei: als wij niet hoefden te bezuinigen, hadden wij dit voorstel niet gedaan. Ik zou graag terug willen gaan naar het begin van deze discussie. Die discussie is gevoerd in 2005–2006, onder anderen door deze minister, toen nog als Kamerlid. Toen is er gezegd: wij gaan de nominale premie verhogen. Er werden enorme inkomensplaatjes voorzien voor mensen met een laag inkomen tot een middeninkomen. Om het zorgstelsel toegankelijk te houden is toen gezorgd voor een zorgtoeslag, zodat lage inkomens en lage middeninkomens worden gecompenseerd voor het inkomensverlies vanwege de zorgpremie. Daarom is die gemaakt. Doordat de zorgkosten harder stijgen dan de inkomens, stijgt de zorgtoeslag. Dan kun je twee dingen doen. Je kunt de zorgtoeslag terugdraaien, waardoor mensen dus in betalingsproblemen komen of heel veel van hun inkomen gaan betalen aan de hoge nominale premie, die een politieke keuze is geweest. Of je kunt de premie meer inkomensafhankelijk maken. Dan zul je – dat is doorgerekend door het CPB – nog dit najaar een omslag zien, waarbij drie kwart minder gaat betalen en een kwart meer. Wij verwachten daar geen betalingsproblemen. Dat heb ik al gezegd. Dan hoef je dus niet te gaan knijpen in een regeling die juist voor lage inkomens en middeninkomens is gemaakt.

Ik schrok er nogal van dat de minister verwacht dat 300.000 huishoudens geen zorgtoeslag meer krijgen. Daarvan hebben 160.000 huishoudens lage inkomens. Mensen met deze inkomens zijn niet in de positie om te sparen, om het spaargeld op peil te houden. Die zullen dus hun spaargeld zien slinken door dit soort maatregelen en daardoor op een gegeven moment weer recht op zorgtoeslag krijgen. De SP vraagt zich dan ook heel erg af of die 170 mln. wel gehaald zal worden. Ik schrik ervan dat niet is meegenomen dat mensen met lage inkomens en middeninkomens, voor wie de zorgtoeslag is bestemd, in economisch slechtere tijden interen op hun spaargeld, waardoor ze een uitgesteld recht op zorgtoeslag krijgen. Die doen daar over twee of drie jaar dan wel een beroep op, waardoor je die 170 mln. niet meer haalt.

De voorzitter drukt op het knopje afronden. Dat is een goed signaal.

Ik vind het jammer dat de evaluatie van deze maatregel wordt afgewezen. De Raad van State is kritisch. In het verslag van de Raad van State worden ook heel veel belangwekkende opmerkingen gemaakt over de Awir-regeling. Die heeft alles te maken met inkomenscompenserende maatregelen en de vraag hoe een en ander op elkaar inhaakt. Ik hoop van harte dat mijn collega's het amendement zullen steunen om deze maatregel wel te evalueren, want dat lijkt mij heel verstandig.

De voorzitter:

Ik zie dat de minister meteen kan antwoorden. Ik wil haar ook verzoeken om het amendement-Leijten op stuk nr. 7 te becommentariëren alsook het amendement-Omtzigt op stuk nr. 8 en de motie-Van der Veen op stuk nr. 9.

Minister Schippers:

De amendementen heb ik al becommentarieerd.

De voorzitter:

Oké, ik zie dat dat naar de mening van de indieners voldoende expliciet is gebeurd.

Minister Schippers:

Voorzitter. Ik wil één ding even rechtzetten. Er zijn geen 160.000 mensen met een vermogen van € 100.000 of € 120.000 en een minimuminkomen. Dat zijn 1000 mensen. Dat is wel een verschil.

In de motie-Van der Veen op stuk nr. 9 wordt de regering verzocht, wanneer per 2013 wordt overgegaan tot invoering van een vermogenstoets voor de zorgtoeslag, dit zodanig vorm te geven dat rechtsongelijkheid wordt voorkomen tussen AOW-gerechtigden met inkomen uit aanvullend pensioen en AOW-gerechtigden met een even groot aanvullend inkomen uit rente op vermogen. Ik moet deze motie helaas ontraden. Het is voor de Belastingdienst ondoenlijk om voormalig ondernemers anders te behandelen dan personen met een klein pensioen en daarnaast een box 3-vermogen.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Aanstaande dinsdag stemmen wij over beide amendementen, de motie en over het wetsvoorstel.

Ik dank de minister voor haar aanwezigheid.

Sluiting 20.46 uur.

Naar boven